NL2015808B1 - Markering voor wegen en wegen voorzien daarvan. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een markering voor wegen om op een ondergrond van voornoemde weg te worden geplaatst, waarbij voornoemde markering een voor licht doorlaatbaar venster omvat, welk venster zich in de lengterichting van de markering uitstrekt, waarbij voornoemd venster, in de lengterichting gezien, aan beide lengtezijden daarvan is omgeven door een strook van een niet voor licht doorlaatbaar materiaal, waarbij voornoemde stroken zich uitstrekken in de lengterichting van de markering, evenwijdig aan voornoemd venster.

Description

Korte aanduiding: Markering voor wegen en wegen voorzien daarvan.

Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op markering voor wegen, in het bijzonder een markering die op een ondergrond van de weg kan worden geplaatst. Verder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op wegen voorzien van dergelijke markeringen.

Wegen, waarover auto’s, vrachtwagens zich verplaatsen, dienen aan een aantal veiligheidseisen te voldoen. Een belangrijk onderdeel daarvan is de wegmarkering, bijvoorbeeld in de vorm van belijning, strepen en stroken. Aldus is er sprake van een veelvoud aan wegmarkeringen die elk bepaalde informatie vertegenwoordigen. Wegmarkeringen kunnen derhalve worden opgevat als tekens die op het wegdek staan aangegeven en het verkeer door middel van visuele informatie geleiden. Wegmarkering omvat onder meer pijlen, strepen, doorgetrokken en onderbroken lijnen, maar ook haaientanden. Wegmarkeringen zijn er niet alleen om te geleiden maar kunnen ook een functie als informatiebronnen vervullen, in het bijzonder ter verfraaiing van de verharding waarop de markeringen zijn aangebracht. Als voorbeelden hiervan kunnen, onder meer, worden genoemd: citybeautification, landart, kunstuitingen, reclameboodschappen, aanmoedigingskreten en dergelijke.

Om voornoemde wegmarkering ook in schemer voor de gebruiker zichtbaar te maken, wordt aan de wegmarkering in bepaalde toepassingen een luminescent bestanddeel of ook wel een licht reflecterend materiaal, zoals glasparels, toegevoegd, welk laatst genoemd bestanddeel oplicht nadat het bijvoorbeeld wordt beschenen met behulp van een koplamp van een auto. Echter, zodra de auto een bepaald punt is gepasseerd, zal het lichtgevende effect van de wegmarkering uitdoven waardoor de wegmarkering niet (meer) zichtbaar is voor verkeer dat later zal passeren. Voor een luminescent bestanddeel geldt dat het bestanddeel overdag energie oplaadt uit het daglicht en in meerdere mate wanneer de zon schijnt. Het “opladende” effect van een autokoplamp is echter matig vanwege de geringe energie-inhoud van de lichtbron. Daarnaast geldt dat de korte belichtingstijd van een dergelijke autokoplamp kort is omdat de auto zich over de weg verplaatst en zodoende steeds een nieuw punt van de wegmarkering belicht. Het resultaat is dat ook bij een luminescent bestanddeel de markering na verloop van tijd niet meer visueel waarneembaar is in een schemerachtige of nachtelijke situatie.

Uit de Europese publicatie EP 2 531 655 is een zogenaamde zelfklevende wegmarkering bekend waarbij de wegmarkering een aantal lagen omvat, waaronder een laag van fotoluminescente bestanddelen.

Uit de Europese publicatie EP 0 422 694 is een wegmarkering bekend waarin in de wegmarkering een lichtbron is aangebracht die wordt aangestuurd door een voor licht gevoelige cel, welke cel bijvoorbeeld wordt geactiveerd door bestraling met een koplamp van een auto.

Verder is uit de Zweedse publicatie SE 468946 een wegmarkering in de vorm van een verfpoeder bekend, waarbij aan het verfpoeder bepaalde bestanddelen zijn toegevoegd om de wegmarkering aldus in een donkere situatie zichtbaar te maken, in het bijzonder wanneer bestraling met UVA-licht plaatsvindt.

Uit het Nederlands octrooi NL 1010856 is een wegdek bekend waarbij in of op het wegdek sprake is van een liggende aanduiding die door actieve schakelmiddelen kan worden geschakeld tussen herkenbaar of onherkenbaar voor de bestuurder van een zich over het wegdek voortbewegend voertuig.

