NL2021857B1 - Beddengoedsamenstel, dekbedovertrek en fixatie-inrichting - Google Patents

Abstract

Beddengoedsamenstel, dekbedovertrek en fixatie-inrichting Een beddengoedsamenstel omvat een althans in hoofdzaak rechthoekig isolerend dek (l) een althans praktisch aansluitende hoes (2) waarmee het dekbed is overtrokken. De hoes (2) is aan een eerste zijde (3) gesloten en aan een tegenoverliggende zijde (4) open om het dek (1) te ontvangen. ln, althans nabij, een eerste en een tweede aan de eerste zijde (3) gelegen hoek van het samenstel zijn handmatig ophefbare fixatiemiddelen (10) voorzien die het dek (1) in of nabij de hoeken met de hoes (2) verbinden. Fig. 4

Description

Beddengoedsamenstel, dekbedovertrek en fixatie-inrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beddengoedsamenstel, omvattende een althans in hoofdzaak rechthoekig isolerend dek een althans praktisch aansluitende hoes waarmee het dekbed is overtrokken, welke hoes aan een eerste zijde gesloten is en aan een tegenoverliggende zijde open om het dek te ontvangen.

Een dergelijk beddengoedsamenstel is met name in de klimatologisch koudere geografische gebieden algemeen bekend als isolerende deken waaronder geslapen kan worden. Het dek kan van uiteenlopende aard zijn maar is gewoonlijk soepel uitgevoerd om de contouren van het lichaam goed en comfortabel te kunnen volgen. Daarbij kan zijn uitgegaan van een textiele deken die is geweven van een al of niet natuurlijk garen, zoals met name wol, katoen en veel kunstvezels. Daarnaast kunnen dergelijke en andere materialen ook in losse vorm in een omringende tijk worden toegepast in de vorm van een zogenaamd dekbed. Veel voor dekbedden gebruikte materialen zijn, behalve al of niet holle kunstvezels, veel natuurlijke materialen en vezels zoals dons, veren, wol en katoen. Doel van het dek is het vasthouden van lichaamswarmte. Vanuit esthetisch maar ook praktisch en hygiënisch oogpunt wordt het dek gewoonlijk overtrokken met een hoes, de zogenaamde overtrek, die eenvoudig kan worden verwisseld om te worden gewassen of vervangen en die het beddengoed een aantrekkelijk voorkomen geeft.

Een dergelijke overtrek is gewoonlijk als een hoes uitgevoerd die aansluit op de rechthoekige vorm van het dek. De hoes is aan een hoofdeinde gesloten of voorzien van een (rits)sluiting en aan een voeteneinde open zodat het dek daarin kan worden gebracht en de hoes over het dek wordt uitgespreid. Door dit samenstel op een bed te leggen en daarbij desgewenst in te stoppen kan een bed in korte tijd worden opgemaakt. Dergelijk beddengoed is gewoonlijk rechthoekig uitgevoerd met lengtematen vanaf typisch 180 tot 260 centimeter bij typisch een breedte vanaf 80 centimeter, bij een uitvoering voor een enkel persoon, en van 160 tot 240 centimeter voor lits-jumeaux gebruik en tweepersoons gebruik.

Hoewel talloze mensen reeds jaren vol tevredenheid van dergelijk beddengoed gebruik maken, wordt niettemin als storend ervaren dat gedurende de nacht het dek binnen de hoes kan migreren. Hierdoor worden delen van het samenstel nog slechts gevormd door de hoes

-2waardoor aldaar niet of nauwelijks nog van thermische isolatie sprake is, terwijl het dek zich op andere plaatsen binnen de hoes zal ophopen wat het comfort niet ten goede komt.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een beddengoedsamenstel waaraan dit bezwaar niet, althans in belangrijk mindere mate kleeft.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een beddengoedsamenstel van de in de aanhef beschreven soort daarom volgens de uitvinding als kenmerk dat in, althans nabij, een eerste en een tweede aan de eerste zijde gelegen hoek van het samenstel handmatig ophefbare fixatiemiddelen zijn voorzien die het dek in of nabij de hoeken met de hoes verbinden. Daarbij berust de uitvinding op het inzicht dat door een fixatie van het dek in of nabij de hoekpunten aan het hoofdeinde een migratie van het dek binnen de hoes adequaat kan worden tegengegaan. In het bijzonder kan het dek aldus nabij deze hoeken op zijn plaats worden gehouden, terwijl bij het bekende dekbed daar juist het gevaar op verschuiven bestond. Het dekbedsamenstel volgens de uitvinding draagt daarbij verder bij aan een slaapcomfort en goede nachtrust van de gebruiker. Hoewel de fixatiemiddelen in beginsel ook uitwendig kunnen zijn voorzien, heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel volgens de uitvinding als kenmerk dat de fixatiemiddelen binnen de hoes tussen het dek en de hoes zijn voorzien.

