NL2013509B1 - Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig. - Google Patents

Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL2013509B1
NL2013509B1 NL2013509A NL2013509A NL2013509B1 NL 2013509 B1 NL2013509 B1 NL 2013509B1 NL 2013509 A NL2013509 A NL 2013509A NL 2013509 A NL2013509 A NL 2013509A NL 2013509 B1 NL2013509 B1 NL 2013509B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
virtual
carrier element
movement mechanism
virtual axis
drive rod
Prior art date
Application number
NL2013509A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Maria Van Stiphout Paulus
Original Assignee
MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V filed Critical MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V
Priority to NL2013509A priority Critical patent/NL2013509B1/nl
Priority to CN201580063199.5A priority patent/CN107000645A/zh
Priority to JP2017515966A priority patent/JP2017530047A/ja
Priority to EP15794335.8A priority patent/EP3197719B1/en
Priority to KR1020177008941A priority patent/KR20170057304A/ko
Priority to US15/512,925 priority patent/US20170240113A1/en
Priority to PCT/NL2015/050652 priority patent/WO2016048140A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2013509B1 publication Critical patent/NL2013509B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/02Rear-view mirror arrangements
    • B60R1/06Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior
    • B60R1/062Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position
    • B60R1/07Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators
    • B60R1/072Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators for adjusting the mirror relative to its housing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/12Mirror assemblies combined with other articles, e.g. clocks
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H1/00Toothed gearings for conveying rotary motion
    • F16H1/02Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion
    • F16H1/24Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion involving gears essentially having intermeshing elements other than involute or cycloidal teeth
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H19/00Gearings comprising essentially only toothed gears or friction members and not capable of conveying indefinitely-continuing rotary motion
    • F16H19/001Gearings comprising essentially only toothed gears or friction members and not capable of conveying indefinitely-continuing rotary motion for conveying reciprocating or limited rotary motion
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/12Mirror assemblies combined with other articles, e.g. clocks
    • B60R2001/1215Mirror assemblies combined with other articles, e.g. clocks with information displays
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/12Mirror assemblies combined with other articles, e.g. clocks
    • B60R2001/1253Mirror assemblies combined with other articles, e.g. clocks with cameras, video cameras or video screens
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60YINDEXING SCHEME RELATING TO ASPECTS CROSS-CUTTING VEHICLE TECHNOLOGY
    • B60Y2200/00Type of vehicle
    • B60Y2200/10Road Vehicles
    • B60Y2200/14Trucks; Load vehicles, Busses
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H1/00Toothed gearings for conveying rotary motion
    • F16H1/02Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion
    • F16H1/20Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion involving more than two intermeshing members
    • F16H1/203Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion involving more than two intermeshing members with non-parallel axes
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H57/00General details of gearing
    • F16H57/02Gearboxes; Mounting gearing therein
    • F16H2057/02039Gearboxes for particular applications
    • F16H2057/02082Gearboxes for particular applications for application in vehicles other than propelling, e.g. adjustment of parts
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H57/00General details of gearing
    • F16H57/02Gearboxes; Mounting gearing therein
    • F16H57/039Gearboxes for accommodating worm gears

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Rear-View Mirror Devices That Are Mounted On The Exterior Of The Vehicle (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een bewegingsmechanisme, dat is voorzien van een basiselement en een dragerelement, die, in elkaar gestoken een bolscharnierconstructie vormen, waarbij het dragerelement ten opzichte van het basiselement draaibaar is om ten minste een eerste virtuele as, welke in hoofdzaak door een virtueel middelpunt van de bolscharnierconstructie loopt. Het dragerelement is voorzien van aandrijfmiddelen om het dragerelement (ten opzichte van het basiselement te kunnen bewegen, welke aandrijfmiddelen een eerste elektromotor en een eerste aandrijftrein met een uitgaand tandwiel omvatten. Genoemde aandrijfmiddelen zijn zodanig in het dragerelement gehuisvest dat genoemde aandrijfmiddelen meebewegen met het dragerelement wanneer het dragerelement ten opzichte van het basiselement wordt bewogen. Het uitgaande tandwiel van de eerste aandrijftrein grijpt aan op een in het dragerelement gelegen niet-rechte eerste aandrijfstang, waarbij genoemde eerste aandrijfstang is voorzien van een ankerdeel dat met het basiselement is verbonden zodat genoemde eerste aandrijfstang in hoofdzaak niet meebeweegt met het dragerelement wanneer deze ten opzichte van het basiselement wordt bewogen.