Uit de Amerikaanse aanvrage US 2007/0223996 is een zogenaamde road marker bekend, waarbij de road marker uit de volgende laagopbouw bestaat: een hechtlaag, een laag die een oplaadbare lithiumbatterij omvat, een laag die een elektronische schakeling omvat, een laag die een reflecterende metaallaag omvat, een laag die een electroluminescent film omvat, en tenslotte een laag die een transparante beschermingsfilm omvat.

Uit de Europese publicatie EP 0 658 655 is een road marker bekend, waarbij LED’s in een hars zijn gegoten, welk hars kan zijn gemengd met een fosforescent materiaal dat licht kan uitzenden.

De Amerikaanse octrooiaanvrage US 2012/301657 heeft betrekking op een road marker waarbij het daarin aanwezige fotoluminescent materiaal licht uitzendt nadat het is aangestraald door zonlicht, kunstlicht of licht van passerende auto’s.

De internationale aanvraag WO 2013/017410 heeft betrekking op een road marker, omvattende een elektrisch geleidende electrode aangebracht op een dragerlaag, een dielectrische laag, aangebracht op de electrode, een licht uitzendende laag, aangebracht op de dielectrische laag, een elektrische geleidende, licht doorlatende electrode, aangebracht op de licht uitzendende laag en tenslotte een licht doorlatende beschermingslaag, voorzien van een reflecterende laag.

De Internationale aanvraag WO 2014/175732 ten name van de onderhavige aanvrager heeft betrekking op een wegmarkering, omvattende een in het wegdek aan te brengen profiel waarin zich een luminescent bestanddeel bevindt, waarbij zich in het profiel verder een of meer lichtbronnen bevinden en voornoemd luminescent bestanddeel zich boven de een of meer lichtbronnen bevindt, waarbij het profiel uit een elastisch materiaal is vervaardigd, waarbij het profiel aan het aan het oppervlak van het wegdek gelegen deel translucent is uitgevoerd.

De Britse publicatie GB 346372 heeft betrekking op een transparant verlicht teken voor het inbrengen in de weg of ander oppervlak voor de begeleiding van het verkeer waarbij elektrische aansluitingen van de draden en lampen geheel of gedeeltelijk zijn ingebed of beschermd in een semiplastic waterdicht isolatiemateriaal.

De Duitse publicatie DE 2 336 479 heeft betrekking op een lichtsignaalinrichting voor wegen voor het gebruik van verschillende signaalborden, verkeersborden en dergelijke voor de regulering van het wegverkeer waarbij een waterdichte behuizing wordt toegepast die is voorzien van een lamp met een transparante afdekplaat.

Het Amerikaans octrooi 6,866,394 heeft betrekking op een langwerpig verlichtingssysteem waarin een aantal modules van discrete lengte uiteinde-aan-uiteinde is aangebrachte end-to-end, genoemde modules worden aangestuurd door een geïnduceerde spanning via een ingebedde magnetische kern en gewikkelde draad, waarbij de modules de beschikking hebben over een veelvoud van LED's op een langwerpige drager.

De Britse publicatie GB 2 393 307 heeft betrekking op een voertuigbesturingssysteem, omvattende middelen om een gewenste snelheid van een voertuig, dat op een oppervlak rijdt, te bepalen, besturingsmiddelen voor het verschaffen van bewegende indicia die met de gewenste snelheid bewegen, welke besturingsmiddelen een longitudinale reeks verlichtingselementen aanpasbaar aan een ondergrond omvatten welke verlichtingselementen selectief worden bekrachtigd om te voorzien in de bewegende indicia.

De Franse publicatie FR 2 228 139 heeft betrekking op een signaalinrichting voor wegwerkzaamheden, vervaardigd uit een transparant materiaal, zoals polycarbonaat, omvattende een bovenste gedeelte van elliptische vorm, een dunne stijve strip en middengedeelte met drie kanalen voor verwarmingskabels, verlichtings- of signaleringsinrichting.

Een aspect van de onderhavige uitvinding betreft het verschaffen van een markering voor wegen om op een ondergrond van de weg te worden geplaatst, aan welke markering bepaalde functionaliteiten kunnen worden toegekend.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding betreft het verschaffen van een markering voor wegen om op een ondergrond van de weg te worden geplaatst, welke markering eenvoudig is te vervaardigen en mogelijk als een prefab materiaal toepasbaar is.

Nog een ander aspect van de onderhavige uitvinding betreft het verschaffen van een markering voor wegen om op een ondergrond van de weg te worden geplaatst, welke plaatsing van tijdelijke aard kan zijn en naar behoefte gemakkelijk kan worden verwijderd en verplaatst.

