BE1030379B1 - Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot - Google Patents

Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot Download PDF

Info

Publication number
BE1030379B1
BE1030379B1 BE20225209A BE202205209A BE1030379B1 BE 1030379 B1 BE1030379 B1 BE 1030379B1 BE 20225209 A BE20225209 A BE 20225209A BE 202205209 A BE202205209 A BE 202205209A BE 1030379 B1 BE1030379 B1 BE 1030379B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
pot
water collection
plant
plant pot
water
Prior art date
Application number
BE20225209A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030379A1 (nl
Inventor
Nicolaes Devriendt
Delphine Bossuwe
Emmanuel Devriendt
Original Assignee
The Pots Company Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by The Pots Company Nv filed Critical The Pots Company Nv
Priority to BE20225209A priority Critical patent/BE1030379B1/nl
Priority to US18/188,170 priority patent/US20230301253A1/en
Priority to EP23163951.9A priority patent/EP4248732A1/en
Publication of BE1030379A1 publication Critical patent/BE1030379A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030379B1 publication Critical patent/BE1030379B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G27/00Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots
    • A01G27/02Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots having a water reservoir, the main part thereof being located wholly around or directly beside the growth substrate
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/04Flower-pot saucers
    • A01G9/042Combinations of a saucer and a flower pot attached together
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/028Multi-compartmented pots

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor een tweepotsysteem bestaande uit een plantenpot en een wateropvangpot, waarbij de wateropvangpot een grondoppervlak en een opstaande rand omvat, geschikt voor het opvangen van overtollig water uit de plantenpot en waarbij de opstaande rand een dikte heeft geschikt om de plantenpot te ondersteunen; waarbij de plantenpot een bodem met openingen, een zich van de bodem opstaande wand, en 3-8 pootjes omvat, waarbij de pootjes zich aan de bodem, langs de andere kant van de bodem dan de opstaande wand bevinden, waarbij de lengte van minstens 50% van de middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot maximaal de dikte van de opstaande rand verschilt van de lengte van de evenwijdige lijnen door de bodem van de plantenpot; en dat 2-30% van de middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot 1.05-4 keer de dikte van de opstaande rand langer zijn dan de lengte van de evenwijdige lijnen door de bodem van de plantenpot. De uitvinding heeft eveneens betrekking op het gebruik van een nauw aansluitend tweepotsysteem voor het groeien of behandelen van planten.

