NL2013131B1 - Ringbeugelslot en een werkwijze voor het assembleren van een dergelijk ringbeugelslot. - Google Patents

Abstract

Een ringbeugelslot voorzien van een slothuis, een slotmechanisme dat in het slothuis is opgenomen en een ringbeugel met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie. De ringbeugel kan in een gesloten stand en een geopende stand worden gebracht en is in de gesloten stand vergrendeld door het slotmechanisme. Door bediening van het slotmechanisme wordt de ringbeugel vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht. Het ringbeugelslot wordt gekenmerkt doordat het slothuis een enkel gietstuk omvat met een ringbeugelkanaal dat zich uitstrekt langs een cirkelsegmentvormige hartlijn. Het ringbeugelkanaal wordt begrensd door ringbeugelkanaalwanden die een integraal onderdeel uitmaken van het gietstuk. De ringbeugelkanaalwanden omstluiten de ringbeugel die zich in het ringbeugelkanaal bevindt, zodanig dat de ringbeugel uitsluitend in de richting van de cirkelsegmentvormige hartlijn uit het ringbeugelkanaal verwijderbaar is en daarin plaatsbaar is.

Description

Titel: Ringbeugelslot en een werkwijze voor het assembleren van een dergelijk ringbeugelslot.

VELD

De uitvinding heeft betrekking op een ringbeugelslot dat kan worden toegepast op een rijwiel, zoals een fiets, een elektrische fiets, een bromfiets, een skelter of dergelijke voertuigen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het assembleren van een dergelijk ringbeugelslot.

ACHTERGROND

Een ringbeugelslot is onder andere bekend uit de het Nederlandse octrooi NL 1.028.885. Deze pubhcatie openbaart een rijwielslot dat is voorzien van een slothuis, een slotmechanisme dat in het slothuis is op genomen en van een ringbeugel met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie. De ringbeugel is in een gesloten stand en een geopende stand brengbaar en is in de gesloten stand vergrendeld door het slotmechanisme en kan door bediening van het slotmechanisme worden vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht.

Het bekende ringbeugelslot wordt geassembleerd door middel van de aan de vakman bekende ‘stapelmethode’. Daarbij wordt het slothuis met het zich daarin bevindende slotmechanisme in een slotachterkap geplaatst. Vervolgens wordt vanuit dezelfde richting de ringbeugel in het slothuis geplaatst. Daarna wordt vanuit dezelfde richting een slotvoorkap op de slotachterkap geplaatst onder opsluiting van het slothuis. Vervolgens wordt het geheel door klinknagels of bout/moer-samenstellen met elkaar verbonden. Een aldus in elkaar gestapeld slot kan bij sabotage, bijvoorbeeld bij het verbreken van de klinknagels of bout/moer-samenstellen, ook weer worden ontstapeld en aldus uit elkaar worden genomen. Het bekende slot is daardoor gevoelig voor sabotage. Een voordeel van het bekende slot is dat de assemblage ervan relatief eenvoudig is. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De uitvinding beoogt een ringbeugelslot dat beschikt over de voordelen van het bekende slot en dat de nadelen daarvan, althans gedeeltelijk, oplost. Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een ringbeugelslot dat goedkoper en makkelijker te vervaardigen is en dat een nog betere beveiliging tegen sabotage van het slot biedt.

Daartoe verschaft de uitvinding een ringbeugelslot dat ten minste omvat: een slothuis; - een slotmechanisme dat in het slothuis is op genomen; - een ringbeugel met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie, waarbij de ringbeugel in een gesloten stand en een geopende stand brengbaar is en in de gesloten stand is vergrendeld door het slotmechanisme en door bediening van het slotmechanisme wordt vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht; waarbij het ringbeugelslot wordt gekenmerkt doordat het slothuis een enkel gietstuk omvat met een ringbeugelkanaal dat zich uitstrekt langs een cirkelsegmentvormige hartlijn, waarbij het ringbeugelkanaal wordt begrensd door ringbeugelkanaalwanden die een integraal onderdeel uitmaken van het gietstuk en die de ringbeugel die zich in het ringbeugelkanaal bevindt omsluiten, zodanig dat de ringbeugel uitsluitend in de richting van de cirkelsegmentvormige hartlijn uit het ringbeugelkanaal verwijderbaar is en daarin plaatsbaar is.

Het ringbeugelslot volgens de uitvinding heeft verscheidene voordelen. Ten eerste zijn de kosten voor het vervaardigen van een slothuis uit één enkel gietstuk lager dan de vervaardigingskosten van het slothuis van ringbeugelslot uit de stand der techniek. Alle benodigde vormkenmerken worden bij het slothuis van het ringbeugelslot volgens de uitvinding in de enkele gietbewerking direct tot stand gebracht. De ringbeugelwanden die het ringbeugelkanaal omsluiten leiden tot een vergrote sabotagebestendigheid. Immers, de ringbeugel kan slechts op één manier in het ringbeugelkanaal worden aangebracht, namelijk uitsluitend door de ringbeugel volgens de cirkelsegmentvormige hartlijn van het ringbeugelkanaal in het ringbeugelkanaal te voeren. Om de verbinding tussen het slothuis en de ringbeugel op andere wijze te verbreken, zal een saboteur van het slot alle ringkanaalwanden moeten wegboren of anderszins verwijderen. Dit is een dermate tijdrovende klus dat de gemiddelde saboteur daarvan zal afzien. Toch is het ringbeugelslot zodanig ingericht dat de onderdelen van het ringbeugelslot desondanks op eenvoudige wijze kunnen worden geassembleerd, echter met een andere methode dan de bekende, hierboven beschreven stapelmethode. Ondanks deze relatief eenvoudige assemblage kan het slot bij sabotage niet eenvoudig worden ontstapeld om de vergrendelwerking van het ringbeugelslot op te heffen. Immers, de cirkelsegementvormige ringbeugel kan slechts volgens de cirkelsegmentvormige harthjn uit het slothuis worden bewogen en dat kan vanzelfsprekend pas na ontgrendehng van het slotmechanisme. Dus zelfs wanneer een slotvoorkap of een slotachterkap door sabotage zou zijn verwijderd, dan nog kan de ringbeugel nog steeds niet worden verwijderd om de vergrendelwerking van het ringbeugelslot op te heffen.

In een uitvoeringsvorm van het ringbeugelslot wordt het slothuis gegoten uit een metaal of een voor het gieten bestemde legering.

Een uit metaal of een dergehjke voor gieten bestemde legering vervaardigd slothuis is sterk en verschaft een slothuis dat goed bestand is tegen sabotage met schroevendraaiers, hamers, boren en dergehjk sabotagegereedschap. Bovendien vloeit metaal of de voor gieten bestemde legering tijdens het gieten uitstekend, zodat een grote vormvrijheid mogehjk is. Het gieten kan bijvoorbeeld hogedruk coquillegieten (e. high pressure die casting) of spuitgieten (e. injection molding) zijn.