Description

Titel: Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig
De uitvinding heeft betrekking op een bewegingsmechanisme, in het bijzonder een bewegingsmechanisme voor een buitenspiegel voor een voertuig, waarbij het bewegingsmechanisme is voorzien van een basiselement en een dragerelement, die, in elkaar gestoken een bolscharnierconstructie vormen, waarbij het dragerelement ten opzichte van het basiselement draaibaar is om ten minste een eerste virtuele as, welke in hoofdzaak door een virtueel middelpunt van de bolscharnierconstructie loopt, waarbij het dragerelement is voorzien van aandrijfmiddelen om het dragerelement ten opzichte van het basiselement te kunnen bewegen, welke aandrijfmiddelen zodanig in het dragerelement gehuisvest zijn dat genoemde aandrijfmiddelen meebewegen met het dragerelement wanneer het dragerelement ten opzichte van het basiselement wordt bewogen.
Een dergelijk bewegingsmechanisme kan bijvoorbeeld worden gebruikt om het dragerelement een beweging rond een of twee (virtuele) assen te laten maken ten opzichte van een vast, bij voorbeeld in een huis van een buitenspiegelinrichting, opgesteld basiselement, waarbij op het dragerelement bijvoorbeeld een spiegelplaat kan worden gemonteerd, terwijl het huis van de spiegelinrichting, in welk huis het basiselement kan zijn bevestigd, bijvoorbeeld op een voertuig kan zijn vastgezet. Doordat de aandrijfmiddelen in het dragerelement zijn voorzien, kan een tamelijk compacte opbouw van het bewegingsmechanisme worden verkregen, hetgeen van groot belang is, gezien de steeds zwaarder wordende eisen die aan de afmetingen van dergelijke bewegingsmechanismen en buitenspiegehnrichtingen worden gesteld.
Een bewegingsmechanisme, als hiervoor omschreven, is voor een beweging om twee assen bekend uit de Internationale octrooiaanvrage WO 00/69 685, waarbij in de bolscharnierconstructie een tussenschaal aanwezig is tussen het basiselement en het dragerelement. Hoewel dit bewegingsmechanisme tamelijk compact van opbouw is heeft het echter wel een tamelijk complex ontwerp, is relatief moeilijk fabriceerbaar en/of assembleerbaar, is relatief duur en is relatief storingsgevoelig. Bovendien blijkt het bewegingsmechanisme in de praktijk niet goed trillingsvrij te zijn en relatief veel speling te kennen.
De uitvinding heeft ten doel een alternatief bewegingsmechanisme en/of een alternatieve buitenspiegelinrichting te verschaffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een bewegingsmechanisme en/of een buitenspiegelinrichting te verschaffen die een of meerdere van de nadelen van de bekende bewegingsmechanismes en/of buitenspiegelinrichtingen kan verkleinen of zelfs opheffen. In aspecten beoogt de uitvinding een compacter bewegingsmechanisme te verschaffen. Verder beoogt de uitvinding additioneel of alternatief een bewegingsmechanisme te verschaffen dat aan de ene kant relatief eenvoudig van ontwerp is, in gebruik relatief trillingsvrij is, en/of relatief weinig speling kent, waarbij aan de andere kant wel een compacte opbouw van het bewegingsmechanisme wordt gehandhaafd en in bijzondere uitvoeringsvormen zelfs verder kan worden verbeterd.
In een eerste aspect van de uitvinding verschaft de uitvinding een bewegingsmechanisme, waarbij de aandrijfmiddelen een eerste elektromotor en een eerste aandrijftrein met een uitgaand tandwiel omvatten, waarbij genoemde uitgaande tandwiel aangrijpt op een in het dragerelement gelegen niet-rechte eerste aandrijfstang, waarbij genoemde eerste aandrijfstang is voorzien van een ankerdeel dat met het basiselement is verbonden, bijvoorbeeld door daar in te zijn geklikt, zodat genoemde eerste aandrijfstang niet meebeweegt met het dragerelement wanneer deze ten opzichte van het basiselement wordt bewogen.
Door genoemde eerste aandrijfstang met behulp van het ankerdeel met het basiselement te verbinden kan het in het dragerelement voorzien uitgaande tandwiel van de eerste aandrijftrein zich via genoemde aandrijfstang tegen het basiselement afzetten en daardoor het dragerelement ten opzichte van het basiselement doen zwenken om de eerste as. Op deze elegante wijze kan de uitvinding dus een relatief eenvoudig opgebouwd en relatief compact bewegingsmechanisme verschaffen. Bovendien kan door deze opbouw van het bewegingsmechanisme een tussenliggende schaal achterwege worden gelaten. Hierdoor kan er minder speling in het bewegingsmechanisme zitten en kan deze relatief trillingsvrij zijn in gebruik.
In een voorkeursuitvoeringsvorm overeenkomstig een aspect van de uitvinding is het dragerelement ten opzichte van het basiselement ook draaibaar om een tweede virtuele as. Genoemde tweede virtuele as loopt dan in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt van de bolscharnierconstructie. De in het dragerelement gehuisveste aandrijfmiddelen omvatten een tweede aandrijftrein met een tweede uitgaand tandwiel, waarbij genoemde tweede uitgaande tandwiel aangrijpt op een in het dragerelement gelegen tweede niet-rechte aandrijfstang, waarbij genoemde tweede aandrijfstang is voorzien van een tweede ankerdeel dat met het basisdeel is verbonden, bijvoorbeeld door daar in te zijn geklikt, zodat genoemde tweede aandrijfstang in hoofdzaak niet meebeweegt met het dragerelement wanneer deze ten opzichte van het basiselement wordt bewogen.
