NL7904839A

NL7904839A - Inbouwbalk voor een wegenbouwmachine.

Info

Publication number: NL7904839A
Application number: NL7904839A
Authority: NL
Original assignee: Voegele Ag J
Priority date: 1978-07-05
Filing date: 1979-06-20
Publication date: 1980-01-08
Also published as: DK278179A; DE2829527A1; FR2438709B1; DE2829527B2; FR2438709A1; CH640288A5; BE877467A; DE2829527C3

Description

t $ I * • VO 7985

Joseph. Vögele A.G.

Mannheim, Bondsrepubliek Duitsland

Ihbouwbalk voor een wegenbouwmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een inbouvbalk voor een wegenbouwmachine.

Uit het Duitse Gebrauchsmuster 77 13 897 is een inbouwbalk voor wegenbouwmachines bekend, welke uit een bij voorkeur voor het 5 instellen van een dakprofiel gedeelde hoofdbalk en ten minste êén extra balk bestaat, waarbij de extra balk zich over de halve lengte van de hoofdbalk uitstrekt, in de werkrichting achter de hoofdbalk aangebracht en ten opzichte.daarvan naar buiten toe, voor het vergroten van de inbouwbreedte, verschuifbaar is. Bij zowel de 10 hoofdbalk als de extra balk behoort ten minste een trillingsinrich-ting, welke voor het verkrijgen van trillingen van dezelfde faze uit hydraulisch belastbare, zuiger-cilindereenheden bestaan en met een gemeenschappelijke, hydraulische, draaibare schuif verbonden zijn. Daarbij wordt de zuiger-cilindereenheid, respectievelijk de 15 zuiger daarvan door de draaibare schuif afwisselend in overeenstemming met de betreffende trillings frequentie vanaf de ene of de andere zijde met olie onder druk belast, terwijl gelijktijdig de niet door olie belaste zijde - eventueel via de draaibare schuif -drukloos is en geledigd wordt.

20 Bij deze uitvoeringsvorm van de trillingsinrichting zijn de eindstanden van de zuiger niet nauwkeurig vastgesteld. Het komt voer, dat de zuiger door een kleine eenzijdig verschillende hoeveelheid olie in zijn eindstand tegen de cilinder aanslaat. Dit benadeelt niet alleen de fasegelijkheid van de trillingen, doch leidt iang-25 zamerhand tot beschadiging, respectievelijk vernieling van de zuiger-cilindereenheden. Daarenboven vereist deze trillingsinrich- | 7904839 * -ΐ -2- ting niet alleen een naar verhouding dure zuigergeleiding , doch ook een niet onbelangrijke investering aan buismateriaal. Voorts bestaat bij deze inbouwbalk het nadeel, dat het beoogde, sinusvormige verloop van de trillingen niet bereikt wordt.

5 Aaa de uitvinding ligt het probleem ten grondslag de bekende inbouwbalk, respectievelijk de trillingsinrichtingen zodanig uit te voeren, dat het aanslaan van de zuigen in. de eindstanden wordt vermeden,· de opbouw vereenvoudigd, de kosten aan buis lager worden, alsmede een gelijkmatig en. sinusvormig, verloop van de trillingen 10 gewaarborgd kan worden.

Voor het oplossen van dit probleem worden nog te bespreken maatregelen getroffen.

Door een verend vasthouden van de cilinder in de nulstand. bestaat de zekerheid, dat de zuiger niet meer tegen de cilinder aanslaat en 15 het beoogde sinusvormige verloop van de trillingen wordt bereikt.

Het is duidelijk, dat de op grond van de toegevoerde oliehoeveelheid gfgblegde' trillingsweg, niet groter is· dan de vrije veérweg. Het verend vasthouden en het eenzijdig belasten waarborgen voorts, dat de cilinder slechts kan trillen binnen de eigen bekrachtigings-20 frequentie. Dit waarborgt bij een aantal gelijk uit gevoerde tril-lingsinrichtingen een fasegelijkheid, hetgeen in het bijzonder bij een inbouwbalk van 'betekenis is. Het eenzijdig belasten verzekert bovendien een besparing aan buis en maakt een,in verband met een - vaste zuiger en een heen en weer beweegbare cilinder, eenvoudige.

2,5 opbouw van de trillingsinrichting mogelijk.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: fig. 1 een doorsnede van een inrichting volgens de uitvinding; en 30 fig. 2 schematisch de aansluiting van de trilinrichtingen op een draaibare schuif.

In fig. 1 van de tekening is van een als zodanig bekende inbouwbalk van een wegenbouwmachine slechts een plaat 1 weergegeven, & welke voor het opnemen van een als zuiger-cilxndereenheid uitga- 7904839 r -3- voerde trillingsinrichting 2 uitgespaard is. De getekende trillings-inrichting 2 bestaat uit een grondplaat 3, welke in deze uitvoeringsvorm. door twee staafvormige afstandshouders ^ vast met een bodemplaat 5 is verbonden. In de grondplaat 3 is een vaststaande zuiger 5 6 gezet, welke op enige afstand.van de bodemplaat 5 eindigt. Deze zuiger 6 reikt enigermate buiten de grondplaat 3 en is aan dit einde met een buis- of slangvormige aansluitleiding 8 verbonden.

Vanaf deze aansluitleiding 8 loopt een kanaal 9 totaan bet andere einde van de zuiger 6.