In een uitvoeringsvorm van het ringbeugelslot kan het slotmechanisme ten minste de volgende onderdelen omvatten: een slotcilinder die is opgenomen in een slotcilinderopening van het slothuis en die zich uitstrekt in de richting van een slotcilinderhartlijn; - een excenternok die excentrisch ten opzichte van de slotcilinderhartlijn is op gesteld en is verbonden met de slotcilinder; een grendelplaat die beweegbaar in het slothuis is op genomen en in aangrijping is met de excenternok, waarbij de grendelplaat in een gesloten toestand van de ringbeugel aangrijpt op een inkeping die is voorzien in de ringbeugel en door rotatie van de slotcilinder en de daarmee verbonden excenternok tegen veerwerking in een ontgrendelstand brengbaar is waarin deze buiten aangrijping met de inkeping is gebracht; waarbij het ringbeugelslot verder is voorzien van: een grendelplaatopneemholte die is gevormd in het slothuis en die is voorzien van een grendelplaatopneemholte-toevoeropening, waarbij de grendelplaat in een geassembleerde toestand van het ringbeugelslot in de grendelplaatopneemholte is opgenomen, waarbij tijdens assemblage de grendelplaat via de grendelplaatopneemholte-toevoeropening in de grendelplaatopneemholte brengbaar is; en een afdekkap die een in hoofdzaak U-vormige configuratie heeft met een afdekkaplijf en twee zich vanaf het afdekkaplijf uitstrekkende afdekkapbenen die zich aan weerszijden van het slothuis uitstrekken, waarbij de afdekkap de grendelplaatopneemholte-toevoeropening afdekt zodanig dat de grendelplaat in de grendelplaatopneemholte is opgesloten.

Het voordeel van deze uitvoeringsvorm ten opzichte van het ringbeugelslot uit de stand der techniek is dat het slothuis voorzien wordt van een afdekkap waarmee de grendelplaat wordt opgesloten in de grendelplaatopneemholte. Na plaatsting van de grendelplaat in de grendelplaatopneemholte, is de enige assemblagehandeling die nodig is om de grendelplaat op zijn plaats in de grendelplaatopneemholte te houden, het plaatsen van de afdekkap op het slothuis. Ongeoorloofde toegang tot de grendelplaat, bijvoorbeeld door een saboteur die het slot wenst open te breken, wordt door de opsluiting van de grendelplaat achter de afdekkap in hoge mate bemoeilijkt.

In een nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm is de afdekkap vervaardigd uit gehard metaal, zoals gehard staal of een harde legering. Door de afdekkap te vervaardigen van een dergelijk metaal wordt een verbeterde braakbeveiliging tegen zagen en/of boren gerealiseerd. Dit bemoeilijkt het verwijderen van de grendelplaat, zodat daarmee het ongeoorloofd openen van het ringbeugelslot wordt bemoeilijkt.

In een verdere uitvoeringsvorm kan de slotcilinder nabij de verbinding tussen de slotcilinder en de excenternok zijn voorzien van een omtreksgroef, zodat ter plaatse van de omtreksgroef een eerste breekbeveiliging is verschaft. Deze eerste breekbeveiliging breekt bij het uitoefenen van een axiale kracht boven een bepaalde drempelwaarde. Het forceren en daarmee ongeoorloofd openen van het ringbeugelslot, bijvoorbeeld door het inslaan van de slotcihnder, wordt hierdoor bemoeihjkt. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de slotcihnder na het breken van de breekbeveiliging niet meer is verbonden met de excenternok, waardoor het roteren van de slotcilinder niet leidt tot rotatie van de excenternok. Doordat de excenternok niet meer roteert zal de grendelplaat op zijn plaats bbjven en in aangrijping bbjven met de ringbeugel, zodat de ringbeugel niet in de geopende stand kan worden gebracht.

Ook wordt een uitvoeringsvorm van het ringbeugelslot verschaft, waarbij het slothuis is voorzien van een uitsparing die reikt tot in de slotcihnderopening. In deze uitvoeringsvorm is de afdekkap voorzien van een blokkeerflens, die zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de cilinderslothartlijn. In een geassembleerde toestand van het ringbeugelslot reikt de blokkeerflens door de uitsparing in het slothuis tot in de slotcilin der opening en de omtreksgroef in de slotcilinder. De slotcilinder is hierdoor in axiale richting opgesloten door de blokkeerflens. Het forceren van het slot door een langwerpig voorwerp in de slotcilinder te slaan en deze daarna uit het slothuis te trekken, wordt door de blokkeerflens vrijwel onmogelijk gemaakt. Hiermee is een verbeterde sabotagebeveiliging gerealiseerd. Deze verbeterde sabotagebeveiliging wordt verkregen zonder dat er extra onderdelen voor nodig zijn en ook zonder dat het leidt tot extra assemblagehandelingen voor het plaatsen van dergelijke extra onderdelen. Met het plaatsen van de afdekkap wordt niet alleen de grendelplaat opgesloten, maar wordt tegelijkertijd de slotcilinder geborgd tegen uittrekken.

In een uitvoeringsvorm is een blokkeeruitsparing voorzien, die integraal is opgenomen in het slothuis. De blokkeeruitsparing is zodanig aangebracht dat de excenternok in de blokkeeruitsparing reikt, wanneer de slotcilinder vanuit een gesloten, normale gebruiksstand in een axiaal inwaarts bewogen stand is geforceerd.

Tijdens normaal gebruik is de grendelplaat beweegbaar van een vergrendelde naar een ontgrendelde toestand (en vice versa) door rotatie van de slotcihnder en de daaraan verbonden excenternok. Als tijdens een forceerpoging van het gesloten ringbeugelslot een langwerpig voorwerp met (veel) kracht in de slotcilinder wordt geslagen, wordt de excenternok in de blokkeeruitsparing geschoven. De rotatie van de excenternok wordt hierdoor vrijwel onmogebjk, waardoor de grendel niet meer van de vergrendelde in de ontgrendelde stand kan worden gebracht. Dit vormt en extra beveiliging tegen diefstal.

Doordat de blokkeeruitsparing bij het vervaardigen van het slothuis als integraal onderdeel daarin is aangebracht, is het vrijwel onmogebjk om de excenternok te verwijderen uit de blokkeeruitsparing als deze daarin reikt. Bij voorkeur wordt ook de blokkeeruitsparing door de afdekkapbenen afgedekt, zodat ook toegang tot de blokkeeruitsparing met behulp van een boor vrijwel onmogelijk is, althans wanneer de afdekkap is vervaardigd uit een gehard materiaal dat bestand is tegen een boorbewerking.

