NL2014962B1 - Kantelaar voor met producten gevulde containers - Google Patents

Kantelaar voor met producten gevulde containers Download PDF

Info

Publication number
NL2014962B1
NL2014962B1 NL2014962A NL2014962A NL2014962B1 NL 2014962 B1 NL2014962 B1 NL 2014962B1 NL 2014962 A NL2014962 A NL 2014962A NL 2014962 A NL2014962 A NL 2014962A NL 2014962 B1 NL2014962 B1 NL 2014962B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
container
tilting
hinge
support
base frame
Prior art date
Application number
NL2014962A
Other languages
English (en)
Inventor
Van Der Vegt Erik
Original Assignee
Van Der Vegt Erik
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Van Der Vegt Erik filed Critical Van Der Vegt Erik
Priority to NL2014962A priority Critical patent/NL2014962B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2014962B1 publication Critical patent/NL2014962B1/nl

Links

Landscapes

  • Forklifts And Lifting Vehicles (AREA)

Abstract

Inrichting voor het oppakken en in een verticaal vlak van kanteling voorover kantelen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor het legen daarvan, omvattend een hefmast en een daarlangs op en neer verplaatsbaar basisgestel, een op het basisgestel bevestigde, aan een containerzijde van de hefmast gelegen containersteun voor het ondersteunen van een te legen container, welke containersteun een bodemsteun, zoals een vork, voor de container heeft en in het kantelvlak van kanteling kantelbaar is ten opzichte van het basisgestel, tussen een uitgangsstand, waarin de bodemsteun althans nagenoeg horizontaal reikt, en een legingstand, waarin de container ten opzichte van de uitgangsstand over meer dan 90 graden gekanteld is in het kantelvlak, waarbij de containersteun nabij zijn achtereind ter plaatse van een eerste scharnier in het kantelvlak draaibaar is ten opzichte van het basisgestel, waarbij het eerste scharnier aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak.