Een dergelijk bewegingsmechanisme kan bewerkstelligen dat een eventueel door het dragerelement gedragen object of element, zoals bijvoorbeeld een spiegelvlak, een beeldscherm en/of een camera ten minste twee bewegingsgraden kan hebben en dus relatief goed versteld kan worden om bijvoorbeeld relatief goed te kunnen voldoen aan de eisen en/of wensen die bijvoorbeeld een bestuurder van een voertuig aan de positionering of afstelling van genoemde object of element stelt.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm overeenkomstig een aspect van de uitvinding is het eerste ankerdeel in enige mate draaibaar ten opzichte van een tweede virtuele as bevestigd in een uitsparing in het basiselement. Genoemde tweede virtuele as loopt hierbij in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt van de bolscharnierconstructie, en de tweede virtuele as maakt verder een hoek van ongeveer 90° met de eerste virtuele as in een vlak waar beide virtuele assen in hoofdzaak in zijn gelegen. Opgemerkt wordt dat dit vlak dus ook in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt van de bolscharnierconstructie loopt. Bij voorkeur is het tweede ankerdeel dan in enige mate draaibaar ten opzichte van de eerste virtuele as bevestigd in een tweede uitsparing in het basiselement.
Opgemerkt wordt dat de eerste en/of de tweede aandrijfstang de vorm kan hebben van een ringsegment.
Bij voorkeur heeft een ringsegmentvormige eerste aandrijfstang een virtuele centrale as die in hoofdzaak samenvalt met de eerste virtuele as en/of heeft een ringsegmentvormige tweede aandrijfstang een virtuele centrale as die in hoofdzaak samenvalt met de tweede virtuele as.
Om ruimtetechnische redenen, bijvoorbeeld omdat een eerste elektromotor van een eerste aandrijftrein en een tweede elektromotor van een tweede aandrijftrein dan relatief eenvoudig parallel kunnen worden geplaatst, kan de eerste en/of de tweede aandrijfstang de vorm hebben van een ringsegment dat draaibaar is ten opzichte van een derde virtuele as, welke derde virtuele as in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt van de bolscharnierconstructie loopt en welke in het vlak waarin de derde virtuele as en de eerste virtuele as en/of tweede virtuele as in hoofdzaak zijn gelegen een hoek van ongeveer 45° maakt met genoemde eerste virtuele as en/of een hoek van ongeveer 45° maakt met genoemde tweede virtuele as.
Aan de genoemde, ruimtetechnisch interessante uitvoeringsvorm zit echter een probleem vast. De derde virtuele as loopt namelijk in hoofdzaak onder een hoek van 45° ten opzichte van de eerste virtuele as. Bij een verdraaiing van het dragerelement om deze eerste virtuele as, kan het eerste ankerelement het mechanisme echter ongewild op slot zetten en deze verdraaiing verhinderen als er niet voldoende speling in het mechanisme zit. Om dit probleem op te lossen zijn verschillende mogelijkheden gevonden.
Zo kan ten eerste de eerste uitsparing bijvoorbeeld de vorm hebben van een slobgat en het eerste ankerdeel de vorm hebben van een in het slobgat draaibare, bij voorkeur cilindervormige, as, die verschuifbaar is in de lengterichting van het slobgat. Bij grote voorkeur kan de lengte van het slobgat in hoofdzaak georiënteerd zijn in een richting in hoofdzaak rond het virtuele middelpunt en in hoofdzaak in het vlak waarin beide virtuele assen in hoofdzaak zijn gelegen.
Ten tweede kan de eerste aandrijfstang bijvoorbeeld zodanig in het dragerelement zijn gelegen, dat, bij een verdraaiing van het dragerelement om de eerste virtuele as, een relatief kleine verplaatsing van het eerste ankerdeel mogelijk wordt. Bij voorkeur kan hierbij, in hoofdzaak in het vlak waarin beide virtuele assen in hoofdzaak zijn gelegen, genoemde relatief kleine verplaatsing een relatief kleine zwenking om het virtuele middelpunt zijn.
Ten derde kan het basiselement bijvoorbeeld zijn voorzien van een eerste uitsparing die zodanig beweegbaar in het basiselement is aangebracht, dat, bij een verdraaiing van het dragerelement om de eerste virtuele as, een relatief kleine verplaatsing van genoemde eerste uitsparing en/of van het daarin gepositioneerde eerste ankerdeel mogelijk wordt. Bij voorkeur kan hierbij genoemde relatief kleine verplaatsing in hoofdzaak zijn gelegen in het vlak waarin beide virtuele assen in hoofdzaak zijn gelegen en kan genoemde relatief kleine verplaatsing een relatief kleine zwenking om het virtuele middelpunt betreffen.
Bij bovengenoemde drie voorbeelden die dit het probleem kunnen oplossen dat het eerste ankerelement het bewegingsmechanisme ongewild op slot kan zetten wordt er echter wel speling in het bewegingsmechanisme geïntroduceerd.
Door de tweede uitsparing en het daarin geplaatste tweede ankerdeel in voordelige uitvoeringsvormen zodanig uit te voeren dat het tweede ankerdeel in enige mate draaibaar is ten opzichte van de eerste virtuele as, en dat verschuiving van het tweede ankerdeel en/of van de eerste virtuele as ten opzichte van het basiselement wordt voorkomen, kan overbodige speling op elegante wijze worden tegengegaan. Verrassenderwijs kan de tweede uitsparing dus relatief nauw, bijvoorbeeld als een rond gat, om het tweede ankerdeel worden gevormd en hoeft de tweede uitsparing dus bijvoorbeeld helemaal niet als een slobgat of een verplaatsbaar gat te zijn verschaft. In tegendeel, het kan juist voordelig zijn om dat niet te doen en slechts de eerste uitsparing op een dergelijke wijze te verschaffen. Hierdoor kan op elegante wijze worden vermeden dat het basiselement en het dragerelement ongewenst ten opzichte van elkaar kunnen roteren om een as die in hoofdzaak dwars staat op het door beide virtuele assen bepaalde vlak. Het dragerelement en een daardoor gedragen spiegelvlak en/of ander daardoor gedragen element zoals een display of camera kunnen dus in hoofdzaak tegen rotatie zijn geborgd, hetgeen ongewilde rotaties en/of trillingen, van bijvoorbeeld het spiegelvlak of het display, sterk kan tegengaan.
