NL7904643A - Dubbelwandige, veranderbare tanker. - Google Patents

Description

<L

s VO 7805

Igor Belamaric Split

Joegoslavië

Dubbelwandige, veranderbare tanker.

Bestaande tankers boven de 20.000 ton hebben een laadruimte welke door twee langs- en een aantal dwarsverlopende, waterdichte schotten is onderverdeeld. De langssehotten verdelen de ruimte dwarsscheeps in drie evengrote delen danwel vormen zij een centraal ruim, 5 dat 1/3-1/2 tot maximum 3/5 van de breedte groot is. De afstand tussen dwarsverlopende schotten is normaliter 0,1 van de lengte of kleiner.

Wanneer de afstand groter is dan 0,1 van de lengte (0,2 is een maximum toelaatbare afmeting, dan warden in dwarsriehting niet waterdichte schotten midscheeps over de lengte van de tank aangebracht waardoor 10 de dynamische krachten van de vloeistofïaassa' s in de tank worden ver minderd. Het aantal centrale en vleugeltanks is dan 10 tot 20 of meer.

Langs- en dwarsschotten dienen cm het vaartuig bestand te maken tegen statische en dynamische krachten. Primaire en secundaire constructie-elementen zijn opgencmen in de vleugeltanks waardoor de centrale 15 tanks zo vrij mogelijk worden gehouden van obstakels welke het wassen en reinigen resp. het onderhoud zouden bemoeilijken. Hoge en zware constructies in de bodem van de centrale tanks kunnen niet vermeden worden waardoor cellen ontstaan waaruit het moeilijk is vloeistof en vuil te verwijderen. De minder hoge ruggen en verstijvingen in de 20 vleugeltanks bemoeilijken eveneens het wassen en schoonmaken. Er blijven altijd luchtzakken en gassen achter.

Een van de doeleinden van de uitvinding is het verschaffen van een tanker met een minimum diepgang in beladen toestand. Om vervuiling van het vaartuig te voorkomen worden speciale tanks ge-25 bruikt welke met zeewater gevuld kunnen worden en welke gescheiden zijn van vloeibare lading. Onder zware weersomstandigheden worden vaak ook tanks voor de lading extra met zeewater gevuld doch in vele gevallen zijn daartoe gescheiden tanks aanwezig.

Het bovengestelde geldt in het bijzonder voor tankers voor φ 7904543 \ T" 2 ruwe olie boven de 20.000 ton en vrachtschepen boven de 30.000 ton.

Bestaande tankers voldoen echter in het algemeen niet aan''deze vereisten en er zijn reeds verschillende voorstellen gedaan cm het eigen gewicht van het vaartuig te doen verminderen.

5 De uitvinding beoogt een tanker van het bovenomschreven type te verschaffen waarbijhet laadvlak praktisch niet gewijzigd wordt, d.w.z. het laadvlak is dwarsscheeps in drie delen onderverdeeld door twee in de langsriehting verlopende schotten. Deze langsschotten bevorderen tevens de stabiliteit van het vaartuig.

10 Nadelen bij een dergelijke constructie zijn: a) de verstijvingen in de bodem, zijden, het dek en de schotten maken het moeilijk de ruimen te reinigen en de lading kan moeilijk in zijn geheel worden gelost resp. uit de bodemcellen verwijderd, b) er zijn geen afzonderlijke ballasttanks aanwezig over de gehele 15 lengte van het nuttige laadvlak, c) de enkelvoudige bodem maakt het moeilijk zo niet onmogelijk lading te lossen en het ruim schoon te maken en is zeer ongunstig ingeval van het aan de grond lopen of het ontstaan van andere schade, d) praktisch 65% van de gehele buitenbeplating van de laadruimte 20 is in direct contact met de zee of de lucht. Dit resulteert in een zeer groot warmteuitwisselend oppervlak, zwaardere verwarmingsbuizen en een groter verbruik aan energie, e) men is niet vrij in het ontwerp, d.w.z. het vaartuig wordt direct al als olietanker opgezet en bij gebrek aan lading in de vorm van 25 ruwe olie of produkten is het moeilijk het vaartuig voor andere doeleinden te gebruiken.

Deze_problemen kunnen op eenvoudige wijze volgens de uitvinding worden opgelost n.l. door de tanker uit te voeren als een vaartuig met dubbele wand welke doorloopt over het gehele laadvlak zodat een 30 ruimte ontstaat, welke met ballast beladen kan worden. De de laad ruimte begrenzende wanden zijn glad en kunnen gemakkelijk gewassen resp. gereinigd worden. Eventuele horizontale vlakken zijn zo klein mogelijk gehouden waardoor restlading of vuil vermeden kan worden.