Description

KANTELAAR VOOR MET PRODUCTEN GEVULDE CONTAINERS ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
[0001] De uitvinding heeft betrekking op het kantelen van gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor het legen daarvan op een daarvoor bestemde locatie.
[0002] Inrichtingen voor het kantelen van gevulde containers, in het bijzonder kisten, worden vaak ingezet in de agrarische sector. (Landbouw)producten worden vaak verzameld in kisten. In deze kisten worden de producten opgeslagen en getransporteerd. Voor verdere verwerking kunnen de gevulde kisten leeggekiept worden in een laadbak van een vrachtwagen en, zoals, in het geval van aardappelen, naar een fabriek getransporteerd worden. Alternatief kunnen met (landbouw)producten gevulde kisten naar een plaats van verdere verwerking worden getransporteerd, en aldaar worden leeggekiept in een voorraadhouder of transportsysteem.
[0003] Voor het legen van de gevulde kisten zijn er meerdere typen werktuigen ontwikkeld. In veel gevallen wordt gebruik gemaakt van een vorkheftruck, waarbij een te legen kist met de vork wordt opgepakt. In een eerste type is de vork roteerbaar ten opzichte van de hefmast van de heftruck om een horizontale rotatiehartlijn parallel aan de langsas van de heftruck, zie bijvoorbeeld publicatie EP 2.213.610. Een bezwaar hiervan is dat het product terecht kan komen tussen hefmast en voorraadhouder. Voorts kan ophoping aan één zijde van de voorraadhouder plaatsvinden.
[0004] In een tweede type is de kist voorover kantelbaar. In een ondersoort daarvan wordt gebruik gemaakt van een speciale opzethouder voor de kist, welke opzethouder opgezet wordt op de vork van een vorkheftruck. De opzethouder omvat twee frames, een kiststeun en een basisframe, waarbij de kiststeun vooraan of halverwege voorover scharnierbaar verbonden is met het basisframe, zie de publicaties US 2007/ 0065265 en US 4.036.383. In een ander ondersoort wordt de vork van een vorkheftruck vervangen door een andere vork waarop een draaimechanisme is aangebracht, dat een daarop aangepaste kist aan weerszijden kan vastgrijpen en vervolgens kan laten roteren om een rotatiehartlijn die ongeveer midden door de kist heen gaat, zie publicatie US 4.561.822. Een variant hierop is getoond in publicatie US 3.739.929, waarin de gebruikte vork dubbel uitgevoerd is, waarbij beide vorkdelen aan het uiteinde scharnierend met elkaar ver bonden zijn. Door cilinders uit te zetten wordt het vorkdeel dat de kist ondersteunt voorover gekanteld, en blijft het andere vorkdeel op zijn plaats.
[0005] In een ander ondersoort van het tweede type, zie publicatie US 4.219.300, wordt gebruik gemaakt van een op de hefmast aan te brengen werktuig, dat een kiststeun met meervoudige vork omvat, waarbij de kiststeun aan weerszijden draaibaar gelagerd is in op de hefmast te bevestigen uithouders, ongeveer halverwege de kiststeun.
[0006] In publicatie DE 3.737.660 wordt een uitvoering getoond met een vork waarvan de tanden halverwege scharnierend zijn.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
[0007] Een doel van de uitvinding is een verrijdbare inrichting voor het kantelen van met producten, zoals agrarische producten, gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor leging daarvan te verschaffen, die gunstig is voor wat betreft de stabiliteit tijdens het proces van legen van de kist.
Een doel van de uitvinding is een verrijdbare inrichting voor het kantelen van met producten, zoals agrarische producten, gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor leging daarvan te verschaffen, die gunstig is voor wat betreft ruimtebeslag tijdens het proces van legen van de kist.
Een doel van de uitvinding is een verrijdbare inrichting voor het kantelen van met producten, zoals agrarische producten, gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor leging daarvan te verschaffen, die gunstig is voor wat betreft het ruimtebeslag tijdens het oppakken van een kist.
Een doel van de uitvinding is een verrijdbare inrichting voor het kantelen van met producten, zoals agrarische producten, gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor leging daarvan te verschaffen, welke constructief eenvoudig kan zijn.
Een doel van de uitvinding is op een hefmast te plaatsen constructie te verschaffen voor een dergelijke verrijdbare inrichting voor het kantelen van met producten, zoals agrarische producten, gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor leging daarvan.
Een doel van de uitvinding is een gunstige werkwijze voor gebruik van een verrijdbare inrichting met een werktuig voor het door kantelen legen van met producten, zoals agrarische producten, gevulde containers, in het bijzonder kisten, te verschaffen.
[0008] Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een inrichting voor het oppakken en in een verticaal vlak van kanteling voorover kantelen van met producten, zoals agrarische producten, containers, in het bijzonder kisten, voor het legen daarvan, omvattend een hefmast en een daarlangs op en neer verplaatsbaar basisgestel, een op het basisgestel bevestigde, aan een containerzijde van de hefmast gelegen containersteun voor het ondersteunen van een te legen container, welke containersteun een bodemsteun, zoals een vork, voor de container heeft en in het kantelvlak van kanteling kantelbaar is ten opzichte van het basisgestel, tussen een uit gangs stand, waarin de bodemsteun althans nagenoeg horizontaal reikt, en een le-gingstand, waarin de container ten opzichte van de uitgangsstand over meer dan 90 graden gekanteld is in het kantelvlak, waarbij de containersteun nabij zijn achtereind, in het bijzonder nabij de oorsprong van de bodemsteun, ter plaatse van een eerste scharnier in het kantelvlak draaibaar is ten opzichte van het basisgestel, waarbij het eerste scharnier aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak.
[0008A] Zoals terecht opgemerkt in het aan deze octrooiaanvrage gerelateerde rapport naar de stand van de techniek en de daarbij behorende schriftelijke opinie kan kantelen slechts rond een as geschieden. Derhalve dient het in de voorgaande alinea [0008] , regel 2 genoemde kantelen van containers - mede in het licht van de verdere beschrijving en de figuren - te worden begrepen als het voorover rond een horizontale kan-telas gelegen dwars op de lengterichting van de heftruck kantelen van containers.
[0009] Door de plaats van het eerste scharnier kan althans in een eerste traject van voorover kantelen het zwaartepunt van de container dichtbij de hefmast blijven, en door de mogelijke verplaatsing van het eerste scharnier ook in een tweede traject, wanneer de container over meer dan 90 graden voorover gekanteld is. Dit kan de stabiliteit van het kantelproces bevorderen.
[0010] Voorts kan het ruimtebeslag in voorwaartse richting beperkt blijven. Construc-tiedelen naast de te kantelen container kunnen afwezig blijven, hetgeen voordelig kan zijn voor het oppakken van een container uit een rij.
[0011] In een compacte uitvoering is in de uitgangsstand het eerste scharnier nabij de hefmast gelegen.
[0012] Voor de genoemde verplaatsing van het eerste scharnier kan het eerste scharnier gelegen zijn op een eind van een zwenkarm, die nabij het tegengestelde eind ter plaatse van een tweede scharnier draaibaar verbonden is met het basisgestel, waarbij de schar-nierassen van de eerste en tweede scharnieren onderling parallel zijn. Het eerste scharnier zal dan in de verplaatsing een kromme baan kunnen volgen. In een compacte uitvoering reikt de arm in de uitgangsstand althans nagenoeg verticaal. Indien in de uit-gangsstand het tweede scharnier boven het eerste scharnier gelegen is kan tijdens de verplaatsing van het eerste scharnier de afstand daarvan tot het maaiveld toenemen, hetgeen gunstig kan zijn voor het verschaffen van ruimte voor de draaibeweging van de containersteun en de container. Het is daarbij voordelig indien het tweede scharnier in een bovenste gedeelte van het basisgestel gelegen is.
[0013] De containersteun kan L-vormig zijn, bepaald door de bodemsteun en een opstaande achtersteun voor de container.
[0014] In een uitvoering is het tweede scharnier gedurende de gehele kantelbeweging boven het eerste scharnier gelegen.
[0015] Voor het vergemakkelijken van bereiken van een voor het legen van de container gunstige oriëntatie kan de containersteun in het kantelvlak draaibaar zijn ten opzichte van de arm binnen een hoekbereik van meer dan 180 graden. Hiermee kan een eventuele tegengestelde verdraaiing om het eerste en het tweede scharnier worden gecompenseerd.
