NL2011813C2 - Wegmarkering. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Wegmarkering Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een wegmarkering. Verder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een weg voorzien van een of meer van dergelijke wegmarkeringen, alsmede op een werkwijze voor het in de weg aanbrengen van een of meer voornoemde wegmarkeringen. Verder voorziet de onderhavige uitvinding in de toepassing van een wegmarkering zoals hiervoor omschreven.

Wegen, waarover auto’s, vrachtwagens, bussen en (motor)fietsen zich verplaatsen, maar ook andere weggebruikers, bijvoorbeeld voetgangers, dienen aan een aantal veiligheidseisen te voldoen. Een belangrijk onderdeel daarvan is de wegmarkering, bijvoorbeeld in de vorm van belijning, strepen en stroken. Aldus is er sprake van een veelvoud aan wegmarkeringen die elk bepaalde informatie vertegenwoordigen. Wegmarkeringen kunnen derhalve worden opgevat als tekens die op het wegdek staan aangegeven en het verkeer door middel van visuele informatie geleiden. Wegmarkeringen of belijningen zijn in vele uitvoeringsvormen bekend. Een bekende wegmarkering is bijvoorbeeld een doorgetrokken streep die aangeeft dat de weggebruiker die streep niet mag overschrijden. Wanneer er echter naast een doorgetrokken streep een onderbroken streep ligt, dan mag de weggebruiker vanaf de rijstrook naast de onderbroken streep wel inhalen, maar niet vanaf de rijstrook naast de doorgetrokken streep. Verder zijn er ook zogenaamde haaientanden, die aangeven dat er een voorrangsweg wordt genaderd. Ook kent men zogenaamde verdrijvingsvakken waarmee wordt aangegeven dat een rijstrook wordt beëindigd. Daarnaast worden op autosnelwegen ook blokstrepen gebruikt op plaatsen waar het verkeer in- of uit kan voegen. Wegmarkeringen omvatten aldus onder meer pijlen, strepen, doorgetrokken en onderbroken lijnen, maar ook haaientanden.

Om voornoemde wegmarkering ook in schemer en in het donker voor de gebruiker zichtbaar te maken, wordt aan de wegmarkering in bepaalde toepassingen een luminescent bestanddeel of ook wel een licht reflecterend materiaal, zoals glasparels, toegevoegd, welk laatst genoemd bestanddeel oplicht nadat het bijvoorbeeld wordt beschenen met behulp van een koplamp van een auto.

Het nadeel van een luminescent bestanddeel is dat de markering na verloop van tijd niet meer visueel waarneembaar is in een schemerachtige of nachtelijke situatie.

Wegmarkeringen als zodanig zijn op zich bekend. Aldus is uit het Europees octrooi EP 2 531 655 een wegmarkering bekend die een aantal lagen omvat, waarbij ten minste een van de lagen strontium-aluminaat in een bindmiddel omvat. De uit voornoemd Europees octrooi bekende wegmarkering is op te vatten als een “sticker” die op het wegdek wordt geplakt onder toepassing van een hechtlaag. EP 1 637 656 openbaart een wegmarkering bekend, waarbij een lichtbron in een hol uitgevoerd kunststofprofiel is gepositioneerd, omgeven door een voor licht doorlaatbaar lichaam, dat bijvoorbeeld een gietbaar polyesterhars kan zijn, waarbij een reflectielaag in het hol uitgevoerde kunststofprofiel 4 is aangebracht om het door lichtbron uitgezonden licht te reflecteren.

Het Duitse Gebrauchsmusterschrift DE 202 09 472 heeft betrekking op een verlichtbare profielbuis die als een lichtbalk kan worden toegepast.

Het Duitse Offenlegungsschrift DE 10 2004 015 730 heeft betrekking op een lichtgeleider om signaal-effecten en/of esthetische effecten te verkrijgen, omvattende een dragerlichaam met daarin opgenomen een aantal licht emitterende diodes (LED). EP 0 658 655 heeft betrekking op een lichtgevende wegmarkering voorzien van ten minste één licht emitterende diode (LED) die ten minste gedeeltelijk is ingebed in een vast doorschijnend materiaal.

Verder is uit het Duitse Offenlegungsschrift DE 101 14 432 een vluchtweg-markering bekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een kleursysteem dat ten minste een nagloeiend pigment bevat, welk kleursysteem uit ten minste twee lagen bestaat, waarbij de eerste laag een witte onderlaag met sterke hechting op een drager is.

