NL2014714B1 - Nestbaar vervoermiddel. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een vervoermiddel voorzien van een bodemframe, omvattende meerdere wielen, twee benen en een dwarsverbindingselement, dat de benen verbindt, waarin de benen zich naast elkaar uitstrekken en taps toelopen gezien vanaf een achterzijde naar een voorzijde van het bodemframe, waarin elk van de benen aan de achterzijde is voorzien van ten minste één achterwiel, en waarin ten minste één voorwiel aan de voorzijde van het bodemframe is bevestigd, waarin het vervoermiddel is voorzien van koppelmiddelen voor het paarsgewijs koppelen van twee vervoermiddelen in een geneste positie.

Description

NESTBAAR VERVOERMIDDEL

De uitvinding betreft een vervoermiddel voorzien van een bodemframe, omvattende meerdere wielen, twee benen en een dwarsverbindingselement, dat de benen verbindt, waarin de benen zich naast elkaar uitstrekken en taps toelopen gezien vanaf een achterzijde naar een voorzijde van het bodemframe, waarin elk van de benen aan de achterzijde is voorzien van ten minste één achterwiel, en waarin ten minste één voorwiel aan de voorzijde van het bodemframe is bevestigd, waarin het vervoermiddel is voorzien van koppelmiddelen voor het paarsgewijs koppelen van twee vervoermiddelen in een geneste positie.

Een dergelijk vervoermiddel is bekend uit US6860493. Hierin is een nestbare wagen beschreven. De bekende wagen is voorzien van een platform dat taps toeloopt in de koppelrichting en aan de achterzijde is voorzien van rolmiddelen, bijvoorbeeld wielen, die dienstdoen als koppelmiddelen. Elk platform is voorzien van een neerwaarts gerichte open zijde, die zich uitstrekt van de achterzijde naar de voorzijde van het platform, waarin de open zijde open is aan de achterzijde van het platform. Twee identieke vervoermiddelen kunnen worden genest door de voorzijde van het platform van een tweede vervoermiddel met behulp van de rolmiddelen onder het platform van een eerste vervoermiddel te positioneren. Het bekende vervoermiddel is gemakkelijk op betrouwbare wijze in een geneste positie te plaatsen. De achterzijde van het voorste vervoermiddel is in geneste positie van de ondergrond geheven, zodat een rij vervoermiddelen gemakkelijk kan worden gemanoeuvreerd.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel om een nestbaar vervoermiddel volgens de aanhef te voorzien van verbeterde koppelmiddelen die het nesten van twee van dergelijke identieke vervoermiddelen mogelijk maken.

Het vervoermiddel volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat de koppelmiddelen eerste en tweede koppelmiddelen omvatten, waarin de eerste koppelmiddelen zijn aangebracht aan de binnenzijde van ten minste één van de benen en waarin de tweede koppelmiddelen zijn aangebracht aan de buitenzijde van ten minste één van de benen en waarin de eerste koppelmiddelen van een eerste vervoermiddel zijn ingericht voor samenwerking met de tweede koppelmiddelen van een tweede vervoermiddel voor het losneembaar vergrendelen van het tweede vervoermiddel in het eerste vervoermiddel in de geneste positie.

De eerste en tweede koppelmiddelen voor het bodemframe van het vervoermiddel volgens de uitvinding zijn universeel toepasbaar op elk vervoermiddel met een bodemframe, dat aan de achterzijde open is. Niet beperkende voorbeelden van dergelijke bodemframes, zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1, zijn een U-vormig of H-vormig bodemframe. De aanwezigheid van een platform is niet noodzakelijk. De verbeterde koppelmiddelen werken paarsgewijs samen en zijn losneembaar vergrendelbaar. Dankzij de positionering op de benen van het bodemframe zijn de koppelmiddelen bovendien onopvallend gepositioneerd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de eerste koppelmiddelen van het eerste vervoermiddel en de tweede koppelmiddelen van het tweede vervoermiddel ingericht voor het van de ondergrond verheffen van de achterwielen van het eerste vervoermiddel in de geneste positie. Een groep geneste vervoermiddelen is daarmee bestuurbaar door handmatige of automatische aandrijving van het achterste vervoermiddel. Bij voorkeur zijn de voorste wielen zwenkwielen om het manoeuvreren te faciliteren.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn de eerste koppelmiddelen ingericht voor het vergrendelen van de voorwaartse beweging van het tweede vervoermiddel in het eerste vervoermiddel in de geneste positie. Bij het manoeuvreren met een groep geneste vervoermiddelen zal de koppeling vergrendeld blijven, ook indien plotseling vaart wordt geminderd.

Volgens een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm zijn de tweede koppelmiddelen verplaatsbaar aangebracht aan de buitenzijde van ten minste één van de benen. Door instelling van de positie van de tweede koppelmiddelen kan de nestdiepte worden ingesteld op een gewenste maat.