De fixatiemiddelen kunnen van uiteenlopende aard zijn. Van belang is dat de verbinding tussen het dek en de hoes handmatig, dat wil zeggen bloothands, kan worden gemaakt en verbroken zodat het dek op de gebruikelijke wijze met de hoes kan worden overtrokken. Een bijzondere uitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel heeft daartoe als kenmerk dat de fixatiemiddelen eerste en een tweede verbindingsmiddelen omvatten die over en weer van de hoes en het dek uitgaan en die onderling samenwerken teneinde een handmatig verbreekbare verbinding tot stand te brengen, in dat geval zijn zowel het dek als de hoes toegerust met een deel van de fixatiemiddelen die tezamen voor de fixatie van het dek binnen de hoes zorgen. Deze verbindingsmiddelen kunnen van uiteenlopende aard zijn, doch een bijzondere uitvoeringsvorm van het beddengoed is gekenmerkt doordat de eerste en tweede verbindingsmiddelen hechtstrippen omvatten, in het bijzonder complementaire klittenbanddelen, die aan een rugzijde permanent met één van het dek en de hoes zijn verbonden en aan een zichtzijde van handmatig ophefbare hechtmiddelen zijn voorzien.

-3Om over en weer de hoes en het dek van dergelijke verbindingsmiddelen te voorzien, dienen beiden op de toepassing van de uitvinding te worden afgestemd. Dit vereist zowel een aanpassing van het dek als van de hoes en daarmee in voorkomende gevallen een afstemming tussen producenten van deze afzonderlijke delen. Om dit te vermijden heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel als kenmerk dat de fixatiemiddelen een fixatie-inrichting omvatten welke met een basisdeel aan een proximale zijde met de hoes is verbonden en aan een vrij distale uiteinde één of meer fixatieorganen omvat om een vrij uiteinde van het dek te ontvangen en te fixeren. Aldus behoeft het dek geen nadere aanpassing en kan daarvoor in het bijzonder ook een bestaand dek worden toegepast, zodat dit ter toepassing van de uitvinding niet behoeft te worden vervangen en/of afgeschreven. Louter de beschreven uitvoering van de hoes volstaat in dit geval voor toepassing van de uitvinding.

De fixatie-inrichting die conform voornoemde uitvoeringsvorm in de hoes is opgenomen kan daarin permanent worden bevestigd. Uit praktisch oogpunt heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel volgens de uitvinding daartoe als kenmerk dat de hoes aan de gesloten, eerste zijde een stiknaad omvat en dat de fixatie-inrichting met het proximale basisdeel in de stiknaad steekt en daarin is vastgestikt. Aldus kan de bevestiging van de fixatie-inrichting in eenzelfde productiegang als een sluiting van de hoes door middel van het stiksel plaatsvinden, zodat daarvoor geen extra stappen zijn vereist.

Ook een dergelijke fixatie-inrichting kan uiteenlopende vormen aannemen. In een eerste bijzondere uitvoeringsvorm is het beddengoedsamenstel volgens de uitvinding in dat opzicht gekenmerkt doordat de fixatie-inrichting een kleminrichting omvat die aan het distale uiteinde ten minste één klemorgaan draagt waarin een rand van het dek is ingeklemd, en meer in het bijzonder dat het tenminste ene klemorgaan een verende bek omvat waarin de rand van het dek klemmend wordt ontvangen. Door het klemorgaan c.q. de verende bek handmatig te openen kan deze klemming worden opgeheven en het dek daaruit worden bevrijd dan wel het dek met het uiteinde daarin worden gestoken. De klemmende werking van het klemorgaan zorgt vervolgens voor de gewenste fixatie van het dek.

Deze fixatie kan volledig door klemkracht en daardoor veroorzaakte wrijving worden opgebouwd. Om de klemming op te heffen, dient deze klemkracht handmatig te worden overwonnen waartoe aan de klemorganen vleugels of tappen kunnen worden voorzien. Een

