NL2017263B1 - Werkwijze en kweekpot voor het kweken van phalaenopsis. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het kweken van phalaenopsis, omvattende de stappen van het verschaffen van een kweekpot met een bodem en een omtrekswand die een inwendig kweekpotvolume Vp van de kweekpot bepalen, het in de kweekpot plaatsen van kweekmateriaal, in het bijzonder schorsmateriaal, het in de kweekpot plaatsen van een phalaenopsis met wortels. De werkwijze omvat verder de stap van het vullen van de kweekpot met water voor het tot stand brengen van een waterreservoirvolume zodanig dat ten minste een deel van de wortels van de phalaenopsis onder water staat.

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en kweekpot voor het kweken van phalaenopsis. Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een kweekpot voor het kweken van phalaenopsis.

Het kweken van een phalaenopsis, een orchideeënsoort, is bekend. De bekende werkwijze omvat de stap van het verschaffen van een kweekpot met een bodem en een omtrekswand, welke tezamen een kweekpotvolume van de kweekpot bepalen. Een phalaenopsis met wortels wordt samen met boomschors in de kweekpot geplaatst. In de bodem van de kweekpot zijn een aantal gaten voorzien voor het afvoeren van water uit het inwendig kweekpotvolume. De phalaenopsis wordt op geschikte tijden voorzien van water, waarbij overtollig water wordt afgevoerd uit de kweekpot door middel van de gaten. Het is daarbij algemeen bekend dat de grond niet te droog of te nat mag zijn.

Een probleem van de thans bekende werkwijze is dat het kweken van de phalaenopsis relatief tijds- en arbeidsintensief is.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een werkwijze te verschaffen waarbij het kweken minder tijds- en arbeidsintensief is.

Dit doel wordt bereikt met een werkwijze voor het kweken van phalaenopsis zoals gedefinieerd in conclusie 1. De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat de stap van het verschaffen van een kweekpot voor phalaenopsis, met een bodem en een omtrekswand die tezamen een inwendig kweekpotvolume van de kweekpot bepalen. Verder omvat de werkwijze de stap van het in de kweekpot plaatsen van kweekmateriaal, zoals bijvoorbeeld veen, kokosvezels, hydrokorrels, of in het bijzonder schorsmateriaal zoals bark. Daarnaast omvat de werkwijze de stap van het in de kweekpot plaatsen van een phalaenopsis met wortels. Volgens de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze de stap van het vullen van de kweekpot met water voor het tot stand brengen van een waterreservoirvolume dat zodanig is dat ten minste een deel van de wortels van de phalaenopsis onder water staat.

Door het onder water houden van ten minste een deel van de wortels van de phalaenopsis is verrassenderwijs gebleken dat de groei van de phalaenopsis verbetert. Wanneer de wortels van een phalaenopsis tijdens het kweken gedurende een tijd in contact zijn met water, is gebleken dat de structuur van de wortels van de phalaenopsis verandert in een waterwortelstructuur. Uiteindelijk zorgt het in contact zijn van de wortels met water, op verrassende wijze, voor een verbeterde ontwikkeling van de phalaenopsis. Hierdoor zal de ontwikkeling van de phalaenopsis worden bevorderd en zal het kweken minder tijds- en arbeidsintensief zijn. Daarmee is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt.

Met het inwendig kweekpotvolume wordt volgens de onderhavige uitvinding bedoeld: het inwendige volume van de kweekpot dat begrensd is door de omtrekswand en de bodem van de kweekpot. Hiermee wordt bedoeld dat het kweekpotvolume de inhoud van de (lege) kweekpot is.

Met het waterreservoirvolume wordt volgens de onderhavige uitvinding bedoeld: de hoeveelheid water die op enig moment aanwezig is in het inwendige kweekpotvolume. Het waterreservoirvolume is derhalve altijd kleiner dan het inwendig kweekpotvolume.