Uit de Britse publicatie GB 2 452 520 is een wegmarkering bekend, omvattende een dunne laag foto-luminescent materiaal dat is ingekapseld tussen een vlak uitgevoerde, lichtreflecterende basis en een lichtdoorlatende afdekplaat

Uit de Europese publicatie EP 0 422 694 is een wegmarkering bekend waarin in de wegmarkering een lichtbron is aangebracht die wordt aangestuurd door een voor licht gevoelige cel, welke cel bijvoorbeeld wordt geactiveerd door bestraling met een koplamp van een auto.

Verder is uit de Zweedse publicatie SE 468946 een wegmarkering in de vorm van een verfpoeder bekend, waarbij aan het verfpoeder bepaalde bestanddelen zijn toegevoegd om de wegmarkering aldus in een donkere situatie zichtbaar te maken, in het bijzonder wanneer bestraling met UVA-licht plaatsvindt.

Uit het Nederlands octrooi NL 1010856 is een wegdek bekend waarbij in of op het wegdek sprake is van een liggende aanduiding die door actieve schakelmiddelen kan worden geschakeld tussen herkenbaar of onherkenbaar voor de bestuurder van een zich over het wegdek voortbewegend voertuig.

Voornoemde wegmarkeringen verschaffen steeds dezelfde, vaste informatie aan de weggebruiker. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van verslechterende weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij vorst, dan wordt de weggebruiker hiervan op de hoogte gebracht via bepaalde communicatiemiddelen, zoals telefoon, radio dan wel televisie. Echter, de weersomstandigheden kunnen lokaal zeer wisselend zijn, of binnen een korte tijd veranderen, zodat de verstrekte informatie op dat moment niet meer voor de weggebruiker van toepassing is.

Verder wordt de weggebruiker op autosnelwegen over bepaalde situaties geïnformeerd via zogenaamde matrixborden waarop bijvoorbeeld een adviessnelheid kan worden aangegeven. Ook kunnen op matrixborden bijzondere situaties worden vermeld, zoals ongevallen maar ook alternatieve routes. Hoewel voornoemde middelen steeds meer ingang vinden, is de wegmarkering te beschouwen als een “statische” informatiebron.

Het doel van de onderhavige uitvinding is aldus het verschaffen van een wegmarkering die al naar gelang behoefte kan worden aangestuurd.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een wegmarkering die ook in schemerachtige of nachtsituaties zichtbaar is voor weggebruikers, bijvoorbeeld voetgangers en fietsers, maar ook bestuurders van zich over het wegdek voortbewegende voertuigen, waaronder dient te worden verstaan een auto, vrachtauto, autobus of bijvoorbeeld een motorfiets.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een wegmarkering waarmee dynamische verkeersinformatie nagenoeg “real time” aan de weggebruikers kan worden verschaft.

Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een wegmarkering die in een bestaande weg, of in een nog aan te leggen weg, kan worden aangebracht, waarbij de slijtage van een aldus aangebrachte wegmarkering tot een minimum is beperkt.

De onderhavige uitvinding zoals hiervoor omschreven heeft betrekking op een wegmarkering omvattende een groef, voorzien van wanden en een bodemvlak, in welke groef zich een of meer lichtbronnen bevinden, waarbij de een of meer elektrisch aan te sturen lichtbronnen in voornoemde groef zijn omgeven door een voor licht transparant harsmateriaal, waarbij de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak zijn uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak groter is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan, of dat de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan groter is dan de breedte van het bodemvlak.