Description

1 BE2022/5209
PLANTENPOT MET NAUW AANSLUITENDE WATEROPVANGPOT
TECHNISCH DOMEIN
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een tweepotsysteem, bestaand uit een plantenpot en een wateropvangpot. De plantenpot omvat een bodem en een zich van de bodem uitstrekkende wand. De plantenpot heeft gaten in de bodem, waardoor overtollig water in de wateropvangpot kan percoleren. Dit systeem kan gebruikt worden in de horticultuur voor het houden, behandelen en/of groeien van een plant.
STAND DER TECHNIEK
Het leven is tegenwoordig druk en mensen die in steden wonen, wijden zich elke dag aan het werk. Het leven wordt daardoor relatief saai. Als alternatief hebben steeds meer mensen de neiging om potplanten te kopen om hun omgeving groen te maken, zodat potplanten niet alleen een verfraaiingsfunctie hebben, maar ook frisse lucht brengen en de nerveuze geest van moderne mensen verlichten.
Een conventionele plantenpot kan grond en een 1 of meerdere planten bevatten. Op de bodem heeft de pot 1 of meerdere gaten, zodat wanneer de grond in de pot te veel water bevat, het water door de overeenkomstige gaten kan worden afgevoerd.
Het systeem met gaten op de bodem van de plantenpot, is echter niet in staat om de vochtigheid in de grond in de plantenpot op peil te houden. Het systeem kan niet tijdig voldoende water te geven of afvoeren. Daarom moet de plantenpot op tijd worden bewaterd om uitdroging en verkleuring van de plant te voorkomen.
Vaak wordt een plantenpot op een schotel geplaatst voor het opvangen van water en voor het vermijden van het morsen van water. Wanneer een plantenpot op een ondergrond wordt neergezet, biedt een aan de pot bevestigde schotel ook voordelen, in het bijzonder een eenvoudigere verplaatsbaarheid en hanteerbaarheid.
CN201282669 beschrijft een plantenpot waarbij een horizontaal geperforeerd scheidingsvlak aangebracht werd op 10-50% van de hoogte van deze pot. Er is een opening langs de zijkant waarlangs lucht binnen kan komen. Via een sponssysteem kan water terug worden gebracht in de grond.
2 BE2022/5209
JP2019062877 beschrijft een tweepotsysteem waarbij één pot dient voor het vasthouden van grond en de plant. De andere pot heeft als functie om het water op te slaan dat uit de gaten van de eerstgenoemde pot percoleert.
CN206776180 beschrijft een gelijkaardig tweepotsysteem. De hieruit bekende plantenpot wordt volledig of nagenoeg volledig in een wateropvangpot gepositioneerd zodat de plantenpot tijdens transport door de wateropvangpot beschermd is.
US20060207175 beschrijft een gelijkaardig tweepotsysteem. De wateropvangpot heeft een opening langs de zijkant waarlangs het water dat door de grond percoleerde afgevoerd kan worden.
Deze gekende inrichtingen zijn niet geschikt om eenvoudig getransporteerd te worden. Door de moeilijke stapelbaarheid, verschillende vormen of groottes is de hoeveelheid potten die gestapeld kan worden binnen volume beperkt, onafhankelijk van de hoeveelheid grond die in de pot past.
Deze inrichtingen hebben het probleem dat het overtollige water moeilijk weg te halen is. Voorts, laten deze met water gevulde open systemen, muggen en andere insecten via de lucht toe. Deze dieren leven en planten zich dan voort in het stilstaande water. Bepaalde uitvindingen sloten de vlakke opvangschijf luchtdicht af.
Echter, indien de bodem van de bloempot direct op een opvangschijf wordt geplaatst met een vlakke bodem en is ondergedompeld in water, kunnen de wortels van de plant mogelijks in het water staan. Dit kan de wortels aantasten en is ongewenst.
Een wiek of sponssysteem, om het water terug in de plantenpot te brengen, gaat snel kapot en is beperkt in de hoeveelheid water het kan transporteren.
De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen. Doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze welke deze nadelen opheft.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Tot dit doel verschaft de uitvinding een inrichting volgens conclusie 1. De inrichting betreft een tweepotsysteem bestaande uit een plantenpot en een wateropvangpot die een verbeterde instandhouding van een optimale vochtigheid in de grond voor plantengroei garandeert. Het is een doel van de uitvinding om een systeem te
3 BE2022/5209 verschaffen dat zowel voor een beginnend plantenhouder als voor de professionele kweker voordelen biedt, bijvoorbeeld het verminderen van de benodigde gietfrequentie en in het bijzonder vereenvoudigd de inrichting het toedienen van water via de wateropvangpot.
Voorkeursvormen van dit tweepotsysteem worden beschreven in de volgconclusies 2 tot en met 14. Deze voorkeursvormen beschrijven vormen en afmetingen van het product, alsook kenmerken van de openingen in het bodemoppervlak. Volgens conclusie 7, kan de wateropvangpot voorzien zijn van wielen. Deze additie heeft onder meer als voordeel dat de plantenpot en de wateropvangpot eenvoudig verplaatst kunnen worden.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15.
Gebruik van de inrichting heeft onder meer als voordeel dat de gietfrequentie verlaagt kan worden en het toedienen van water in de wateropvangpot eenvoudig verloopt.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 toont een schematische weergave in vooraanzicht van een tweepotsysteem volgens de gekende stand der techniek.
Figuur 2A toont een schematische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding.
Figuur 2B toont een schematische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding vanuit een ander perspectief dan Figuur 2A.
Figuur 3 toont een doorsnede van een mogelijke Uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding.
Figuur 4 toont een schematische weergave in vooraanzicht van een gestapelde uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding.
Figuur 5 toont een schematische weergave van een uitvoeringsvorm waarbij wielen op de wateropvangpot gemonteerd zijn volgens onderhavige uitvinding.
4 BE2022/5209
Figuur 6 toont een schematische weergave van de onderzijde van een plantenpot vanuit een schuine kijkrichting volgens een uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding.
Figuur 7 toont een schematische weergave van de onderzijde van een plantenpot vanuit een loodrechte kijkrichting volgens een uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding.
Figuur 8 toont een andere doorsnede van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding.
Figuur 9 toont een bovenaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding van een plantenpot.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. 5 Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
De term “grond” moet binnen de context van dit document begrepen worden als een substraat waarop/waarin de planten kunnen groeien. Dit substraat kan bestaan uit zand, leem, klei, organische of anorganische materialen of een combinatie hiervan.
De term “tweepotsysteem” moet binnen de context van dit document begrepen worden als een wateropvangpot in combinatie met een plantenpot die grond en mogelijks een plant bevat.
Het “nauw aansluiten” van de plantenpot en de wateropvangpot moet in de context van dit document begrepen worden als een verschil in oppervlakte tussen de bodem van de plantenpot en de bovenkant van de wateropvangpot van minder dan 20%.
De opstaande wand van de plantenpot en de opstaande rand van de wateropvangpot lopen ongeveer evenwijdig.
Een “middellijn” is een lijnstuk dat twee punten aan de buitenrand van een object verbindt én door het middelpunt van het object gaat. Twee lijnen zijn “evenwijdig” indien ze in hetzelfde vlak liggen en dezelfde richting hebben. Kruisende lijnen snijden elkaar niet maar liggen niet in hetzelfde vlak.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een tweepotsysteem bestaande uit een plantenpot en een wateropvangpot, waarbij de wateropvangpot een grondoppervlak en een opstaande rand omvat, geschikt voor het opvangen van overtollig water uit de plantenpot en waarbij de opstaande rand een dikte heeft geschikt om de plantenpot te ondersteunen; waarbij de plantenpot een bodem met openingen, een zich van de bodem opstaande wand, en 3-8 pootjes omvat, waarbij de pootjes zich aan de bodem, langs de andere kant van de bodem dan de opstaande wand bevinden, waarbij de lengte van minstens 50% van de middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot maximaal de dikte van de opstaande rand verschilt van de lengte van de evenwijdige lijnen door de bodem van de plantenpot; en dat 2-30% van de middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot 1.05-4 keer de dikte van
6 BE2022/5209 de opstaande rand langer zijn dan de lengte van de evenwijdige lijnen door de bodem van de plantenpot. Bij voorkeur omvat de plantenpot 3-5 pootjes, meer bij voorkeur 3 pootjes. Bij voorkeur worden de middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot bepaald in een eerste vlak door het uiteinde van de opstaande rand dat niet aan het grondoppervlak vast zit. Bij voorkeur worden het vlak door de bodem van de plantenpot en het eerste vlak evenwijdig gehouden voor het bepalen van de lengte. Volgens een uitvoeringsvorm valt het eerste vlak samen met het vlak door de bodem indien de plantenpot in de wateropvangpot wordt gezet. De evenwijdige lijnen kunnen dan ook deels of volledig samenvallen.