[0016] In een uitvoering is de arm om het tweede scharnier draaibaar tussen een althans nagenoeg verticale uitgangsstand en een neerwaarts openende hoek ten opzichte van de verticaal van ongeveer 0 tot ongeveer 90 graden, in het bijzonder van ongeveer 0 tot ongeveer 60 graden, in het bijzonder van ongeveer 0 tot ongeveer 45 graden.
[0017] Voor het houden van de container op de containersteun zijn meerdere benaderingen mogelijk. In een eenvoudige uitvoering is de inrichting voorzien van een klem voor het aangrijpen van de bovenzijde van de container, waarbij de klem en de containersteun een klemsamenstel vormen voor het tussen zich klemmen van de container tijden de kanteling.
[0018] In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding omvat deze een kabel, koord, riem of ketting of iets dergelijks (langwerpig, flexibel, om rollen te leiden element), welke kabel of iets dergelijks verbonden is met de containersteun op een plaats boven het eerste scharnier, beschouwd in de uitgangstand, en vierbaar is voor het van de uitgangsstand naar de legingstand brengen van de containerhouder en weer intrekbaar voor het van de legingstand naar de uitgangsstand brengen van de containerhouder. Met de kabel of iets dergelijks kan op eenvoudige wijze de oriëntatie van de containersteun beheerst worden.
[0019] De inrichting kan voorzien zijn van een eerste aandrijving voor het laten draaien van de containersteun om het eerste scharnier en in het geval van voornoemde arm van een tweede aandrijving voor het laten draaien van de arm om het tweede scharnier. Deze aandrijvingen kunnen althans deels samenvallen.
[0020] In een verdere uitwerking van de uitvoering met voornoemde kabel of iets dergelijks omvat de eerste aandrijving een lineaire aandrijver, in het bijzonder cilinder, die aangrijpt op de kabel of iets dergelijks voor het vieren en intrekken daarvan. De lineaire aandrijver kan daarbij een poelie of omloopschijf dragen voor aangrijping op een lus van de kabel of iets dergelijks waardoor de door de aandrijver aangewende kracht in een grotere lengteverandering van de kabel of iets dergelijks resulteert. De poelie kan door de lineaire aandrijver verplaatsbaar zijn ten opzichte van het basisgestel en de kabel kan met één eind vastgelegd zijn op het basisgestel of aan de zwenkarm.
[0021] In een compacte uitvoering is de lineaire aandrijver in hoofdzaak verticaal gericht en/of is de poelie aan een ondereind van de lineaire aandrijver aangebracht.
[0022] De poelie kan geleid zijn door een sleuf in het basisgestel, in de richting van werking van de lineaire aandrijver, waardoor de verplaatsing van de poelie bepaald is tussen grenzen.
[0023] In een verdere uitwerking van de uitvoering met voornoemde kabel of iets dergelijks heeft de arm eerste en tweede armdelen die aan weerszijden van het tweede scharnier gelegen zijn, waarbij het eerste scharnier aangebracht is op het tweede armdeel en waarbij de tweede aandrijving aangrijpt op het eerste armdeel. De tweede aandrijving kan een lineaire aandrijver, in het bijzonder cilinder, omvatten die aangrijpt op het eerste armdeel. Deze lineaire aandrijver kan ter plaatse van een derde scharnier bevestigd zijn op het eerste armdeel en/of in hoofdzaak verticaal gericht zijn.
[0024] De kabel of iets dergelijks kan met het eind bevestigd zijn aan het eerste armdeel, op afstand van de hartlijn van het tweede scharnier. Bij omhoog zwenken van het tweede armdeel zal het eerste armdeel omlaag zwenken, waardoor de loop van de kabel of iets dergelijks bij de hefmast kan worden verkort en dus meer lengte wordt gevierd om de containersteun verder voorover te kunnen laten kantelen.
[0025] Ook het eerste armdeel kan voorzien zijn van een poelie voor de kabel of iets dergelijks. Verplaatsing van het eerste armdeel heeft daarmee invloed op de gevierde lengte van de kabel of iets dergelijks. In een eenvoudige uitvoering valt deze poelie samen met het derde scharnier.
[0026] Zoals eerder aangegeven kunnen, in een eenvoudige uitvoering, beide lineaire aandrijvers gevormd worden door één en dezelfde lineaire aandrijver. In het voornoemde geval van door de sleuf geleide poelie kan de lineaire aandrijver dan ten behoeve van de tweede aandrijving werkzaam zijn tussen het bovenste sleufeind en het eerste armdeel. De poelie in het bovenste sleufeind vormt dan een vast punt.
[0027] Aldus kan in opeenvolging met dezelfde lineaire aandrijver eerst de ene poelie in de sleuf verplaatst worden, zonder dat de arm verplaatst wordt, waardoor de containersteun in zijn positie bij de hefmast naar voren kan kantelen, om het eerste scharnier. Wanneer de poelie het andere eind van de sleuf heeft bereikt en aldaar een vast punt is gerealiseerd, zal de lineaire aandrijver, bij voorgezette activering, met zijn andere, op het eerste armdeel aangrijpende eind de arm laten draaien en zal het eerste scharnier verplaatst worden weg van de hefmast.
[0028] Om in het kantelproces te zorgen dat de kabel zijn trekkracht op de containersteun uitoefent aan de van de container afgekeerde zijde en daarmee de beheersing van de oriëntatie van de containersteun te bevorderen kan de inrichting nabij het eerste scharnier voorzien zijn van een afstandhouder met geleider, zoals poelie, voor de kabel of iets dergelijks om deze aan de van de container afgekeerde zijde van het eerste scharnier te houden, op afstand daarvan waarbij, bij voorkeur, de afstandhouder aangebracht is op de containersteun. Wanneer de kabel aan de andere zijde van het eerste scharnier zou kunnen geraken kan de containersteun ten opzichte van de arm door het dode punt heen draaien, waardoor een retourbeweging van de containersteun bemoeilijkt zou worden. De afstandhouder kan het moment dat met de kabel uitgeoefend wordt op de containersteun vergroten.
[0029] Indien de arm tussen het eerste scharnier en het tweede scharnier voorzien is van een geleider, zoals poelie, voor de kabel of iets dergelijks, kan de kabel over althans een deel langs de arm lopen waardoor veiligheid wordt bevorderd.
[0030] In een uitvoering is de inrichting voorzien van een tussen de containersteun en de arm werkzame lineaire aandrijver, zoals een cilinder, waarbij deze lineaire aandrijver een werklijn heeft die gelegen is aan de van de container afgekeerde zijde van het eerste scharnier. Hiermee kan de hoek tussen de containersteun en de arm worden beïnvloed, in het bijzonder in een eindfase van het kantelproces, om de containersteun naar de hef-mast te kunnen kantelen, mocht dat gewenst zijn. In het geval van voornoemde lineaire aandrijvers, in het bijzonder cilinders, kan de tussen de containersteun en de arm werkzame aandrijver in volgorde geschakeld zijn met voornoemde aandrijver(s).
[0031] Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het oppakken en in een verticaal vlak van kanteling voorover kantelen van containers voor het legen daarvan, omvattend een hefmast en een daarlangs op en neer verplaatsbaar basisgestel, een op het basisgestel bevestigde, aan een containerzijde van de hefmast gelegen containersteun voor het ondersteunen van een te legen container, welke containersteun een bodemsteun, zoals een vork, voor de container heeft en op in het kantelvlak van kanteling kantelbaar is ten opzichte van het basisgestel, tussen een uitgangsstand, waarin de bodemsteun althans nagenoeg horizontaal reikt, en een legingstand, waarin de container ten opzichte van de uitgangsstand over meer dan 90 graden gekanteld is in het kantelvlak, waarbij de containersteun aan zijn achtereind, nabij de oorsprong van de bodemsteun, en nabij de hefmast ter plaatse van een eerste scharnier in het kantelvlak draaibaar is ten opzichte van het basisgestel. Het eerste scharnier is bij voorkeur aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting verplaatsbaar ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak. Verdere uitvoeringen hiervan zijn overeenkomstig die welke in het voorgaande in het kader van de uitvinding besproken zijn.
[0032] Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een heftruck met een inrichting volgens de uitvinding.
[0033] Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een kanteleenheid voor een heftruck, omvattend het basisgestel met containersteun volgens de uitvinding en bevestigingsmiddelen voor bevestiging op een hefmast van een heftruck.
[0034] Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het legen van gevulde containers, in het bijzonder met agrarische producten gevulde containers, waarbij de container wordt opgepakt met een containersteun, zoals een vork, die bevestigd is op een basisgestel dat op en neer verplaatsbaar aangebracht is op een hefmast van een heftruck, waarbij de container wordt vastgelegd op de containersteun, waarna de container door de heftruck wordt overgebracht naar een plaats van leging, alwaar de containersteun, zonodig, langs de hefmast naar een gewenste hoogte wordt gebracht, waarna de containersteun in een eerste draairichting voorover wordt gekanteld over een eerste hoek van meer dan 90 graden, waarbij de kantelbeweging een eerste of begintra-ject omvat waarin de containersteun voorover wordt gekanteld om een eerste kantelas die tussen de hefmast en de container gelegen is. Hierbij blijft het zwaartepunt van de container en containersteun zo dicht mogelijk bij de hefmast. Dit voordeel wordt maximaal benut indien de container in het begintraject over nagenoeg 90 graden wordt gekanteld.