De uitvinding heeft niet alleen betrekking op een bewegingsmechanisme, maar ook op een buitenspiegel voor een voertuig, voorzien van een dergelijk bewegingsmechanisme. Daarnaast heeft de uitvinding ook betrekking op een voertuig.
Verder voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont:
Fig. 1 een eerste schematisch perspectivisch aanzicht van een bewegingsmechanisme overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 een tweede schematisch perspectivisch aanzicht van het bewegingsmechanisme van Fig. 1;
Fig. 3 een derde schematisch perspectivisch aanzicht van het bewegingsmechanisme van Figuren 1 en 2, waarin het gedeeltelijk is opengewerkt; en
Fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een doorsnede van het opengewerkte bewegingsmechanisme van Fig. 3.
De tekening toont slechts schematische weergaven van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde of corresponderende verwijzingscijfers aangegeven.
Het bewegingsmechanisme 1 volgens het uitvoeringsvoorbeeld van de Figuren 1-4 is voorzien van een basiselement 2 en een dragerelement 3, die, in elkaar gestoken een bolscharnierconstructie vormen. Het basiselement 2 en het dragerelement 3 kunnen daartoe in elkaar passende bolsegmenten 2a, 3a omvatten, waarbij het ene bolsegment 2a een hol bolsegment kan zijn waarin het andere bolsegment 3a, dat dan een bol bolsegment kan zijn, past. Met betrekking tot de bolsegmenten wordt opgemerkt dat een van beide bolsegmenten 2a een relatief klein gedeelte van een bol kan bestrijken, en bijvoorbeeld slechts door een in hoofdzaak ringvormig bolsegment kan worden gevormd, dat beweegbaar, bij voorkeur nauwsluitend, in of om het andere bolsegment 3a is geplaatst.
Opgemerkt wordt dat het basiselement 2 en het dragerelement 3 cardanisch ten opzichte van elkaar kunnen zijn op gehangen.
Verder wordt opgemerkt dat in het hier getoonde voorbeeld het dragerelement 3 in het basiselement 2 is gestoken, maar dat in alternatieve uitvoeringsvormen het basiselement 2 bijvoorbeeld juist beweegbaar in het dragerelement 3 kan zijn geplaatst. In een dergelijk geval kan het bolsegment van het basiselement 2 bijvoorbeeld als een bol bolsegment gevormd zijn, terwijl het dragerelement 3 dan juist een daarmee samenwerkend hol bolsegment kan omvatten.
Het dragerelement 3 van het in Figuren 1-4 getoonde voorbeeld is ten opzichte van het basiselement 2 draaibaar om ten minste een eerste virtuele as A, welke in hoofdzaak door een virtueel middelpunt M van de bolscharnierconstructie loopt. Opgemerkt wordt dat genoemde virtuele middelpunt M kan worden gevormd door het middelpunt van een virtuele bol waarvan het bolsegment 2a van het basiselement 2 een onderdeel vormt en/of door het middelpunt van een bol waarvan het bolsegment 3a dat onderdeel vormt van het dragerelement 3 een onderdeel vormt. Bij grote voorkeur kunnen de middelpunten van beide bolsegmenten 2a, 3a in hoofdzaak samenvallen.
Het dragerelement 3 is voorzien van aandrijfmiddelen 16, 18a, 18b, 18c, 18d, 11 om het dragerelement 3 ten opzichte van het basiselement 2 te kunnen bewegen. De aandrijfmiddelen omvatten een eerste elektromotor 16 en een eerste aandrijftrein 10 met een uitgaand tandwiel 11. Genoemde aandrijfmiddelen 6, 18a, 18b, 18c, 18d, 11 zijn zodanig in het dragerelement 3 gehuisvest dat zij meebewegen met het dragerelement 3 wanneer het dragerelement 3 ten opzichte van het basiselement 2 wordt bewogen. Genoemde uitgaande tandwiel 11, dat bijvoorbeeld van evolvente of andere buitenvertanding kan zijn voorzien, grijpt aan op een in het dragerelement 3 gelegen niet-rechte eerste aandrijfstang 13, welke bijvoorbeeld van evolvente of andere binnenvertanding kan zijn voorzien. Zoals te zien is in Fig. 4, is de eerste aandrijfstang 13 voorzien van een ankerdeel 14 dat met het basiselement 2 is verbonden, bijvoorbeeld door daar in te zijn geklikt, zodat genoemde eerste aandrijfstang 13 in hoofdzaak niet meebeweegt met het dragerelement 3 wanneer deze ten opzichte van het basiselement 2 wordt bewogen.
De aandrijfstang 13 kan, zoals bijvoorbeeld in het hier getoonde voorbeeld, in hoofdzaak binnenin het dragerelement 3 zijn gelegen. Het ankerdeel 14 kan zich dan door een, bij voorkeur sleufvormige, opening 12 uitstrekken naar het basiselement 2. Alternatief kan de aandrijfstang 13 ook op een andere plek zijn geplaatst. Zo kan de aandrijfstang 13 bijvoorbeeld in een in de buitenzijde van het dragerelement 3 voorziene sleuf zijn gelegen. In een dergelijk geval kan er dan een, bij voorkeur sleufvormige, opening in het dragerelement 3 zijn voorzien om aangrijping van het uitgaande tandwiel 11 op de aandrijfstang 13 te facibteren.
Opgemerkt wordt dat de niet-rechtlijnige aandrijftstangl3 bijvoorbeeld gelegen kan zijn tussen twee ribben 4 of vlakken 4 die zijwaartse verplaatsing van de aandrijftstangl3 kunnen verhinderen.