Volgens een uitvoeringsvorm is de wateropvangpot balkvormig, stervormig, kubusvormig, cilindervormige vorm of heeft het de vorm van een afgeknotte kegel.
Volgens een uitvoeringsvorm verschilt de lengte van minstens 50% van deze evenwijdige lijnen van de bodem van de plantenpot maximaal 3 mm van de buitendiameter van de wateropvangpot en 2-30% van deze lijnen minstens 5 mm kleiner zijn dan de buitendiameter van de wateropvangpot. Doordat deze lengtes voor een deel van de middellijnen maximaal de dikte van de opstaande rand verschillen, past de plantenpot op de wateropvangpot. Doordat voor sommige middellijnen de lengte 1.05-4 keer de dikte van de opstaande rand verschillen van de evenwijdige lijn door de bodem van de plantenpot, ontstaat er een opening tussen de wateropvangpot en de plantenpot, geschikt om water door in de wateropvangpot te gieten. Volgens een uitvoeringsvorm is de hoogte van de pootjes minstens 3 mm, 5 mm, 20 mm of 30 mm.
De middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot worden gemeten aan het eerste uiteinde van de opstaande rand, dit is het vlak aan de andere kant dan waar het grondoppervlak zich bevindt. De evenwijdige lijnen van de bodem van de plantenpot worden gemeten in het vlak aan de onderkant van de bodem van de plantenpot, dit is het vlak aan de kant waar de pootjes zich bevinden. Het vlak door de bodem van de plantenpot en het eerste uiteinde van de opstaande rand worden tijdens de meting evenwijdig gehouden.
Kleine bomen, kostbare bloemen of andere planten worden gebruikelijke gekweekt door ze te potten. Bloemen, zoals orchideeën of kleine bomen voor bewondering worden dikwijls binnenshuis of buitenshuis in potten geplaatst. Het binnenshuis potten plaatsen kan in het bijzonder de functies van het binnenshuis verfraaien en het binnenshuis conditioneren van de luchtkwaliteit dienen. De primaire elementen
7 BE2022/5209 voor het potten omvatten aarde, water en lucht. Het is gebruikelijk bij dergelijke potten in hoofdzaak een pot voor te bereiden, waarbij daarin aarde wordt aangebracht, waarna de bloemen of kleine bomen in de aarde worden geplant.
Bekende potten zijn veelal gemaakt van keramisch materiaal, of direct door spuitgieten gevormd uit kunststof materiaal. In elk geval heeft de aarde in potten behoefte aan irrigatie van water hierin.
Het werd opgemerkt door de uitvinders van onderhavige uitvinding dat mensen die water geven aan planten geen idee hebben wat de veldcapaciteit van de grond is. De veldcapaciteit is een maat voor de hoeveelheid water, die een verzadigde bodem na 2 à 3 dagen uitlogen kan vasthouden. De veldcapaciteit verschilt voor verschillende types grond en is lager voor zand of grote gesteentes. Aangezien plantenpotten vaak gevuld worden met zand of andere substraten met grote poriën zal de veldca paciteit eerder laag zijn. De hoeveelheid water die mag toegevoegd worden, kan berekend worden op basis van de veldcapaciteit en de huidige vochtigheid. Vaak zijn beide waarden niet gekend op het moment dat men planten bewatert. Men geeft aldus te veel water aan de planten en de overmaat zal snel door de grond sijpelen. Eens het water door de bodem van de pot vloeit, komt het soms op de vloer of het tapijt terecht. Hierdoor kunnen vlekken ontstaan.
Doordat de opstaande rand een dikte heeft, bij voorkeur van 1-40 mm, meer bij voorkeur 3-20 mm, is de opstaande rand geschikt om de plantenpot te ondersteunen.
Als deze plantenpot vol grond zit en een plant huisvest, kan het gewicht al snel meer dan 30 kg bedragen.
Volgens een uitvoeringsvorm hebben 50-90% van de doorsneden door een vlak door de opstaande wand van de plantenpot evenwijdig aan het vlak door de bodem van de plantenpot een nier-vorm en de resterende 50-10% een cirkelvorm. Bij voorkeur heeft 70-85% een niervorm en de resterende 30-15% een cirkelvorm. Deze nier- vorm wordt bekomen door uit een eerste cirkel een uitsnijding te maken op de rand van een tweede cirkel met een straal van 0.5-2 keer de straal van de eerste cirkel en waarbij de tweede cirkel de eerste cirkel overlapt. Deze overlapping komt aan het bodemoppervlak tot op 0.55-0.8 keer de straal en daalt naargelang een hogere doorsnede van de plantenpot genomen wordt. Op een bepaalde hoogte overlapt de tweede cirkel de eerste cirkel niet meer en heeft de doorsnede een cirkelvorm. Bij voorkeur is de straal van de eerste cirkel gelijk aan de straal van de tweede cirkel.
Bij voorkeur daalt de overlapping lineair, logaritmisch of exponentieel in functie van
8 BE2022/5209 de afstand van het vlak tot de bodem van de plantenpot. Bij voorkeur is de overlapping aan het bodemoppervlak tot op 0.60-0.70 keer de straal. Bij voorkeur zijn de hoeken van de uitsnijding afgevlakt.
Volgens onderhavige uitvinding is het mogelijk de plantenpot te vullen met veel meer water. Op deze wijze wordt een gebruiksvriendelijk systeem verschaft omdat het vullen met vloeistof altijd tot een groter maximaal volume beperkt is, waardoor gebruikers of eventueel een machine het systeem relatief snel en minder accuraat met vloeistof kunnen vullen. Aangezien overtollig water in de wateropvangpot stroomt en eventueel capillair opnieuw in de plantenpot kan terechtkomen, blijft voor langere perioden water beschikbaar voor de plant. Hierdoor hoeft de gebruiker of machine minder vaak water aan te vullen.
Doordat de plantenpot 3-8 pootjes omvat, ontstaat er een volume tussen de plantenpot en de wateropvangpot, geschikt om het overtollige water uit de plantenpot in op te vangen. Dit volume is veel groter dan indien er geen pootjes zouden zijn. Bij voorkeur omvat de plantenpot 3-5 pootjes, meer bij voorkeur 3.
Doordat de lengte van minstens 50% van deze evenwijdig lijnen van de bodem van de plantenpot maximaal 3 mm verschillen van de buitendiameter van de wateropvangpot, sluit de plantenpot op deze plaatsen nauw aan, aan de wateropvangpot. Doordat de wateropvangpot nauw aansluit aan de plantenpot, kan er geen water of grond naast de pot lopen en op de grond terechtkomen. Voorts verhindert de druk van de plantenpot op de wateropvangpot, luchtverplaatsingen en de verdamping van water waardoor minder vaak water gegeven moet worden. Een voordeel hiervan is dat er kosten bespaard kunnen worden door het verlagen van het aantal giethandelingen. Ook middels het met bijvoorbeeld water gevulde reservoir kan verder de gietfrequentie voor de in de pot groeiende plant tijdens de kweekfase worden gereduceerd. Bijkomend verlaagt de gietfrequentie verder doordat het water vanuit de wateropvangpot terug omhoog kan door capillaire krachten door de kleine gaten onderaan de plantenpot. Dit biedt naast verlaging van kosten ook milieuvoordelen, zowel door een verlaagd waterverbruik als door minder zuivering van gecontamineerd water met nutriënten. Bovendien zal het teeltproces in de serres waarin de planten worden gekweekt dan door de verlaging van het aantal giethandelingen minder energie verbruiken.
9 BE2022/5209
Doordat 2-30% van deze lijnen minstens 5 mm kleiner zijn dan de buitendiameter van de wateropvangpot, wordt een kleine opening gecreëerd, geschikt om water langs toe te dienen. Bij voorkeur is deze opening ellipsvormig met een lengte van 2- 8 cm en een maximale breedte van 0.2-6 cm.
De plantenpot is eenvoudig van structuur en handig in gebruik. Het kan worden toegepast voor het houden, behandelen of groeien van verschillende planten, bloemen enz. De plantenpot en de wateropvangpot sluiten nauw aan, zowel in horizontale als in de verticale richting. Aldus is het mogelijk door stapelen van opeenvolgende bloempotten met schotels een zeer compacte opeenstapeling te verkrijgen om ook opslag, verpakking en transport tegen optimaal lage kosten mogelijk te maken. Om anderzijds de capaciteit van de schotel voldoende groot te maken verdient het aanbeveling, dat de halve hoogte van de plantenpot maximaal de som van de breedte en de lengte mag bedragen.
Een tweepotsysteem heeft als voordeel in vergelijking met een systeem bestaand uit één pot met ingebouwd waterreservoir dat overtollige water eenvoudig verwijderd kan worden. Het is dus ook eenvoudig na te gaan of de veldcapaciteit reeds is bereikt door te kijken in de wateropvangpot. Dit is niet mogelijk in een éénpotsysteem.
Voorts, kunnen er geen insecten in dit waterreservoir binnendringen. Het is voor insecten wel mogelijk binnen te dringen bij systemen die niet nauw aansluiten of bij systemen dewelke voorzien zijn van een opening voor het afvoeren van water. De wateropvangpot bedekt maximaal 10 % van de opwaartse zijwand van de plantenpot. Hierdoor zal de wateropvangpot geen of een verwaarloosbare invloed hebben op bijvoorbeeld de hoeveelheid licht die op de in de pot groeiende plant valt.
Volgens een uitvoeringsvorm is de diameter van een opening in de bodem van de plantenpot 0,1 tot 0,5 cm, meer bij voorkeur 0,2 tot 0,3. Dit is ideaal om voldoende water door te laten maar wortelgroei te voorkomen.
Volgens een uitvoeringsvorm, loopt de opstaande wand van de plantenpot door onder de bodem in de richting van de pootjes, op plaatsen waar deze evenwijdige lijnen van de bodem van de plantenpot minstens 5 mm verschillen van de buitendiameter van de wateropvangpot, bij voorkeur op plaatsen waar de lijnen van de bodem van de plantenpot minstens 2 mm verschillen van de buitendiameter van de wateropvangpot.