De bodem kan horizontaal of hellend zijn uitgevoerd, waarbij vloei-35 bare lading geheel verwijderd kan worden door de toepassing van 7 9 0 A 6 4 3 3 daartoe geschikte mondstukken. Een gedeelte van het dek kan zijn uitgevoerd in de vorm van een luik -waardoor de tanker ook kan worden gebruikt voor stortgoed. Slechts 17# van het gehele oppervlak van de laadtanks heeft geen duhhele wand; dit betreft in hoofdzaak het 5 dekgedeelte boven het ruim. Dit betekent, een verminderde warmte- uitwisseling en een besparing aan energie en verwarmingsinstallaties. Reeds bij het ontwerp kan werden voorzien in luiken welke van geschikte afmetingen kunnen zijn en voorzien van merkels en waterdichte dekplaten, welke aan de bovenrand van het merkels zijn bevestigd en 10 op geschikte wijze versterkt. De tankers waarbij reeds bijhet ontwerp in deze maatregelen is voorzien, kunnen een grotere laadcapaciteit hebben.

Dit betekent dat een volgens de uitvinding uitgevoerde tanker grote voordelen t.o.v. de tot nog toe bekende constructies heeft.

15 Verdere bijzonderheden worden onder verwijzing naar de te kening nader besproken. Daarin toont: fig. 1 schematisch een dwarsdoorsnede over een tanker volgens de uitvinding en fig. 2 nadere details.

20 ' ' In de tekening is door 1 een laadruimte weergegeven. De lengte van elk ruim afzonderlijk is bepaald door voorschriften en speciale eisen van de reder. 2 is de dubbele bodem voor vloeibare ballast.

De hoogte is door regels vastgelegd en zal in het algemeen niet groter zijn dan 2 m. 3 is de ruimte tussen de scheepswand en de binnenwand 25 en dient eveneens voor het opnemen van ballast. De ruimte 3 kan rechtstreeks in verbinding staan met de naburige ruimtes 2 en k en ingeval de ruimte 3 een gescheiden ruimte, is dan kunnen daar pijpen en toebehoren in opgenaaen zijn. De ruimtes 2, 3 en ^ strekken zich in het algemeen over de gehele lengte van de laadruimte uit. Eventueel 30 kan een bepaalde lengte corresponderen met de lengte van een naburige tank of ruim danwel langer zijn, b.v. zich uitstrekken over twee of drie tanks'1. De breedte van de ruimte 3 is in'hèt algemeen niet kleiner dan 2 m.

Met is een van de vleugeltanks weergegeven. Deze worden be-35 grensd door de scheepshuid 11, het dek 19, het ondervlak 8 en een Γ 7904643 /

It gording 9· De afmetingen en de vorm kannen een rol spelen in de stabiliteit van het water doch ook de nadere gegevens daarvan zijn vastgelegd.

5 is de binnenbodem van een tank of ruim. Deze kan horizontaal 5 of hellend verlopen, in het laatste geval van buiten naar binnen.

Constructief kan het echter voordelig zijn de bodem horizontaal uit te voeren.

Door 6 is een overgang weergegeven, welke in het algemeen recht is en een hoek van^jf^met de horizontaal maakt. Eventueel kan de 10 overgang de vorm hebben van een cirkelboog waardoor de sterkte toe neemt. T is de binnen- of zijwand van een tank of ruim.

Door 8 is het hellende vlak van. een vleugeltank weergegeven, welke tevens een bovenbegrenzing van een tank of ruim kan vormen. · Het vlak 8 helt onder een hoek van 30° t.o.v. de horizontaal in 15 overeenstemming met het natuurlijtetalud van korrelig materiaal.

De begrenzing is in het algemeen recht doch kan ook gebogen zijn in welk geval de overgang bij 17 wat lager komt te liggen. Afmetingen en vorm van het vlak 8 hangen af van de hoogte van de gording 9 en de ruimte tussen de gordingen met betrekking tot het toelaatbare 20 vrije vlak en de stabiliteit van de constructie resp. de laadcapa- citeit van het vaartuig.

9 is de dekgording welke over de gehele lengte van het laadruim doorloopt. De hoogte ligt tussen 600 tot 1200 mm afhankelijk van de afmetingen van het vaartuig. Soms kan de gording hoger zijn dan 25 1200 mm terwijl een hoogte kleiner dan 600 mm op grond van techno logische overwegingen niet aan te bevelen is. De afstand tussen de gordingen 9-is in het algemeen gelijk aan de helft van de breedte van het vaartuig. Door de afstand kleiner .te kiezen wordt het vrije vlak groter en omgekeerd. Bij het toenemen van de afstand tussen 30 de gordingen wordt de toegang tpt de 'laadruimte 1 groter en zullen de tanks k dienovereenkomstig kleiner worden. De grootte van een luik, dat bij het veranderen in een vrachtschip wordt toegepast, hangt ook van deze afstand af. Bij grotere schepen en bij een grotere breedte/hoogteverhouding kan ook de afstand tussen de ^*©5 gordingen dienovereenkomstig gróter gekozen worden. In elk geval \7904643 5 η afzonderlijk zal de constructeur "beslissen eventueel in overleg met een reder.

Door 10 is het afsluitende dek van een tank of het ruim aangeduid.

Dit kan een plat vlak vormen doch eventueel ook gegolfd of gelogen zijn.