Onder toepassing van een aldus uitgevoerde wegmarkering wordt aan een of meer van voornoemde doelstellingen voldaan. De elektrisch aan te sturen lichtbronnen bevinden zich volgens de onderhavige wegmarkering beneden het loopvlak van de weg waarin de groef zich bevindt. Volgens een dergelijke constructie, waarbij de een of meer lichtbronnen zijn omgeven door een voor licht transparant harsmateriaal, wordt voorkomen dat er een direct contact is tussen de weggebruiker en de een of meer lichtbronnen. Het voor licht transparant harsmateriaal zorgt ervoor dat het door de een of meer lichtbronnen uitgezonden licht voor de weggebruiker waarneembaar is. Als geschikte, voor licht transparante harsmaterialen kunnen worden genoemd: op polystyreen-, polyurethaan-, epoxy-, polyester-, acryl- en siliconen gebaseerde harsen, bijvoorbeeld vloeibare 1-component hars, 2-componenten epoxyhars, 2-componenten. Voornoemde harsen worden uitgehard onder toepassing van UV-licht, aan de lucht of onder verhoogde temperatuur (thermohardende harsen), dan wel combinaties hiervan, waarbij een voorwaarde is dat de uiteindelijk gevormde harsen transparant zijn.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is het wenselijk dat de een of meer lichtbronnen zich bevinden in een of meer, voor licht transparante omhullingen, welke omhulling is omgeven door het voor licht transparante harsmateriaal. Als een geschikte transparante omhulling kan een transparante kunststof buis worden genoemd, in welke buis aldus een of meer lichtbronnen zijn aangebracht. Een dergelijke uitvoeringsvorm is in het bijzonder gunstig voor onderhouds-doeleinden. Het is aldus mogelijk gebleken om de reeds in een omhulling aanwezige lichtbron weg te nemen wanneer er zich bijvoorbeeld een storing voordoet. Bovendien is het mogelijk om in een dergelijke omhulling diverse verschillende lichtbronnen te plaatsen waarmee aldus lichtbronnen elk volgens hun eigen gewenste patroon kunnen worden aangestuurd. Ook is het in een bepaalde uitvoeringsvorm wenselijk om bijvoorbeeld glasvezelkabels in de omhulling aan te brengen. Het is in een bijzondere uitvoeringsvorm ook mogelijk de binnenzijde van de omhulling te voorzien van een gas waarmee de levensduur van de een of meer lichtbronnen gunstig wordt verlengd.

Als een geschikte lichtbron wordt een lichtbron genoemd, gekozen uit de groep van LED, OLED en elektroluminescerende (EL) draad en/of tape, of combinaties hiervan.

Voor het verkrijgen van een bijzonder goede lichtopbrengst is het wenselijk dat de wanden en/of het bodemvlak van de groef van een voor licht reflecterend materiaal zijn voorzien. Wanneer de wanden van de groef schuin ten opzichte van het bodemvlak zijn uitgevoerd, dan zal het uittreden van het door de een of meer lichtbronnen uitgezonden licht worden bevorderd, hetgeen door de weggebruiker wordt ervaren als een verhoogde lichtintensiteit.

In de onderhavige wegmarkering zijn de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak kleiner is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan. In zo’n uitvoeringsvorm zullen de schuine wanden met name voor een goede lichtopbrengst zorgen.

Het is ook mogelijk dat de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak zijn uitgevoerd dat de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan groter is dan de breedte van het bodemvlak. Een dergelijke constructie zorgt voor een goede verankering van de wegmarkering.

Om ervoor te zorgen dat de een of meer lichtbronnen tijdens het aanbrengen van het voor licht transparant harsmateriaal geen ongewenste lussen of bochten vormen, is het wenselijk dat het bodemvlak van de groef is voorzien van een hechtmiddel waaraan de een of meer lichtbronnen zijn bevestigd.

Wanneer in de onderhavige wegmarkering gebruik wordt gemaakt van een of meer voor licht transparante omhullingen, waarin zich een of meer lichtbronnen bevinden, is het wenselijk dat voornoemde omhullingen onder toepassing van een hechtmiddel worden bevestigd aan het bodemvlak van de groef.

Om te voorkomen dat de onderhavige wegmarkering enigszins boven het loopvlak van de weg uitsteekt waardoor de wegmarkering als een “hobbel” door de weggebruiker wordt ervaren, is het wenselijk dat het niveau van het voor licht transparante harsmateriaal in de groef nagenoeg overeenkomt met het loopvlak van de weg waarin de groef zich bevindt. Hierbij wordt tevens opgemerkt dat wanneer het niveau van het voor licht transparante materiaal in de groef beneden het loopvlak van de weg, waarin de groef zich bevindt, is gepositioneerd, de onderhavige wegmarkering als een “kuil” wordt ervaren door de weggebruikers, hetgeen ook ongewenste slijtage van de onderhavige wegmarkering met zich meebrengt.