10 BE2022/5209
Doordat de opstaande wand van de plantenpot doorloopt onder de bodem in de richting van de pootjes, op plaatsen waar deze lijnen van de bodem van de plantenpot minstens 5 mm verschillen van de buitendiameter van de wateropvangpot, kunnen insecten moeilijker in het opgevangen water in de wateropvangpot terecht komen.
De opening waarlangs water kan toegevoegd worden aan de wateropvangpot wordt aldus luchtdicht afgesloten van de rest van het water in de wateropvangpot.
Volgens een uitvoeringsvorm, heeft de doorlopende opstaande wand onder de bodem een hoogte van 50-100% van de hoogte van de pootjes, gemeten loodrecht op de bodem. Volgens een uitvoeringsvorm, heeft de doorlopende opstaande wand onder de bodem een hoogte van 70-95% van de hoogte van de pootjes, gemeten loodrecht op de bodem. Doordat de doorlopende opstaande wand onder de bodem een hoogte heeft van 70-95% van de hoogte van de pootjes, gemeten loodrecht op de bodem, kunnen insecten moeilijker in het opgevangen water in de wateropvangpot terecht komen. De opening waarlangs water kan toegevoegd worden aan de wateropvangpot wordt aldus luchtdicht afgesloten van de rest van het water in de wateropvangpot.
Bij voorkeur verschilt de hoogte van de pootjes 5-20 mm van de hoogte van de doorlopende opstaande wand onder de bodem. Volgens een uitvoeringsvorm sluit de doorlopende opstaande wand onder de bodem van de plantenpot nauw aan de wateropvangpot aan.
Volgens een uitvoeringsvorm, hebben de openingen in de bodem van de plantenpot een diameter kleiner dan 5 mm. De gaten onderaan de plantenpot zijn klein waardoor de wortels niet uit de plantenpot kunnen groeien tot in de wateropvangpot. Daar zouden ze in het water kunnen terechtkomen, geen zuurstof hebben en afsterven.
Echter, kan het water via de gaten omhoog in de plantenpot. Via capillaire krachten raakt het water waar de plant het nodig heeft. De meeste planten groeien best bij een veldcapaciteit van ongeveer 70%. Na begieten droogt de grond uit maar wanneer de vochtigheid daalt tot <50% van de veldcapaciteit, kan water uit de wateropvangpot dit tekort aanvullen via de gaten onderaan de plantenpot. Daarom is het essentieel om de grootte van deze gaten voldoende klein te houden. Dit systeem zorgt ervoor dat de vochtigheid in de pot automatisch op peil blijft waardoor een betere plantengroei wordt bekomen. Dus, de plant te veel water geven, is onmogelijk met dit systeem. De wortels kunnen nooit in water worden gedrenkt.
Anderzijds, wanneer de plant water nodig heeft, kan de grond zijn water uit het reservoir van de wateropvangpot zuigen.
11 BE2022/5209
Dus, indien water wordt toegevoegd aan de pot zal water geabsorbeerd worden door de aarde. Overtollig water kan dan in de wateropvangpot stromen, die fungeert als opslagruimte. Op deze wijze kan de aarde een geschikte hoeveelheid water bevatten.
Het in de opslagruimte stromende water voorkomt niet alleen het verspillen van water, maar zorgt ook voor extra water om de aarde gedurende een lange tijd vochtig te houden.
Volgens een uitvoeringsvorm, bevinden de openingen van de plantenpot zich op een uitstulping in het midden van de bodem, bij voorkeur maximaal 20° verschillend van de richting van de pootjes.
Doordat de openingen van de plantenpot zich op een uitstulping in het midden van de bodem bevinden, ontstaat er contact tussen de grond in de plantenpot en het water in de wateropvangpot. Dankzij dit contact, kan via de openingen, water uit de wateropvangpot terug naar de plantenpot stromen. De pootjes zorgen voor een volume in de inrichting waar water dat door de plantenpot percoleert, opgevangen kan worden. De uitstulping in het midden van de bodem zorgt ervoor dat het water terug in de grond kan getrokken worden indien de vochtigheid daalt. Volgens een uitvoeringsvorm, is de uitstulping 2-7 cm breed. Volgens een uitvoeringsvorm is de hoogte van de uitstulping maximaal 20% verschillend van de hoogte van de pootjes, bij voorkeur verschilt de hoogte van de uitstulping maximaal 2 mm met de hoogte van de pootjes. Volgens een uitvoeringsvorm is de uitstulping cilindervormig, rechthoekig of prismavormig. Bij voorkeur staan de pootjes en/of de uitstulping in het midden van de bodem loodrecht op de bodem. Bij voorkeur zijn de pootjes en/of de uitstulping dikker dichter bij de bodem, meer bij voorkeur verdikken ze onder een hoek van 5-30°, meer bij voorkeur 10-20°. Bij voorkeur zijn de pootjes 2-5 keer dikker aan de bodem dan aan het uiteinde, meer bij voorkeur 2 tot 3 keer. Bij voorkeur is de uitstulping 20-90% dikker aan de bodem dan aan het uiteinde, meer bij voorkeur 30-60%.
Volgens een uitvoeringsvorm, bevinden de pootjes zich minstens 1 mm van de rand van de bodem van de plantenpot, bij voorkeur tussen de 1 en 100 mm, meer bij voorkeur tussen de 1.5 en 20 mm, meer bij voorkeur tussen de 1.5 en 5 mm en meest bij voorkeur 1.5-2.5 mm.
Doordat de pootjes zich minstens 1 mm van de rand van de bodem van de plantenpot bevinden, staat de wateropvangpot stabieler dan mochten de pootjes zich aan de
12 BE2022/5209 rand bevinden. De afstand van de pootjes tot de rand is gemeten vanaf het punt op het oppervlak van de pootjes, het dichtst tot de rand van de bodem van de plantenpot. De afstand van 1.5-2.5 mm is gelijkaardig aan de dikte van de opstaande rand van de wateropvangpot en is daarom geschikt om een tweepotsysteem te bekomen waarbij de opstaande rand van de wateropvangpot nauw aansluit aan de plantenpot langs de binnen- en buitendiameter. Doordat de plantenpot nauw aansluit aan de wateropvangpot langsheen de buitenkant, is er minder kans om de wateropvangpot om te stoten of om op de opstaande rand van de wateropvangpot te stoten.
Volgens een uitvoeringsvorm is de bodem van de wateropvangpot voorzien van wielen, bij voorkeur 3-10 wielen, meer bij voorkeur 3-6 wielen.
Doordat de bodem van de wateropvangpot voorzien is van wielen geschikt om de wateropvangpot op te verrollen, kunnen plantenpotten eenvoudig verplaatst worden.
De hoeveelheid wielen kan afhankelijk zijn van de grootte van de potten. Het opheffen van een plantenpot of het plaatsen van plantenroller onder een plantenpot kan onveilig zijn wegens het wegslippen en breken van de plantenpot tijdens verplaatsen. Er is gebleken dat het nauw aansluiten van de wateropvangpot aan de plantenpotten kan zorgen voor een verhoging van de wrijvingsweerstand en de pootjes kunnen fungeren als anti-slipelement. Dit zorgt ervoor dat de potten rechtop blijven en er geen potten ‘wegslippen’ tijdens het verplaatsingen. Doordat de wielen bevestigd zijn aan de wateropvangpot, dient men niet een plantenpot te combineren met een onderzetschijf en een plantenroller. Dit zou een onstabiel systeem creëren.
Het is gebleken dat de dimensies en de vormgeving van het meerpotsysteem en de wielen dermate optimaal zijn dat dit slippen voorkomt. Bovendien is de afstand tussen de onderkant van de wateropvangpot en de grond minimaal gehouden, waardoor de kans om te kantelen sterk wordt gereduceerd.
De voorkeursvorm met wielen is als dusdanig ontwikkeld dat het eenvoudig is om verbeterde omgevingsfactoren op te zoeken om de groei te verbeteren. Dit zorgt voor een geweldige voorsprong op het groeiseizoen in residentiële tuinen, vooral in klimaten met een laat voorjaar. De voorkeursvorm van de onderhavige uitvinding kan ook worden gebruikt voor het opslaan van varens en potplanten gedurende de wintermaanden in een garage of buitengebouw. Niet vorstbestendige planten kunnen kapotvriezen en moeten beschermd worden. Indien men de planten overdag buiten wil, is het mogelijk om deze, door de wielen onderaan, eenvoudig te verplaatsen.
13 BE2022/5209
Door de montage van wielen onderaan het systeem, is het risico op verlies van water, aarde of de plant, bij verplaatsen, zeer sterk verlaagd. Bovendien kan men de plantenpot niet laten vallen, hetgeen zowel de pot, de plant als de plaats waar het terechtkomt, kan beschadigen.
Volgens een uitvoeringsvorm, bevinden de wielen zich symmetrisch op de wateropvangpot. Doordat de wielen zich symmetrisch op de wateropvangpot bevinden, zijn ze geschikt om de druk van de plantenpotten mooi over de grond te verdelen en staat de wateropvangpot stabiel. Volgens een uitvoeringsvorm, kunnen de wielen in alle richtingen draaien waardoor de inrichting eenvoudig in alle richtingen verreden kan worden.
De plantenpot en de wateropvangpot sluiten nauw aan. Ook de wielen onder de wateropvangpot zijn niet zichtbaar indien de hoek met het grondoppervlak groter is dan 30° en de inrichting op de grond staat. De hoogte van de wielen is maximaal 20% groter dan de hoogte van de pootjes. De voorkeursvorm met wielen is als dusdanig ontwikkeld dat het eenvoudig is om verbeterde omgevingsfactoren op te zoeken om de groei te verbeteren. Dit zorgt voor een geweldige voorsprong op het groeiseizoen in residentiële tuinen, vooral in klimaten met een laat voorjaar. De voorkeursvorm van de onderhavige uitvinding kan ook worden gebruikt voor het opslaan van varens en potplanten gedurende de wintermaanden in een garage of buitengebouw. Niet vorstbestendige planten kunnen kapotvriezen en moeten beschermd worden. Indien men de planten overdag buiten wil, is het mogelijk om deze, door de wielen onderaan, eenvoudig te verplaatsen. Door de montage van wielen onderaan het systeem, is het risico op verlies van water, aarde of de plant, bij verplaatsen, zeer sterk verlaagd. Bovendien kan men de plantenpot niet laten vallen, hetgeen zowel de potten, de planten als de plaats waar het terechtkomt, kan beschadigen.