Met het waterniveau wordt volgens de onderhavige uitvinding bedoeld: de hoogte die het in de kweekpot aanwezige waterreservoirvolume bereikt. Indien het volledige interne volume van de kweekpot gevuld is met water, dan komt het waterniveau in principe overeen met de totale hoogte van de kweekpot. Het waterniveau in de kweekpot kan worden uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de volledige hoogte van de kweekpot. Is de kweekpot volledig vol dan is het waterniveau 100%. Is de kweekpot leeg, dan is het waterniveau 0%. Is de kweekpot ten dele gevuld, dan zal het percentage tussen 0% en 100% gelegen zijn. Zo kan een waterniveau van 50% aangeven dat de kweekpot zodanig gevuld is dat het hoogste punt van het waterniveau precies tussen het hoogste en laagste punt van de kweekpot ligt.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is in principe uit te voeren met een kweekpot waarin een minimaal waterreservoirvolume met een waterniveau van meer dan 0% te verschaffen is. Daarmee dient in ieder geval een kweekpot gebruikt te worden waarbij er geen gaten in het onderste gedeelte van de kweekpot voorzien zijn, zoals thans gebruikelijk is bij het kweken van phalaenopsis, omdat dan meteen al het water direct zal weglopen uit de pot en er dus geen waterreservoirvolume gevormd is. De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is in het bijzonder uit te voeren met een op zich bekende kweekpot waarvan de bodem en omtrekswand volledig dicht zijn uitgevoerd. Ook is de werkwijze toe te passen met een volgens een aspect van de uitvinding uitgevoerde kweekpot, die verderop nog nader zal worden toegelicht.

Bij voorkeur wordt, volgens de onderhavige uitvinding, het deel van de wortels gedurende een langere tijdsperiode onder water gehouden. Een substantieel waterniveau, zoals bijvoorbeeld meer dan 5%, wordt in de kweekpot verschaft. Dit waterniveau zal ten gevolge van waterverbruik door de plant en verdamping langzaamaan minder worden. Wanneer het waterniveau bijna tot 0% gedaald is, en bijvoorbeeld slechts 1% bedraagt, kan er weer nieuw water worden toegevoegd voor het in stand houden van het gewenste waterniveau in de kweekpot. Op deze wijze is het denkbaar dat de wortels gedurende in hoofdzaak de volledige kweektijd onder water gehouden worden, of althans in contact met het waterniveau zijn, door het telkens weer vullen van de kweekpot met water. Ook is het denkbaar dat slechts een gedeelte van de wortels gedurende een deel van de kweektijd in rechtstreeks contact staan met het in de kweekpot voorziene water. Ook dan worden de voordelen van de onderhavige uitvinding bereikt.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding worden hieronder omschreven.

In een uitvoeringsvorm, omvat het vullen de stap van het tot een maximaal waterniveau bijvullen van de kweekpot. Hierbij wordt er dus voor gezorgd dat de kweekpot niet volledig met water gevuld wordt, maar slechts tot een maximale hoogte in de kweekpot. Hiermee wordt bereikt dat slechts de wortels, of een deel daarvan, van de phalaenopsis onder water komen te staan, en dat andere delen van de phalaenopsis, zoals bijvoorbeeld het blad, niet in rechtstreeks contact komen met water.

Het maximale waterniveau kan op zich naar wens gekozen worden. Bij een maximaal waterniveau van 10% worden de voordelen van de uitvinding bereikt doordat een substantieel deel van de wortels in contact is met water, en is de kans op contact van de bladeren met water bijzonder klein. Bij een maximaal waterniveau van ten hoogste 75% is de kans op contact van het blad met water nog steeds relatief klein, en wordt aanvullend het voordeel bereikt dat de pot relatief minder vaak van water voorzien hoeft te worden, omdat er relatief meer water in de pot aanwezig kan zijn. In principe kan ieder maximaal waterniveau dat gelegen is tussen 10% en 75% gekozen worden, zodat het risico op contact van het blad met water en de frequentie van bijvullen geoptimaliseerd kunnen worden.