In een verdere uitwerking van de uitvinding omvat de slotcilinder een eerste en een tweede deel, waarbij de slotcilinder is voorzien van een tweede omtreksgroef, die zich bevindt tussen genoemd eerste en genoemd tweede deel van de slotcilinder en waarbij deze tweede omtreksgroef een tweede breekbeveiliging vormt, die bij het uitoefenen van een axiale kracht op de slotcilinder boven een bepaalde drempelwaarde breekt.

Met het aanbrengen van een tweede breekbeveiliging wordt bereikt dat het saboteren van het ringbeugelslot verder wordt bemoeilijkt dan wanneer slechts één breekbeveiliging is aangebracht.

In een uitvoeringsvorm kan het ringbeugelslot zijn voorzien van: een kabel of ketting voorzien van een kabelpen met een kabelpenomtreksgroef; - een kabelpenopening, die in het slothuis is aangebracht en die zich uitstrekt in de richting van een kabelpenopeninghartlijn, waarin de kabelpen opgenomen kan worden; en een fixeerelement dat verplaatsbaar is aangebracht in het slothuis en dat in aangrijping is met de grendelplaat of de excenternok en dat in een grendelstand brengbaar is waarin het fixeerelement zich althans gedeeltelijk uitstrekt in de kabelpenopening in een vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de kabelpenopeninghartlijn uitstrekt en in de grendelstand in aangrijping is met de kabelpenomtreksgroef van een in de kabelpenopening ingebrachte kabelpen, waarbij het fixeerelement door rotatie van de slotcilinder in een ontgrendelstand verplaatsbaar is, waarin deze buiten aangrijping met de kabelpenomtreksgroef is gebracht.

Het toepassen van deze uitvoeringsvorm maakt het koppelen van een extra vergrendelmiddel, bijvoorbeeld een kabel of ketting met kabelpen, aan het ringbeugelslot mogelijk. Het ringbeugelslot kan door middel van deze kabel of ketting worden verbonden met een extern object, zoals een hek, paal of boom. Vergrendeling van de ringbeugel, leidt tevens tot vergrendeling van in de kabelpenopening gestoken kabelpen en ontgrendeling van de ringbeugel leidt tegelijkertijd tevens tot ontgrendeling van de in de kabelpenopening gestoken kabelpen.

In een nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm kan het ringbeugelslot zijn voorzien van: een fixeerelementopneemholte die is gevormd in het slothuis; een fixeerelement-as die een integraal onderdeel uitmaakt van het slothuis en in de fixeerelementopneemholte is opgenomen, waarbij de fixeerelement-as een hartlijn heeft die haaks op de kabelpenopeninghartlijn staat; een fixeerelementopneemholte-toevoeropening die toegang verschaft tot de fixeerelementopneemholte en via welke fixeerelementopneemholte-toevoeropening het fixeer-element plaatsbaar is in de fixeerelementopneemholte, waarbij in een geassembleerde toestand van het ringbeugelslot het fixeerelement is gelagerd op de fixeerelement-as, waarbij het fixeerelement is opgesloten door de zich aan weerszijden van het slothuis uitstrekkende afdekkapbenen van de afdekkap.

Deze nadere uitwerking heeft verscheidene voordelen. Ten eerste is het fixeerelement makkelijker te plaatsen dan bij het ringbeugelslot uit de stand der techniek. Het inbrengen in de fixeerelementopneemholte geschiedt op eenvoudige wijze via de fixeerelementopneemholte-toevoeropening. Deze vereenvoudiging van de assemblage draagt bij aan lagere assemblagekosten. Doordat het fixeerelement is opgenomen in de fixeerelementopneemholte in het slothuis en daar wordt opgesloten door de afdekkap is het vrijwel onmogelijk om het fixeerelement te verwijderen. Dit betekent dat een ingebrachte kabelpen vrijwel onmogelijk kan worden verwijderd door het fixeerelement te forceren of te verwijderen, aangezien dit opgesloten zit in het gegoten slothuis en aldaar ook nog wordt afgeschermd door de afdekkap die bij voorkeur is vervaardigd uit gehard materiaal dat bestand is tegen een boorbewerking.

De uitvinding omvat mede een werkwijze voor het assembleren van een ringbeugelslot, die ten minste de volgende stappen omvat: - het verschaffen van een slothuis dat een enkel gietstuk omvat en dat is voorzien van een ringbeugelkanaal dat zich uitstrekt langs een cirkelsegmentvormige hartlijn in een XZ-vlak van een orthogonaal XYZ-assenstelsel dat een X-richting, een Y-richting en een Z-richting bepaalt, waarbij het ringbeugelkanaal wordt begrensd door ringbeugelkanaalwanden die een integraal onderdeel uitmaken van het gietstuk; - het verschaffen van een ringbeugel met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie; - het verschaffen van een slotmechanisme dat een slotcilinder en een grendelplaat omvat, waarbij de slotcilinder een slotcilinderhartlijn heeft die zich uitstrekt in de X-richting van het XYZ-assenstelsel, waarbij de slotcilinder is voorzien van een excentemok die excentrisch ten opzichte van de slotcilinderhartlijn is opgesteld; - het in het ringbeugelkanaal schuiven van de ringbeugel over de cirkelsegmentvormige hartlijn van het ringbeugelkanaal, zodanig dat de ringbeugel door de ringbeugelkanaalwanden wordt omvat, waarbij de ringbeugel in een gesloten stand en een geopende stand brengbaar is; - het evenwijdig aan de Y-richting inbrengen van de grendelplaat in een in het slothuis voorziene grendelplaatopneemholte; - het evenwijdig aan de X-richting inbrengen van de slotcilinder in het slothuis, zodanig dat de slotcilinder aangrijpt op de grendelplaat en de ringbeugel in de gesloten stand is vergrendeld door de grendelplaat en door rotatie van de slotcilinder wordt vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht.