Volgens een uitvoeringsvorm is de diameter van de kleinste cirkel omheen de pootjes maximaal 10% kleiner dan de kleinste binnendiameter van de wateropvangpot.
Doordat de diameter van de kleinste cirkel omheen de pootjes maximaal 10% kleiner is dan de kleinste binnendiameter van de wateropvangpot, zit de plantenpot stevig in de wateropvangpot. De pootjes sluiten nauw aan bij de wateropvangpot waardoor ze nauwelijks kunnen bewegen bij verplaatsingen. Volgens een uitvoeringsvorm is de diameter van de kleinste cirkel omheen de pootjes maximaal 1 cm kleiner dan de
14 BE2022/5209 kleinste binnendiameter van de wateropvangpot, bij voorkeur maximaal 3 mm kleiner, meer bij voorkeur maximaal 1 mm kleiner. Doordat de diameter van de kleinste cirkel omheen de pootjes maximaal 10% kleiner is dan de kleinste binnendiameter van de wateropvangpot, wordt verdamping van het overtollige water dat in de wateropvangpot terecht komt, vermeden. Doordat de wateropvangpot nauw aansluit aan de plantenpot, kan er geen water of grond naast de pot lopen en op de grond terechtkomen. Voorts verhindert de druk van de plantenpot op de wateropvangpot, luchtverplaatsingen en de verdamping van water waardoor minder vaak water gegeven moet worden. Een voordeel hiervan is dat er kosten bespaard kunnen worden door het verlagen van het aantal giethandelingen. Ook middels het met bijvoorbeeld water gevulde reservoir kan verder de gietfrequentie voor de in de pot groeiende plant tijdens de worden gereduceerd. Bijkomend verlaagt de gietfrequentie verder doordat het water vanuit de wateropvangpot terug omhoog kan door capillaire krachten door de kleine openingen onderaan de plantenpot. Dit biedt naast verlaging van kosten ook milieuvoordelen, zowel door een verlaagd waterverbruik als door minder zuivering van gecontamineerd water met nutriënten.
Volgens een uitvoeringsvorm, omvat de wateropvangpot een grondoppervlak en een opstaande rand, waarbij de hoek tussen het grondoppervlak en opstaande rand maximaal 5° verschilt van de hoek tussen de bodem en de pootjes, bij voorkeur zijn beide hoeken 70-85°.
Doordat de wateropvangpot een grondoppervlak en een opstaande rand omvat, waarbij de hoek tussen het grondoppervlak en opstaande rand maximaal 5° verschilt van de hoek tussen de bodem en de pootjes, sluiten de plantenpot en de wateropvangpot nauw aan. Hierdoor kan er minder water verdampen uit de wateropvangpot. Bovendien is de kans dat de plantenpot omvalt indien er krachten op uitgeoefend worden gereduceerd door de extra stabiliteit gecreëerd door het aansluiten van de pootjes aan de wateropvangpot. Doordat beide hoeken 70-85° zijn, wordt de stabiliteit verder verhoogd. De gemeten hoek van 70-85° voor de wateropvangpot is kleiner dan 90° doordat de opstaande rand van de wateropvangpot zich weg van het middelpunt van de wateropvangpot kromt. De gemeten hoek van 70-85° voor de pootjes is kleiner dan 90° doordat de pootjes dunner zijn aan het uiteinde dat geschikt is om op de bodem van de wateropvangpot te rusten dan aan het uiteinde dat vastzit aan de bodem van de plantenpot. Bij voorkeur is het grondoppervlak van de wateropvangpot cirkelvormig.
15 BE2022/5209
Volgens een uitvoeringsvorm sluit de doorlopende opstaande wand onder de bodem van de plantenpot nauw aan de wateropvangpot aan door twee flappen die de doorlopende opstaande wand onder de bodem van de plantenpot verbinden tot de bodem van de plantenpot. Volgens een verdere uitvoeringsvorm verbinden deze flappen het uiteinde van de doorlopende opstaande wand onder de bodem van de plantenpot met de rand van de bodem van de plantenpot. Hierdoor krijgen de flappen een driehoekige vorm, geschikt om lucht, insecten en vuil te beletten om langsheen de doorlopende opstaande wand onder de bodem van de plantenpot, onder de plantenpot te komen en in het water in de wateropvangpot.
Volgens een uitvoeringsvorm verschilt de dikte van de opstaande wand maximaal 10 van de dikte van de opstaande rand, bij voorkeur verschilt de dikte van de opstaande wand maximaal 10 mm van de dikte van de opstaande rand, meer bij voorkeur maximaal 2 mm, en nog meer bij voorkeur is er geen verschil. De dikte van de wand of rand is de kortste afstand van de binnenkant naar de buitenkant van de plantenpot ende wateropvangpot, respectievelijk, doorheen de wand en de rand, respectievelijk.
Volgens een uitvoeringsvorm verschilt de hoogte van de pootjes maximaal 10% van de hoogte van de opstaande rand.
Doordat de hoogte van de pootjes maximaal 10% verschilt van de hoogte van de opstaande rand, sluiten de plantenpot en de wateropvangpot nauw aan. Hierdoor kan er minder water verdampen en wordt een stabiel tweepotsysteem bekomen.
Bij voorkeur is de hoogte van de pootjes maximaal 1 mm verschillend aan de hoogte van de opstaande rand. Hierdoor zal de bodem van de plantenpot ten minste voor een deel tegen de wateropvangpot komen indien ze in elkaar gezet worden.
Bovendien zullen dan ook de pootjes van de plantenpot om de bodem van de wateropvangpot rusten.
Volgens een uitvoeringsvorm, bevindt de verhouding tussen de hoogte van de wateropvangpot ten opzichte van de hoogte van de plantenpot zich tussen 1:20 en 1:3, bij voorkeur tussen 1:15 en 1:5.
Doordat de verhouding tussen de hoogte van de wateropvangpot ten opzichte van de hoogte van de plantenpot zich bevindt tussen 1:20 en 1:3, bij voorkeur tussen 1:15 en 1:5, wordt een ideaal opslagvolume voor water bekomen. Water dat te veel gegeven wordt, kan door de bodem naar de wateropvangpot lopen. Water kan ook rechtstreeks in de wateropvangpot gegoten worden. Vanuit de wateropvangpot kan
16 BE2022/5209 het terug in de plantenpot gezogen worden indien de vochtigheid daalt. Indien de hoogtes zich volgens bovenstaande ratio verhouden, wordt niet te veel materiaal gebruikt voor het vervaardigen van de inrichting maar toch een voldoende grote wateropvangpot bekomen.
Volgens een uitvoeringsvorm, bestaan de plantenpot en de wateropvangpot voor minstens 90 gew.% uit hetzelfde materiaal. In een mogelijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding is het materiaal gekozen voor de plantenpot en de wateropvangpot ongeveer gelijk. Dit vereenvoudigt het vormgevingsproces omdat het polymeer niet dient te worden aangepast. Voorts bemoeilijkt deze uitvoeringsvorm visueel onderscheid te maken tussen de afzonderlijke wateropvangpot en de plantenpot.
Volgens een uitvoeringsvorm, omvatten de plantenpot en de wateropvangpot een gerecycleerd plastic en mineraal. Om de kosten voor het winnen van grondstoffen te drukken, de verspilling van natuurljke hulpbronnen voor de productie van wegwerpproducten te verkleinen en mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu tot een minimum te beperken, werd onafgebroken getracht een product te ontwikkelen uit gebruikte thermoplastische materialen, die anders in een verbrandingsoven of op een stortterrein terecht zouden komen. Een thermoplastisch composietmateriaal, op basis van gerecycleerde polymeren, werd ontwikkeld. Een composiet is een materiaal dat is opgebouwd uit verschillende componenten. Vaak worden hiermee vezelversterkte kunststoffen bedoeld. Deze thermoplastische composietmaterialen hebben een aantal voordelen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld worden gegoten en gevormd tot een aantal structurele en niet-structurele bruikbare producten, zoals onder meer parkeerborden, reclameborden, koetswerkpanelen voor auto’s en vele andere. Deze materialen moeten de gewenste eigenschappen hebben zoals schokweerstand, zwelling, ' hittebestendigheid, hittewerendheid, dimensionele stabiliteit, slijtvastheid enz., die minstens vergelijkbaar zijn met de eigenschappen van conventionele plastic platen, matten of borden.
Het gebruik van gerecycleerde materialen voor de vervaardiging van non-woven thermoplastische composietmaterialen heeft echter ook specifieke nadelen. Zo is bijvoorbeeld het recycleren van verschillende lichte thermoplastische producten, zoals wegwerphandschoenen, schorten, luchtfilters, beschermhoezen, plastic deksels, polyethyleen enz. doorgaans niet aangewezen, omdat ze vaak resulteren in producten met fysische eigenschappen die doorgaans minder aanvaardbaar zijn dan die van producten van sterke thermoplastische materialen. Daarom blijft dit soort
17 BE2022/5209 producten “afval” en worden ze nog steeds naar stortterreinen en verbrandingsovens gebracht, met alle schadelijke gevolgen voor het milieu van dien. Deze tekortkomingen werden verholpen door mineralen toe te voegen. Mineralen, zoals deze uit de groep van de smectieten bezitten uitstekende eigenschappen om een stevig maar licht product te bekomen.
Volgens een uitvoeringsvorm is de dikte van de opstaande wand en/of de opstaande rand 1-30 mm, bij voorkeur 2-10 mm. Bij voorkeur is de uitstulping van de bodem cirkelvormig met een diameter van 3-10 cm, gemeten in het bodemoppervlak. Bij voorkeur is de uitstulping van de bodem cirkelvormig met een diameter van 10-30% van de diameter van de opstaande rand, gemeten in het bodemoppervlak. Volgens een uitvoeringsvorm staat de opstaande rand onder een hoek van 70-85°, bij voorkeur 80-82° met het bodemoppervlak.