Het is gebleken dat het bijzonder voordelig is, wanneer een maximaal waterniveau gelegen is tussen 20% en 40%. In dit geval zal slechts een deel van de wortels ten minste tijdelijk in rechtstreeks contact zijn met het waterreservoirvolume, en zal een resterend deel niet ondergedompeld zijn. Een dergelijk maximaal waterniveau is bijzonder voordelig gebleken voor het bevorderen van de groei van de phalaenopsis.

In een uitvoeringsvorm, omvat de werkwijze de stap van het bijvullen met water wanneer het waterniveau beneden een drempelwaarde zakt. Door onder andere verdamping van het water en door opname van water door de phalaenopsis zal het waterreservoirvolume kleiner worden. Wanneer een minimaal niveau bereikt wordt, zal volgens deze uitvoeringsvorm van de werkwijze weer water worden bijgevuld. Hierdoor zal ten minste een deel van de wortels van de phalaenopsis in contact blijven met water, hetgeen voordelig is voor de groei van de phalaenopsis.

De drempelwaarde van het waterniveau kan hierbij ten minste 1% zijn. Dat betekent dat wanneer de hoogte van het waterniveau overeenkomt met ongeveer 1% van de hoogte van de pot, er weer water wordt bijgevuld. Meer in het bijzonder kan al eerder worden bijgevuld, bijvoorbeeld wanneer het waterniveau ongeveer 5% is. Bij een normale kweekpot van ongeveer 12 cm hoog, komt dit overeen met een waterniveau van ongeveer 0,5 cm, hetgeen op zich nog voor het oog zichtbaar is. Om de kans op ongewenst droogstaan te verkleinen, wordt de drempelwaarde in een uitvoeringsvorm gekozen om ten minste 10% te zijn. Zo wordt er verzekerd dat de kweekpot op tijd wordt bijgevuld.

Volgens een aspect van de uitvinding, voorziet deze in een kweekpot voor het kweken van phalaenopsis, omvattende een bodem met een omtrekswand die tezamen een inwendig kweekpotvolume van de kweekpot bepalen. De kweekpot omvat een waterafvoerelement voor het uit het inwendig kweekpotvolume afvoeren van water. Het waterafvoerelement is volgens de onderhavige uitvinding zodanig voorzien dat een waterreservoirvolume ongelijk nul in de kweekpot te verschaffen is. Het waterafvoerelement is verder zodanig voorzien dat een maximaal in de kweekpot te verschaffen waterreservoirvolume kleiner is dan het kweekpotvolume. Met andere woorden, het maximale waterniveau in de kweekpot is begrensd. Het maximale waterniveau bedraagt bij voorkeur maximaal 75% van de hoogte van de kweekpot. Zoals reeds eerder vermeld wordt bij een dergelijke hoogte voorkomen dat het blad van de phalaenopsis in contact komt met water, en wordt bovendien een relatief groot watervolume in de kweekpot verschaft, waardoor relatief minder vaak bijgevuld hoeft te worden. Het maximale waterniveau in de kweekpot volgens de onderhavige uitvinding is daarbij ten minste 10%. Hierdoor is na vullen van de kweekpot met water een substantieel deel van de wortel in contact met water, en zal het blad niet in contact zijn met water. Wel zal er relatief vaker moeten worden bijgevuld.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is het waterafvoerelement zodanig voorzien dat het maximale waterniveau gelegen is tussen 20% en 40%. Zoals reeds boven toegelicht is een dergelijk maximaal waterniveau bijzonder voordelig voor het bevorderen van de groei van de phalaenopsis.