Alternatief of additioneel kan de aandrijfstang 13 gelagerd zijn, bijvoorbeeld met behulp van een glijlager. Ook kan het eerste uitgaande tandwiel 11 bijvoorbeeld zijn voorzien van een asdeel 11a, dat radiaal gelagerd is in een groef in de aandrijfstang 13.
Zoals bijvoorbeeld goed te zien is in Fig. 4 kan de aandrijftrein 10 een aantal samen werkende elementen, bij voorkeur tandwielen 18a-18d, 11 omvatten, die bij voorkeur een aantal vertragingstrappen kunnen definiëren. In het hier getoonde voorbeeld is de uitgaande as 16a van de eerste motor 16 bijvoorbeeld voorzien van een in hoofdzaak rotatievast, bijvoorbeeld met behulp van een shpkoppehng, daarop bevestigd eerste tandwiel 18a, dat bijvoorbeeld als worm 18a kan zijn uitgevoerd. Genoemde eerste tandwiel 18a kan een tweede tandwiel 18b aandrijven dat via een daarmee in hoofdzaak rotatievast verbonden derde tandwiel 18c, zoals bijvoorbeeld een worm 18c, een vierde tandwiel 18d kan aandrijven. Genoemde vierde tandwiel 18d kan bijvoorbeeld in hoofdzaak rotatievast zijn verbonden met een vijfde tandwiel dat hier het uitgaande tandwiel 11 van de eerste aandrijftrein 10 vormt.
Opgemerkt wordt dat de draaiassen en de tandwielen 18a- 18d, 11 van de aandrijftrein 10 bij voorkeur in hoofdzaak niet axiaal en ook niet lateraal kunnen verplaatsen in het dragerelement 3.
Om bijvoorbeeld een verstelling van het dragerelement 3 om twee assen mogelijk te maken, zodat bijvoorbeeld de verdraaiing van een spiegelglas om zowel een Y-as als ook een X-as mogelijk kan worden gemaakt, kan het dragerelement 3 ten opzichte van het basiselement 2 bij grote voorkeur ook draaibaar zijn om een tweede virtuele as B. Deze tweede virtuele as B loopt bij voorkeur dan in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt M van de bolscharnierconstructie. De in het dragerelement 3 gehuisveste aandrijfmiddelen kunnen dan een tweede aandrijftrein 20 met een tweede uitgaand tandwiel 21 omvatten, waarbij genoemde tweede uitgaande tandwiel 21 aangrijpt op een in het dragerelement 3 gelegen niet-rechte tweede aandrijfstang.
Bij voorkeur wordt de tweede aandrijftrein 20 aangedreven door een tweede elektromotor 26, welke bijvoorbeeld in hoofdzaak parallel met de eerste elektromotor 16 in het dragerelement 3 kan zijn geplaatst. De tweede aandrijftrein 20 kan bijvoorbeeld in hoofdzaak overeenkomstig met de eerste aandrijftrein 10 zijn ingericht.
Opgemerkt wordt dat de eerste elektromotor 16 en/of de tweede elektromotor 26 bij grote voorkeur een elektromotor kan zijn met mechanische of sensorische positieterugkoppeling van de rotorpositie voor de aansturing van spoelen van de betreffende elektromotor.
Bij voorkeur kan de eerste en/of de tweede elektromotor zijn uitgevoerd als een elektromotor met borstels, zoals bijvoorbeeld een gelijkstroommotor met borstels.
Bijvoorbeeld om het bewegingsmechanisme 1 relatief goedkoop te kunnen uitvoeren, kan het voordelig zijn dat de eerste en/of de tweede elektromotor geen stappenmotor is.
In Figuren 3 en 4 is genoemde tweede, niet-rechte aandrijfstang 23 weggelaten zodat een tweede, bij voorkeur sleufvormige, opening 22 zichtbaar is gemaakt. Met betrekking tot de eerste en tweede opening 12, 22, die sleufvormig gevormd kunnen zijn, wordt opgemerkt dat deze bij voorkeur langgerekt kunnen zijn en zich kunnen uitstrekken in een lengterichting die in hoofdzaak gelegen is in een vlak dat loodrecht staat op het vlak waarin de eerste en tweede virtuele as A, B liggen en dat parallel loopt met de betreffende virtuele as B, A die door het ankerdeel 14, 24 loopt die zich door de betreffende opening 12, 22 uitstrekt.
Bijvoorbeeld net als bij de eerste aandrijfstang 13 kan de tweede aandrijfstang 23 zijn voorzien van een eigen ankerdeel 24 dat met het basisdeel 2 is verbonden, bijvoorbeeld door daarin te zijn geklikt, zodat genoemde tweede aandrijfstang in hoofdzaak niet meebeweegt met het dragerelement 3 wanneer deze ten opzichte van het basiselement 2 wordt bewogen.
Het eerste ankerdeel 14 kan in enige mate draaibaar ten opzichte van een tweede virtuele as B zijn bevestigd in een, bij voorkeur enigszins langgerekte, uitsparing 15 in het basiselement 1. Opgemerkt wordt dat de tweede virtuele as B in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt M van de bolscharnierconstructie kan lopen en dat de tweede virtuele as B een hoek van ongeveer 90° kan maken met de eerste virtuele as A in een vlak waar beide virtuele assen A, B in hoofdzaak in zijn gelegen.
Additioneel of alternatief kan het tweede ankerdeel 24 in enige mate draaibaar ten opzichte van de eerste virtuele as A zijn bevestigd in een tweede, bij voorkeur ronde, uitsparing 25 in het basiselement 1.
De eerste en/of de tweede aandrijfstang 13, 23 kan de vorm hebben van een ringsegment dat draaibaar is ten opzichte van een derde virtuele as C, welke in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt M van de bolscharnierconstructie loopt en welke in het vlak waarin de derde virtuele as C en de eerste virtuele as A en/of tweede virtuele as B in hoofdzaak zijn gelegen een hoek van ongeveer 45° maakt met genoemde eerste virtuele as A en/of een hoek van ongeveer 45° maakt met genoemde tweede virtuele as B.