Volgens een uitvoeringsvorm, is de vorm van de opstaande rand van de wateropvangpot dezelfde dan de vorm van het uiteinde van de opstaande wand.
Doordat de vorm van de opstaande rand van de wateropvangpot dezelfde is dan de vorm van het uiteinde van de opstaande wand, wordt een tweepotsysteem bekomen met een meer symmetrische gewichtsverdeling. De bodem van de plantenpot heeft een andere vorm dan de opstaande rand van de wateropvangpot
De vorm van de opstaande rand wordt bepaald vanuit een kijkrichting loodrecht op het grondoppervlak van de wateropvangpot en de vorm wordt bepaald door het oppervlak van het uiteinde van de opstaande rand, het verst weg van het grondoppervlak van de wateropvangpot. De vorm van de opstaande wand van de plantenpot wordt bepaald vanuit een kijkrichting loodrecht op de bodem van de plantenpot en de vorm wordt bepaald door het oppervlak van het uiteinde van de opstaande wand, het verst weg van de bodem van de plantenpot.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een gebruik van de inrichting volgens het eerste aspect voor het houden, groeien of behandelen van planten in een plantenpot in een nauw aansluitende wateropvangpot.
De inrichting is erg geschikt voor het houden, groeien of behandelen van planten. In het bijzonder is de inrichting erg geschikt voor het eenvoudig water geven van de planten. Elk voordeel en/of kenmerk, beschreven in dit document, hierboven zowel
18 BE2022/5209 als hieronder, kan betrekking hebben op elk van de twee aspecten van de huidige uitvinding.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
FIGUURBESCHRIJVING
Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een tweepotsysteem gekend volgens de stand der techniek. De wateropvangpot is vele malen groter dan de plantenpot. Er werden voor de productie hiervan, veel meer grondstoffen gebruikt in vergelijking met onderhavige uitvinding.
Figuur 2 toont een schematische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding waarbij een plantenpot 1 zich op een wateropvangpot 2 bevindt. Zoals zichtbaar is sluiten deze potten nauw op elkaar aan. Mochten wielen aanwezig zijn, zouden deze vanuit deze kijkrichting niet zichtbaar zijn. Figuur 2A toont een schematische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding. Deze weergave is vanuit een perspectief waarbij de zijde zichtbaar is waarvoor geldt dat de lengte van minstens 50% van de lijnen van de bodem van de plantenpot maximaal 3 mm verschillen van de buitendiameter van de wateropvangpot. Figuur 2B toont een schematische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding vanuit een ander perspectief dan
Figuur 2A. Figuur 2B toont een schematische voorstelling waarbij de 2-30% van deze evenwijdige lijnen die minstens 5 mm kleiner zijn dan de buitendiameter van de wateropvangpot zichtbaar zijn. Dit verschil in afstand zorgt voor de opening 3, tussen de wateropvangpot 2 en de plantenpot 1. De opstaande rand van de wateropvangpot is zichtbaar in de opening 3.
Figuur 3 toont een doorsnede van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding. Bij deze uitvoeringsvorm staat waarbij de plantenpot op de wateropvangpot gestapeld. De wateropvangpot is slechts deels weergegeven. Het zichtbaar gedeelte van de plantenpot 14 en het horizontaal zichtbaar gedeelte van de wateropvangpot 15 zijn moeilijk visueel van elkaar te onderscheiden omdat de twee potten nauw aansluiten en uit nagenoeg hetzelfde materiaal bestaan. De uitstulping van bodem van de plantenpot 16 past in de indeuking van de
19 BE2022/5209 wateropvangpot 17. Bovendien zorgt het pootje aan de bodem van de plantenpot 18 voor een betere fixatie tussen de twee potten. Hierdoor is de kans op slippen verder verlaagd. Bovendien bemoeilijkt deze extra rand verlies van water uit het meerpotsysteem, zowel in vloeibare als in gasvormige toestand. De bodem van de plantenpot is niet helemaal verlaagd en komt niet tot tegen de wateropvangpot over de volledige lengte, zodoende een reservoir voor water beschikbaar blijft. De hoogte van het meerpotsysteem 13 wordt nauwelijks verhoogd door de wateropvangpot.
Merk op dat vanuit dit perspectief de opening 3 tussen de plantenpot en wateropvangpot, zoals zichtbaar in Figuur 2B, niet zichtbaar is.
Figuur 4 toont een schematische weergave in vooraanzicht van een gestapelde uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding. Bij transport zal het volume ingenomen door de wateropvangpot minimaal zijn.
Figuur 5 toont een detailweergave van een uitvoeringsvorm waarbij wielen op de wateropvangpot gemonteerd zijn volgens onderhavige uitvinding. Deze wielen onderaan de wateropvangpot, dienen te hulp bij het verplaatsen van het tweepotsysteem. Plantenpotten kunnen er zwaar zijn en het heffen van zware objecten is onwenselijk voor de menselijke rug. Wanneer gebruikt binnenshuis, kan de plantenpot verplaatst worden om de zon te volgen. De opstaande wand van de wateropvangpot loopt door tot onder het grondoppervlak van de wateropvangpot om te verhinderen dat objecten onder de wielen zouden terechtkomen. Merk op dat vanuit dit perspectief de opening 3 tussen de plantenpot en wateropvangpot, zoals zichtbaar in Figuur 2B, niet zichtbaar is.
Figuur 6 toont een schematische weergave van de onderzijde van een plantenpot vanuit een schuine kijkrichting volgens een uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding. De plantenpot omvat een opstaande wand 20 met een vrij uiteinde 27 en een uiteinde aan de bodem van de plantenpot. De opstaande wand loopt verder onder de bodem 21. Flappen 22 zorgen dat er geen opening is tussen het doorlopend deel van de opstaande wand 21 en de wateropvangpot (niet getekend). Hierbij verhinderen de flappen 22 dat insecten of vuil in het water in de wateropvangpot komt. De lengte waarover de opstaande wand doorloopt onder de bodem is iets korter dan de lengte van de pootjes 23, of hieraan gelijk. Een uitstulping 25 van de bodem omvat enkele openingen 26, geschikt om overtollig water af te voeren of water opnieuw in de plantenpot te laten. De opening onderaan in het midden van uitstulping 24 past ten minste gedeeltelijk in een uitstulping in het grondoppervlak van de
20 BE2022/5209 wateropvangpot (niet getekend). De raakpunten tussen de bodem en de opstaande wand 28 vormen een nier-vorm.
Figuur 7 toont een schematische weergave van de onderzijde van een plantenpot vanuit een loodrechte kijkrichting volgens een uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding. De plantenpot omvat pootjes 33 en in het midden onderaan een uitstulping 34, met verschillende openingen 35. De opstaande wand vormt een afgeknotte kegel met een indeuking. Deze indeuking is er omdat de opstaande wand bovenaan cirkelvormig is en aan het andere uiteinde, op het raakvlak met de bodem, niervormig. De verandering van niervormig naar cirkelvormig gebeurt langzaam naargelang men verder en verder van de pootjes komt. Onder het bodemoppervlak loopt de opstaande wand 32 door. De flappen 31, zorgen voor het nauw aansluiten van de plantenpot aan de wateropvangpot, zoals weergegeven in Figuur 2.
Figuur 8 toont een andere doorsnede van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding. De wateropvangpot omvat een grondoppervlak 44 en een opstaande rand 43 met een dikte van 1mm-lcm. In het midden van het grondoppervlak 44 is een verhoging 47 aanwezig. Deze verhoging is cirkelvormig en dient om de plantenpot vaster op de wateropvangpot te plaatsen. Hierdoor is het minder waarschijnlijk dat de twee potten uit elkaar zouden slippen. De plantenpot omvat een bodem 41 met openingen 46, een zich van de bodem opstaande wand 49, en 3-8 pootjes 50. Deze doorsnede gaat door 1 pootje. Aan het uiteinde van de opstaande wand 40, is de diameter groter dan de diameter van de kleinste cirkel die de bodem 41 omsluit. De opening 46 bevindt zich op een uitstulping in het midden van de bodem 45. De doorsnede weergegeven in deze figuur toont een opening 42, tussen de plantenpot en de wateropvangpot. Deze opening 42 is geschikt om water toe te dienen in het volume tussen de plantenpot en de wateropvangpot. Een doorlopend deel onder de bodem van de opstaande wand 48, sluit dit volume deels af van de omgevingslucht. Hierdoor zal minder vuil in het water tussen de potten terechtkomen.
Figuur 9 toont een bovenaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding van een plantenpot. Het bovenaanzicht van de plantenpot is vanuit een kijkrichting loodrecht om de bodem van de plantenpot, vanuit de richting van de opstaande wand. De pootjes zijn niet zichtbaar. Bovenaan is het uiteinde van de opstaande wand 51, volgens deze uitvoeringsvorm cirkelvormig. De cirkelvormige vorm van de doorsnede van de opstaande wand blijft behouden tot punt 54. Vanaf
21 BE2022/5209 een hoogte van 80% van de hoogte van de opstaande wand, zal de doorsnede van de opstaande wand, parallel aan de bodem, niervormig zijn.
Ook de bodem van de plantenpot 55, is niervormig.
In het midden van de bodem is een uitstulping in het midden van de bodem 53 met openingen 52 zichtbaar.