[0035] Om verdere kanteling in de eerste draairichting mogelijk te maken kan in een op het eerste traject volgend tweede traject de containersteun van de hefmast af worden verplaatst. Het tweede traject kan worden uitgevoerd door de containersteun bevestigd te laten zijn op het uiteinde van een zwenkarm die nabij het andere eind scharnierbaar verbonden is met het basisgestel, en de zwenkarm om het scharnier aan dat andere eind over een tweede hoek opwaarts te draaien in een aan de eerste draairichting tegengestelde tweede draairichting. Deze tweede hoek kan kleiner dan 90 graden zijn, voldoende om ruimte te bieden aan een verdere kanteling van de containersteun in de eerste draairichting.
[0036] In een uitvoering laat men in althans een eindgedeelte van het tweede traject de containersteun met container om de kantelas draaien zodat het zwaartepunt daarvan onder de kantelas komt te liggen. Dan is een situatie van evenwicht bereikt. De container zal dan met de bovenopening schuin neerwaarts gekeerd zijn. In een uitvoering is de ruimte tussen de container /containersteun en de hefmast met basisgestel dan zodanig dat in een volgend derde traject de containersteun verder in de eerste draairichting om de kantelas kan worden verdraaid naar een positie waarin het zwaartepunt van containersteun en container beneden de zwenkarm gelegen is.
[0037] In een uitvoering wordt in een laatste traject, zoals het derde traject, wordt de hoek tussen zwenkarm en containersteun beïnvloed door het bekrachtigen van een aandrijver, zoals een cilinder, die de zwenkwarm en de containersteun met elkaar verbindt. Hiermee kan tevens de hoek tussen zwenkarm en containersteun worden vastgelegd, zodat de container tijdens het legen in die stand stabiel wordt gehouden. Het is dan ook mogelijk schudbewegingen aan de container op te leggen, bijvoorbeeld door die aandrijver herhaaldelijk snel in/uit te zetten of het basisgestel kort op en neer te verplaatsen langs de hefmast.
[0038] In een uitvoering wordt in het tweede traject, eventueel met uitzondering van een beginnend deeltraject daarvan, de containerbodemsteun steeds beneden de zwenkarm gehouden.
[0039] In een voordelige werkwijze volgens de uitvinding kan de containersteun in kan-telstand worden beïnvloed door middel van het vieren respectievelijk intrekken van een daarmee verbonden kabel, koord, riem, ketting of iets dergelijks, zoals eerder beschreven. De kabel kan met één eind verbonden zijn met het basisgestel of aan de zwenkarm, nabij de scharnierbevestiging daarvan op het basisgestel, bij voorkeur op een zwenkarmgedeelte dat gelegen is aan de van de kantelas afgekeerde zijde van die scharnierbevestiging, en met het andere eind verbonden zijn met de containersteun, op afstand van de kantelas.
[0040] In een uitvoering wordt de kabel gevierd door het intrekken van een cilinder die is aangebracht op het basisgestel.
[0041] Vanwege de mogelijke afwezigheid van draaidelen en klemdelen naast de op te pakken container kan met de uitvinding een container eenvoudig worden opgepakt uit een opstelling van dicht naast elkaar of tegen elkaar aan geplaatste containers.
[0042] Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het legen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, waarbij de container wordt opgepakt met een containersteun, zoals een vork, die bevestigd is op een basisgestel dat op en neer verplaatsbaar aangebracht is op een hefmast van een heftruck, waarbij de container wordt vastgelegd op de containersteun, waarna de container door de heftruck wordt overgebracht naar een plaats van leging, alwaar de containersteun, zonodig, langs de hefmast naar een gewenste hoogte wordt gebracht, waarna de containersteun door het vieren van een kabel, koord, riem, ketting of iets dergelijks, welke kabel verbonden is met de containersteun, bij voorkeur daaraan met een eind bevestigd is, in een eerste draairichting voorover wordt gekanteld en de container wordt geleegd, waarbij tijdens het vieren van de kabel et cetera de kabel et cetera strak wordt gehouden om de oriëntatie van de container te bepalen. Met de kabel et cetera wordt op eenvoudige wijze de container op beheerste wijze voorover gekanteld, met het vieren van de kabel et cetera. In een uitwerking hiervan wordt de container over meer dan 90 graden voorover gekanteld, bij voorkeur over een hoek van in het bereik van 120-180 graden, bij voorkeur in het bereik van 120-150 graden. Verdere uitwerkingen zijn onderwerp van de bijgevoegde conclusies, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd.
[0043] De kabel, riem, koord, ketting of iets dergelijks is bij voorkeur althans nagenoeg rekloos.
[0044] In een uitvoering zijn er twee van genoemde kabels of iets dergelijks die parallel aan elkaar zijn aangebracht en aangrijpen op de containersteun op in een richting dwars op het kantelvlak op afstand van elkaar gelegen plaatsen, bij voorkeur nabij onderling tegengestelde zijranden van de containersteun.
[0045] In een uitvoering zijn er twee van genoemde zwenkarmen, die parallel aan elkaar zijn aangebracht en aangrijpen op de containersteun op in een richting dwars op het kantelvlak op afstand van elkaar gelegen plaatsen, bij voorkeur nabij onderling tegengestelde zijranden van de containersteun. De zwenkarmen kunnen in een compacte uitvoering aan weerszijden van de hefmast een zwenkgebied hebben, in het bijzonder met hun voornoemde eerste armdelen.
[0046] De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
[0047] De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:
Figuur 1 een schuin vooraanzicht op een vorkheftruck met een voorbeeld van een kantelinrichting volgens de uitvinding, in uitgangsstand;
Figuren 2A en 2B respectievelijk een schuin vooraanzicht op een kantelinrichting volgens de uitvinding, in uitgezette toestand, en een bovenaanzicht in uitgangsstand; en Figuren 3A-H in schematisch zijaanzicht enige opeenvolgende stappen in het bedrijf van de inrichting van figuren 2A, B.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
[0048] De vorkheftruck 1 van figuur 1 omvat een hefmast 2, met kolommen 2a, 2b, met een verder niet weergegeven wagen die op en neer verplaatsbaar is langs de hefmast, op gebruikelijke wijze. Op de wagen is op losmaakbare wijze bevestigd een kantelinrichting 3 volgens de uitvinding. De kantelinrichting omvat een basisgestel 4, een steun 5 voor een te legen kist, een klem 8 voor het tegen de steun 5 houden van de kist en een zwenkarm 9, die enerzijds de steun 5 draagt en anderzijds gedragen wordt door het basisgestel 4.
[0049] Zoals meer in detail weergegeven in figuur 2A is het basisgestel in twee strook-vormige, opstaande platen 4a, 4b gedeeld, die met elkaar verbonden zijn door dwarsde-len tot een stijf frame. De platen 4a, 4b zijn nabij hun ondereind voorzien van dwars omgezette platen 11a, 11b, waarin verticale sleuven 12a, 12b aangebracht zijn. De platen 4a, 4b zijn aan hun boveneind voorzien van daarop bevestigde scharnieren 17a, 17b, met scharnierhartlijn S2, op welke scharnieren 17a, 17b zwenkarmen 9a, 9b bevestigd zijn.
[0050] De zwenkarmen 9a,b zijn met elkaar tot een stijf geheel verbonden door een dwarsplaat 9c en omvatten elk een eerste armdeel 9a', 9b' dat zich op tekening achter de scharnieren 17a, 17b uitstrekt, en een langer, tweede armdeel 9a", 9b". De eerste armde-len 9a', 9b' zijn aan hun uiteinde voorzien van (derde) scharnieren 18a, 18b waarop rollen of poelies 26a, 26b roteerbaar zijn bevestigd en waar boveneinden van cilinders 13a, 13b zijn bevestigd. De scharnieren 18a, 18b hebben een scharnierhartlijn S3. De cilinders 13a, 13b reiken elk vrijwel verticaal, en zijn aan het eind van hun zuigerstang 14a, 14b voorzien van een dwarspen 15a, 15b die geleid is in de sleuf 12a, 12b. Op een plaats tussen de scharnieren 18a, 18b en scharnieren 17a, 17b zijn ter plaatse van 20a, 20b de boveneinden van vrijwel verticaal neerwaarts reikende staven 19a, 19b bevestigd, aldaar draaibaar om een hartlijn parallel met S2 en S3. De staven 19a, 19b vormen met hun ondereinden een bevestigingsplaats voor nog nader te bespreken kettingen 10a, 10b.