In het hier getoonde voorbeeld ligt het virtuele middelpunt M van de bolscharnierconstructie ongeveer op een bovenvlak 5 van het dragerelement 3 en kan de derde virtuele as C ongeveer in genoemde bovenvlak 5 liggen. Echter, in alternatieve uitvoeringsvormen kan het bovenvlak ook onder of juist boven het virtuele middelpunt M van de bolscharnierconstructie zijn geplaatst en kan de derde virtuele as C dan bijvoorbeeld boven of juist onder genoemde bovenvlak 5 liggen. Opgemerkt wordt dat, additioneel of alternatief, de derde virtuele as C schuin kan lopen ten opzichte van het bovenvlak 5.
Met betrekking tot het dragerelement 3 wordt opgemerkt dat deze, bij voorkeur het bovenvlak 5 daarvan, kan zijn ingericht voor het dragen van een spiegelvlak of ander element of object, zoals bijvoorbeeld een camera of display. Bij voorbeeld kan het dragerelement 3 daartoe zijn voorzien van bevestigingsmiddelen zoals bijvoorbeeld schroefgaten, bussen, pennen en/of ogen 6, welke bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om een het spiegelvlak definiërend spiegelglas op het dragerelement 3 vast te zetten. Alternatief of additioneel kan het dragerelement 3 het spiegelvlak direct dragen, bijvoorbeeld doordat het spiegelvlak op een bovenvlak 5 van het dragerelement 3 is gecoat.
Zoals te zien is in Fig. 4 en zelfs nog beter te zien is in Fig. 2, kan de eerste uitsparing 15 als een in enige mate langgerekt gat of als een slobgat 15 zijn gevormd. Verder kan het eerste ankerdeel 14 de vorm hebben van een in het slobgat 15 draaibare, bij voorkeur cilindervormige, as 14, die verschuifbaar is in de lengterichting van het slobgat 15. De lengte van het slobgat 15 kan dan bij voorkeur in hoofdzaak georiënteerd zijn in een richting die in hoofdzaak een boogdeel rond het virtuele middelpunt M vormt, welk boogdeel dan bij grote voorkeur in hoofdzaak in het vlak kan zijn gelegen waarin beide virtuele assen A, B in hoofdzaak zijn gelegen. Alternatief of additioneel kan het eerste ankerdeel 14 en/of de tweede virtuele as B op een andere wijze enigszins draaibaar zijn voorzien, om het virtuele middelpunt M en in het vlak waarin beide virtuele assen A, B in hoofdzaak liggen. Dit kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd door de eerste uitsparing 15, die dan bijvoorbeeld als een rond gat kan zijn gevormd, te laten verplaatsen ten opzichte van het basiselement 2. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door de eerste uitsparing in een ten opzichte van het basiselement verschuifbaar schuifelement te voorzien, waarbij het schuifelement bijvoorbeeld verschuifbaar kan zijn in een richting die in hoofdzaak een boogdeel rond het virtuele middelpunt M vormt, welk boogdeel dan bij grote voorkeur in hoofdzaak in het vlak kan zijn gelegen waarin beide virtuele assen A, B in hoofdzaak ook zijn gelegen.
Op zeer voordelige wijze kunnen, zoals goed te zien is in Fig. 2, de tweede uitsparing 25 en het daarin geplaatste tweede ankerdeel 24 zodanig zijn uitgevoerd dat het tweede ankerdeel 24, althans in enige mate, draaibaar is ten opzichte van de eerste virtuele as A en zodanig dat verschuiving van het tweede ankerdeel 24 en/of verschuiving van de eerste virtuele as A ten opzichte van het basiselement 2 wordt voorkomen. In een voordelige uitvoering kan de tweede uitsparing 25 dus bijvoorbeeld als een rond gat 25 zijn gevormd dat op een vaste, in hoofdzaak onverplaatsbare, plek in het basiselement 2 kan zijn verschaft, in tegenstelling tot de eerste uitsparing 15 die in een dergelijke uitvoering bijvoorbeeld wel verplaatsbaar is en/of speling toestaat doordat deze bijvoorbeeld in enige mate langgerekt is uitgevoerd.
De uitvinding heeft ook betrekking op een buitenspiegehnrichting voor een voertuig, voorzien van een bewegingsmechanisme volgens een aspect van de uitvinding. In de spiegelinrichting kan het basiselement 2 bijvoorbeeld zijn gemonteerd in een spiegelbehuizing en/of op een frame van deze spiegelinrichting. Het basiselement kan hier bijvoorbeeld in hoofdzaak vast in of op zijn gefixeerd. Alternatief kan het basiselement 2 bijvoorbeeld ook een geïntegreerd onderdeel van een dergelijke spiegelbehuizing of een dergelijk frame vormen.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een voertuig, bij voorkeur een motorvoertuig, zoals bijvoorbeeld een auto, vrachtwagen, camper of bus, dat is voorzien van een bewegingsmechanisme en/of van een buitenspiegelinrichting volgens een aspect van de uitvinding.
Opgemerkt wordt dat voor het doel van duidelijkheid en een beknopte beschrijving elementen en/of kenmerken van verschillende aspecten en uitvoeringsvormen hierin zijn beschreven als deel van dezelfde of verschillende uitvoeringsvoorbeelden, maar dat de omvang van de uitvinding ook uitvoeringsvormen kan omvatten die niet expliciet beschreven combinaties vormen van alle of sommige van de beschreven elementen en/of kenmerken. Het zal de vakman dan ook duidelijk zijn dat elk van de getoonde en beschreven elementen en/of kenmerken van de getoonde en beschreven bewegingsmechanismes ook geacht wordt afzonderlijk te zijn beschreven en getoond en ook individueel kan worden toegepast en/of in combinatie met ten minste één ander element kan worden toegepast en geacht wordt hierin als zodanig te zijn beschreven.
Voorts wordt op gemerkt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk.
Zo kan de tweede aandrijfstang bijvoorbeeld net zo zijn uitgevoerd, geplaatst en/of gelagerd als is beschreven voor de eerste aandrijfstang.
Zulke en andere varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (15)