Claims (15)

22 BE2022/5209 CONCLUSIES
1. Inrichting voor een tweepotsysteem bestaande uit een plantenpot en een wateropvangpot, waarbij de wateropvangpot een grondoppervlak en een opstaande rand omvat, geschikt voor het opvangen van overtollig water uit de plantenpot en waarbij de opstaande rand een dikte heeft geschikt om de plantenpot te ondersteunen; waarbij de plantenpot een bodem met openingen, een zich van de bodem opstaande wand, en 3-8 pootjes omvat, waarbij de pootjes zich aan de bodem, langs de andere kant van de bodem dan de opstaande wand bevinden, met het kenmerk, dat de lengte van minstens 50% van de middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot maximaal de dikte van de opstaande rand verschilt van de lengte van de evenwijdige lijnen door de bodem van de plantenpot; en dat 2-30% van de middellijnen van de opstaande rand van de wateropvangpot 1.05-4 keer de dikte van de opstaande rand langer zijn dan de lengte van de evenwijdige lijnen door de bodem van de plantenpot.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opstaande wand van de plantenpot doorloopt onder de bodem in de richting van de pootjes, op plaatsen waar deze evenwijdige lijnen van de bodem van de plantenpot minstens 5 mm verschillen van de buitendiameter van de wateropvangpot.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de doorlopende opstaande wand onder de bodem een hoogte heeft van 70-95% van de hoogte van de pootjes, gemeten loodrecht op de bodem.
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de openingen in de bodem van de plantenpot een diameter hebben kleiner dan 5 mm.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de openingen van de plantenpot zich op een uitstulping in het midden van de bodem bevinden, bij voorkeur maximaal 20° verschillend van de richting van de pootjes.
23 BE2022/5209
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de pootjes zich minstens 1 mm van de rand van de bodem van de plantenpot bevinden.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de bodem van de wateropvangpot voorzien is van wielen.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de diameter van de kleinste cirkel omheen de pootjes maximaal 10% kleiner is dan de kleinste binnendiameter van de wateropvangpot.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de hoek tussen het grondoppervlak en opstaande rand maximaal 5° verschilt van de hoek tussen de bodem en de pootjes, bij voorkeur zijn beide hoeken 70-85°.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de hoogte van de pootjes maximaal 10% verschilt van de hoogte van de opstaande rand.
11. Inrichting volgens conclusies 9 of 10, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de hoogte van de wateropvangpot ten opzichte van de hoogte van de plantenpot zich bevindt tussen 1:20 en 1:3, bij voorkeur tussen 1:15 en 1:5.
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de plantenpot en de wateropvangpot voor minstens 90 gew.% uit hetzelfde materiaal bestaan.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de plantenpot en de wateropvangpot een gerecycleerd plastic en mineraal omvatten.
14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 9-13, met het kenmerk, dat de vorm van de opstaande rand van de wateropvangpot dezelfde is dan de vorm van het uiteinde van de opstaande wand.
15. Gebruik van de inrichting volgens één van de conclusies 1-14 voor het houden, groeien of behandelen van planten in een plantenpot waarbij overtollige water in een nauw aansluitende wateropvangpot loopt en capillair terug in de plantenpot opstijgt wanneer de vochtigheid van de grond is gedaald.
BE20225209A 2022-03-24 2022-03-24 Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot BE1030379B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225209A BE1030379B1 (nl) 2022-03-24 2022-03-24 Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot
US18/188,170 US20230301253A1 (en) 2022-03-24 2023-03-22 Plant pot with close-fitting water collection pot
EP23163951.9A EP4248732A1 (en) 2022-03-24 2023-03-24 Plant pot with close-fitting water collection pot