Voor het verkrijgen van een optimale lichtopbrengst is het wenselijk dat de een of meer, voor licht transparante omhullingen voor een deel aan de binnenzijde daarvan zijn voorzien van een licht reflecterend materiaal.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het mogelijk dat de een of meer, voor licht transparante omhullingen zijn voorzien van optische middelen voor beïnvloeden van door de een of meer lichtbronnen uit te stralen licht, welke optische middelen zijn gekozen uit de groep van (kleuren)filters, diafragma’s, of combinaties hiervan. Aldus is het mogelijk gebleken om het door de een of meer lichtbronnen uitgezonden licht in een bepaalde richting te leiden, dan wel te verspreiden. Ook is het mogelijk om bijzondere kleurcombinaties voor de een of meer lichtbronnen te verschaffen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een prefab module, omvattende een behuizing en daarin aanwezig ten minste een wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige prefab module is de ruimte tussen de behuizing en de ten minste ene wegmarkering voorzien van een vulmiddel, bijvoorbeeld asfalt.

In de hierna volgende beschrijving dient onder de term “wegmarkering” ook te worden verstaan een prefab module voorzien van een of meer wegmarkeringen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een weg, voorzien van een of meer wegmarkeringen, zoals hiervoor omschreven, en middelen voor het elektrisch aansturen van de een of meer lichtbronnen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het mogelijk dat een of meer van voornoemde wegmarkeringen nagenoeg evenwijdig naast elkaar zijn gerangschikt.

Het is aldus mogelijk om bijvoorbeeld twee, drie, dan wel vier van dergelijke wegmarkeringen naast elkaar te positioneren, waarbij het tevens mogelijk is dat tussen de onderhavige wegmarkeringen een of meer gebruikelijke wegmarkeringen zijn gepositioneerd. Het elektrisch aansturen kan in bepaalde uitvoeringsvormen geschieden onder gebruikmaking van zonnecellen.

Het is volgens de onderhavige uitvinding aldus mogelijk gebleken om de onderhavige wegmarkering desgewenst dynamisch aan te sturen, in het bijzonder op basis van sensoren die informatie verschaffen. Bijvoorbeeld geschiedt het aansturen van de een of meer lichtbronnen op basis van omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid, omgevingslichtintensiteit. Het aansturen kan op basis van moderne communicatiemiddelen geschieden, waarbij moet worden gedacht aan het verzenden van informatie via het internet.

De onderhavige uitvinders hebben verder geconstateerd dat de onderhavige wegmarkering is toe te passen in een weg waarbij het aansturen van de een of meer lichtbronnen geschiedt op basis van verkeersintensiteit. Het is aldus mogelijk gebleken dat de onderhavige, dynamische wegmarkering bijvoorbeeld de optimale snelheid kan aangeven en aanpassen, in het bijzonder door de een of meer lichtbronnen in de onderhavige wegmarkering zodanig aan te sturen dat er sprake is van zogenaamde “meelopende” lijnen in het wegdek. In een dergelijke situatie kan bijvoorbeeld filevorming worden tegengegaan. In een bijzondere uitvoeringsvorm is het mogelijk dat de een of meer lichtbronnen zodanig worden aangestuurd dat er niet alleen sprake is van “meelopende lijnen” maar ook van verschillende kleuren en/of kleurintensiteiten.

Verder ziet de onderhavige uitvinding toe op een dynamische wegmarkering waarbij de wegbeheerder de onderhavige wegmarkering zodanig kan aansturen dat er sprake is van bijvoorbeeld een doorgetrokken, onderbroken lijn of een blokkenlijn, in het bijzonder door bepaalde segmenten van de onderhavige wegmarkering aan- en uit te zetten. Ook is gebleken dat onder toepassing van de onderhavige dynamische wegmarkering het mogelijk is om de wegmarkering te laten “knipperen” waarmee bijvoorbeeld de weggebruiker wordt geïnformeerd over de komst van een hulpdienstvoertuig, bijvoorbeeld politie, brandweer, ambulance of sleepdienst. Eventueel kan met kleur worden aangegeven welk hulpdienstvoertuig in aantocht is, zoals een blauw licht voor politie, een rood licht voor brandweer en een blauw licht voor ambulance. Voor een sleepdienst kan bijvoorbeeld een oranje kleur worden toegepast. Onder toepassing van de onderhavige, dynamische wegmarkering is het ook mogelijk gebleken dat door het aanpassen van de kleur de weggebruiker wordt geïnformeerd in welke rijbaan de weggebruiker het beste kan blijven rijden voor een vlotte doorstroming. Ook is het mogelijk gebleken de onderhavige dynamische wegmarkering zodanig elektrisch aan te sturen dat door een bepaalde keuze van de kleur een voor de weggebruiker gevaarlijke situatie wordt aangegeven.