-4bijzondere uitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel heeft in dit verband volgens de uitvinding als kenmerk dat het tenminste ene klemorgaan snaporganen omvat die onderling samenwerken om een snapverbinding tot stand te brengen onder klemmende insluiting van de rand van het dek. Aldus volstaat een opheffen van de snapverbinding om beide delen van het beddengoedsamenstel te separeren en een in elkaar klikken van de snaporganen om beide delen te verbinden. Een overwinning van klemkracht is niet vereist, terwijl de snapverbinding bovendien een hechtere verbinding verschaft.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat de één of meer fixatieorganen een aantal ruimtelijk gescheiden lamellen die aan het distale uiteinde van de fixatie-inrichting uitgaan en die afwisselend aanliggen op een bovenzijde en een onderzijde van het dek. Hierbij wordt het uiteinde van het dek tussen de lamellen of vingers van de fixatie-inrichting door gevlochten. In de praktijk blijkt dit reeds een probate fixatie van het dek in de hoes op te leveren. Hieraan kan verder worden bijgedragen in de vorm van een bijzondere uitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel waarbij dit is gekenmerkt doordat de lamellen aan een naar het dek gewende zijde zijn voorzien van gripmiddelen. Een bijkomend voordeel is dat een dergelijke fixatie-inrichting in hoofdzaak plat kan worden uitgevoerd, zodat de inrichting in de hoes niet of nauwelijks voelbaar zal zijn als daarop wordt gelegen. De gripmiddelen kunnen bijvoorbeeld een relief omvatten of weerhaken die aan de lamellen zijn gevormd. Ook kan daarvoor een wrijvingsmateriaal of oppervlaktebehandeling op de lamellen worden toegepast.

Uit economisch oogpunt verdient het een voorkeur op de fixatie-inrichting tegen minimale kosten te kunnen vervaardigen. Met het oog daarop heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het beddengoedsamenstel volgens de uitvinding als kenmerk dat de fixatie-inrichting uit één materiaal is gevormd en in het bijzonder een thermo-vormlichaam van een thermoplastische kunststof of een gestanst lichaam omvat.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een fixatie-inrichting an sich, zoals hiervoor werd beschreven, en op een dekbedovertrek, omvattende een hoes, waarbij de hoes in of nabij overstaande, aan een althans in hoofdzaak gesloten eerste zijde gelegen hoeken is voorzien van fixatiemiddelen voor een handmatig ophefbare verbinding met een in de hoes te ontvangen dekbed.

-5Navolgend zal de uitvinding thans nader worden toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: Figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een fixatie-inrichting volgens uitvinding; Figuur 2A een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een fixatie-inrichting volgens uitvinding in open toestand;

Figuur 2B een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een fixatie-inrichting volgens uitvinding in gesloten toestand;

Figuur 3 een derde uitvoeringsvoorbeeld van een fixatie-inrichting volgens uitvinding; en

Figuur 4 een uitvoeringsvoorbeeld van een beddengoedsamenstel volgens de uitvinding waarin de fixatie-inrichting van figuur 3 werd toegepast.

Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

In de figuren 1 tot en met 3 zijn verschillende uitvoeringsvormen van een fixatie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding weergegeven zoals die met voordeel in een beddengoedsamenstel volgens de uitvinding toepasbaar zijn. Deze uitvoeringsvormen hebben gemeen dat ze allen een monolithisch lichaam van een geschikte kunststof zoals polyethyleen of een andere thermoplast omvatten en daardoor bijvoorbeeld door middel van spuitgieten in een enkele thermovorm bewerking kunnen worden vervaardigd. Elk van de getoonde fixatie-inrichtingen heeft aan een proximale zijde een vlak, relatief plat basisdeel 11 waarmee het in een hoes van een beddengoedsamenstel kan worden bevestigd. Het gaat daarbij in het bijzonder om een dek in de vorm van een dekbed dat is overtrokken met een dekbedovertrek van katoen, linnen of een ander geschikt textiel. Met voordeel wordt de fixatie-inrichting daartoe vastgestikt met een stiksel, bij voorkeur hetzelfde stiksel als waarmee tevens de hoes/dekbedovertrek over een stiknaad aan een hoofdeind werd gesloten.

Aan een distale zijde 12 is elke van de getoonde fixatie-inrichtingen voorzien van passende fixatiemiddelen. In het voorbeeld van figuur 1 gaat het daarbij om een verende bek 21 met een vertanding waarin een rand van een dek, zoals een dekbed, van het beddengoed kan worden ontvangen. De verende bek 21 zal zich om de rand vastklemmen en het dekbed aldus in de dekbedovertrek fixeren. De aan de bek aangebrachte vertanding zorgt daarbij voor extra grip

-6en een dito extra stevige fixatie. Om het dekbed uit de bek 21 te bevrijden kan de bek handmatig, bloothand worden geopend om zo het dekbed vrij te geven.