De onderhavige uitvinding heeft derhalve betrekking op een markering voor wegen om op een ondergrond van voornoemde weg te worden geplaatst, waarbij voornoemde markering een voor licht doorlaatbaar venster omvat, welk venster zich in de lengterichting van de markering uitstrekt, waarbij voornoemd venster, in de lengterichting gezien, aan beide lengtezijden daarvan is omgeven door een strook van een niet voor licht doorlaatbaar materiaal, waarbij voornoemde stroken zich uitstrekken in de lengterichting van de markering, evenwijdig aan voornoemd venster.

Onder toepassing van een dergelijke markering wordt aan een of meer aspecten voldaan. Een dergelijke markering kan eenvoudig op een weg worden geplaatst waarbij de beide stroken, die zich aan weerszijden van het voor licht doorlaatbare venster bevinden, bij voorkeur uit een materiaal zijn samengesteld dat een andere kleur bezit dan het voor licht doorlaatbare venster, bijvoorbeeld een wit gekleurd of licht reflecterend materiaal. Onder de term “ondergrond” dient het loopvlak van een weg, of een in de weg aangebrachte sleuf of goot te worden verstaan. De weg kan bijvoorbeeld van steen, beton asfalt maar ook uit een kunststofmateriaal, of combinatie hiervan, zijn samengesteld.

Om ervoor te kunnen zorgen dat een eventuele lichtbron, die zich onder dan wel in de onderhavige markering bevindt, licht kan uitstralen waarbij het licht door het venster heen waarneembaar is, verdient het de voorkeur dat het voor licht doorlaatbare venster een transparant hars omvat.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het wenselijk dat zich in het voor licht doorlaatbare venster een voor meer luminescente bestanddelen bevinden. Dergelijke bestanddelen zullen pas licht uitzenden wanneer het eerder met licht is bestraald.

Ook is het mogelijk om aan het venster een bepaalde kleur toe te kennen, in het bijzonder wanneer zich in het voor licht doorlaatbare venster kleurpigmenten bevinden. Aldus is het mogelijk de markering van een bepaalde kleuruitstraling te voorzien.

Vanuit het oogpunt van stroefheid van de markering is het wenselijk dat zich in het voor licht doorlaatbare venster een of meer aanvullende bestanddelen bevinden, gekozen uit de groep van glas en kunststoffen, in het bijzonder glasparels, glasgruis en kunststof bolletjes.

Voor het snel en doelmatig kunnen aanleggen van de onderhavige markering verdient het de voorkeur dat voornoemde strook van niet voor licht doorlaatbaar materiaal een prefab materiaal is, in het bijzonder een thermoplastische kunststof. In een bijzondere uitvoeringsvorm is het materiaal toegepast voor het venster ook gebaseerd op eenzelfde soort thermoplastische kunststof. Een dergelijke combinatie van materialen zorgt voor een goede onderlinge hechting tussen de stroken en het venster. Bovendien zullen bij temperatuurswisselingen geen ongewenste uitzettingen tussen beide materialen ontstaan waardoor de duurzaamheid van de markering is gewaarborgd, in het bijzonder onder invloed van (wisselende) weersomstandigheden.

In verkeersituaties waar bijvoorbeeld een tijdelijke markering van de wegen noodzakelijk is, verdient het de voorkeur dat voornoemde stroken van niet voor licht doorlaatbaar materiaal aan een zijde zijn voorzien van een hechtlaag, welke hechtlaag dient om de markering op de weg aan te brengen. Onder toepassing van een dergelijke kleef- of hechtlaag kan een goede verbinding met het wegdek worden gemaakt zodat de markering door het daarover heen bewegende verkeer niet ongewenst zal gaan verschuiven.

De onderhavige markering voor wegen is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat, in de breedterichting gezien, het venster nagenoeg in het midden van de markering is gepositioneerd. In een dergelijke constructie ontstaat een markering waarbij het venster aan beide zijden daarvan is voorzien van stroken van een niet voor licht doorlaatbaar materiaal die elke een nagenoeg identieke breedte bezitten. Een dergelijke markering is vanuit verkeerstechnisch oogpunt wenselijk.

Vanwege de afvoer van vuil en hemelwater van het oppervlak of de buitenkant van de markering is het wenselijk dat de beide stroken van niet voor licht doorlaatbaar materiaal, in de breedterichting gezien, enigszins hellend zijn uitgevoerd, waarbij de hoogte van beide stroken aan de rand van de markering lager is dan de hoogte van beide stroken grenzend aan voornoemd venster. Aldus kan bijvoorbeeld regenwater vanaf het venster via de beide stroken van de markering worden weggeleid. Het wegleiden zorgt ervoor dat de markering het enigszins stroeve oppervlak behoudt, hetgeen met name voor fietsers, motorrijders van belang is.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is de onderhavige markering voorwegen voorzien van een of meer lichtbronnen, welke lichtbronnen zich in voornoemd venster bevinden, waarbij de een of meer lichtbronnen zich uitstrekken in de lengterichting van de markering. Aldus ontstaat er een “actieve” markering, die met name in donker of schemersituaties nuttig is.