De beschreven werkwijze voor het assembleren van een ringbeugelslot heeft verscheidene voordelen. Doordat het slothuis bestaat uit een enkel gietstuk is het assembleren van de onderdelen relatief gemakkelijk. De verschillende onderdelen kunnen op eenvoudige wijze in een vooraf bepaalde volgorde in het slothuis worden geschoven, waardoor de assemblage makkelijker wordt. Daarnaast leidt deze werkwijze in vergelijking met de bekende stapelassemblage van de bekende ringbeugelsloten tot een verbeterde constructie die veel beter bestand is tegen sabotage. In de bekende werkwijze worden de onderdelen van het ringbeugelslot in hoofdzaak op elkaar ‘gestapeld’ vanuit één richting zoals hiervoor beschreven. Hierdoor zijn de onderdelen relatief makkelijk van elkaar los te maken wanneer een slotvoorkap of een slotachterkap eenmaal is opengebroken. Bij een slot dat is vervaardigd met de werkwijze volgens de uitvinding kan, nadat de slotvoorkap of de slotachterkap zou zijn opengebroken, het slot nog steeds niet verder worden uiteengenomen omdat bijvoorbeeld de ringbeugel slechts volgens de cirkelsegmentvormige hartlijn van ringbeugelkanaal van het slothuis uit het slothuis kan worden verwijderd. Ook toegang tot de slotcilinder is lastig omdat deze alzijdig wordt omgeven door het als eendelig gietstuk uitgevoerde slothuis. Pas wanneer de slotcilinder op één of andere manier in X-richting in zijn geheel uit het slothuis zou zijn getrokken, hetgeen door de ten minste ene breekbeveiliging die in de slotcilinder is opgenomen bijzonder lastig is, zou manipulatie van de grendelplaat mogelijk kunnen zijn.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze waarbij het slothuis is voorzien van een kabelpenopening, kan de werkwijze omvatten: - het verschaffen van een fixeerelement dat in een gesloten stand van het ringbeugelslot in aangrijping is met een in de kabelpenopening aangebrachte kabelpen ter vergrendeling van de kabelpen in de kabelpenopening; en - het evenwijdig aan een Y-richting inbrengen van het fixeerelement in een fixeerelementopneemholte die een integraal onderdeel uitmaakt van het slothuis, zodanig dat het fixeerelement verplaatsbaar is aangebracht in het slothuis.

Het aldus plaatsen van een fixeerelement is bijzonder eenvoudig en maakt zelfs een geautomatiseerde assemblage mogelijk.

In een uitvoeringsvorm kan de werkwijze verder omvatten: het verschaffen van een afdekkap die een in hoofdzaak U-vormige configuratie heeft met een afdekkaplijf en twee zich vanaf het afdekkaplijf uitstrekkende afdekkapbenen; - het in Z-richting plaatsen van de afdekkap over het slothuis zodanig dat de afdekkapbenen zich aan weerszijden van het slothuis uitstrekken, waarbij de afdekkap de grendelplaatopneemholte-toevoeropening afdekt zodanig dat de grendelplaat in de grendelplaatopneemholte is opgesloten.

In nadere uitwerking van de uitvoeringsvorm van werkwijze waarin tevens het fixeerelement en de afdekkap worden geplaatst, kan de werkwijze bovendien worden gekenmerkt doordat met het plaatsen van de afdekkap ten minste één van de afdekkapbenen de fixeerelementopneemholte-toevoeropening afdekt, zodanig dat het fixeerelement in de fixeerelementopneemholte is opgesloten.

In deze nadere uitwerkingen van de werkwijze kan ook de afdekkap kan niet eenvoudig worden weggenomen omdat deze slechts in Z-richting verwijderbaar is. Dat laatste is pas mogelijk als de slotvoorkap en de slotachterkap geheel zijn verwijderd ter plaats van het slothuis. Toegang tot de grendelplaat of het fixeerelement blijft derhalve vrijwel onmogelijk, zelfs wanneer één van de slotvoorkap en de slotachterkap is verwijderd.

Daarmee wordt de sabotage van het slot dat is verkregen met deze werkwijze vrijwel onmogelijk.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van een voorbeeld, onder verwijziging naar de figuren, nader verduidelijkt

KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 is een perspectief-aanzicht met uiteen genomen delen van een voorbeeld van een ringbeugelslot waarin diverse uitvoeringsvormen van de uitvinding in zijn belichaamd;

Figuur 2 is een perspectief-aanzicht van het in figuur 1 weergegeven ringbeugelslot onder weglating van de slotvoorkap en de slotachterkap;

Figuur 3 is een vooraanzicht van het ringbeugelslot 1 uit figuur 2;

Figuur 4 is een dwarsdoorsnede-aanzicht van het ringbeugelslot uit figuur 3 over de lijn IV-IV;

Figuur 5 is een dwarsdoorsnede-aanzicht van het ringbeugelslot 1 uit figuur 4 over de lijn V-V; en

Figuur 6 omvat een perspectief-aanzicht van het ringbeugelslot 1 uit figuur 1 met uiteengenomen delen, voorafgaand aan het assembleren.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Figuren 1-6 tonen een voorbeeld van een ringbeugelslot waarin diverse uitvoeringsvormen zoals beschreven in de volgconclusies zijn belichaamd. Opgemerkt wordt dat de uitvoeringsvormen ook onafhankelijk van elkaar kunnen worden toegepast en dat de uitvinding niet is beperkt tot het voorbeeld dat is getoond in de figuren. De verwijzingscijfers worden hierin gebruikt ter verduidelijking maar hebben geen beperkende werking. Een uitvoeringsvorm kan ook op andere wijze zijn uitgevoerd dan weergegeven in het voorbeeld dat is getoond in de figuren.

Figuren 1-6 tonen een voorbeeld van een ringbeugelslot volgens de uitvinding. In de meest algemene termen is het ringbeugelslot voorzien van een slothuis 2, een slotmechanisme dat in het slothuis 2 is op genomen en dat diverse onderdelen omvat die hierna in meer detail zullen worden besproken. Verder is het ringbeugelslot voorzien van een ringbeugel 3 met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie. De ringbeugel 3 is in een gesloten stand en een geopende stand brengbaar en is in de gesloten stand vergrendeld door het slotmechanisme en kan door bediening van het slotmechanisme worden vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht. Het slothuis 2 omvat een enkel gietstuk met een ringbeugelkanaal 4 dat zich uitstrekt langs een cirkelsegmentvormige hartlijn C. Het ringbeugelkanaal 4 wordt begrensd door ringbeugelkanaalwanden 2 a die een integraal onderdeel uitmaken van het gietstuk en die de ringbeugel 3 die zich in het ringbeugelkanaal 4 bevindt omsluiten, zodanig dat de ringbeugel 3 uitsluitend in de richting van de cirkelsegmentvormige hartlijn C uit het ringbeugelkanaal 4 verwijderbaar is en daarin plaatsbaar is.

