NL2011041C2 - Plantenpot. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Plantenpot Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plantenpot omvattende een bodem en een op de bodem aansluitende staande wand waarbij in de bodem ten minste één opening is voorzien voor afvoer van water. De ten minste ene opening biedt water de mogelijkheid om uit de plantenpot te ontwijken als er sprake is van overtollig water bijvoorbeeld doordat het substraat verzadigd is met water, zoals dat bijvoorbeeld na een regenbui of overvloedige bewatering het geval kan zijn. Plantenpotten worden ook bij kwekers toegepast. Daar ziet men vaak dat druppelaars in het midden van het substraat worden gestoken en aldus vanaf de bovenzijde van het substraat water toevoert aan het substraat voor het doen groeien van de planten. Overtollig water ontwijkt dan de plantenpotten via gaten in de bodem. Daarbij is welhaast onvermijdelijk dat het ontwijkende water ook voedingsstoffen die aanwezig zijn in het substraat meeneemt hetgeen in ieder geval vanuit milieu- en economisch oogpunt onwenselijk is. Ter beperking van het waterverbruik alsmede van het verbruik van voedingsstoffen in de toegepaste substraten is het bekend om plantentpotten uit te voeren met verhoogde openingen. Meer specifiek is het bekend om daartoe gebruik te maken van buisvormige delen die aansluiten op de bodem van een plantenpot. De open bovenste uiteinden van de buisvormige delen vormen de openingen via welke overtollig water uit de plantenpot kan ontwijken. Water kan zich verzamelen in de plantenpot onder het niveau van de openingen en blijft daardoor langer in de plantenpot hetgeen tot een verlaagd waterverbruik leidt. Een dergelijke plantenpot wordt gevormd door de plantenpot die door de firma EPLA onder de naam “Anna” op de markt wordt aangeboden. Alternatief is het ook bekend om gebruik te maken van plantenpotten die een centraal verhoogd bodemdeel hebben waarin gaten aanwezig zijn. Het water dat zich onder het niveau van het verhoogde bodemdeel bevindt blijft in de plantenpot. Ook met een dergelijk uitgevoerde plantenpot is het mogelijk om zuiniger om te gaan met water. Een dergelijke plantenpot wordt gevormd door de plantenpot die door de firma EPLA onder de naam “Jacinta” op de markt wordt aangeboden.

De onderhavige uitvinding beoogt een plantenpot volgens de aanhef te verschaffen die enerzijds tijdens het produceren er van een korte cyclustijd heeft en daardoor relatief snel en goedkoop kan worden vervaardigd maar die anderzijds in gebruik zich leent voor een efficiënt waterbeheer. Hiertoe heeft de bodem een laag bodemdeel en een ten opzichte van het lage bodemdeel verhoogd bodemdeel alsmede ten minste één zich vanaf het verhoogde bodemdeel omhoog uitstrekkend buisvormig deel waarbij de ten minste ene opening aan het bovenste vrije uiteinde van het ten minste ene buisvormige deel is voorzien. Door in een plantenpot een dergelijke combinatie toe te passen van een verhoogd bodemdeel met daarop aansluitende buisvormige delen kunnen enerzijds de buisvormige delen relatief kort worden uitgevoerd hetgeen een gunstige invloed heeft op de cyclustijd terwijl bovendien de buisvormige delen voorkomen dat water dat tijdens het zakken daarvan in het substraat op het verhoogde bodemdeel terecht komt, via of althans vanwege het verhoogde bodemdeel alsnog direct in een opening stroomt. Nadrukkelijk wordt gesteld dat binnen het kader van de onderhavige uitvinding onder het begrip buisvormig ook ringvormig, als bijzondere uitvoeringsvorm van buisvormig namelijk de vorm van een relatief korte buis, dient te worden begrepen. Verder wordt nadrukkelijk gesteld dat niet wordt beoogd met de term “buisvormig” aan te geven dat de doorsnede van het betreffend deel cirkelvormig zou moeten zijn. Alhoewel een cirkelvormige doorsnede veelal wel de voorkeur heeft, zijn andersoortige doorsnedes, zoals rechthoekig, binnen het kader van de uitvinding ook mogelijk.