[0051] Aan het eind van de tweede armdelen 9a", 9b" is ter plaatse van (eerste) scharnieren 16a, 16b de kiststeun 5 bevestigd, draaibaar om scharnierhartlijn SI, welke parallel is met S2 en S3. De kiststeun 5 omvat vorktanden 6a, 6b voor het vormen van een kistbo-demsteun 6 en een achter gelegen opstand 7 voor de achterwand van een kist. Aan het boveneind is ter plaatse van scharnieren 27a, 17b, met scharnierhartlijn S4, de klem 8 draaibaar bevestigd, waarbij de klem door bediening van cilinder 25 verdraaid kan worden om S4. Voor afstemming op de afmetingen van een kist is de opstand 7 in hoogte instelbaar en de klem 8 in lengte instelbaar.
[0052] Tussen de opstand 7 en het uiteinde van de tweede armdelen 9a", 9b" zijn cilinders 23a, 23b bevestigd, respectievelijk ter plaatse van scharnieren 28a, 18b en scharnieren 24a, 24b. De scharnieren 24a, 24b liggen verzet ten opzichte van de eerste scharnieren 16a,b, zodanig dat de werklijn van de cilinders 23a, 23b aan de van de vork 6 af gekeerde zijde van de eerste scharnieren 16a, 16b gelegen is.
[0053] De kiststeun 5 is voorts met het basisgestel 4 verbonden door middel van twee kettingen 10a, 10b, die met hun ene eind bevestigd zijn aan de staven 19a, 19b en met hun andere eind bevestigd zijn op de opstand 7, op afstand van de eerste scharnieren 16a, 16b, ter hoogte van de scharnieren 28a, 28b. De kettingen 10a, 10b zijn, uitgaande van de plaats van bevestiging op de opstand 7, gelegd over poelies 30a, 30b die draaibaar zijn aangebracht in afstandhouders 22a, 22b, die één vast geheel vormen met de kiststeun 5, en in lijn liggen met de vorktanden 6a, 6b, maar in tegengestelde richting reiken. De kettingen 10a, 10b lopen dan verder langs de onderzijde van poelies 31a, 31b, die draaibaar zijn bevestigd in armdelen 9a", 9b" . De kettingen 10a, 10b lopen binnen de armdelen 9a", 9b" door naar de poelies 26a, 26b, daarover heen en dan neerwaarts naar poelies 32a, 32b, die draaibaar op de benedeneinden van zuigerstangen 14a, 14b zijn bevestigd.
[0054] De cilinders 13a, 13b en 23a, 23b zijn in volgorde geschakeld, en zijn bedienbaar door een niet weergegeven bedieningssysteem in de cabine van de vorkheftruck. Alle cilinders kunnen hydraulisch zijn.
[0055] De werking van de kantelinrichting 3 zal nu worden toegelicht aan de hand van de figuren 3A-H. Hierbij zijn in de verwijzingscijfers de toevoegingen a, b weggelaten, omdat maar één zijde te zien is.
[0056] Met de vorkheftruck 1 wordt een kist K opgehaald, door onder de kist de vork 6 te schuiven. De opstandhoogte is reeds afgestemd op de kistmaat, alsook de lengte van de klem 8. De klem 8, die aanvankelijk schuin opwaarts reikte, wordt door bediening van de cilinder 25 om hartlijn S4 neerwaarts gedraaid totdat de klemlijst 8a de bovenrand van de kist aangrijpt en de kist geklemd is tussen de klem 8, de vork 6 en de opstand 7.
[0057] Zoals te zien in figuur 2B kan de breedte van de kantelinrichting relatief beperkt zijn, binnen de breedte van de kist K blijven. Hierdoor kan een kist K eenvoudig uit een aaneengesloten reeks kisten worden genomen.
[0058] De vorkheftruck 1 rijdt vervolgens met de kist naar een voorraadhouder of bunker om de kist aldaar voorover te kantelen om de producten in de kist over te geven aan de voorraadhouder. De uitgangsstand die de kantelinrichting 3 dan inneemt op de vorkheftruck is weergegeven in figuur 3A. De zuigerstangen 14 van de cilinders 13 staan geheel uitgeschoven, zodat de pennen 15 tegen de benedeneinden van de sleuven 12 liggen en de eerste armdelen 9', 9' zo ver mogelijk om S2 zijn verzwenkt, zodat de armdelen 9", 9" tegen het basisgestel 4 liggen. In deze uitgangsstand is de baanlengte van de kettingen 10 binnen het basisgestel 4 -tussen staafondereinden 21 en de poelies 31-maximaal, waardoor de afstand van de kettingen 10a, 10b tussen de poelies 31 en hun einden op de opstand 7 minimaal is. Hierdoor wordt de kiststeun 5 door de kettingen 10a, 10b geheel tegen basisgestel 4 getrokken waardoor de vork 6 horizontaal wordt gehouden. De kettingen 10 zijn nog vrij van de afstandhouders 22.
[0059] Dan worden de cilinders 13 bediend om de zuigerstangen 14 in te trekken., zie figuren 3B en 3C. In een eerste traject bijvoorbeeld 35 cm, zullen de pennen 15 opwaarts verplaatsen door de sleuven 12, tot aankomst tegen de boveneinden daarvan. De weg die de kettingen 10 maken om poelies 32 wordt hierdoor korter. Hierdoor komt ketting-lengte vrij en wordt de afstand van tussen poelies 31 en de kettingeinden op de kist-steun groter, met het dubbele van de penverplaatsing. De kiststeun 5 zal voorover kantelen om hartlijn SI, eerste richting A, naar de in figuur 3C afgebeelde op dat moment maximale gekantelde stand, ongeveer 90 graden. In deze geleide kantelbweging blijft het zwaartepunt van kiststeun 5 en kist K zo dicht mogelijk bij het basisgestel 4 en daarmee bij de hefmast.
[0060] De cilinders 13 blijven bekrachtigd zodat de zuigerstangen 14 verder worden ingetrokken. Doordat de pennen 15 nu plaatsvast zijn worden de cilinders 13 neerwaarts getrokken, waardoor de poelies 26 en de schanieren 18 naar beneden worden getrokken en daarmee de eerste armdelen 9'. De armen 9 zwenken dan om scharnierhartlijn S2, tweede richting B, tegengesteld aan A, waardoor de armeinden met scharnieren 16 hoger komen te liggen. Tegelijkertijd wordt daarbij de afstand tussen de poelies 26 en de poelies 32 verkort, waardoor wederom een kettinglengte wordt vrijgegeven voor het ket-tinggedeelte tussen poelies 31 en hun einden op de kiststeun 5, waardoor de kiststeun 5 verder voorover kan kantelen, zie figuur 3D.
[0061] Dan komen de kettingen 10 aan te liggen op poelies 30. Hierdoor lopen de kettingen van poelies 31 over poelies 30 op afstandhouders 22 naar hun bevestiging op de kiststeun 5. De afstandhouders 22 zorgen ervoor dat de kettingen 10 een "arm" houden ten opzichte van scharnierhartlijn SI en niet aan de andere zijde daarvan kunnen geraken., waardoor de kettingen 10 een moment kunnen blijven genereren om SI.
[0062] Verder intrekken van de cilinders 13 heeft tot gevolg dat de armen 9 verder in richting B zwenken, zie figuren 3E en 3F. De ook dan weer vrijgekomen kettinglengte zorgt voor verder voorover kantelen van de kiststeun 5.
[0063] Wanneer de cilinders 13 geheel zijn ingetrokken, figuur 3G, zijn de armen 9 in hun grootste zwenkhoek gebracht, bijvoorbeeld ongeveer 60 graden. Nu is de weg die de kettingen tussen poelies 26 en 32 maken het kortst. Door het (gezamenlijke) zwaartepunt Z van de kiststeun 5 met kist K zal het geheel niet geheel doorroteren om SI maar vrij hangen onder SI. De kettingen 10 zijn in deze positie slap en zullen in een kleine bocht gaan hangen.
[0064] Tot dit moment zijn de (enkelwerkende) cilinders 23 onbekrachtigd en kunnen deze vrij in- en uitschuiven, lijdelijk. Tussen positie van figuur 3A en positie van figuur 3C zijn de cilinders 23 ingeschoven en daarna uitgeschoven, onder invloed van de massa van kiststeun 5 en kist K.
[0065] Dan worden de cilinders 23 voor het eerst uitgestuurd totdat deze geheel uitgeschoven zijn. De werklijn L ligt aan de bovenzijde van SI, zodat de kiststeun 5 verder in richting A draait, naar de in figuur 3H weergegeven, stabiele stand. In deze stand ligt voornoemd zwaartepunt onder de armen 9, en kan de kist dichtbij het basisgestel komen, bijvoorbeeld tot bij verticaal vlak Z. De cilinders 23 begrenzen echter tevens de rotatiehoek van de kiststeun in richting A, zodat voorkomen wordt dat de vorkpunten of de kist K tegen het basisgestel 4 aankomt.
[0066] Vanaf de overgang van de positie in figuur 3C, of nog iets eerder, tot de positie van figuur 3H zijn de producten uit de kist K kunnen vallen, naar de voorraadhouder.
[0067] Voor het weer terugkantelen worden de cilinders 23 weer drukloos gemaakt zodat ze weer vrij in- en uitschuiven.
[0068] Vervolgens worden de cilinders 13 uitgezet, waardoor, als gevolg van de massa van arm 9 en de kiststeun 5 met kist K, de armen 9 weer terugzwenken. Het eerste arm-deel 9' wordt omhoog verplaatst en de kettinglengte tussen poelies 32 en 26 en tussen kettingeind 21 en poelie 32 wordt vergroot. Kettinglengte wordt nu ingenomen, waardoor ook de kiststeun 5 terug kantelt, tegengesteld aan richting A, om de kantelas SI. Uiteindelijk wordt de stand van figuur 3C bereikt en liggen de armen 9 weer aan tegen basisgestel 4. Daarna resulteert verder uitzetten van de cilinders 13 in neerwaartse verplaatsing van de pennen 15 in sleuven 12, waardoor de kettinglengte tussen de poelies 32 en 26 en tussen kettingeind 21 en poelie 32 verder wordt vergroot en de kiststeun 5 weer omhoog en achterover kantelt naar de uitgangsstand van figuur 3A.
[0069] Zoals te zien in figuur 2B kunnen de armedelen 9a' en 9b' met ruime speling langs de kolommen 2a, 2b zwenken.
[0070] De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (63)