Figuur 1 toont verder een slotvoorkap 21 en een slotachterkap 22. Naast de verplaatsbare ringbeugel 3 is het ringbeugelslot 1 ook nog voorzien van een vaste ringbeugel 23. Deze vaste ringbeugel 23 is in het algemeen net als de verplaatsbare ringbeugel 3 vervaardigd uit gehard materiaal dat niet of nauwelijks met een zaag of slijp schijf kan worden doorgezaagd of doorgeslepen. In een gesloten toestand van het ringbeugelslot 1 vormen de verplaatsbare ringbeugel 3 en de vast ringbeugel 23 een gesloten cirkelvormige ring die op geen enkel omtrekspositie is onderbroken. Verder toont figuur 1 nog een bevestigingselement 24 met behulp waarvan de vaste ringbeugel 23 wordt verbonden met de slotvoorkap 21 en de slotachterkap 22 en die een aangrijpingspunt verschaft voor een eerste uiteinde van spiraalveer (niet getoond), welke spiraalveer met een tweede uiteinde is verbonden met de verplaatsbare ringbeugel 3. Wanneer het slotmechanisme wordt bediend, wordt de verplaatsbare ringbeugel 3 vrijgegeven en trekt de spiraalbeugel de verplaatsbare ringbeugel 3 in de geopende stand. Om het slot te sluiten moet een gebruiker de verplaatsbare ringbeugel 3 tegen de veerwerking van de spiraalveer in, in de gesloten stand bewegen. Daartoe is de ringbeugel in het algemeen voorzien van een knop, die in dit uitvoeringsvoorbeeld is verbonden met de flens 3a die in figuur 1 zichtbaar is. Tot slot toont figuur 1 nog een afdekkap 10 die op het slothuis 2 is geplaatst en die hierna in meer detail zal worden beschreven.

Figuur 2 is een perspectivistisch voor aanzicht van een uitvoeringsvorm van een ringbeugelslot 1, waarbij de afdekkap 10 van het slothuis 2 is opgelicht, zodat onderdelen van het slotmechanisme zichtbaar zijn. In figuur 2 is een slotcilinder 5 getoond die is opgenomen in een slotcilinderopening 6 van het slothuis 2. De slotcilinder 5 strekt zich uit in de richting van een slotcilinderhartlijn S en is verbonden met een excenternok 7 (zie figuren 5 en 6), die excentrisch ten opzichte van de slotcilinderhartlijn S is opgesteld. Ook zichtbaar is een grendelplaat 8, die beweegbaar in het slothuis 2 is opgenomen en in aangrijping is met de excenternok 7. De grendelplaat 8 grijpt in een gesloten toestand van de ringbeugel 3 aan op een inkeping 20 (zie ook figuren 3, 6 ) die is voorzien in de ringbeugel 3. Daartoe is een eerste veer 26 (zie ook figuur 6) aanwezig die de grendelplaat 8 naar de ringbeugel 3 dwingt. In de geopende toestand van de ringbeugel 3 kan de grendelplaat 8 ook op een inkeping 25 in de ringbeugel 3 aangrijpen om te verhinderen dat de ringbeugel 3 op een ongewenst moment uit de geopende stand beweegt. Een dergelijke gebeurtenis is ongewenst omdat die er tijdens het fietsen toe zou kunnen leiden dat de ringbeugel 3 tussen de spaken van het fietswiel komt en aldus tot een plotselinge blokkade van het wiel leidt met alle gevolgen van dien. Door rotatie van de slotcilinder 5 en de daarmee verbonden excenternok 7 is de grendelplaat 8 tegen de veerwerking van de eerste veer 26 in, in een ontgrendelstand brengbaar, waarin deze buiten aangrijping met de inkeping 20 is gebracht. De ringbeugel 3 is dan vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht. Dit vindt over het algemeen automatisch plaats door middel van de niet getoonde, eerder genoemde spiraaltrekveer. De grendelplaat 8 is opgenomen in een grendelplaatopneemholte 9, die is gevormd in het slothuis 2. De grendelplaatopneemholte 9 is voorzien van een grendelplaatopneemholte-toevoeropening, via welke de grendelplaat 8 tijdens assemblage in de grendelplaatopneemholte 9 brengbaar is.

Ook weergegeven is een afdekkap 10 met een in hoofdzaak U-vormige configuratie. In dit uitvoeringsvoorbeeld bestaat de afdekkap 10 uit een afdekkaplijf 10a en twee zich vanaf het afdekkaplijf 10a uitstrekkende afdekkapbenen 10b. De afdekkapbenen 10b strekken zich in geassembleerde toestand van het ringbeugelslot 1 aan weerszijden van het slothuis 2 uit. De afdekkap 10 dekt in die toestand de grendelplaatopneemholte-toevoeropening zodanig af dat de grendelplaat 8 in de grendelplaatopneemholte 9 is opgesloten.

Verder toont figuur 2 een fixeerelementopneemholte 18 in het slothuis 2 (zie ook figuur 6), waarin een fixeerelement-as 19 is opgenomen, die een integraal onderdeel uitmaakt van het slothuis 2. De fixeerelement-as 19 heeft een hartlijn die haaks staat op een kabelpenopeninghartlijn P van een kabelpenopening 16 (weergegeven in figuur 5). Een fixeerelement 17, dat verplaatsbaar, en in dit voorbeeld meer in het bijzonder verzwenkbaar, is aangebracht in het slothuis 2 en is in dit voorbeeld in aangrijping met de grendelplaat 8. In een alternatieve uitvoering zou het fixeerelement 17 ook in aangrijping kunnen zijn met de excenternok 7. In het getoonde voorbeeld is een tweede veer 27 aanwezig (zie figuur 6) die aangrijpt op het fixeerelement 17 en die het fixeerelement 17 in een grendelstand dwingt. In die fixeerstand strekt het fixeerelement 17 zich, althans gedeeltehjk, uit in de kabelpenopening 16 (zichtbaar in figuur 5) in een vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op de kabelpenopeninghartlijn P. In de grendelstand is het fixeerelement 17 in aangrijping met een kabelpenomtreksgroef van een in de kabelpenopening aangebrachte kabelpen (niet weergegeven). In een alternatieve uitvoeringsvorm zou in plaats van door middel van de veerwerking van de tweede veer 27, het fixeerelement 17 ook door middel van de veerwerking van de eerste veer 26 in de grendelstand kunnen worden gedwongen. In die alternatieve uitvoeringsvorm zou dan slechts sprake zijn van een enkele veer. Door rotatie van de slotcilinder 5 en de daarmee verbonden excenternok 7, wordt de grendelplaat 8 tegen veerwerking in een ontgrendelstand bewogen. Door de verplaatsing van de grendelplaat 8 wordt tevens het fixeerelement 17 verplaatst, meer in het bijzonder verzwenkt, en wordt het fixeerelement 17 aldus buiten aangrijping met de kabelpenomtreksgroef gebracht, zodat de kablepen uit de kabelpenopening 16 kan worden genomen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het fixeerelement 17, in plaats van te worden aangegrepen door de grendelplaat 8, direct worden aangegrepen door de excenternok 7, zodat de excenternok 7 niet alleen de grendelplaat 8 verplaatst maar tevens het fixeerelement 17.