1. Bewegingsmechanisme (1), voorzien van een basiselement (2) en een dragerelement (3), die, in elkaar gestoken een bolscharnierconstructie vormen, waarbij het dragerelement (3) ten opzichte van het basiselement (2) draaibaar is om ten minste een eerste virtuele as (A), welke in hoofdzaak door een virtueel middelpunt (M) van de bolscharnierconstructie loopt, waarbij het dragerelement (3) is voorzien van aandrijfmiddelen om het dragerelement (3) ten opzichte van het basiselement (2) te kunnen bewegen, welke aandrijfmiddelen een eerste elektromotor (16) en een eerste aandrijftrein (10) met een uitgaand tandwiel (11) omvatten, waarbij genoemde aandrijfmiddelen zodanig in het dragerelement (3) gehuisvest zijn dat genoemde aandrijfmiddelen meebewegen met het dragerelement (3) wanneer het dragerelement (3) ten opzichte van het basiselement (2) wordt bewogen, waarbij genoemde uitgaande tandwiel (11) van de eerste aandrijftrein (10) aangrijpt op een in het dragerelement (3) gelegen niet-rechte eerste aandrijfstang (13), waarbij genoemde eerste aandrijfstang (13) is voorzien van een ankerdeel (14) dat met het basiselement (2) is verbonden zodat genoemde eerste aandrijfstang (13) in hoofdzaak niet meebeweegt met het dragerelement (3) wanneer deze ten opzichte van het basiselement (2) wordt bewogen.
2. Bewegingsmechanisme (1) volgens conclusie 1, waarbij het dragerelement (3) ten opzichte van het basiselement (2) ook draaibaar is om een tweede virtuele as (B), welke in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt van de bolscharnierconstructie loopt, waarbij de in het dragerelement (3) gehuisveste aandrijfmiddelen een tweede aandrijftrein (20) met een tweede uitgaand tandwiel (21) omvatten, waarbij genoemde tweede uitgaande tandwiel (21) aangrijpt op een in het dragerelement (3) gelegen niet-rechte tweede aandrijfstang, waarbij genoemde tweede aandrijfstang is voorzien van een tweede ankerdeel (24) dat met het basisdeel is verbonden zodat genoemde tweede aandrijfstang in hoofdzaak niet meebeweegt met het dragerelement (3) wanneer deze ten opzichte van het basiselement (2) wordt bewogen.
3. Bewegingsmechanisme (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste ankerdeel (14) in enige mate draaibaar ten opzichte van een tweede virtuele as (B) is bevestigd in een uitsparing (15) in het basiselement (1), waarbij de tweede virtuele as (B) in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt van de bolscharnierconstructie loopt, en waarbij de tweede virtuele as (B) een hoek van ongeveer 90° maakt met de eerste virtuele as (A) in een vlak waar beide virtuele assen (A, B) in hoofdzaak in zijn gelegen.
4. Bewegingsmechanisme (1) volgens conclusie 2 of 3, waarbij het tweede ankerdeel (24) in enige mate draaibaar ten opzichte van de eerste virtuele as (A) is bevestigd in een tweede uitsparing (25) in het basiselement (1).
5. Bewegingsmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste aandrijfstang (13) de vorm heeft van een ringsegment waarvan een virtuele centrale as in hoofdzaak samenvalt met de eerste virtuele as.
6. Bewegingsmechanisme volgens een van conclusies 2-5, waarbij de tweede aandrijfstang (23) de vorm heeft van een ringsegment waarvan een virtuele centrale as in hoofdzaak samenvalt met de tweede virtuele as (B) .
7. Bewegingsmechanisme volgens een van conclusies 1-4, waarbij de eerste en/of de tweede aandrijfstang (13, 23) de vorm heeft van een ringsegment dat draaibaar is ten opzichte van een derde virtuele as (C), welke in hoofdzaak door genoemde virtuele middelpunt van de bolscharnierconstructie loopt en welke in het vlak waarin de derde virtuele as (C) en de eerste virtuele as (A) en/of tweede virtuele as (B) in hoofdzaak zijn gelegen een hoek van ongeveer 45° maakt met genoemde eerste virtuele as (A) en/of een hoek van ongeveer 45° maakt met genoemde tweede virtuele as (B).
8. Bewegingsmechanisme volgens een van conclusies 3-7, waarbij de eerste uitsparing (15) de vorm heeft van een slobgat (15) en het eerste ankerdeel (14) de vorm heeft van een in het slobgat (15) draaibare, bij voorkeur cilindervormige, as (14), die verschuifbaar is in de lengterichting van het slobgat (15), bij voorkeur waarbij de lengte van het slobgat (15) in hoofdzaak is georiënteerd in een richting in hoofdzaak rond het virtuele middelpunt (M) en in hoofdzaak in het vlak waarin beide virtuele assen (A, B) in hoofdzaak zijn gelegen.
9. Bewegingsmechanisme (1) volgens een van conclusies 3-8, waarbij de eerste aandrijfstang (13) zodanig in het dragerelement (3) is gelegen, dat, bij een verdraaiing van het dragerelement (3) om de eerste virtuele as (A), een relatief kleine verplaatsing van het eerste ankerdeel (14) mogelijk wordt, bij voorkeur waarbij, in hoofdzaak in het vlak waarin beide virtuele assen (A, B) in hoofdzaak zijn gelegen, genoemde relatief kleine verplaatsing een relatief kleine zwenking om het virtuele middelpunt (M) betreft.
10. Bewegingsmechanisme (1) volgens een van conclusies 9, waarbij de het basiselement (2) is voorzien van een eerste uitsparing (15) die zodanig beweegbaar in het basiselement (2) is aangebracht, dat, bij een verdraaiing van het dragerelement (3) om de eerste virtuele as (A), een relatief kleine verplaatsing van genoemde eerste uitsparing (15) en/of van het daarin gepositioneerde eerste ankerdeel (14) mogelijk wordt, bij voorkeur waarbij genoemde relatief kleine verplaatsing in hoofdzaak is gelegen in het vlak waarin beide virtuele assen (A, B) in hoofdzaak zijn gelegen en een relatief kleine zwenking om het virtuele middelpunt (M) betreft.
11. Bewegingsmechanisme (1) volgens een van conclusies 8-10, waarbij de tweede uitsparing (25) en het daarin geplaatste tweede ankerdeel (24) zodanig zijn uitgevoerd dat het tweede ankerdeel (24) in enige mate draaibaar is ten opzichte van de eerste virtuele as (A) en zodanig dat verschuiving van het tweede ankerdeel (24) en/of van de eerste virtuele as (A) ten opzichte van het basiselement (2) wordt voorkomen.
12. Bewegingsmechanisme (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste aandrijfstang (13) en/of de tweede aan drijfstang is voorzien van een vertanding om in te grijpen op de vertanding van het betreffende uitgaande tandwiel (11, 21) en waarbij het betreffende uitgaande tandwiel (11, 21) is voorzien van of is voorzien op een asdeel (11a, 21a), dat radiaal gelegen is in een groef in de betreffende aandrijfstang (13, 23).
13. Bewegingsmechanisme (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het dragerelement (3) een spiegelvlak, een display en/of een camera draagt, die bij voorkeur ten opzichte van genoemde dragerelement in hoofdzaak onbeweeglijk is gefixeerd.
14. Buitenspiegelinrichting voor een voertuig, voorzien van een bewegingsmechanisme (1) volgens een van de voorgaande conclusies.
15. Voertuig, in het bijzonder een motorvoertuig, voorzien van een bewegingsmechanisme (1) volgens een van de conclusies 1-13 en/of een buitenspiegelinrichting volgens conclusie 14.
NL2013509A 2014-09-22 2014-09-22 Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig. NL2013509B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013509A NL2013509B1 (nl) 2014-09-22 2014-09-22 Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig.
CN201580063199.5A CN107000645A (zh) 2014-09-22 2015-09-21 运动机构、外部镜装置以及车辆
JP2017515966A JP2017530047A (ja) 2014-09-22 2015-09-21 移動機構、外部ミラー装置および車両
EP15794335.8A EP3197719B1 (en) 2014-09-22 2015-09-21 Motion mechanism, exterior mirror device and vehicle
KR1020177008941A KR20170057304A (ko) 2014-09-22 2015-09-21 이동 메커니즘, 외부 미러 장치 및 차량
US15/512,925 US20170240113A1 (en) 2014-09-22 2015-09-21 Motion mechanism, exterior mirror device and vehicle
PCT/NL2015/050652 WO2016048140A1 (en) 2014-09-22 2015-09-21 Motion mechanism, exterior mirror device and vehicle