Een alternatieve uitvoeringsvorm is weergegeven in figuur 2A en 2B. In dit geval omvat de fixatie-inrichting ruwweg twee helften die door een filmscharnier 25 onderling zijn verbonden. Het filmscharnier 25 wordt daarbij gevormd door een intentionele diktereductie van het materiaal over een breedte van het lichaam. Ook in dit geval wordt de fixatie-inrichting aldus door een enkel monolithisch lichaam gevormd, waarbij het filmscharnier 25 toestaat dat beide delen daarvan naar elkaar toe kunnen scharnieren. Ook in dit geval voorziet een relatief plat proximaal basisdeel 11 in een bevestigingsbasis waarmee de inrichting in een dekbedovertrek of dergelijke kan worden vastgezet, in het bijzonder vastgestikt.

Aan een distale zijde zijn beide delen van de inrichting voorzien van onderling samenwerkende snaporganen 22,23. Door de inrichting vanuit de in figuur 2A getoonde open toestand naar de in figuur 2B getoonde gesloten toestand te brengen en daarbij een weerstand van de onderling samenwerkende snaporganen 22,23 te overwinnen, kan de inrichting handmatig worden dicht geklikt en omgekeerd ook weer handmatig geopend. De snaporganen zijn daarbij zodanig gedimensioneerd dat deze toelaten dat een rand van een dek, zoals een dekbed, daartussen kan worden geklemd terwijl de snappende werking wordt gehandhaafd. Aldus kan het dek met de rand doeltreffend worden gefixeerd in een omhullende overtrek.

In figuur 3 is een volledig vlakke, platte uitvoeringsvorm van een fixatie-inrichting volgens de uitvinding weergegeven. Deze inrichting kan behalve door middel van spuitgieten desgewenst bijvoorbeeld ook door stansen uit een plaatmateriaal worden gevormd of uit een geëxtrudeerd lichaam worden bevrijd. Ook in dit geval voorziet een basisdeel 11 aan een proximale zijde in een bevestigingsbasis waarmee de inrichting bijvoorbeeld kan worden vastgestikt in een naad dan wel elders binnen een textiele hoes die een dek zal omgeven.

Aan een distale zijde omvat de inrichting een aantal opeenvolgende lamellen of vingers 24 die ruimtelijke van elkaar zijn gescheiden. De daartussen gelegen tussenruimten 26 staan toe om een dekbed daarin te ontvangen met een rand daarvan. De rand van het dekbed wordt afwisselend op en onder de lamellen/vingers 24 ontvangen en aldus daar tussendoor gevlochten. Hierdoor wordt een fixatie van het dekbed in de inrichting bewerkstelligd die

-7vermijdt dat het dekbed tijdens gebruik in de overtrek zal migreren. Daaraan wordt verder bijgedragen door een vertanding die aan de lamellen is aangebracht en die extra grip op de rand van het dekbed zullen uitoefenen.

In figuur 4 is een uitvoeringsvorm weergegeven van een beddengoedsamenstel dat met een stel van de in figuur 3 getoonde fixatie-inrichtingen is uitgerust. Het beddengoedsamenstel omvat een normaal, niet nader aangepast dekbed 1 van een geschikte maat met een daaroverheen aansluitende dekbedovertrek 2. De overtrek is aan een eerste kopse zijde 3 gesloten, maar aan een tegenoverliggende zijde 4 open zodat het dekbed 1 daarin kan worden geïntroduceerd. Gewoonlijk zal de gesloten eerste zijde 3 als hoofdeinde worden gebruikt.

Nabij overstaand hoeken van deze eerste zijde 3 is een fixatie-inrichting 10 aangebracht. In dit geval bevinden beide fixatie-inrichtingen 10 zich aan de kopse eerste zijde 3 van de overtrek, maar in plaats daarvan kan ook worden gekozen voor een positie nabij de desbetreffende hoek aan een langszijde 5,6, waarmee de eerste zijde 3 de hoek maakt. De kopse zijde 3 zal in het algemeen een stiksel 7 omvatten waarmee een bovenzijde en een rugzijde van de overtrek aan elkaar zijn genaaid om aldus een hoes te vormen. Met voordeel liggen de inrichtingen 10 elk met een proximaal basisdeel 11 in deze stiknaad en zijn de inrichtingen aldus permanent, hecht met de dekbedovertrek 2 verbonden.

Een rand van het dekbed 1 is door de tussenruimten 26 tussen de lamellen of vingers 24 van de fixatie-inrichting 10, zie ook figuur 3, geregen. De lamellen liggen aldus afwisselend aan op een bovenzijde en een rugzijde van het dekbed 1 en fixeren het dekbed tussen de vingers 24 en daarmee het dekbed binnen 1 de overtrek 2. De aan de vingers 24 voorziene vertanding zorgt voor extra grip en draagt zo bij aan deze fixatie. Aldus wordt doeltreffend tegengegaan dat het dekbed tijdens gebruik in de overtrek migreert, hetgeen het slaapcomfort ten goede komt.