De onderhavige uitvinding ziet derhalve toe op het aansturen van de een of meer lichtbronnen, waarbij, al naar gelang de behoefte van de wegbeheerder, bepaalde informatie aan de weggebruiker moet worden verschaft, bijvoorbeeld door de lichtbron continu, met onderbrekingen of met wisselende intensiteit dan wel kleur, of combinaties hiervan aan te sturen. Dit betekent dat de wegmarkering niet meer als “statische” informatiebron maar als dynamische informatiebron wordt gezien.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het in een weg aanbrengen van een of meer wegmarkeringen, zoals hiervoor omschreven, welke werkwijze de volgende stappen omvat: i) het in de weg door middel van frezen aanbrengen van een groef, ii) het in de groef positioneren van een of meer lichtbronnen, iii) het opvullen van de van een of meer lichtbronnen voorziene groef met een voor licht transparant harsmateriaal, waarbij de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak worden uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak groter is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan, of dat de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan groter is dan de breedte van het bodemvlak.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het mogelijk dat stap ii) wordt vervangen door deelstappen A) en B), omvattende stap A) het in de groef positioneren van een of meer, voor licht transparante omhullingen en stap B) het in de een of meer, voor licht transparante omhullingen aanbrengen van een of meer lichtbronnen, waarbij stap B) vóór of na het uitvoeren van stap iii) geschiedt. Aldus is het mogelijk gebleken om volgens eenvoudige wijze onderhoud aan de onderhavige weg uit te voeren.

De bestaande wegen zijn reeds voorzien van markeringen en het is aldus mogelijk dat stap i) wordt uitgevoerd in een reeds op de weg aanwezige markering, waarbij met name de breedte van de aan te brengen groef kleiner is dan de breedte van de reeds op de weg aanwezige markering.

In een bijzondere uitvoeringsvorm verdient het de voorkeur dat de werkwijze verder een stap omvat van het aanbrengen van een voor licht reflecterend materiaal op de wanden en/of het bodemvlak van de groef, waarbij het ook tot de mogelijkheden behoort dat de werkwijze verder een stap omvat van het in de groef aanbrengen van een hechtmiddel ter bevestiging van de een of meer voor licht transparante omhullingen, in het bijzonder op het bodemvlak van de groef.

Voor het verhogen van de lichtopbrengst van de onderhavige wegmarkering is het in bepaalde uitvoeringsvormen wenselijk dat de werkwijze verder een stap omvat van het in het voor licht transparant harsmateriaal aanbrengen van retro-reflecterend materiaal, zoals keramische microbolletjes, bijvoorbeeld glasparels, of keramische reflecterende elementen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het in een weg aanbrengen van een of meer prefab modules, zoals hiervoor omschreven, welke werkwijze de volgende stappen omvat: i) het in de weg aanbrengen van een groef, ii) het in de groef positioneren van een of meer prefab modules, waarbij de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak worden uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak groter is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan, of dat de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan groter is dan de breedte van het bodemvlak.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het wenselijk dat voornoemde stap i) en ii) worden vervangen door een stap iii) waarbij de een of meer prefab modules samen met het op een ondergrond aanbrengen van een asfaltlaag in de asfaltlaag worden gepositioneerd.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op de toepassing van een wegmarkering, zoals hiervoor omschreven, voor het aan de weggebruikers verschaffen van verkeersinformatie.

Voornoemde verkeersinformatie heeft in een bijzondere uitvoeringsvorm betrekking op de weersgesteldheid. Voor andere vormen van verkeersinformatie moet bijvoorbeeld aan verkeersintensiteit worden gedacht. Ook is het mogelijk dat onder toepassing van de onderhavige wegmarkering de weggebruiker wordt geïnformeerd over de aanwezigheid van een hulpdienstvoertuig, zoals politie, brandweer, ambulance en sleepdienst.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht, waarbij echter dient te worden opgemerkt dat de onderhavige uitvinding in geen geval tot een dergelijk voorbeeld is beperkt.

Figuur 1 geeft schematisch een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 2 geeft een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 3 geeft schematisch een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 4 geeft een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 5 geeft schematisch een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 6 geeft een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 7 geeft schematisch een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 8 geeft een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 1 toont schematisch een wegmarkering 1 volgens de onderhavige uitvinding in een prefab module uitvoering weer, waarbij in een wegmarkering 3, die zich op asfaltlaag 2 bevindt, een groef is aangebracht, bestaande uit schuine wanden 9 en een bodemvlak 7.