Het fixeerelement 17 is in de fixeerelementopneemholte 18 plaatsbaar via een fixeerelementopneemholte-toevoeropening, die toegang verschaft tot de fixeerelementopneemholte 18. Het fixeerelement 17 is in dit voorbeeld gelagerd op de fixeerelement-as 19. In de geassembleerde toestand wordt het fixeerelement 17 omsloten door de zich aan weerszijden van het slothuis 2 uitstrekkende afdekkapbenen 10b van de afdekkap 10.

Figuur 3 is een schematisch vooraanzicht van het ringbeugelslot 1 weergegeven in figuur 2, uitgevoerd in geassembleerde toestand. Figuur 3 toont het slothuis 2 met daarin op genomen de ringbeugel 3 en de eveneens opgenomen slotcilinder 5. Ook getoond is de afdekkap 10 met afdekkaplijf 10a en afdekbenen 10b. In de figuur is zichtbaar dat de afdekkapbenen 10b de (niet zichtbare) grendelplaat 8 in grendelplaatopneemholte 9 en het (niet zichtbare) fixeerelement 17 in fixeerelementopneemholte 18 opsluiten.

Figuur 4 is een dwarsdoorsnede-aanzicht van het ringbeugelslot uit figuur 3 over de lijn IV-IV. De figuur toont het slothuis 2 met de daarin opgenomen ringbeugel 3 en de afdekkapbenen 10b van de afdekkap aan weerszijden van het slothuis 2.

Figuur 5 is een dwarsdoorsnede-aanzicht van het ringbeugelslot 1 uit figuur 4 over de fijn III-III. In figuur 5 wordt het slothuis 2 weergegeven, waarin de ringbeugel 3 en de slotcilinder 5 zijn opgenomen. De ringbeugel 3 is op genomen in het ringbeugelkanaal 4 en wordt omsloten door het ringbeugelkanaalwanden 2 a, zodanig dat de ringbeugel 3 uitsluitend in de richting van de cirkelsegmentvormige hartlijn C uit het ringbeugelkanaal 4 verwijderbaar is en daarin plaatsbaar is. Zichtbaar is verder de kabelpenopening 16 met daarin het fixeerelement 17, althans het gedeelte dat zich uitstrekt in de kabelpenopening 16 en dat zich in een vlak in hoofdzaak loodrecht op de kabelpenopeninghartlijn P uitstrekt.

Verder is zichtbaar dat de slotcilinder 5 zich uitstrekt in de richting van een slotcilinderhartlijn S en is verbonden met de excenternok 7, die excentrisch ten opzichte van de slotcilinderhartlijn is opgesteld. Figuur 5 toont tevens een blokkeeruitsparing 14, die integraal is opgenomen in het slothuis 2. De blokkeeruitsparing 14 is zodanig aangebracht dat de excenternok 7 in de blokkeeruitsparing 14 reikt wanneer de slotcilinder 5 vanuit een gesloten, normale gebruiksstand in een axiaal inwaarts bewogen stand is geforceerd. De in de blokkeeruitsparing 14 reikende excenternok 7 is dan geblokkeerd en de daarmee in aangrijping zijnde grendelplaat 8 kan niet meer uit de grendelstand worden bewogen. Hierdoor is de grendelplaat 8 niet meer van de vergrendelde naar de ontgrendelde staat brengbaar.

Verder is in de slotcilinder 5 nabij de verbinding tussen de slotcilinder 5 en de excenternok 7 een omtreksgroef 11 zichtbaar. Deze verbinding vormt ter plaatse van de omtreksgroef 11 een eerste breekbeveiliging, die breekt bij het uitoefenen van een axiale kracht boven een bepaalde drempelwaarde. Ook zichtbaar is dat de slotcilinder 5 in dit uitvoeringsvoorbeeld een eerste en een tweede deel omvat, waarbij een tweede omtreksgroef 15 zich bevindt tussen genoemd eerste en genoemd tweede deel van de slotcilinder 5. De tweede omtreksgroef 15 vormt een tweede breekbeveiliging, die bij het uitoefenen van een axiale kracht op de slotcilinder 5 boven een bepaalde drempelwaarde breekt.

Figuur 5 toont ook dat het slothuis 2 is voorzien van een uitsparing 12, die reikt tot in de slotcilinderopening 6. De afdekkap 10 is voorzien van een blokkeerflens 13, die zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de cilinderslothartlijn S. De blokkeerflens 13 reikt door de uitsparing 12 tot in de slotcilinderopening 6 en de omtreksgroef 11 van de slotcilinder 5, zodanig dat de slotcilinder 5 in axiale richting is opgesloten door de blokkeerflens 13.

Figuur 6 omvat een explosietekening van het ringbeugelslot 1 uit figuur 2, voorafgaand aan het assembleren. In deze figuur is een orthogonaal XYZ-assenstelsel aangegeven dat een X-richting, een Y-richting en een Z-richting bepaalt. Het ringbeugelkanaal 4 gevormd door het slothuis 2 strekt langs een cirkelsegmentvormige hartlijn C uit in het XZ-vlak van het XYZ-assenstelsel. De slotcilinder 5 heeft een slotcilinderhartlijn S die zich evenwijdig uitstrekt aan de X-richting van het XYZ-assenstelsel. De excenternok 7 is excentrisch ten opzichte van de slotcilinderhartlijn S opgesteld. Ook toont figuur 6 het fixeerelement 17. Het fixeerelement 17 is in een gesloten stand van het ringbeugelslot 1 in aangrijping met een (niet weergegeven) kabelpen, die in de kabelpenopening 16 is aangebracht. De aangrijping van het fixeerelement 17 dient ter vergrendeling van de kabelpen in de kabelpenopening 16.

Bij de assemblage van het ringbeugelslot 1 wordt de ringbeugel 3, met de in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie, over (e. along) de cirkelsegmentvormige hartlijn C in het ringbeugelkanaal 4 geschoven. De ringbeugel 3 wordt daarbij door de ringbeugelkanaalwanden 2a omvat en is in een gesloten stand en een geopende stand brengbaar.

Vervolgens wordt de grendelplaat 8 en de daarmee geassocieerde eerste veer 26 in een richting evenwijdig aan de Y-richting ingebracht in de in het slothuis 2 voorziene grendelplaatopneemholte 9. De grendelplaat 8 grijpt daarbij in gesloten toestand van het ringbeugelslot aan in een inkeping 20 in de cirkelsegmentvormige ringbeugel 3. Verder wordt evenwijdig aan de Y-richting het fixeerelement 17 en de daarmee geassocieerde tweede veer 27 ingebracht in de fixeerelementopneemholte 18 die een integraal onderdeel uitmaakt van het slothuis 2. Het fixeerelement 17 wordt aangebracht op de fixeerelement-as 19, zodanig dat het fixeerelement 17 verzwenkbaar is aangebracht in het slothuis 2. Het fixeerelement 17 is daarbij in aangrijping met de grendelplaat 8 of, in een alternatieve uitvoeringsvorm, in aangrijping met de excenternok 7.