Laatstgenoemd risico wordt verder beperkt, zelfs als de buisvormige delen relatief kort zijn en bijvoorbeeld feitelijk ringvormige delen zijn, indien het verhoogde bodemdeel afloopt in de richting van de omtrek van het verhoogde bodemdeel. Dit kan gunstig worden uitgevoerd indien het verhoogde bodemdeel een bolvormig vlak omvat waar het ten minste ene buisvormige deel zich vanaf uitstrekt. In het substraatmateriaal zakkend water zal, in het geval het water het verhoogde bodemdeel ontmoet, vanwege de betreffende afloop de neiging hebben om in de richting van de omtrek van het verhoogde bodemdeel af te buigen alwaar het water de mogelijkheid heeft om verder te zakken tot het niveau van het lage bodemdeel. Vanwege de buisvormige delen zal het water niet of, afhankelijk van de lengte van de buisvormige bodemdelen en van de hoeveelheid water die reeds aanwezig is in de plantenpot, althans in mindere mate via de openingen aan de bovenzijde van de buisvormige delen kunnen ontwijken. Dit voordeel is zelfs ten minste deels aan de orde indien er geen sprake zou zijn van ten minste een buisvormig deel dat aansluit op het verhoogde bodemdeel. De onderhavige uitvinding verschaft dan ook tevens een plantenpot omvattende een bodem en een op de bodem aansluitende staande wand waarbij in de bodem ten minste één opening is voorzien voor afvoer van water, waarbij de bodem een laag bodemdeel en een ten opzichte van het lage bodemdeel verhoogd bodemdeel heeft en waarbij dat het verhoogde bodemdeel afloopt in de richting van de omtrek van het verhoogde bodemdeel, bij voorkeur doordat het verhoogde bodemdeel een bolvormig vlak omvat waar het ten minste ene buisvormige deel zich vanaf uitstrekt.

Het geniet de voorkeur dat het lage bodemdeel en het verhoogde bodemdeel middels een verdere staande wand met elkaar zijn verbonden. Aldus kan optimaal gebruik worden gemaakt van het volume dat aanwezig is aan de binnenzijde van de staande wand van de plantenpot.

Om plantenpotten volgens de uitvinding nestbaar en ook weer onderling losbaar te maken is het voordelig indien de verdere staande wand helt in de richting van het verhoogde bodemdeel, bij voorkeur onder een hellingshoek gelegen tussen 5 graden en 30 graden. Een grotere hoek zou onnodig veel afbreuk doen aan de capaciteit van de plantenpot om water te bufferen.

Om waterafvoer punt-symmetrisch ten opzichte van het centrum van de bodem plaats te laten vinden is het verhoogde bodemdeel bij voorkeur centraal ten opzichte van het lage bodemdeel is voorzien.

Het is verrassenderwijs gebleken dat indien zowel het lage bodemdeel als het verhoogde bodemdeel een cirkelvormige omtrek hebben, voor een toereikende waterafvoer het volstaat indien de diameter van het verhoogde bodemdeel maximaal 40 %, bij verdere voorkeur maximaal 35 %, is van de diameter van het verlaagde bodemdeel. Aldus wordt ook relatief veel ruimte geboden aan wortels om te groeien in het substraat.

Een toereikende waterafvoer kan tevens worden bewerkstellig indien de bodem is voorzien van een aantal, bij voorkeur drie, zich vanaf het verhoogde bodemdeel omhoog uitstrekkende buisvormige delen waarvan de respectievelijke bovenste uiteinden openingen vormen. Dit is effectiever dan wanneer men zich zou beperken tot de toepassing van slechts één buisvormig deel per plantenpot.

Een eenvoudig uitgevoerde plantenpot kan worden verkregen indien de diameter van de opening gelijk is aan de binnendiameter van het bij de opening behorend buisvormig deel.

De diameter van de ten minste ene opening is bij voorkeur gelegen tussen 8 mm en 16 mm zodat een goede doorstroming kan worden verkregen indien overtollig water in de plantenpot aanwezig zou zijn.

Een voldoende grote buffercapaciteit kan worden verkregen indien het verhoogde bodemdeel ten minste 5 mm boven het lage bodemdeel is gelegen zonder de noodzaak om daarbij relatief lange buisvormige delen toe te passen.

Ter voorkoming dat wat dat op een verhoogd bodemdeel zakt vanaf het verhoogde bodemdeel direct in een opening stroomt is het voordelig indien het ten minste ene buisvormige deel ten minste 1 mm lang is. Een korter buisvormig deel brengt het reële risico met zich mee dat het water alsnog over de bovenrand van het buisvormig deel stroomt.

De cyclustijd bij de productie van plantpotten volgens de uitvinding kan met name worden beperkt indien het ten minste ene buisvormige deel maximaal 15 mm, bij verdere voorkeur maximaal 10 mm, lang is. Dergelijke korte buisvormige delen zijn ook gunstig voor wat betreft het kunnen groeien van wortels in het substraat.

De voordelen van de uitvinding, althans voor zover die het productieproces van de plantenpot betreffen, komen met name tot uitdrukking indien de plantenpot een spuit gegoten product is.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een plantenpot volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren :

Figuur 1 toont in perspectivisch bovenaanzicht een plantenpot volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont in perspectivisch onderaanzicht de plantenpot volgens figuur 1.

Plantenpot 1 is een spuit gegoten product van polypropyleen en omvat een bodem 2 en een op de cirkelvormige omtrek van de bodem 2 aansluitende naar buiten toe hellende rondgaande staande wand 3. De staande wand 3 heeft aan de bovenzijde een geprofileerde rand 4 ter verhoging van de stijfheid van de plantenpot 1.