Vanuit oogpunt van duurzaamheid is het wenselijk dat de een of meer lichtbronnen in voornoemd venster zijn omgeven door voornoemd transparant hars.

Om de lichtbronnen te kunnen laten functioneren is de markering verder voorzien van middelen voor het elektrisch aansturen van voornoemde een of meer lichtbronnen, in het bijzonder spanningsbronnen, zoals een aansluiting op het electriciteitsnetwerk, maar ook mogelijk middels accu’s, batterijen, zonnecollectoren, of via inductiespoelen aangebracht in het wegdek.

Als voorbeelden van voornoemde een of meer lichtbronnen kunnen worden genoemd EL (Elektroluminescentie), LED en glasvezel.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een weg voorzien van een of meer markeringen zoals hiervoor omschreven.

Een dergelijk weg is in het bijzonder voorzien van op regelmatige afstand aangebrachte markeringen, waarbij in voornoemde weg zich een of meer sleuven bevinden, in welke sleuven middelen zijn voorzien om voornoemde markeringen van elektriciteit te voorzien. Het is echter ook mogelijk de markeringen, zonder aanwezigheid van dergelijke sleuven, op een weg aan te brengen.

Indien er sprake is van de aanwezigheid van sleuven of goten, dan is het wenselijk dat voornoemde markeringen zijn gelegen boven voornoemde, zich in de weg bevindende, een of meer sleuven. Degelijke sleuven kunnen als doorvoersystemen voor bijvoorbeeld stroomkabels dienen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van een weg voorzien van sleuven bevindt zich in voornoemde een of meer sleuven een profiel, welk profiel zich over ten minste een deel van de lengte van voornoemde sleuven uitstrekt. Een dergelijk profiel is bij voorkeur uit een elastisch materiaal vervaardigd en het elastische materiaal omhult een of meer lichtbronnen. Als voorbeeld van een elastisch materiaal kan een voor licht doorlaatbaar thermoplastisch polymeer worden genoemd.

Voornoemd, voor licht transparant materiaal omvat bij voorkeur een thermoplastisch polymeer, gekozen uit de groep van siliconen, polyolefinen en elastomeren. Dergelijke translucente materialen zijn enigszins flexibel en derhalve goed in sleuven of groeven aan te brengen, welke sleuven of groeven zich in het wegdek bevinden. In voornoemd transparant materiaal kunnen gebruikelijke additieven aanwezig zijn, bijvoorbeeld UV stabilisatiemiddelen, voor zover de transparantie niet wordt belemmerd.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het profiel aan de omtrek- of buitenzijde daarvan voorzien van een of meer uitsparingen, zogenaamde weerhaken, voor het bevorderen van de fixatie van het profiel in het wegdek.

Het profiel is bij voorkeur samengesteld uit twee afzonderlijke elementen die onder toepassing van een klikverbinding met elkaar verbindbaar zijn.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het wenselijk dat in voornoemd profiel zich boven de een of meer lichtbronnen een luminescent bestanddeel bevindt. De intensiteit van het door het luminescent bestanddeel uitgestraalde licht zal als functie van de tijd afnemen. Dit betekent dat de wegmarkering voor de weggebruiker na verloop van tijd niet meer voldoende zichtbaar zal zijn. Door de aanwezigheid van een of meer lichtbronnen, is het mogelijk om het luminescent bestanddeel op elk gewenst moment aan te stralen, waardoor het luminescent bestanddeel opnieuw licht zal gaan uitzenden

Als voorbeeld van een geschikte luminescent bestanddeel kan een op fosfor gebaseerde verbinding worden genoemd, in het bijzonder met zinksulfide en/of strontiumaluminaat, bij voorkeur zinksulfide, strontiumaluminaat SrAI204, of afgeleiden daarvan, eventueel gedoteerd met lanthaniden en/of actiniden, bijvoorbeeld europium.

Als voorbeelden van lichtbronnen kunnen lichtbronnen van het type electroluminescent (EL) of UV-LED, OLED worden genoemd, in het bijzonder de vorm van een draad, lint of tape.