Voornoemde wegmarkering 3 kan voor of na het aanbrengen van de groef worden aangebracht. Het is ook mogelijk om in het geheel van een dergelijke wegmarkering 3 in een prefab module, ook in die hier na nog te bespreken modules, af te zien. Opgemerkt dient te worden dat de onderhavige uitvinding in al haar uitvoeringsvormen niet tot de aan- dan wel afwezigheid van zo’n wegmarkering 3 is beperkt.

In de ruimte gevormd door schuine wanden 9 en bodemvlak 7 bevindt zich een voor licht transparante omhulling 5, in het bijzonder een kunststof buis. In de kunststof buis 5 bevindt zich een lichtbron 6, in het bijzonder een LED draad. De voor het aansturen van de lichtbron 6 noodzakelijke elektrische middelen, die voor een deskundige op dit gebied duidelijk zijn, zijn vanwege de leesbaarheid weggelaten. Transparante buis 5, die zich aldus in voornoemde groef bevindt, is omgeven door een voor licht transparant harsmateriaal 4, waarbij het niveau van transparant harsmateriaal 4 in voornoemde groef overeenkomt met het loopvlak van de asfaltlaag 2, welk loopvlak in feite wordt aangeduid met bestaande markering 3. Voor een goede bevestiging van omhulling 5 aan bodemvlak 7 is een hechtmiddel 10 toegepast. In figuur 1 is verder aangegeven dat een deel van de transparante buis 5 aan de onderzijde daarvan is voorzien van een spiegelend oppervlak 8, welk oppervlak 8 ervoor zorgt dat het door LED draad 6 uitgezonden licht naar boven wordt gereflecteerd zodat er een goede lichtopbrengst wordt verkregen. Het is ook mogelijk transparant harsmateriaal 4 te voorzien van bijvoorbeeld glasparels waardoor de zichtbaarheid van de onderhavige wegmarkering 1 wordt verhoogd. De ruimte tussen de behuizing en wegmarkering 3, schuine wanden 9 en bodemvlak 7 is voorzien van asfalt als vulmiddel.

Figuur 2 geeft een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige wegmarkering 20 als prefab module weer, waarbij de in asfaltlaag 2 aangebrachte groef in plaats van schuine wanden 9 nu is gevormd door rechte wanden 21 en een bodemvlak 7. Ter bevestiging van transparante buis 5 in voornoemde groef is een hechtmiddel 10 op bodemvlak 7 aangebracht waarmee aldus transparante buis 5, waarin zich een LED draad 6 bevindt, gunstig wordt gepositioneerd op bodemvlak 7. De voor het aansturen van de lichtbron 6 noodzakelijke elektrische middelen, die voor een deskundige op dit gebied duidelijk zijn, zijn vanwege de leesbaarheid weggelaten. De door opstaande wanden 21 en bodemvlak 7 gevormde groef is opgevuld met transparant harsmateriaal 4, analoog aan in de in figuur weergegeven uitvoeringsvorm. Wanden 21 en bodemvlak 7 kunnen van een reflecterende laag zijn voorzien. Het niveau van het voor licht transparante harsmateriaal 4 in voornoemde groef is zodanig dat er op de asfaltlaag 2 een nagenoeg vlak loopvlak ontstaat. De ruimte tussen de behuizing en wegmarkering 3, wanden 21 en bodemvlak 7 is voorzien van asfalt als vulmiddel.

Fig. 3 vertoont overeenkomsten met Fig. 1, maar wegmarkering 30 is hier in een bestaande weg 2 aangebracht waarop reeds een markering 3 aanwezig is. Voor de betekenis van de toegepaste verwijzingscijfers wordt verwezen naar Fig. 1.

Fig. 4 vertoont overeenkomsten met Fig. 2, maar wegmarkering 40 is hier in een bestaande weg 2 aangebracht waarop reeds een markering 3 op het loopvlak aanwezig is. Voor de betekenis van de toegepaste verwijzingscijfers wordt verwezen naar Fig. 2.

Fig. 5 vertoont overeenkomsten met Fig. 3, maar de schuine wanden 9 in wegmarkering 50 zijn hier zodanig uitgevoerd dat de schuine wanden 9 van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak 7 zijn uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak 7 groter is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan. Voor de betekenis van de toegepaste verwijzingscijfers wordt verwezen naar Fig. 3.

Fig. 6 vertoont overeenkomsten met Fig. 4, maar in wegmarkering 60 zijn de rechte wanden 21 voorzien van een rubberen profiel. Voor de betekenis van de toegepaste verwijzingscijfers wordt verwezen naar Fig. 4.