In een praktische voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de tweede koppelmiddelen een nok en omvatten de eerste koppelmiddelen een vergrendelelement voorzien van een uitsparing voor opname van de nok. Bij voorkeur is het vergrendelelement haakvormig uitgevoerd. De nok en de (veerkrachtige) haak vormen een betrouwbare losneembare vergrendeling, die met relatief kleine dimensies kan worden vervaardigd. De haak is uitstekend geschikt om de beoogde voorwaartse vergrendeling te realiseren, waarbij een optimum kan worden gevonden tussen voorwaartse vergrendeling en handmatig ontkoppelen.

In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm is het vervoermiddel volgens de uitvinding een rolstoel.

De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van het vervoermiddel volgens de uitvinding;

Figuur 2A en 2B tonen de koppelmiddelen van het vervoermiddel uit figuur 1 in meer detail in gekoppelde respectievelijk ontkoppelde stand; en

Figuur 3 toont twee vervoermiddelen volgens figuur 1 in geneste positie.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van het vervoermiddel volgens de uitvinding. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is het vervoersmiddel een rolstoel 1. De rolstoel 1 is voorzien van een verrijdbaar bodemframe 2, dat meerdere wielen 5, 6, twee benen 3 en een dwarsverbindingselement 4 heeft. De benen 3 strekken zich in hoofdzaak naast elkaar uit en lopen taps toe gezien vanaf een achterzijde naar een voorzijde van het bodemframe 2. Het dwarsverbindingselement 4 verbindt de benen onderling. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is het dwarsverbindingselement algemeen U-vormig en dient het ter ondersteuning van een stoel 9. De stoel 9 functioneert zelf als verder dwarsverbindingselement en verbindt benen 3 aan de voorzijde.

Aan de achterzijde van elk van de benen 3 is een achterwiel 5 bevestigd.

Aan de voorzijde van elk van de benen 3 is een voorwiel 6 bevestigd. De voorwielen 6 zijn uitgevoerd als zwenkwielen. Het aantal wielen van het vervoermiddel 1 kan variëren, maar bedraagt minimaal drie, waarvan één wiel kan zijn uitgevoerd als voorwiel.

Het vervoermiddel 1 is voorzien van koppelmiddelen 7,8 voor het paarsgewijs koppelen en losneembaar vergrendelen van twee vervoermiddelen 1 in geneste positie. Volgens de uitvinding omvatten de koppelmiddelen samenwerkende eerste koppelmiddelen 7 en tweede koppelmiddelen 8 en zijn de eerste koppelmiddelen 7 aangebracht nabij de achterwielen 5 op het bodemframe en zijn de tweede koppelmiddelen 8 aangebracht aan de buitenzijde van de benen 3. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de eerste koppelmiddelen 7 aangebracht aan de binnenzijde van de benen 3.

Figuur 2A en 2B tonen de koppelmiddelen 7,8 van het vervoermiddel 1 in meer detail in gekoppelde respectievelijk ontkoppelde stand. Een paar koppelmiddelen 7,8 is getoond in gekoppelde stand en een paar koppelmiddelen 7,8 is getoond in ontkoppelde stand. De eerste koppelmiddelen 7 omvatten een vergrendelelement, dat is voorzien van een uitsparing 7A. De tweede koppelmiddelen zijn uitgevoerd als nok 8 en bestemd voor opname in de uitsparing 7A. Het vergrendelelement 7 is algemeen haakvormig uitgevoerd. De haak 7 is voorzien van een hellend contactvlak 7B voor samenwerking met de nok 8. Het hellende contactvlak 7B helt neerwaarts gezien in koppelrichting K. De eerste en tweede koppelmiddelen 7,8 kunnen van diverse geschikte materiaalsoorten worden vervaardigd. De voorkeur voor de eerste koppelmiddelen gaat uit naar kunststof. De voorkeur voor de tweede koppelmiddelen gaat uit naar metaal.

Dankzij de taps toelopende benen 3 kunnen de bodemframes 2 van de rolstoelen 1 een geneste positie aannemen. Figuur 3 toont twee vervoermiddelen 1 in de geneste positie. De hoogte van nok 8 op been 3 is in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zodanig gekozen ten opzichte van de hoogte van het vergrendelelement 7, en meer in het bijzonder van de uitsparing 7A, op het been 3, dat de achterwielen 5 van een voorste vervoermiddel 1 van de ondergrond worden geheven in gekoppelde stand van de eerste koppelmiddelen 7 van het eerste vervoermiddel 1 en van de tweede koppelmiddelen 8 van het tweede vervoermiddel 1.