5 Afhankelijk van de afmetingen van het vaartuig, de "betrekkingen tus sen de hoofdafmetingen en de ruimte tussen de gordingen kan een secundaire verstijvingsconstructie worden toegepast hetzij in de langs- danwel in de dwarsriehting van het dek. In het uiterste geval zou het dek dubbelwandig uitgevoerd kunnen worden. Het onderdek zal 10 dan de afstand tussen de gordingen 9 overbruggen. De afstand tussen het "buiten- en onderdek is in een dergelijk geval niet groter dan 900 mm, hetgeen samenhangt met de constructieve ophouw en de eventuele toegankelijkheid. Door het aanhrengen van dwars verlopende dubbelwandige schotten wordt een vaartuig verkregen waarvan de tanks 15 resp. ruimen gladde wanden hebben, welke gemakkelijk onderhouden en gereinigd kunnen worden. Het nadeel is echter dat de constructie duurder wordt en laadruimte verloren gaat. Een en ander hangt echter ook samen met het type tank. Het is duidelijk dat de verstijvingsconstructie zich bevindt tussen de beplatingen, zodat z.g. koffer-20 tanden worden gevormd in de ruimten 2, 3 en U.

Door 11 is de buitenwand van het vaartuig weergegeven en door 12 de bodem. 13 is de overgang tussen de bodem 12 en de zijwand 11.

Door 1¼ is de verbinding weergegeven van de buitenwand en het dek welke overgang recht of eventueel afgerond kan zijn. 15 is een centra-25 le gording waarvan er twee of meer aanwezig kunnen zijn ter vorming van tunnels voor pijpen e.d. De verbinding tussen de randplaat 6 en de naburige beplating 5 en 7 is aangeduid door 16 en deze verbinding kan recht of afgerond zijn. De verbinding tussen het vlak 8 en de binnenwand J kan zoals bij IJ is weergegeven recht zijn danwel· 30 afgerond. Door 18 is een verbinding weergegeven tussen de gording 9 en het vlak 8, waarbij eveneens een afgeronde overgang kan worden toegepast. De verbinding kan een lasverbinding zijn. De gording 9 kan 1 ook een flens bezitten met een kleinere of grotere kromtestraal, welke | tot in het vlak doorloopt. "Vlak 8 kan ook recht tot het bovendek 3? . doorlopen waardoor dus een gording 9 komt te vervallen. In dat geval 7904643 6 moet de helling van het vlak 8 t.o.v. de horizontaal groter zijn dan 30°. Door 19 is de hovenhegrenzing van de vleugeltank Ij· aangeduid.

Uit fig. 2 blijkt duidelijk de indeling van de tanker. Op de achtersteven volgt de machineruimte met daarboven de stuurhut en 5 toebehoren. Voorts blijkt de veldeling van de laadruimte in een aan tal tanks of ruimen alsmede de dubbele bodem. Door het gestippelde gedeelte in het midden van fig. 2 is de begrenzing van het bovendek 19 weergegeven dat gelegen is boven de vleugeltahks, Tussen de machinekamer en de eerste tank of het eerste ruim is een z.g. koffer-10 dam aanwezig waarin pompen opgenomen kunnen zijn. Door de dwars liggende doorlopende tanks of ruimen kan aan pijpen, pompen e.d. worden bespaard.

15 y»* ' * 20 25 30 | 35' 79046 43

Claims (7)

1. Dubbelwandige, veranderbare tanker met gescheiden ballast-tanks over de gehele lengte van de laadruimte, waarvan de begrenzings-wanden glad zijn uitgevoerd, gekenmerkt door een dubbele bodem (2), zijwand (3) met daarboven vleugeltanks (¼), waarvan het ondervlak 5 130° t.o.v. de horizontaal helt en overgaat in een gording (9), welke aan de dekbeplating is bevestigd, welke al dan niet gegolfd kan zijn uitgevoerd.

2. Tanker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ondervlak (8) onder een hoek groter dan 30° rechtstreeks overgaat in het 10 dek.

3. Tanker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ondervlak (8) afgerond in de buitenwand (7) en het dek (10) overgaat. U. Tanker volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het dek (20) dubbelwandig is uitgevoerd. '15 5· Tanker volgens conclusies 1-t, met hét kenmerk, dat dubbel wandige schotten zijn toegepast voor de lastverstijving van het vaartuig waardoor de tanks, resp. de ruimen een glad binnenvlak hebben.

6. Tanker volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat een waterdicht luik de ruimen resp. de tanks afsluit dat aan de merkels 20 is vastgelast en door een of meer luikdeksels kan worden afgesloten.

7. Tanker volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat onderdekse of zadeltanks in dwarsrichting zijn aangebracht welke rechthoekig, trapeziumvormig of concaaf zijn uitgevoerd en dienen als ballast-tank.

3. Tanker volgens conclusies 1-7, met het kenmerk,dat verstij- vingsorganen aan de bovenzijde van het dek (lO) zijn aangebracht'.

9· Tanker volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat deze voorzien is van een onderdekse tunnel binnen de vleugeltanks (h) voor het opnemen van pijpen, kabel -e.d. ,/ 7904643