10 Tussen de grondplaat 3 en de bodemplaat 5 neemt de vast- staaade zuiger 6 een cilinder 10 op, welke een met de diameter van de zuiger 6 overeenstemmende boring met geleidingsbus 11 beeft en een naar verhouding grote buitendiameter en derhalve een grote massa bezit. Voorts heeft de cilinder 6 twee boringen 12, waardoorheen 15 de afstandshouders k zich uitstrekken. De breedte, respectievelijk hoogte van de cilinder 10 is iets kleiner dan de afstand tussen de grondplaat 3 en de bodemplaat 5 uitgevoerd, zodat de cilinder 10 tussen de grondplaat 3' en de bodemplaat 5 over de zuiger 6 verschuifbaar is.

20 De in de cilinder 10 aanwezige boringen 12 hebben in het bereik van de kopvlakken van de cilinder, cilindrische verwijdingen 13, welke voor het opnemen van voorgespannen drukveren 1½ dienen.

Deze drukveren 1U steunen enerzijds tegen de ringvormige bodem van deze verwijdingen 13 en anderzijds tegen de grondplaat 3 resp. de 25 bodemplaat 5 en houden de cilinder 10 normaliter in het midden tussen de grondplaat 3 en de bodemplaat 5·

Via de aansluitleiding 8, welke met een draaibare schuif 15 (fig. 2) verbonden is, wordt een pulserende oliestroom via het kanaal 9 van de zuiger 6 in een tussen de zuiger 6 en de cilinder 30 10 gevormde drukruimte ΐβ getransporteerd, waardoor de cilinder 10 in een trillende beweging wordt gezet. De voorgespannen drukveren 1U verhinderen enerzijds, dat de cilinder 10 tegen de grondplaat 3 of de bodenplaat 5 aanslaat, waarborgen echter anderzijds een I sinusvormig verloop van de trillingen.

j \

J

* 7904839 ? -4-

J

De draaibare schuif 15 wordt volgens fig. 2 door een hydro-motor 17 in beweging gezet, welke zijn oliestroom van een hydropomp 18 verkrijgt, welke hij voorbeeld door een niet-weergegeven elektromotor wordt aangedreven. Daarbij levert de hydropamp 18 via een 5 zogenaamde constante stroomverdeler 19 ook olie onder druk voor de draaibare schuif 15, resp. voor de vier in fig. 2 weergegeven trillingsinrichtingen 2, welke respc bij een hoofdbalkgedeelte en een extra balk behoren.

Via een mengregelaar 20 kan het toerental van de hydromotor 10 1T, resp. de draaibare schuif 15 veranderd en dus de frequentie van de pulserende oliestroom en van de trillingen bepaald worden.

De hoeveelheid van de per tijdeenheid, toegevoerde oliestroom is via een drukbegrenzingsventiel 21 te beïnvloeden. Daardoor kan de bekrachtiging en als afgeleide grootheid de amplitude van de tril-15 Üngen ingesteld worden. In dé leiding tussen een stroomverdeler 19 en de draaibare schuif 15 is. een drukaccumulator· 22 geplaatst, waardoor drukpieken van de trillingskrihgl opgevangen worden.

Als alternatief van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het mogelijk, aan elke zijde van de cilinder 10 slechts êên of meer 20 dan twee bijvoorbeeld vier of zes drukveren 1^ aan te brengen.

Voorts is het mogelijk, de pulserende oliestroom via een kanaal in de cilinder 10, in de drukruimte 16 te leiden. Bovendien is het mogelijk, dat de hydropomp 18 de oliestroom in de drukaccumulator 22 transporteert en de draaibare schuif 15 de noodzakelijke hoeveel-25 heid olie aan de drukaccumulator 22 onttrekt. Tenslotte is het mogelijk, de 'veren 1 k slechts aan êên zijde van de cilinder 10 aan te brengen. Daarbij is het echter noodzakelijk, dat de veren 1U met hun einden zowel tegen de grond-, resp. bodenplaat 3, resp. 5 als ten opzichte van de cilinder 10 vast ingespannen zijn.

' ‘ \ ' ; , \ ' % 7904839

Claims

1. Inbouwbalk voor een wegenbouwmachine met een bij voorkeur gedeelde hoofdbalk en ten minste een ten opzichte van de hoofdbalk naar buiten verschuifbare extra balk, welke elk van ten minste een als hydraulisch belastbare zuiger-cilindereenheid uitgevoerde en 5 met een gemeenschappelijke hydraulische, draaibare schuif verbonden trillingsinrichting voorzien zijn, met het kenmerk, dat de zuiger-cilindereenheid (2) eenzijdig belast kan worden, uit een vaste zuiger (6) bestaat, de cilinder (10) van de trillingsmassa vormt en verend in zijn nulstand gehouden wordt. 10 2. . Inbouwbalk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cilinder (10) tussen ten minste twee veren (1U) wordt vastgehouden. 3· Inbouwbalk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de veren (lt) voorgespannen zijn. k. Inbouwbalk volgens conclusie 1, .met het kenmerk, dat de 15 veren (14) aan éên zijde van de cilinder (10) aangebracht en aan beide einden vast ingespannen zijn.

5. Inbouwbalk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zuiger (6) als geleiding voor de cilinder (10) is uitgevoerd.

6. Inbouwbalk volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de 20 zuiger (6) een inlaatopening (9) voor het drukmiddel heeft. T· Inbouwbalk volgens conclusies 1 en 5». met het kenmerk, dat de zuiger-cilindereenheid (2) tussen twee op enige afstand met elkaar verbonden platen (3, 5) aangebracht is.

8. Inbouwbalk volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 25 platen (3, 5) door als veergeleiding uitgevoerde afstandshouders (*0 onderling verbonden zijn. X 'fe\ >904839