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013509A NL2013509B1 (nl) 2014-09-22 2014-09-22 Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2013509B1 true NL2013509B1 (nl) 2016-09-29

Family

ID=51947435

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2013509A NL2013509B1 (nl) 2014-09-22 2014-09-22 Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20170240113A1 (nl)
EP (1) EP3197719B1 (nl)
JP (1) JP2017530047A (nl)
KR (1) KR20170057304A (nl)
CN (1) CN107000645A (nl)
NL (1) NL2013509B1 (nl)
WO (1) WO2016048140A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102019108303B4 (de) * 2019-03-29 2020-12-10 Mci (Mirror Controls International) Netherlands B.V. Sichteinstellmechanismus und Stellmittel für einen solchen
DE102022107619B3 (de) 2022-03-30 2023-09-21 Motherson Innovations Company Limited Aktuatorbaugruppe, Rückblickvorrichtung und Fahrzeug

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2017127A1 (en) * 2007-07-19 2009-01-21 Visiocorp Patents S.à.r.l. Device to adjust the orientation of a mirror of a motorcar
US20110192952A1 (en) * 2010-02-07 2011-08-11 Chin-Hui Chiang Angle Adjustment Device for a Vehicle Rear View Mirror
WO2014046334A1 (ko) * 2012-09-24 2014-03-27 (주)오앤케이테크 클러치 기어 및 미러 액추에이터

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19951077C1 (de) * 1999-10-23 2001-05-10 Buhler Motor Gmbh Stellantrieb zum Verstellen eines Stellglieds in zumindest zwei Freiheitsgraden
NL1016676C2 (nl) * 2000-11-22 2002-05-23 Iku Holding Montfoort Bv Bewegingsmechanisme.
KR100539070B1 (ko) * 2003-12-16 2005-12-26 한국프로큅인터내셔널(주) 차량용 아웃사이더 미러 조립체의 미러조정기구
US10661714B2 (en) * 2012-01-24 2020-05-26 SMR Patents S.à.r.l. Rearview device with moveable head assembly and method
KR101652893B1 (ko) * 2015-03-13 2016-09-01 주식회사 호영자동차부품 아웃사이드미러 조정 장치용 클러치 조립체

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2017127A1 (en) * 2007-07-19 2009-01-21 Visiocorp Patents S.à.r.l. Device to adjust the orientation of a mirror of a motorcar
US20110192952A1 (en) * 2010-02-07 2011-08-11 Chin-Hui Chiang Angle Adjustment Device for a Vehicle Rear View Mirror
WO2014046334A1 (ko) * 2012-09-24 2014-03-27 (주)오앤케이테크 클러치 기어 및 미러 액추에이터

Also Published As

Publication number Publication date
WO2016048140A1 (en) 2016-03-31
US20170240113A1 (en) 2017-08-24
EP3197719B1 (en) 2018-07-04
JP2017530047A (ja) 2017-10-12
CN107000645A (zh) 2017-08-01
EP3197719A1 (en) 2017-08-02
KR20170057304A (ko) 2017-05-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2013771B1 (nl) Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.
US20220089090A1 (en) Combined actuator for mirror folding and lifting, rear view device and vehicle
US10227044B2 (en) Movement mechanism and wing mirror for a vehicle provided with such a movement mechanism
NL2013509B1 (nl) Bewegingsmechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig.
NL2013510B1 (nl) Actuatormechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig.
EP1755923A1 (en) Hinge actuator, in particular for a wing mirror unit
EP3215398B1 (en) Full display mirror actuator
CN105472208B (zh) 摄像机及其转向机构
US9320161B2 (en) On-vehicle electronic device
US20090038422A1 (en) Device for adjusting angle of monitor for vehicle
NL8902300A (nl) Omklapmechanisme voor een spiegelhuis van een achteruitkijkspiegel voor een voertuig.
NL1012087C2 (nl) Aandrijfsysteem.
NL1026324C2 (nl) Werkwijze voor het assembleren van een tandwieloverbrenging, alsmede tandwieloverbrenging.
JP2024514097A (ja) 自動車の車外視認ユニットのための調節駆動装置
NL1012092C2 (nl) Spiegelactuatorhuisconstructie.
NL1012090C2 (nl) Bewegingsmechanisme.
TW201641868A (zh) 弧線移動的載具滑桿裝置
NL2012670B1 (en) Actuator mechanism.
NL1015428C2 (nl) Bewegingsmechanisme.
EP0588725B1 (fr) Projecteur comprenant un module correcteur à sortie rotative
WO2017082187A1 (ja) 駆動装置
US20110192952A1 (en) Angle Adjustment Device for a Vehicle Rear View Mirror
EP2893384B1 (en) Optical switching assembly with over-center lock
WO2002033308A1 (en) Pan and tilt drive mounting
EP1026653A3 (fr) Borne de communication et/ou de transmission de données

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20231001