Opgemerkt wordt daarbij dat met het maximale waterreservoirvolume van de kweekpot volgens de onderhavige uitvinding bedoeld wordt: De hoeveelheid water die in een lege kweekpot, onder atmosferische druk, en in een stationaire situatie in de kweekpot te verschaffen is. Het waterreservoirvolume kan bijvoorbeeld als volgt bepaald worden. De kweekpot wordt in een lege toestand verschaft. De kweekpot wordt gevuld met water, en in een normale toestand (dat wil zeggen rechtop) geplaatst. Het overtollig water zal via het waterafvoerelement uit de kweekpot stromen. Wanneer geen water meer wegloopt, dus in de stationaire situatie, dan is de hoeveelheid water die in de kweekpot aanwezig is gelijk aan het maximale waterreservoirvolume. Met het maximale waterniveau wordt dan bedoeld het waterniveau dat op dat moment in de pot aanwezig is. Het maximale waterreservoirvolume schrijft aldus een maximale waterhoogte in de kweekpot voor, waarbij de maximale waterhoogte bepaald is door het waterafvoerelement, of (bij toepassing van een veelheid waterafvoerelementen) het waterafvoerelement dat het dichts bij de bodem voorzien is.

Met de kweekpot volgens de onderhavige uitvinding is de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding op voordelige wijze toe te passen.

In een uitvoeringsvorm van de kweekpot, is het waterafvoerelement een in de omtrekswand voorziene waterafvoeropening. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de waterafvoeropening gemakkelijk is aan te brengen in bestaande potten die volledig dicht zijn. Tevens is bij het aanbrengen van de waterafvoeropening, de positie in de omtrekswand eenvoudig te bepalen, en daarmee is dus het maximale waterniveau in de kweekpot eenvoudig in te stellen op de gewenste waarde, zoals bijvoorbeeld gelegen tussen ongeveer 10% en 75%, meer in het bijzonder tussen 20% en 40%.

In een verdere uitvoeringsvorm is het waterafvoerelement voorzien in de bodem van de kweekpot. Hierbij strekt het afvoerelement zich, bijvoorbeeld, vanaf de bodem uit in het inwendige kweekpotvolume. Een bovenste rand van het afvoerelement zal gelegen zijn bij een maximale waterhoogte van de kweekpot. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is de kweekpot met waterafvoerelement eenvoudig te vervaardigen is middels, bijvoorbeeld, spuitgieten, of thermovormen, waarbij de kweekpot eenvoudig te lossen is, waardoor de kweekpot geschikt is voor vervaardiging met een relatief eenvoudige matrijs.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm, omvat de bodem een in de richting van het kweekpotvolume verhoogd bodemdeel waarin het waterafvoerelement is voorzien. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de kweekpot relatief eenvoudig vervaardigd kan worden met bestaande technieken, en dat daarbij het maximale waterniveau eenvoudig op een gewenst niveau brengbaar is.

In een uitvoeringsvorm is de kweekpot vervaardigd van een transparant materiaal. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het op dat moment in de kweekpot aanwezige waterniveau goed zichtbaar is door het transparante materiaal, waaruit afgeleid kan worden of de kweekpot moet worden bijgevuld, bijvoorbeeld omdat de drempelwaarde reeds bereikt is.

In een uitvoeringsvorm omvat de kweekpot indicatormiddelen. De indicatormiddelen kunnen ingericht zijn om een indicatie te geven van het maximale waterniveau. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het maximaal waterreservoirvolume te onderscheiden is. Dit resulteert, bij gebruik, tot minder waterverbruik, omdat het mogelijk is de kweekpot nauwkeuriger te vullen, waarbij er weinig overtollig water afgevoerd zal worden door de waterafvoermiddelen. De indicatormiddelen kunnen alternatief, of aanvullend, ingericht zijn voor het geven van een indicatie van een drempelwaarde van het waterniveau. Hiermee wordt dus een minimaal waterniveau aangegeven. Zo kan op eenvoudige wijze geconstateerd worden of het waterniveau in de kweekpot nog boven de gewenste drempelwaarde is. De indicatormiddelen kunnen in het bijzonder een groef zijn, of een markering, bijvoorbeeld in een ten opzichte van de kweekpot afwijkende kleur, zodat ze goed zichtbaar zijn. De indicatormiddelen zijn bij voorkeur voorzien in een kweekpot van transparant materiaal, zodat het waterniveau relatief eenvoudig waarneembaar is.