1. Inrichting voor het oppakken en in een verticaal vlak van kanteling voorover kantelen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor het legen daarvan, omvattend een hefmast en een daarlangs op en neer verplaatsbaar basisgestel, een op het basisgestel bevestigde, aan een containerzijde van de hefmast gelegen containersteun voor het ondersteunen van een te legen container, welke containersteun een bodemsteun, zoals een vork, voor de container heeft en in het kantelvlak van kanteling kantelbaar is ten opzichte van het basisgestel, tussen een uitgangsstand, waarin de bodemsteun althans nagenoeg horizontaal reikt, en een legingstand, waarin de container ten opzichte van de uitgangsstand over meer dan 90 graden gekanteld is in het kantelvlak, waarbij de containersteun nabij zijn achtereind ter plaatse van een eerste scharnier in het kantelvlak draaibaar is ten opzichte van het basisgestel, waarbij het eerste scharnier aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het eerste scharnier gelegen is nabij de oorsprong van de bodemsteun.
3. Inrichting volgens een van conclusies 1-2, waarbij in de uitgangsstand het eerste scharnier nabij de hefmast gelegen is.
4. Inrichting volgens een van conclusies 1-3, waarbij het eerste scharnier gelegen is op een eind van een zwenkarm, die nabij het tegengestelde eind daarvan ter plaatse van een tweede scharnier draaibaar verbonden is met het basisgestel, waarbij de scharnieras-sen van de eerste en tweede scharnieren onderling parallel zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij in de uitgangsstand de arm althans nagenoeg verticaal reikt.
6. Inrichting volgens een van conclusies 4-5, waarbij in de uitgangsstand het tweede scharnier boven het eerste scharnier gelegen is.
7. Inrichting volgens een van conclusies 4- 6, waarbij het tweede scharnier gedurende de gehele kantelbeweging boven het eerste scharnier gelegen is.
8. Inrichting volgens een van conclusies 6- 7, waarbij het tweede scharnier in een bovenste gedeelte van het basisgestel gelegen is.
9. Inrichting volgens een van conclusies 4-8, waarbij de containersteun in het kan-telvlak draaibaar is ten opzichte van de arm binnen een hoekbereik van meer dan 180 graden.
10. Inrichting volgens een van conclusies 4-9, waarbij de arm om het tweede scharnier draaibaar is tussen een althans nagenoeg verticale uitgangsstand en een neerwaarts openende hoek ten opzichte van de verticaal van ongeveer 0 tot ongeveer 90 graden, in het bijzonder van ongeveer 0 tot ongeveer 60 graden, in het bijzonder van ongeveer 0 tot ongeveer 45 graden.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een klem voor het aangrijpen van de bovenzijde van de container, waarbij de klem en de containersteun een klemsamenstel vormen voor het tussen zich klemmen van de container tijden de kanteling.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattend tenminste één kabel, koord, riem of ketting of iets dergelijks, welke kabel of iets dergelijks bij voorkeur althans nagenoeg rekloos is, welke kabel of iets dergelijks verbonden is met de containersteun op een plaats boven het eerste scharnier, beschouwd in de uitgangstand, en vierbaar is voor het van de uitgangsstand naar de legingstand brengen van de contai-nerhouder en weer intrekbaar voor het van de legingstand naar de uitgangsstand brengen van de containerhouder.
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een eerste aandrijving voor het laten draaien van de containersteun om het eerste scharnier.
14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 4, voorzien van een tweede aandrijving voor het laten draaien van de arm om het tweede scharnier.
15. Inrichting volgens een van conclusies 13-14, waarbij de eerste aandrijving een lineaire aandrijver, in het bijzonder cilinder, omvat die aangrijpt op de kabel of iets dergelijks voor het vieren en intrekken daarvan.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de lineaire aandrijver een poelie draagt voor aangrijping op een lus van de kabel of iets dergelijks.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de poelie door de lineaire aandrijver verplaatsbaar is ten opzichte van het basisgestel en de kabel met één eind vastgelegd is op het basisgestel of op de arm .
18. Inrichting volgens een van conclusies 15-17, waarbij de lineaire aandrijver in hoofdzaak verticaal gericht is.
19. Inrichting volgens een van conclusies 17-18, waarbij de poelie aan een ondereind van de lineaire aandrijver aangebracht is.
20. Inrichting volgens een van conclusies 17-19, waarbij de poelie geleid is door een sleuf in het basisgestel.
21. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de arm eerste en tweede armdelen heeft die aan weerszijden van het tweede scharnier gelegen zijn, waarbij het eerste scharnier aangebracht is op het tweede armdeel en waarbij de tweede aandrijving aangrijpt op het eerste armdeel.
22. Inrichting volgens conclusies 17 en 21, waarbij de kabel of iets dergelijks met het eind bevestigd is aan het eerste armdeel, op afstand van de hartlijn van het tweede scharnier.
23. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij de tweede aandrijving een lineaire aandrijver, in het bijzonder cilinder, omvat die aangrijpt op het eerste armdeel, waarbij, bij voorkeur, de lineaire aandrijver ter plaatse van een derde scharnier bevestigd is op het eerste armdeel.
24. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij de lineaire aandrijver in hoofdzaak verticaal gericht is.
25. Inrichting volgens een van conclusies 21-24, wanneer afhankelijk van conclusie 12, waarbij het eerste armdeel, bij voorkeur aan het uiteinde daarvan, voorzien is van een poelie voor de kabel of iets dergelijks.
26. Inrichting volgens conclusies 23 en 25 waarbij de poelie samenvalt met het derde scharnier.
27. Inrichting volgens een van conclusies 22-26 en volgens een van conclusies 15-20, waarbij beide lineaire aandrijvers gevormd worden door één en dezelfde lineaire aandrijver.
28. Inrichting volgens conclusie 27 en volgens conclusie 20, waarbij de lineaire aandrijver voor de tweede aandrijving werkzaam is tussen het bovenste sleufeind en het eerste armdeel.
29. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 12, nabij het eerste scharnier voorzien van een afstandhouder met geleider, zoals een poelie, voor de kabel of iets dergelijks om deze aan de van de container afgekeerde zijde van het eerste scharnier te houden, op afstand daarvan, waarbij, bij voorkeur, de afstandhouder aangebracht is op de containersteun.
30. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 4 en van conclusie 12, waarbij de arm tussen het eerste scharnier en het tweede scharnier voorzien is van een geleider, zoals een poelie, voor de kabel of iets dergelijks.
31. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 4, voorzien van een tussen de containersteun en de arm werkzame lineaire aandrijver, zoals een cilinder, waarbij deze lineaire aandrijver een werklijn heeft die gelegen is aan de van de container afgekeerde zijde van het eerste scharnier.
32. Inrichting volgens conclusie 31 en volgens een van de voorgaande conclusies wanneer afhankelijk van conclusie 15 of conclusie 22, waarbij de lineaire aandrijvers cilinders zijn die in volgorde geschakeld zijn.
33. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bodemsteun vorkvormig is.
34. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 12, omvattend twee van dergelijke kabels of iets dergelijks die parallel aan elkaar zijn aangebracht en aangrijpen op de containersteun op in een richting dwars op het kantelvlak op afstand van elkaar gelegen plaatsen, bij voorkeur nabij onderling tegengestelde zijranden van de containersteun.
35. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, wanneer afhankelijk van conclusie 4, omvattend twee van dergelijke zwenkarmen, die parallel aan elkaar zijn aangebracht en aangrijpen op de containersteun op in een richting dwars op het kantelvlak op afstand van elkaar gelegen plaatsen, bij voorkeur nabij onderling tegengestelde zijranden van de containersteun.
36. Inrichting voor het oppakken en in een verticaal vlak van kanteling voorover kantelen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor het legen daarvan, omvattend een hefmast en een daarlangs op en neer verplaatsbaar basisgestel, een op het basisgestel bevestigde, aan een containerzijde van de hefmast gelegen containersteun voor het ondersteunen van een te legen container, welke containersteun een bodemsteun, zoals een vork, voor de container heeft en op in het kantelvlak van kanteling kantelbaar is ten opzichte van het basisgestel, tussen een uitgangsstand, waarin de bodemsteun althans nagenoeg horizontaal reikt, en een legingstand, waarin de container ten opzichte van de uitgangsstand over meer dan 90 graden gekanteld is in het kantelvlak, waarbij de containersteun aan zijn achtereind, nabij de oorsprong van de bodemsteun, en nabij de hefmast ter plaatse van een eerste scharnier in het kantelvlak draaibaar is ten opzichte van het basisgestel.
37. Inrichting volgens conclusie 36, waarbij het eerste scharnier aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak.
38. Inrichting volgens een van conclusies 36-37 en volgens een van conclusies 4-33.
39. Heftruck met een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies.