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225209A BE1030379B1 (nl) 2022-03-24 2022-03-24 Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030379A1 BE1030379A1 (nl) 2023-10-17
BE1030379B1 true BE1030379B1 (nl) 2023-10-23

Family

ID=80952190

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225209A BE1030379B1 (nl) 2022-03-24 2022-03-24 Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot

Country Status (3)

Country Link
US (1) US20230301253A1 (nl)
EP (1) EP4248732A1 (nl)
BE (1) BE1030379B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USD460021S1 (en) * 2000-05-26 2002-07-09 Jianhua Fan Legged flower pot
US20150250107A1 (en) * 2014-03-10 2015-09-10 Missry Associates Inc. Planter with side wall that allows for direct placement of water in the base container
US20160198872A1 (en) * 2015-01-05 2016-07-14 Christopher James Westbrooks Pot stand with removable water tray
KR20180079237A (ko) * 2018-04-09 2018-07-10 송상호 식물재배용 화분

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20060207175A1 (en) 2005-03-18 2006-09-21 Wu Shi F Flowerpot
CN201282669Y (zh) 2008-08-05 2009-08-05 冯时元 环保、自动吸水花盆
CN206776180U (zh) 2017-06-01 2017-12-22 余厅 一种具有自动灌浇水功能的种植装置
JP2019062877A (ja) 2017-09-29 2019-04-25 茂生 開田 貯水容器付プランター

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USD460021S1 (en) * 2000-05-26 2002-07-09 Jianhua Fan Legged flower pot
US20150250107A1 (en) * 2014-03-10 2015-09-10 Missry Associates Inc. Planter with side wall that allows for direct placement of water in the base container
US20160198872A1 (en) * 2015-01-05 2016-07-14 Christopher James Westbrooks Pot stand with removable water tray
KR20180079237A (ko) * 2018-04-09 2018-07-10 송상호 식물재배용 화분

Also Published As

Publication number Publication date
BE1030379A1 (nl) 2023-10-17
EP4248732A1 (en) 2023-09-27
US20230301253A1 (en) 2023-09-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2017292897B2 (en) An improved plant pot
NO315491B1 (no) Plantebeholder
BE1030379B1 (nl) Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot
US9113601B2 (en) Structure for growing plants and a method of creating the structure
CN207277423U (zh) 一种用于园林节水的集雨器设备
BE1030386B1 (nl) Plantenpotten in nauw aansluitende wateropvangschaal
NL2032170B1 (nl) Plantenpot met nauw aansluitende wateropvangpot
NL1022898C2 (nl) Verbeterde plantentray.
US8011131B2 (en) Earthen vase, method for use and forming tool
US5787641A (en) Excess water shedding and root shaping plant container
KR101421006B1 (ko) 삼의 씨앗 또는 모종 배양토 및 이를 포함하는 화분
KR101038682B1 (ko) 도로용 화분
CN2458861Y (zh) 能够保持水分的花盆
WO2021044301A1 (en) Modular planting system
US10667476B2 (en) Sustained release irrigation apparatus with pivoting cap
CN204409091U (zh) 耐旱型道路隔离带或路边用花盆
DE202013001763U1 (de) Pflanzturm
CN217146078U (zh) 一种用于园林绿化工程的搬运装置
CN218736175U (zh) 一种垒土花箱
CN2826974Y (zh) 兰花蓄水无土栽培专用盆
CN109258191B (zh) 一种利用虹吸原理的自浇水型养花器
CN207266550U (zh) 一种葡萄盆栽装置
CN101699971A (zh) 一种自动集雨储水渗灌花盆
CN203059098U (zh) 多功能花瓶
CN208490325U (zh) 能种植室内植物的墙面砖

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20231023