In een uitvoeringsvorm omvat de kweekpot een veelheid waterafvoerelementen, in het bijzonder waterafvoeropeningen. Bij het vullen van de kweekpot met water kan het zijn dat het waterniveau tijdelijk groter is dan het maximale waterniveau. Door toevoegen van een veelheid waterafvoerelementen is het overtollige water makkelijker af te voeren, waardoor sneller het maximale waterreservoirvolume bereikt is, en bijvoorbeeld het blad niet onnodig wordt ondergedompeld.

FIGUURBESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding zal nu worden omschreven aan de hand van figuren. De figuren zijn bedoeld ter verduidelijking, en hebben niet als doel nauwkeurig verhoudingen van de in de tekst gebruikte concepten weer te geven.

Figuur 1a en 1b presenteren respectievelijk een schematische zij-en een bovenaanzicht van een kweekpot volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 2a en 2b presenteren respectievelijk een schematische zij-en een bovenaanzicht van een kweekpot volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 3 presenteert een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 4 presenteert een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 1a en 1b geven respectievelijk een zijaanzicht en een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de kweekpot 1 volgens de onderhavige uitvinding schematisch weer. Te zien is een kweekpot 1 met een bodem 3 en een omtrekswand 2, waarbij een inwendig kweekpotvolume Vp de inhoud van de kweekpot 1 is. De pot heeft een potopening 4. Het kweekpotvolume Vp is begrensd door de bodem 3, de potopening 4 en de omtrekswand 2. In figuur 1a is een waterafvoerelement 5 aangebracht in de kweekpot 1. In het bijzonder is het waterafvoerelement 5 in de omtrekswand 2 aangebracht. Het waterafvoerelement 5 is voorzien zodat een waterreservoirvolume Vw in de kweekpot tot stand brengbaar is. Het maximale waterniveau hmax behorend bij het maximale waterreservoirvolume is ten minste gelijk aan ten minste 10 % van de hoogte van de kweekpot. Het maximale waterniveau hmax bedraagt ten ten hoogste 75 % van de hoogte van de kweekpot. Het waterafvoerelement 5 is in de kweekpot 1 voorzien. In figuur 1a toont met referentienummer 6 de maximale waterhoogte hmax. In figuur 1a is te zien dat het kweekpotvolume Vp gevuld is met een waterreservoirvolume Vw dat minder is dan het maximale waterreservoirvolume Vw,max. Het waterreservoirvolume Vw strekt zich uit tussen waterhoogte 6’ en de bodem 3. In dit geval kan het waterreservoirvolume Vw aangevuld worden tot het maximale waterreservoirvolume Vw,max· Wanneer het waterreservoirvolume Vw, groter wordt als gevolg van het vullen van de kweekpot 1 met water, gaat de waterhoogte 6 omhoog ten opzichte van de bodem 3. Echter, wanneer de waterhoogte 6 voorbij het afvoerelement 5 uitstrekt, wordt het water boven de lijn 6 afgevoerd door het waterafvoerelement 5. Het afvoerelement 5 definieert een maximale waterhoogte 6. De waterhoogte wordt daarbij gemeten in verticale richting, loodrecht op de horizontaal.

Verder is de hoogte van de lijn 6 in de kweekpot 1 en vanaf de bodem 3 bepaald door het afvoerelement 5. De horizontale lijn 6 is in de figuren enkel weergegeven ter illustratie. De lijn 6 kan overal liggen, zolang deze het maximale waterreservoirvolume Vw,max aangeeft tussen 10 % en 75 % van het kweekpotvolume Vp.

Het waterreservoirvolume Vw is gevormd in de inhoud van de kweekpot 1, ofwel gevormd in het kweekpotvolume Vp.