Plantenpot 1 onderscheidt zich van bekende plantenpotten voor wat betreft de uitvoeringsvorm van de bodem 2. De bodem 2 is namelijk voorzien van een laag bodemdeel 11 met een ringvormig vlak bodemvlak alsmede van een centraal gelegen verhoogd bodemdeel 12. Het verhoogde bodemdeel 12 is via een verdere staande wand 13 met een hoogte van circa 20 mm en met een hellingshoek van circa 8 graden verbonden met het lage bodemdeel 11. Net als het verlaagde bodemdeel 11 heeft het verhoogde bodemdeel 12 een cirkelvormige omtrek. De diameter van het verhoogde bodemdeel 12 is circa 25 % van de diameter van het lage bodemdeel 11. Het verhoogde bodemdeel 12 heeft een bolvormig bodemvlak 14. Punt-symmetrisch ten opzichte van het centrum van het bodemdeel is de bodem voorzien van drie buisvormige delen 15 die aansluiten op het verhoogde bodemdeel 12 en die uitmonden in openingen 16 aan de respectievelijke bovenste uiteinden daarvan. De binnendiameter van de buisvormige delen 15 en van de bijbehorende openingen 16 is circa 12 mm. Via die openingen 16 kan tijdens gebruik van de plantenpot 1 waarbij deze is gevuld met substraat, overtollig water uit de plantenpot 1 stromen. De hoogte van de buisvormige delen 15 is beperkt nl. circa 5 mm aan de buitenzijde van het verhoogde bodemdeel 12. Vanwege de bolvorm van het bodemvlak 14 van het verhoogde bodemdeel 12 is de hoogte van de buisvormige delen 15 aan de naar het centrum van het verhoogde bodemdeel 15 gerichte zijden daarvan kleiner, nl circa 2 mm.

Plantenpot 1 is met een relatief korte cyclustijd middels spuitgieten te produceren. In gebruik kan met plantenpot 1 een uitermate efficiënt gebruik van water worden gerealiseerd waarbij de bovenste cirkelvormige randen van de buisvormige delen, welke randen de openingen 16 bepalen, overstroomranden vormen voor overtollig water in de plantenpot.

De uitvinding is niet beperkt tot de uitvoeringsvorm zoals voorgaand aan de hand van de figuren omschreven. Varianten zijn mogelijk binnen de strekking van de navolgende conclusies. Bij een mogelijk variant lopen het verhoogde bodemdeel en de verdere staande wand naadloos in elkaar over doordat deze gezamenlijk bolvormig zijn uitgevoerd. De diameter van het verhoogde bodemdeel kan dan worden beschouwd als zijnde de diameter van een cirkel die juist het ten minste ene buisvormige deel omgeeft.

Claims (15)

1. Plantenpot omvattende een bodem en een op de bodem aansluitende staande wand waarbij in de bodem ten minste één opening is voorzien voor afvoer van water, met het kenmerk, dat de bodem een laag bodemdeel en een ten opzichte van het lage bodemdeel verhoogd bodemdeel heeft alsmede ten minste één zich vanaf het verhoogde bodemdeel omhoog uitstrekkend buisvormig deel waarbij de ten minste ene opening aan het bovenste vrije uiteinde van het ten minste ene buisvormige deel is voorzien.

2. Plantenpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verhoogde bodemdeel afloopt in de richting van de omtrek van het verhoogde bodemdeel.

3. Plantenpot volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het verhoogde bodemdeel een bolvormig vlak omvat waar het ten minste ene buisvormige deel zich vanaf uitstrekt.

4. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lage bodemdeel en het verhoogde bodemdeel middels een verdere staande wand met elkaar zijn verbonden.

5. Plantenpot volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verdere staande wand helt in de richting van het verhoogde bodemdeel.

6. Plantenpot volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verdere staande wand onder een hellingshoek gelegen tussen 5 graden en 30 graden helt in de richting van het verhoogde bodemdeel.

7. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verhoogde bodemdeel centraal ten opzichte van het lage bodemdeel is voorzien.

8. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel het lage bodemdeel als het verhoogde bodemdeel een cirkelvormige omtrek hebben waarbij de diameter van het verhoogde bodemdeel maximaal 40 %, bij verdere voorkeur maximaal 35 %, is van de diameter van het verlaagde bodemdeel.

9. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodem is voorzien van een aantal, bij voorkeur drie, zich vanaf het verhoogde bodemdeel omhoog uitstrekkende buisvormige delen.

10. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de opening gelijk is aan de binnendiameter van het bij de opening behorend buisvormig deel.

11. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de opening is gelegen tussen 8 mm en 16 mm.

12. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verhoogde bodemdeel ten minste 5 mm boven het lage bodemdeel is gelegen.

13. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene buisvormige deel ten minste 1 mm lang is.

14. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene buisvormige deel maximaal 15 mm, bij verdere voorkeur maximaal 10 mm, lang is.

15. Plantenpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plantenpot een spuit gegoten product is.