40. Kanteleenheid voor een heftruck, omvattend het basisgestel met containersteun volgens een van conclusies 1-38, en bevestigingsmiddelen voor bevestiging op een hef-mast van een heftruck.
41. Werkwijze voor het legen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, waarbij de container wordt opgepakt met een containersteun, zoals een vork, die bevestigd is op een basisgestel dat op en neer verplaatsbaar aangebracht is op een hefmast van een heftruck, waarbij de container wordt vastgelegd op de containersteun, waarna de container door de heftruck wordt overgebracht naar een plaats van leging, alwaar de containersteun, zonodig, langs de hefmast naar een gewenste hoogte wordt gebracht, waarna de containersteun in een eerste draairichting voorover wordt gekanteld over een eerste hoek van meer dan 90 graden, waarbij de kantelbeweging een eerste of begintraject omvat waarin de containersteun in een enkelvoudige beweging voorover wordt gekanteld om een eerste kantelas die tussen de hefmast en de container gelegen is.
42. Werkwijze volgens conclusie 41, waarbij de container in het begintraject over nagenoeg 90 graden wordt gekanteld.
43. Werkwijze volgens een van conclusies 41-42, waarbij in een op het eerste traject volgend tweede traject de containersteun van de hefmast af wordt verplaatst.
44. Werkwijze volgens conclusie 43, waarbij het tweede traject wordt uitgevoerd door de containersteun bevestigd te laten zijn op het uiteinde van een zwenkarm die nabij het andere eind scharnierbaar verbonden is met het basisgestel, en de zwenkarm om het scharnier nabij dat andere eind over een tweede hoek opwaarts te draaien in een aan de eerste draairichting tegengestelde tweede draairichting.
45. Werkwijze volgens conclusie 44, waarbij de zwenkarm over een tweede hoek kleiner dan 90 graden wordt verdraaid.
46. Werkwijze volgens een van conclusies 44-45, waarbij de containersteun in het tweede traject in een tegengestelde, eerste draairichting kantelt om de kantelas.
47. Werkwijze volgens conclusie 46, waarbij men in althans een eindgedeelte van het tweede traject de containersteun met container om de kantelas laat draaien zodat het zwaartepunt daarvan onder de kantelas komt te liggen.
48. Werkwijze volgens een van conclusies 43-47, waarbij in een volgend derde traject de containersteun verder in de eerste draairichting om de kantelas verdraaid wordt naar een positie waarin het zwaartepunt van containersteun en container beneden de zwenkarm gelegen is, in het bijzonder tussen het eerste scharnier en het basisgestel.
49. Werkwijze volgens een van conclusies 43-48, waarbij in een laatste traject een aandrijver, zoals een cilinder, die de zwenkwarm en de containersteun met elkaar verbindt, wordt bekrachtigd, om de hoek tussen zwenkarm en containersteun te wijzigen, in het bijzonder te vergroten, en/ of die hoek vast te leggen.
50. Werkwijze volgens een van conclusies 43-49, waarbij in het tweede traject, eventueel met uitzondering van een beginnend deeltraject daarvan, de containerbodemsteun steeds beneden de zwenkarm wordt gehouden.
51. Werkwijze volgens een van conclusies 41-50, waarbij de containersteun in kantel-stand wordt beïnvloed door middel van het vieren respectievelijk intrekken van een daarmee verbonden kabel, koord, riem, ketting of iets dergelijks, welke kabel of iets dergelijks bij voorkeur althans nagenoeg rekloos is.
52. Werkwijze volgens conclusie 51, waarbij de kabel met één eind verbonden is met het basisgestel of aan de zwenkarm, nabij de scharnierbevestiging daarvan op het basisgestel, bij voorkeur op een zwenkarmgedeelte dat gelegen is aan de van de kantelas afgekeerde zijde van die scharnierbevestiging, en met het andere eind verbonden is met de containersteun, op afstand van de kantelas.
53. Werkwijze volgens een van conclusies 48- 52, waarbij de kabel wordt gevierd door het intrekken van een cilinder die is aangebracht op het basisgestel.
54. Werkwijze volgens een van conclusies 41-53, waarbij de container wordt opgepakt uit een opstelling van dicht naast elkaar of tegen elkaar aan geplaatste containers.
55. Werkwijze voor het legen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, waarbij de container wordt opgepakt met een containersteun, zoals een vork, die bevestigd is op een basisgestel dat op en neer verplaatsbaar aangebracht is op een hefmast van een heftruck, waarbij de container wordt vastgelegd op de containersteun, waarna de container door de heftruck wordt overgebracht naar een plaats van leging, alwaar de containersteun, zonodig, langs de hefmast naar een gewenste hoogte wordt gebracht, waarna de containersteun door het vieren van een kabel, koord, riem, ketting of iets dergelijks, welke kabel of iets dergelijks bij voorkeur althans nagenoeg rekloos is, welke kabel of iets dergelijks verbonden is met de containersteun, bij voorkeur daaraan met een eind bevestigd is, in een eerste draairichting voorover wordt gekanteld en de container wordt geleegd, waarbij tijdens het vieren van de kabel of iets dergelijks de kabel of iets dergelijks strak wordt gehouden om de oriëntatie van de container te bepalen.
56. Werkwijze volgens conclusie 55, waarbij de container over meer dan 90 graden voorover wordt gekanteld, bij voorkeur over een hoek van in het bereik van 120-180 graden, bij voorkeur in het bereik van 120-150 graden.
57. Werkwijze volgens een van conclusies 55-56, waarbij de kantelbeweging een eerste of begintraject omvat waarin de containersteun in een enkelvoudige beweging voorover wordt gekanteld om een eerste kantelas die tussen de hefmast en de container gelegen is.
58. Werkwijze volgens conclusie 57, met overeenkomstige toepassing van de stappen beschreven in één of meer van de conclusies 43-54.
59. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/ of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
60. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/ of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
61. Inrichting volgens conclusie 1, voor het oppakken en in een vlak loodrecht op een kantelas gelegen dwars op de lengterichting van een heftruck voorover kantelen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor het legen daarvan, omvattend een hefmast en een daarlangs op en neer verplaatsbaar basisgestel, een op het basisgestel bevestigde, aan een containerzijde van de hefmast gelegen containersteun voor het ondersteunen van een te legen container, welke containersteun een bodemsteun, zoals een vork, voor de container heeft en in het kantelvlak van kanteling kantelbaar is ten opzichte van het basisgestel, tussen een uit gangs stand, waarin de bodemsteun althans nagenoeg horizontaal reikt, en een le-gingstand, waarin de container ten opzichte van de uitgangsstand over meer dan 90 graden gekanteld is in het kantelvlak, waarbij de containersteun nabij zijn achtereind ter plaatse van een eerste scharnier in het kantelvlak draaibaar is ten opzichte van het basisgestel, waarbij het eerste scharnier aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak.
62. Inrichting volgens conclusie 36, voor het oppakken en in een vlak loodrecht op een kantelas gelegen dwars op de lengterichting van een heftruck voorover kantelen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, voor het legen daarvan, omvattend een hefmast en een daarlangs op en neer verplaatsbaar basisgestel, een op het basisgestel bevestigde, aan een containerzijde van de hefmast gelegen containersteun voor het ondersteunen van een te legen container, welke containersteun een bodemsteun, zoals een vork, voor de container heeft en op in het kantelvlak van kanteling kantelbaar is ten opzichte van het basisgestel, tussen een uitgangsstand, waarin de bodemsteun althans nagenoeg horizontaal reikt, en een le-gingstand, waarin de container ten opzichte van de uitgangsstand over meer dan 90 graden gekanteld is in het kantelvlak, waarbij de containersteun aan zijn achtereind, nabij de oorsprong van de bodemsteun, en nabij de hefmast ter plaatse van een eerste scharnier in het kantelvlak draaibaar is ten opzichte van het basisgestel, en waarbij het eerste scharnier aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak.
63. Werkwijze volgens conclusie 41, voor het legen van met producten gevulde, in het bijzonder agrarische producten gevulde containers, in het bijzonder kisten, waarbij de container wordt opgepakt met een containersteun, zoals een vork, die bevestigd is op een basisgestel dat op en neer verplaatsbaar aangebracht is op een hefmast van een heftruck, waarbij de container wordt vastgelegd op de containersteun, waarna de container door de heftruck wordt overgebracht naar een plaats van leging, alwaar de containersteun, zonodig, langs de hefmast naar een gewenste hoogte wordt gebracht, waarna de containersteun in een eerste draairichting voorover wordt gekanteld over een eerste hoek van meer dan 90 graden, waarbij de kantelbeweging een eerste of begintraject omvat waarin de containersteun in een enkelvoudige beweging voorover wordt gekanteld om een eerste kantelas die tussen de hefmast en de container gelegen is, en waarbij het eerste scharnier aan de containerzijde van de hefmast in horizontale richting wordt verplaatst ten opzichte van het basisgestel in het kantelvlak.
NL2014962A 2015-06-12 2015-06-12 Kantelaar voor met producten gevulde containers NL2014962B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014962A NL2014962B1 (nl) 2015-06-12 2015-06-12 Kantelaar voor met producten gevulde containers