Figuur 2a toont een schematische weergave van een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding. Te zien is dat een waterafvoerelement 5 zich uitstrekt door de bodem 3, richting potopening 4. In figuur 2a en 2b is het waterafvoerelement 5 concentrisch met de bodem 3 van de kweekpot 1. Het is echter mogelijk dat het waterafvoerelement 5 op een andere positie is aangebracht. Het waterafvoerelement 5 kan zich, bijvoorbeeld, uitstrekken van een andere positie onder de bodem 3 richting de potopening 4 en door de bodem 3. Het waterafvoerelement 5 strekt zich uit tot in het kweekpotvolume Vp. In deze uitvoeringsvorm zal bij het vullen van de kweekpot 1, de kweekpot 1 maximaal gevuld worden tot aan de maximale waterhoogte 6.

Tevens is het mogelijk dat de omtrekwand 2 in het bovenaanzicht een andere vorm heeft zoals, bijvoorbeeld, een vierkant, rechthoek, polygoon, ovaal, trapezium, etc.

Figuur 3 presenteert een schematische weergave van een zijaanzicht van de kweekpot 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De kweekpot 1 heeft een bodem 3. Tevens is een verhoogd bodemdeel 31 aangebracht in de kweekpot 1. Het verhoogde bodemdeel 31 is dichterbij de opening 4 dan bij de bodem 3. In figuur 3 is het waterafvoerelement 5, in de vorm van een opening aangebracht in het verhoogde bodemdeel 31. Echter, het is ook mogelijk het verhoogde bodemdeel 31 te voorzien in de kweekpot 1, waarbij het waterafvoerelement 5 is voorzien in de omtrekswand 2 van de kweekpot 1. In de uitvoeringsvorm afgebeeld in figuur 3 is de maximale waterhoogte hmax gelijk aan de waterhoogte 6 van het waterreservoirvolume Vw.

De kweekpot 1 kan gevormd zijn uit een transparant materiaal. Met name kunststoffen zoals, bijvoorbeeld, polypropeen (PP), of polyetheen (PE), of Polyethyleentereftalaat (PET), of polymethylmethacrylaat (PMMA), zijn hiervoor geschikt. Tevens is het mogelijk dat de kweekpot 1 is vervaardigd uit een glas. Door het gebruik van een transparant materiaal is het bij het waterreservoirvolume Vw behorende waterniveau h goed zichtbaar.

De kweekpot 1 in figuur 3 omvat indicatormiddelen 7. In figuur 3 zijn de indicatormiddelen 7 aangebracht bij de omtrekswand 2 van de kweekpot 1. De indicatormiddelen 7 zijn aangebracht bij het maximale waterreservoirvolume Vw,max en geven daarmee dus de maximale waterhoogte of waterniveau aan. Het is denkbaar dat een streepje of een inkeping aan de binnen of buitenkant van een, al dan niet transparante, kweekpot 1 is aangebracht ter hoogte van de maximale waterhoogte 6. Het streepje kan van een contrasterende kleur zijn. Het is tevens mogelijk dat andere typen indicatormiddelen worden gebruikt waarbij, bijvoorbeeld, de indicatormiddelen 7 zijn ingericht om van kleur te veranderen ter hoogte van het maximale waterreservoirvolume Vw,max wanneer het waterreservoirvolume Vw kleiner is dan het maximale waterreservoirvolume Vw,max. Er kan hierbij gewerkt worden met een thermogevoelig materiaal dat van kleur verandert bij veranderende temperaturen.

Figuur 4 toont een zijaanzicht van de kweekpot 1 volgens de onderhavige uitvinding waarbij een veelheid van waterafvoerelementen 5 in de omtrekswand 2 zijn voorzien. Met name een veelheid openingen is voordelig, omdat, na het vullen van de kweekpot 1, het water snel en eenvoudig door de veelheid aan openingen kan weglopen. In het bijzonder is de diameter van de openingen gelegen tussen ongeveer 3 mm tot ongeveer 10 mm.