Daarna wordt de slotcilinder 5 evenwijdig aan de X-richting in de slotcilinderopening 6 van het slothuis 2 gestoken, zodanig dat de excenternok 7 van de slotcilinder 5 aangrijpt op de grendelplaat 8. De ringbeugel 3 is in de gesloten stand vergrendeld door de grendelplaat 8 en wordt door rotatie van de slotcilinder 5 vrijgegeven zodat deze in de geopende stand kan worden gebracht bijvoorbeeld door middel van de niet weergegeven spiraaltrekveer.

De afdekkap 10 wordt evenwijdig aan de Z-richting over het slothuis 2 geplaatst. De plaatsing is zodanig dat de afdekkapbenen 10b zich aan weerszijden van het slothuis 2 uitstrekken, waarbij de afdekkap 10 de grendelplaatopneemholte-toevoeropening afdekt zodanig dat de grendelplaat 8 in de grendelplaatopneemholte 9 is opgesloten. Ook strekt ten minste één van de afdekkapbenen 10b zich zo uit dat deze de fixeerelementopneemholte-toevoeropening afdekt, zodanig dat het fixeerelement 17 in de fixeerelementopneemholte 18 is opgesloten.

De hiervoor beschreven assemblage van het ringbeugelslot 1 is eenvoudig en snel en kan zelfs geautomatiseerd plaatsvinden. Doordat de onderdelen vanuit verschillende richtingen naar elkaar toe worden gebracht is deassemblage bij sabotage van het slot veel lastiger dan bij conventionele sloten die via de traditionele stapelmethode in elkaar zijn gezet.

De diverse uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven kunnen onafhankelijk van elkaar worden toegepast en met elkaar op verschillende wijze worden gecombineerd. De verwijzingscijfers in de gedetailleerde beschrijving en de conclusies beperken de beschrijving van de uitvoeringsvormen en de conclusies niet en dienen slechts ter verduidelijking.

Claims (14)

1. Een ringbeugelslot ten minste omvattend: - een slothuis (2); - een slotmechanisme dat in het slothuis (2) is opgenomen; - een ringbeugel (3) met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie, waarbij de ringbeugel (3) in een gesloten stand en een geopende stand brengbaar is en in de gesloten stand is vergrendeld door het slotmechanisme en door bediening van het slotmechanisme wordt vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht; gekenmerkt doordat het slothuis (2) een enkel gietstuk omvat met een ringbeugelkanaal (4) dat zich uitstrekt langs een cirkelsegmentvormige hartlijn, waarbij het ringbeugelkanaal (4) wordt begrensd door ringbeugelkanaalwanden (2a) die een integraal onderdeel uitmaken van het gietstuk en die de ringbeugel (3) die zich in het ringbeugelkanaal (4) bevindt omsluiten, zodanig dat de ringbeugel (3) uitsluitend in de richting van de cirkelsegmentvormige hartlijn uit het ringbeugelkanaal (4) verwijderbaar is en daarin plaatsbaar is.

2. Het ringbeugelslot volgens conclusie 1, waarbij het slothuis 2 is gegoten uit een metaal of uit een voor het gieten bestemde legering.

3. Het ringbeugelslot volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het slotmechanisme omvat: een slotcilinder (5) die is op genomen in een slotcilinderopening (6) van het slothuis (2) en die zich uitstrekt in de richting van een slotcilinderhartlijn; een excenternok (7) die excentrisch ten opzichte van de slotcilinderhartlijn is op gesteld en is verbonden met de slotcilinder (5); een grendelplaat (8) die beweegbaar in het slothuis (2) is opgenomen en in aangrijping is met de excenternok (7), waarbij de grendelplaat (8) in een gesloten toestand van de ringbeugel (3) aangrijpt op een inkeping (20) die is voorzien in de ringbeugel (3) en door rotatie van de slotcilinder (5) en de daarmee verbonden excenternok (7) tegen veerwerking in een ontgrendelstand brengbaar is waarin deze buiten aangrijping met de inkeping (20) is gebracht; waarbij het ringbeugelslot (1) verder is voorzien van: - een grendelplaatopneemholte (9) die is gevormd in het slothuis (2) en die is voorzien van een grendelplaatopneemholte-toevoeropening, waarbij de grendelplaat (8) in een geassembleerde toestand van het ringbeugelslot (1) in de grendelplaatopneemholte (9) is opgenomen, waarbij tijdens assemblage de grendelplaat (8) via de grendelplaatopneemholte-toevoeropening in de grendelplaatopneemholte (9) brengbaar is; en een afdekkap (10) die een in hoofdzaak U-vormige configuratie heeft met een afdekkaplijf (10a) en twee zich vanaf het afdekkaplijf 10a uitstrekkende afdekkapbenen (10b) die zich aan weerszijden van het slothuis (2) uitstrekken, waarbij de afdekkap (10) de grendelplaatopneemholte-toevoeropening afdekt zodanig dat de grendelplaat (8) in de grendelplaatopneemholte (9) is opgesloten.

4. Het ringbeugelslot 1 volgens conclusie 3, waarbij de afdekkap (10) een gehard metaal omvat, zoals gehard staal of een harde legering.

5. Het ringbeugelslot 1 volgens conclusie 3 of 4, waarbij de slotcilinder (5) een omtreksgroef (11) bevat nabij de verbinding tussen de slotcilinder (5) en de excenternok (7), zodat ter plaatse van de omtreksgroef (11) een eerste breekbeveiliging is verschaft, die bij het uitoefenen van een axiale kracht boven een bepaalde drempelwaarde breekt.

6. Het ringbeugelslot 1 volgens conclusie 5, waarbij: - het slothuis (2) is voorzien van een uitsparing (12) die reikt tot in de slotcilinderopening (6); en waarbij - de afdekkap (10) is voorzien van een blokkeerflens (13) die zich in hoofdzaak uitstrekt in een vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de cilinderslothartlijn en die in een geassembleerde toestand van het slot door de uitsparing (12) tot in de slotcilinderopening (6) reikt in de omtreksgroef (11) in de slotcilinder (5), zodanig dat de slotcilinder (5) in axiale richting is opgesloten door de blokkeerflens (13).

7. Het ringbeugelslot 1 volgens conclusie 6, omvattend: - een blokkeeruitsparing (14) die integraal is opgenomen in het slothuis (2) en die zodanig is aangebracht dat de excenternok (7) in de blokkeeruitsparing (14) reikt wanneer de slotcilinder (5) vanuit een gesloten, normale gebruiksstand in een axiaal inwaarts bewogen stand is geforceerd, waarbij de in de blokkeeruitsparing (14) reikende excenternok (7) is gefixeerd en de daarmee in aangrijping zijnde grendelplaat (8) blokkeert, zodanig dat de grendelplaat (8) niet meer van de vergrendelde naar de ontgrendelde staat brengbaar is.