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014962A NL2014962B1 (nl) 2015-06-12 2015-06-12 Kantelaar voor met producten gevulde containers

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2014962B1 true NL2014962B1 (nl) 2017-01-20

Family

ID=58398832

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2014962A NL2014962B1 (nl) 2015-06-12 2015-06-12 Kantelaar voor met producten gevulde containers

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2014962B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7559735B2 (en) Automated loader
NL2011413C2 (nl) Veevoerwagen.
EP3464075B1 (fr) Dispositif vibrateur pour le rearrangement ordonne de boites pliantes dans un recipient, convoyeur d'evacuation et procede d'evacuation de recipients
FR3071209B1 (fr) Systeme de manutention d’element de construction longitudinal, vehicule de manutation equipe d’un tel systeme
LU86114A1 (fr) Installation pour briqueter la paroi interieure d'une enceinte
KR20170032863A (ko) 베일 포장기
NL2014962B1 (nl) Kantelaar voor met producten gevulde containers
EP0131082B1 (fr) Dispositif de placement de palettes sur une aire de chargement
BE552840A (fr) Chariot de manutention a usages multiples
NL2010355C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het aanvoeren en vullen van zakken.
FR2496396A1 (fr) Appareil de manutention de ballots ou objets a gerber
JP3474679B2 (ja) 袋内で沈下現象を生じる内容物を収納した袋物の集積・収納方法及びその装置
NL8901549A (nl) Voertuig voor het in staande toestand opnemen en afzetten van houders.
NL2007296C2 (nl) Landbouwmachine.
NL1001105C1 (nl) Hef-kipinrichting voor containers.
NL2008876C2 (nl) Landbouwwerktuig.
JP2005538013A (ja) コンテナ用リフト装置
NL8403444A (nl) Vatengrijper.
LU86458A1 (fr) Installation automatisee pour briqueter la paroi interieure d'une enceinte
FR3035854A1 (fr) Structure de transport munie d'une porte a coulissement vertical
NL8302848A (nl) Inrichting om een uitwisselbare laadbak op een voertuig te brengen en daarvan af te zetten.
NL2013365B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het beladen van een zeecontainer met een langwerpig zwaar product of een rij van zware producten.
FR2562523A1 (fr) Systeme de transfert d'objets entre deux dispositifs dont l'un comporte un ensemble de plateaux verticalement espaces
NL1031736C2 (nl) Overzet- en kasinrichting voor roulerende kasteelt.
KR102138101B1 (ko) 바스켓 리프트장치