De veelheid waterafvoermiddelen 5 kunnen naast elkaar zijn aangebracht, waarbij de opeenvolgende waterafvoermiddelen 5 langs een denkbeeldige lijn, in hoofdzaak parallel aan de bodem 3, zijn voorzien. Het is echter niet nodig dat de veelheid waterafvoermiddelen 5 parallel zijn aan de bodem 3. Indien de pot, in gebruik, schuin wordt gehouden, waarbij de bodem 3 in hoofdzaak niet horizontaal is, is het mogelijk de waterafvoermiddelen 5 zodanig aan te brengen dat de denkbeeldige lijn waterpas is.

In een bijzondere uitvoeringsvorm, zoals getoond in figuur 1,2 en 4, omvat de kweekpot 1 de ruimtelijke vorm van een afgeknotte kegel, waarbij het grootste vlak van de afgeknotte kegel, gevormd is door de potopening 4 en het kleinste vlak van de afgeknotte kegel gevormd is door de bodem 3. Hierbij neemt de omtrekswand 2 geleidelijk, ofwel conisch, toe in diameter van de bodem 3 naar de potopening 4. Tevens is het mogelijk dat de kweekpot 1 de ruimtelijke vorm heeft van een afgeknotte piramide, waarbij het grootste vlak is gevormd door de potopening 4 en het kleinste vlak door de bodem 3.

In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de kweekpot 1 een opening 4 met een diameter van 6 cm - 15 cm, meer in het bijzonder een diameter van ongeveer 12 cm. De kweekpot 1 heeft een hoogte, van de opening 4 tot de bodem 3, van ongeveer 10 cm - 15 cm, in het bijzonder een hoogte van 12 cm. Verder heeft de bodem 3 van de kweekpot 1 een diameter van ongeveer 9 cm - 11 cm, meer specifiek een diameter van 9 cm - 10 cm.

Met betrekking tot een aspect van de onderhavige uitvinding draagt elk van de figuren 1-4 bij aan het verduidelijken van de werkwijze. De werkwijze volgens een aspect van de onderhavige uitvinding omvat de stap van het verschaffen van een kweekpot. Bij de stap van het verschaffen van een kweekpot kan, bijvoorbeeld, een kweekpot 1 zoals weergegeven in de figuren 1-4, worden verschaft. Tevens omvat de werkwijze de stap van het plaatsen van kweekmateriaal in de kweekpot 1. Dit kweekmateriaal is, bijvoorbeeld, boomschors, of grove potgrond, of hydro-korrels.

Verder omvat de werkwijze de stap van het in de kweekpot plaatsen van een phalaenopsis. De stap van het plaatsen van de phalaenopsis kan plaatvinden voor of na het plaatsen van het kweekmateriaal, echter bij voorkeur na het plaatsen van het kweekmateriaal omdat de phalaenopsis hierbij stevigheid ontleent aan het kweekmateriaal. De werkwijze omvat verder de stap van het, gedurende het kweken van de phalaenopsis, het vullen van de kweekpot 1 met water, ten behoeve het tot stand brengen van een waterreservoir. Hierbij kan het waterniveau, dat wil zeggen de hoogte die het waterreservoir bereikt in de pot, een maximale waarde hebben van ten minste 10 % en ten hoogste 75 % van de pothoogte. De wortels van de phalaenopsis zijn hierbij in het waterreservoirvolume gepositioneerd en zullen door het ten minste gedurende een bepaalde tijd in contact zijn met water, veranderen van structuur, en de phalaenopsis zal een betere ontwikkeling doormaken.