In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm zijn de tweede koppelmiddelen, bijvoorbeeld nok 8, verplaatsbaar aangebracht aan de buitenzijde van de benen 3. Nok 8 kan bijvoorbeeld zijn aangebracht op een scharnierbaar element, dat verplaatsbaar is tussen twee posities op been 3. Volgens een andere variant is nok 8 verschuifbaar aangebracht op been 3. De afstand van de nok 8 tot de voorzijde van de benen 3 bepaalt de diepte waarover een vervoermiddel 1 genest kan worden in een voorliggend vervoermiddel 1. De maximale nestdiepte is begrensd. In de voorkeursuitvoeringsvorm met de stoel 9 is deze maximale nestdiepte bepaald door de positie van de stoel 9 op het bodemframe 2. Door voldoende afstand aan te houden tussen de positie van de nokken 8 op de benen 3 en de positie van de stoel 9 op het bodemframe 2 kunnen rolstoelen 1 desgewenst met passagier gekoppeld worden. Op deze wijze kan een rij worden gevormd van twee of meer gekoppelde rolstoelen 1. Deze rij kan worden aangeduwd door een persoon of door een hulpvoertuig. Dit hulpvoertuig kan een op zich bekende duwwagen zijn. Als alternatief kan de laatste rolstoel in de trein een elektrisch aangedreven rolstoel zijn, die de voorliggende gekoppelde rolstoel(en) kan aandrijven. De samenwerkende vormen van de haak 7 en de nok 8 garanderen een voldoende sterke koppeling, die ook met belasting, bijvoorbeeld bij met passagiers belaste rolstoelen, in stand blijft, zelfs wanneer de rij plotseling moet afremmen.

De uitvindingsgedachte berust op het inzicht om de koppelmiddelen als vergrendelmiddelen uit te voeren en aan te brengen op de binnenzijde en deels op de buitenzijde van een nestbaar frame van een vervoermiddel. De onderhavige uitvinding is daarbij uitdrukkelijk niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm. De uitvinding is bijvoorbeeld niet beperkt tot de toepassing bij een rolstoel, zoals beschreven en getoond in de bijbehorende figuren, maar strekt zich uit tot andere toepassingen, zoals bijvoorbeeld winkelwagens, bagagewagens, rollators etc. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de eerste koppelmiddelen en de tweede koppelmiddelen dubbel uitgevoerd en op beide benen aangebracht. Als alternatief kunnen de eerste koppelmiddelen en de tweede koppelmiddelen enkel zijn uitgevoerd en op slechts één van beide benen zijn aangebracht. Dit kan zowel het rechter- als het linkerbeen zijn.

De onderhavige uitvinding strekt zich derhalve uit tot elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

Claims (7)

1. Vervoermiddel voorzien van een bodemframe, omvattende meerdere wielen, twee benen en een dwarsverbindingselement, dat de benen verbindt, waarin de benen zich naast elkaar uitstrekken en taps toelopen gezien vanaf een achterzijde naar een voorzijde van het bodemframe, waarin elk van de benen aan de achterzijde is voorzien van ten minste één achterwiel, en waarin ten minste één voorwiel aan de voorzijde van het bodemframe is bevestigd, waarin het vervoermiddel is voorzien van koppelmiddelen voor het paarsgewijs koppelen van twee vervoermiddelen in een geneste positie, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen eerste en tweede koppelmiddelen omvatten, waarin de eerste koppelmiddelen zijn aangebracht aan de binnenzijde van ten minste één van de benen en waarin de tweede koppelmiddelen zijn aangebracht aan de buitenzijde van ten minste één van de benen en waarin de eerste koppelmiddelen van een eerste vervoermiddel zijn ingericht voor samenwerking met de tweede koppelmiddelen van een tweede vervoermiddel voor het losneembaar vergrendelen van het tweede vervoermiddel in het eerste vervoermiddel in de geneste positie.

2. Vervoermiddel volgens conclusie 1, waarin de eerste koppelmiddelen van het eerste vervoermiddel en de tweede koppelmiddelen van het tweede vervoermiddel zijn ingericht voor het van de ondergrond heffen van de achterwielen van het eerste vervoermiddel in de geneste positie.

3. Vervoermiddel volgens conclusie 1 of 2, waarin de eerste koppelmiddelen zijn ingericht voor het vergrendelen van de voorwaartse beweging van het tweede vervoermiddel in het eerste vervoermiddel in de geneste positie.

4. Vervoermiddel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de tweede koppelmiddelen verplaatsbaar zijn aangebracht aan de buitenzijde van ten minste één van de benen.

5. Vervoermiddel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de tweede koppelmiddelen een nok omvatten en waarin de eerste koppelmiddelen een vergrendelelement voorzien van een uitsparing voor opname van de nok omvatten.

6. Vervoermiddel volgens conclusie 5, waarin het vergrendelelement haakvormig is uitgevoerd.

7. Vervoermiddel volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het vervoermiddel een rolstoel is.