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk, in plaats van één of meer van de getoonde fixatie-inrichtingen kan voor de fixatie van een dekbed binnen een overtrek ook worden uitgegaan van anders vormgegeven fixatie-inrichtingen al of niet uit één materiaal. Ook kan een

-8fixatie-inrichting, in plaats van uit kunststof, ook uit een metaal of een natuurlijk materiaal, zoals hout, rubber of bamboe, worden gevormd. Ook andere hecht- of verbindingsmiddelen lenen zich binnen het kader van de uitvinding zoals bijvoorbeeld onderling semi-permanent hechtende hechtstrippen die op overlappende delen over en weer in de overtrek en het dekbed 5 zijn aangebracht. Ook is de uitvinding niet beperkt te gebruik met dekbedden die gewoonlijk uit een textiele tijk met daarbinnen een los materiaal, zoals katoen, wol dons of veren, zijn samengesteld. De uitvinding kan eveneens in combinatie met een geweven of anderszins samengestelde deken of dek worden toegepast. In het algemeen biedt de uitvinding een oplossing tegen een onbedoeld migreren van een dek binnen een hoes waarmee het dek is omgeven.

Claims (14)

1. Beddengoedsamenstel omvattende een althans in hoofdzaak rechthoekig isolerend dek een althans praktisch aansluitende hoes waarmee het dekbed is overtrokken, welke hoes aan een eerste zijde gesloten is en aan een tegenoverliggende zijde open om het dek te ontvangen, met het kenmerk dat in, althans nabij, een eerste en een tweede aan de eerste zijde gelegen hoek van het samenstel handmatig ophefbare fixatiemiddelen zijn voorzien die het dek in of nabij de hoeken met de hoes verbinden.

2. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de fixatiemiddelen binnen de hoes tussen het dek en de hoes zijn voorzien.

3. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de fixatiemiddelen eerste en een tweede verbindingsmiddelen omvatten die over en weer van de hoes en het dek uitgaan en die onderling samenwerken teneinde een handmatig verbreekbare verbinding tot stand te brengen.

4. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de eerste en tweede verbindingsmiddelen hechtstrippen omvatten, in het bijzonder complementaire klittenbanddelen, die aan een rugzijde permanent met één van het dek en de hoes zijn verbonden en aan een zichtzijde van handmatig ophefbare hechtmiddelen zijn voorzien.

5. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de fixatiemiddelen een fixatie-inrichting omvatten welke met een basisdeel aan een proximale zijde met de hoes is verbonden en aan een vrij distale uiteinde één of meer fixatieorganen omvat om een vrij uiteinde van het dek te ontvangen en te fixeren.

6. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de hoes aan de gesloten, eerste zijde een stiknaad omvat en dat de fixatie-inrichting met het proximale basisdeel in de stiknaad steekt en daarin is vastgestikt.

7. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de fixatie-inrichting een kleminrichting omvat die aan het distale uiteinde ten minste één klemorgaan draagt waarin een rand van het dek is ingeklemd.

8. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het tenminste ene klemorgaan een verende bek omvat waarin de rand van het dek klemmend wordt ontvangen.

9. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat het tenminste ene klemorgaan snaporganen omvat die onderling samenwerken om een snapverbinding tot stand te brengen onder klemmende insluiting van de rand van het dek.

10. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de één of meer fixatieorganen een aantal ruimtelijk gescheiden lamellen die aan het distale uiteinde van de fixatie-inrichting uitgaan en die afwisselend aanliggen op een bovenzijde en een onderzijde van het dek.

11. Beddengoedsamenstel volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de lamellen aan een naar het dek gewende zijde zijn voorzien van gripmiddelen.

12. Beddengoedsamenstel volgens één of meer der conclusies 5 tot en met 11, met het kenmerk dat de fixatie-inrichting uit één materiaal is gevormd en in het bijzonder een thermo-vormlichaam van een thermoplastische kunststof of een gestanst lichaam omvat.

13. Dekbedovertrek omvattende een textiele hoes, met het kenmerk dat de hoes in of nabij overstaande, aan een althans in hoofdzaak gesloten eerste zijde gelegen hoeken is voorzien van fixatiemiddelen voor een handmatig ophefbare verbinding met een in de hoes te ontvangen dekbed.

14. Fixatie-inrichting van de soort zoals toegepast in het beddengoedsamenstel volgens één of meer der conclusies 5 tot en met 12.