Fig. 7 vertoont overeenkomsten met Fig. 2, maar de schuine wanden 21 in wegmarkering 70 zijn hier zodanig uitgevoerd dat de schuine wanden 21 van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak 7 zijn uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak 7 kleiner is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan. Voor de betekenis van de toegepaste verwijzingscijfers wordt verwezen naar Fig. 2.

Fig. 8 vertoont overeenkomsten met Fig. 2, maar in wegmarkering 80 zijn de rechte wanden 21 voorzien van een rubberen profiel. Voor de betekenis van de toegepaste verwijzingscijfers wordt verwezen naar Fig. 2.

In de uitvoeringsvorm van een dynamische wegmarkering wordt de lichtbron op basis van informatie, verkregen van bijvoorbeeld sensoren, aangestuurd. Dergelijke sensoren (niet weergegeven) kunnen zich in de nabijheid van de weg bevinden en verzamelen informatie over bijvoorbeeld omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid, omgevingslichtintensiteit. Indien bijvoorbeeld door voornoemde sensoren wordt waargenomen dat er mogelijk bevriezingsverschijnselen kunnen optreden, dan wordt de in de wegmarkering aanwezige lichtbron zodanig aangestuurd dat de weggebruiker hierover visueel wordt geïnformeerd, bijvoorbeeld door de wegmarkering een bepaalde kleur te laten uitstralen. Indien bijvoorbeeld door voornoemde sensoren wordt waargenomen dat er mogelijk filevorming kan optreden, dan kan de wegmarkering bijvoorbeeld zodanig worden aangestuurd dat er sprake is van zogenaamde “meelopende” lijnen in het wegdek, waarbij in feite de weggebruiker over de gewenste snelheid wordt geïnformeerd. Het is echter ook mogelijk dat het aansturen van de lichtbron manueel door de wegbeheerder plaatsvindt.

Hoewel in de hiervoor besproken uitvoeringsvormen veelal van LED wordt gesproken, moet de onderhavige uitvinding worden gezien in de toepassing van ook andere lichtbronnen, of combinaties daarvan, te weten de groep van LED, OLED en elektroluminescerende (EL) draad en/of tape, of combinaties hiervan.

Claims (30)

1. Wegmarkering, omvattende een groef voorzien van wanden en een bodemvlak, in welke groef zich een of meer lichtbronnen bevinden, met het kenmerk, dat de een of meer elektrisch aan te sturen lichtbronnen in voornoemde groef zijn omgeven door een voor licht transparant harsmateriaal, waarbij de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak zijn uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak groter is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan, of dat de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan groter is dan de breedte van het bodemvlak.

2. Wegmarkering volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen zich bevinden in een of meer, voor licht transparante omhullingen, welke omhulling is omgeven door het voor licht transparante harsmateriaal.

3. Wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer omhullingen evenwijdig aan de lengterichting van de groef zijn gepositioneerd.

4. Wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen zijn gekozen uit de groep van LED, OLED en elektroluminescerende (EL) draad en/of tape, of combinaties hiervan.

5. Wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanden en/of het bodemvlak van de groef van een voor licht reflecterend materiaal zijn voorzien.

6. Wegmarkering volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bodemvlak van de groef is voorzien van een hechtmiddel ter bevestiging van de een of meer lichtbronnen.

7. Wegmarkering volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het bodemvlak van de groef is voorzien van een hechtmiddel ter bevestiging van de een of meer voor licht transparante omhullingen.

8. Wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het niveau van het voor licht transparante harsmateriaal in de groef nagenoeg overeenkomt met het loopvlak van de weg.

9. Wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer, voor licht transparante omhullingen voor een deel aan de binnenzijde daarvan zijn voorzien van een licht reflecterend materiaal.

10. Wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer, voor licht transparante omhullingen zijn voorzien van optische middelen voor beïnvloeden van door de een of meer lichtbronnen uit te stralen licht, welke optische middelen zijn gekozen uit de groep van (kleuren)filters, en diafragma’s, of combinaties hiervan.

11. Prefab module, omvattende een behuizing en een daarin aanwezige ten minste een wegmarkering volgens een of meer van voorgaande conclusies.

12. Prefab module volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de ruimte tussen de behuizing en de ten minste ene wegmarkering is voorzien van een vulmiddel, bijvoorbeeld asfalt.

13. Weg, voorzien van een of meer wegmarkeringen en/of prefab modules, zoals omschreven in een of meer van voornoemde conclusies, en middelen voor het elektrisch aansturen van de een of meer lichtbronnen.