8. Het ringbeugelslot 1 volgens conclusie 6 of 7, waarbij de slotcilinder (5) een eerste en een tweede deel omvat, waarbij de slotcilinder (5) is voorzien van een tweede omtreksgroef (15), die zich bevindt tussen genoemd eerste en genoemd tweede deel van de slotcilinder (5), en waarbij de tweede omtreksgroef (15) een tweede breekbeveiliging vormt, die bij het uitoefenen van een axiale kracht op de slotcilinder (5) boven een bepaalde drempelwaarde breekt.

9. Het ringbeugelslot 1 volgens één der conclusies 2-8, omvattend: een kabel of ketting voorzien van een kabelpen met een kabelpenomtreksgroef; een kabelpenopening (16), die is aangebracht in het slothuis (2) en die zich uitstrekt in de richting van een kabelpenopeninghartlijn, waarin de kabelpen opgenomen kan worden; een fixeerelement (17) dat verplaatsbaar is aangebracht in het slothuis (2) en dat in aangrijping is met de grendelplaat (8) of de excenternok (7) en dat in een grendelstand brengbaar is waarin het fixeerelement (17) zich althans gedeeltelijk uitstrekt in de kabelpenopening (16) in een vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de kabelpenopeninghartlijn uitstrekt en in de grendelstand in aangrijping is met de kabelpenomtreksgroef van een in de kabelpenopening (16) ingebrachte kabelpen, waarbij het fixeerelement (17) door rotatie van de slotcilinder (5) in een ontgrendelstand verplaatsbaar is, waarin deze buiten aangrijping met de kabelpenomtreksgroef is gebracht.

10. Het ringbeugelslot 1 volgens conclusie 9, omvattend: een fixeerelementopneemholte (18) die is gevormd in het slothuis (2); een fixeerelement-as (19) die een integraal onderdeel uitmaakt van het slothuis 2 en in de fixeerelementopneemholte (18) is opgenomen, waarbij de fixeerelement-as (19) een hartlijn heeft die haaks op de kabelpenopeninghartlijn staat; een fixeerelementopneemholte-toevoeropening die toegang verschaft tot de fixeerelementopneemholte (18) en via welke fixeerelementopneemholte-toevoeropening het fixeer-element plaatsbaar is in de fixeerelementopneemholte (18), waarbij in een geassembleerde toestand van het ringbeugelslot (1) het fixeerelement (17) is gelagerd op de fixeerelement-as (19), waarbij het fixeerelement (17) is opgesloten door de zich aan weerszijden van het slothuis (2) uitstrekkende afdekkapbenen (10b) van de afdekkap (10).

11. Een werkwijze voor het assembleren van een ringbeugelslot 1 volgens één der conclusies 3-10, ten minste de volgende stappen omvattend: - het verschaffen van een slothuis (2) dat een enkel gietstuk omvat en dat is voorzien van een ringbeugelkanaal (4) dat zich uitstrekt langs een cirkelsegmentvormige hartlijn in een XZ-vlak van een orthogonaal XYZ-assenstelsel dat een X-richting, een Y-richting en een Z-richting bepaalt, waarbij het ringbeugelkanaal (4) wordt begrensd door ringbeugelkanaalwanden (2a) die een integraal onderdeel uitmaken van het gietstuk; - het verschaffen van een ringbeugel (3) met een in hoofdzaak cirkelsegmentvormige configuratie; - het verschaffen van een slotmechanisme dat een slotcilinder (5) en een grendelplaat (8) omvat, waarbij de slotcilinder (5) een slotcilinderhartlijn heeft die zich uitstrekt in de X-richting van het XYZ-assenstelsel, waarbij de slotcilinder (5) is voorzien van een excenternok (7) die excentrisch ten opzichte van de slotcilinderhartlijn is op gesteld; - het in het ringbeugelkanaal (4) schuiven van de ringbeugel (3) over de cirkelsegmentvormige hartlijn van het ringbeugelkanaal (4), zodanig dat de ringbeugel (3) door de ringbeugelkanaalwanden (2a) wordt omvat, waarbij de ringbeugel (3) in een gesloten stand en een geopende stand brengbaar is; - het evenwijdig aan de Y-richting inbrengen van de grendelplaat (8) in een in het slothuis (2) voorziene grendelplaatopneemholte (9); - het evenwijdig aan de X-richting inbrengen van de slotcilinder (5) in het slothuis (2), zodanig dat de slotcilinder (5) aangrijpt op de grendelplaat (8) en de ringbeugel (3) in de gesloten stand is vergrendeld door de grendelplaat (8) en door rotatie van de slotcilinder (5) wordt vrijgegeven om in de geopende stand te worden gebracht.

12. De werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het slothuis (2) is voorzien van een kabelpenopening (16), waarbij de werkwijze omvat: het verschaffen van een fixeerelement (17) dat in een gesloten stand van het ringbeugelslot (1) in aangrijping is met een in de kabelpenopening (16) aangebrachte kabelpen ter vergrendeling van de kabelpen in de kabelpenopening (16); het evenwijdig aan een Y-richting via een fixeerelementopneemholte-toevoeropening inbrengen van het fixeerelement (17) in een fixeerelementopneemholte (18) die een integraal onderdeel uitmaakt van het slothuis (2), zodanig dat het fixeerelement (17) verplaatsbaar is aangebracht in het slothuis (2).

13. De werkwijze volgens één der conclusies 11 of 12, waarbij de werkwijze omvat: - het verschaffen van een afdekkap (10) die een in hoofdzaak U-vormige configuratie heeft met een afdekkaplijf (10 a) en twee zich vanaf het afdekkaplijf (10a) uitstrekkende afdekkapbenen (10b); - het in Z-richting plaatsen van de afdekkap (10) over het slothuis (2) zodanig dat de afdekkapbenen (10b) zich aan weerszijden van het slothuis (2) uitstrekken, waarbij de afdekkap (10) de grendelplaatopneemholte-toevoeropening afdekt zodanig dat de grendelplaat (8) in de grendelplaatopneemholte (9) is opgesloten.

14. Een werkwijze volgens conclusie 13, wanneer deze afhankelijk is van conclusie 12, waarbij met het plaatsen van de afdekkap (10) ten minste één van de afdekkapbenen (10b) de fixeerelementopneemholte-toevoeropening af dekt, zodanig dat het fixeerelement (17) in de fixeerelementopneemholte (18) is opgesloten.