Bij het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is het niet noodzakelijk om de kweekpot 1 volgens de onderhavige uitvinding te gebruiken. Het is mogelijk om met een dichte kweekpot uit de stand van de techniek de wortels van de phylaenopsis, tijdens het kweken, in contact te houden met water. Met een dergelijke kweekpot is het mogelijk om een minimaal waterreservoirvolume behouden. Hierbij kan water afgevoerd worden uit het kweekpotvolume via, bijvoorbeeld, verdamping, of door het absorberen van water door de wortels. Door toepassing van de kweekpot volgens de onderhavige uitvinding wordt echter bereikt dat altijd slechts een maximale waterhoogte in de kweekpot te bereiken is, waardoor contact van het blad met het water vermeden wordt. Verder kan, bij een maximale waterhoogte die gelegen is beneden 40%, zoals bijvoorbeeld tussen 10% en 40%, een deel van de wortels in contact zijn met water, en een overig deel niet, zodat een verdere verbeterde groei optreedt. Bij een maximale waterhoogte tussen 20% en 40% wordt dit positieve effect ook bereikt, en hoeft tevens minder vaak water te worden bijgevuld. Hierdoor is de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding minder arbeids- en tijdsintensief.

De onderhavige uitvinding is hierboven toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvormen. De gevraagde bescherming wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het kweken van phalaenopsis, omvattende de stappen van: het verschaffen van een kweekpot (1) met een bodem (3) en een omtrekswand (2) die een inwendig kweekpotvolume Vp van de kweekpot bepalen; het in de kweekpot (1) plaatsen van kweekmateriaal, in het bijzonder schorsmateriaal; het in de kweekpot (1) plaatsen van een phalaenopsis met wortels; met het kenmerk, dat de werkwijze de stap omvat van het vullen van de kweekpot (1) met water voor het tot stand brengen van een waterreservoirvolume (Vw) zodanig dat ten minste een deel van de wortels van de phalaenopsis onder water staat.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het vullen omvat het tot een maximaal waterniveau hmax bijvullen van de kweekpot (1).

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het maximale waterniveau hmax gelijk is aan ten minste 10 % en ten hoogste 75 % van de hoogte van de kweekpot (1).

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de werkwijze de stap omvat van het bijvullen met water wanneer het waterniveau beneden een drempelwaarde zakt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de drempelwaarde van het waterniveau ten minste 1% is, in het bijzonder waarbij de drempelwaarde van het waterniveau ten minste 5% is, zoals bijvoorbeeld 10%.

6. Kweekpot (1) voor het kweken van phalaenopsis, in het bijzonder middels de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de kweekpot omvat: een bodem (3) met een omtrekswand (2) die tezamen een inwendig kweekpotvolume Vp van de kweekpot (1) bepalen; een waterafvoerelement (5) voor het uit het inwendig kweekpotvolume Vp afvoeren van water; met het kenmerk, dat het waterafvoerelement (5) zodanig voorzien is dat een waterreservoirvolume in de kweekpot tot stand brengbaar is, waarbij een maximaal in de kweekpot te verschaffen waterniveau hmax gelijk is aan ten minste 10 % en ten hoogste 75 % van de hoogte van de kweekpot.

7. Kweekpot (1) volgens conclusie 6, waarbij het waterafvoerelement (5) een in de omtrekswand (2) voorziene waterafvoeropening omvat.

8. Kweekpot (1) volgens een van de voorgaande conclusies 6 of 7, waarbij het waterafvoerelement (5) een in de bodem voorziene waterafvoeropening omvat.

9. Kweekpot (1) volgens conclusie 8, waarbij de bodem (3) een verhoogd bodemdeel (31) omvat waarin de waterafvoeropening voorzien is.

10. Kweekpot (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de kweekpot (1) vervaardigd is van een transparant materiaal.

11. Kweekpot (1) volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende indicatormiddelen (7) die zijn ingericht voor het geven van een indicatie van het maximale waterniveau.

12. Kweekpot (1) volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende indicatormiddelen (7) die zijn ingericht voor het geven van een indicatie van een drempelwaarde van het waterniveau.

13. Kweekpot (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een veelheid waterafvoerelementen (5), in het bijzonder waterafvoeropeningen, voorzien zijn.