14. Weg volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat voornoemde een of meer wegmarkeringen en/of prefab modules nagenoeg evenwijdig zijn gerangschikt.

15. Weg volgens een of meer van voorgaande conclusies 13-14, met het kenmerk, dat het aansturen van de een of meer lichtbronnen geschiedt op basis van omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid, omgevingslichtintensiteit.

16. Weg volgens een of meer van voorgaande conclusies 13-14, met het kenmerk, dat het aansturen van de een of meer lichtbronnen geschiedt op basis van verkeersintensiteit.

17. Weg volgens een of meer van voorgaande conclusies 13-14, met het kenmerk, dat het aansturen van de een of meer lichtbronnen geschiedt op basis van de aanwezigheid van een hulpdienstvoertuig, zoals politie, brandweer, ambulance, sleepdienst.

18. Weg volgens een of meer van voorgaande conclusies 13-17, met het kenmerk, dat het aansturen van de een of meer lichtbronnen continu, met onderbrekingen of met wisselende intensiteit, of combinaties hiervan, al of niet onder toepassing van verschillende kleuren, plaatsvindt.

19. Werkwijze voor het in een weg aanbrengen van een of meer wegmarkeringen, zoals hiervoor omschreven in een of meer van voorgaande conclusies 1-10, welke werkwijze de volgende stappen omvat: i) het in de weg door middel van frezen aanbrengen van een groef, ii) het in de groef positioneren van een of meer lichtbronnen, iii) het opvullen van de van een of meer lichtbronnen voorziene groef met een voor licht transparant harsmateriaal, waarbij de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak worden uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak groter is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan, of dat de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan groter is dan de breedte van het bodemvlak.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat stap ii) wordt vervangen door deelstappen A) en B), omvattende stap A) het in de groef positioneren van een of meer, voor licht transparante omhullingen en stap B) het in de een of meer, voor licht transparante omhullingen aanbrengen van de een of meer lichtbronnen, waarbij stap B) vóór of na het uitvoeren van stap iii) geschiedt.

21. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 19-20, met het kenmerk, dat stap i) wordt uitgevoerd in een reeds op de weg aanwezige markering, waarbij met name de breedte van de groef kleiner is dan de breedte van de reeds op de weg aanwezige markering.

22. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 19-21, met het kenmerk, dat de werkwijze verder een stap omvat van het aanbrengen van een voor licht reflecterend materiaal op de wanden en/of het bodemvlak van de groef.

23. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 19-22, met het kenmerk, dat de werkwijze verder een stap omvat van het in de groef aanbrengen van een hechtmiddel ter bevestiging van de een of meer voor licht transparante omhullingen, in het bijzonder op het bodemvlak van de groef.

24. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 19-23, met het kenmerk, dat de werkwijze verder een stap omvat van het in het voor licht transparant harsmateriaal aanbrengen van retro-reflecterend materiaal, zoals keramische microbolletjes of keramische reflecterende elementen.

25. Werkwijze voor het in een weg aanbrengen van een of meer prefab modules, zoals hiervoor omschreven in een of meer van voorgaande conclusies 11-12, welke werkwijze de volgende stappen omvat: i) het in de weg aanbrengen van een groef, ii) het in de groef positioneren van een of meer prefab modules, waarbij de wanden van de groef zodanig schuin ten opzichte van het bodemvlak worden uitgevoerd dat de breedte van het bodemvlak groter is dan de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan, of dat de breedte van de groef aan het loopvlak daarvan groter is dan de breedte van het bodemvlak.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat stap i) en ii) worden vervangen door een stap iii) waarbij de een of meer prefab modules samen met het op een ondergrond aanbrengen van een asfaltlaag in de asfaltlaag worden gepositioneerd.

27. Toepassing van een wegmarkering en/of prefab modules volgens een of meer van voorgaande conclusies 1-12 voor het aan de weggebruikers verschaffen van verkeersinformatie.

28. Toepassing volgens conclusies 27, met het kenmerk, dat voornoemde verkeersinformatie betrekking heeft op de weersgesteldheid.

29. Toepassing volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat voornoemde verkeersinformatie betrekking heeft op verkeersintensiteit.

30. Toepassing volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat voornoemde verkeersinformatie betrekking heeft op de aanwezigheid van een hulpdienstvoertuig, zoals politie, brandweer, ambulance, sleepdienst.