Vanuit stabiliteit, met name bij hoge belasting van het wegdek, verdient het de voorkeur dat de ruimte tussen voornoemd profiel en de sleuf is opgevuld met een transparant hars, met name dat voornoemd profiel in de sleuf volledig is omgeven door het transparante hars.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een weg waarbij het transparante hars een integraal onderdeel uitmaakt van de markering die zich boven de sleuf bevindt, in het bijzonder dat het transparant hars onderdeel uitmaakt van het materiaal waaruit het voor licht doorlaatbaar venster is vervaardigd.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van een voorbeeld en een aantal figuren worden toegelicht, waarbij echter dient te worden opgemerkt dat de onderhavige aanvrage in geen geval tot een dergelijke bijzonder voorbeeld is beperkt.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een markering volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 toont een andere uitvoeringsvorm van een markering volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 3 toont een andere uitvoeringsvorm van een markering volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 4 toont een andere uitvoeringsvorm van een markering volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 5 toont een schematische weergave van een profiel toepasbaar in de onderhavige uitvinding.

Figuur 6 toont een schematische weergave van een combinatie van een profile en een markering volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 7 toont een andere uitvoeringsvorm van een markering volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 8 toont een andere uitvoeringsvorm van een markering volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 9 toont een schematische weergave van een weg waarin een aantal markeringen volgens de onderhavige uitvinding is opgenomen.

Figuur 10 toont een andere schematische weergave van een weg waarin een aantal markeringen volgens de onderhavige uitvinding is opgenomen.

Figuur 11 toont een andere schematische weergave van een weg waarin een aantal markeringen volgens de onderhavige uitvinding is opgenomen.

In figuur 1 is een markering volgens de onderhavige uitvinding schematisch met verwijzingscijfer 1 aangeduid. Markering 1 voor wegen is op een ondergrond 2 van een weg geplaatst. Markering 1 omvat een voor licht doorlaatbaar venster 3, welk venster 3 zich in de lengterichting van de markering 1 uitstrekt. Venster 3 is, in de lengterichting gezien, aan beide lengtezijden daarvan omgeven door een strook 4, 5 van een niet voor licht doorlaatbaar materiaal, waarbij de stroken 4, 5 zich uitstrekken in de lengterichting van de markering 1, evenwijdig aan voornoemd venster 3. Stroken 4, 5 liggen tegen venster 3 aan, aangeduid met verwijzingscijfer 7. De buitenste rand van elk van de stroken 4, 5 is met verwijzingscijfer 6 aangeduid. Het is wenselijk dat de beide stroken 4, 5 van niet voor licht doorlaatbaar materiaal, in de breedterichting gezien, enigszins hellend zijn uitgevoerd, waarbij de hoogte van beide stroken 4,5 aan de rand 6 van de markering 1 lager is dan de hoogte van beide stroken grenzend, aangeduid met verwijzingscijfer 7, aan venster 3.

In figuur 2 is een markering volgens de onderhavige uitvinding schematisch met verwijzingscijfer 20 aangeduid. In venster 3 bevindt zich een lichtbron 21, bijvoorbeeld van het type EL, LED of glasvezel, welke lichtbron 21 zich over de lengte van de markering 20 uitstrekt. Lichtbron 21 is in figuur 2 volledig ingebed in het venster 3.

In figuur 3 is een markering volgens de onderhavige uitvinding schematisch met verwijzingscijfer 30 aangeduid. In venster 3 bevindt zich een lichtbron 31, bijvoorbeeld van het type EL, LED of glasvezel, welke lichtbron 31 zich over de lengte van de markering 30 uitstrekt. Markering 30 is aan de onderzijde daarvan voorzien van een hechtlaag 32. Aldus is markering 30 eenvoudig via hechtlaag 32 aan te brengen op ondergrond 2.

In figuur 4 is een markering volgens de onderhavige uitvinding schematisch met verwijzingscijfer 40 aangeduid. Venster 43 omvat een lichtbron 41, waarbij de stroken met verwijzingscijfer 42 zijn aangeduid. In het materiaal van stroken 42 bevindt zich een uitsparing 44 voor bijvoorbeeld een inductiespoel en PCB. Het materiaal van stroken 42 kan uit twee afzonderlijke elementen zijn samengesteld, waarbij het ene element de uitsparing 44 omvat en het andere element de lichtbron 41 en het venster 43, waarbij bij assemblage beide afzonderlijke elementen met elkaar in contact worden gebracht ter vorming van markering 40.

Figuur 5 toont een eenvoudige weergave van een profiel 50, omvattende een omhulling 51, bijvoorbeeld een siliconen behuizing, waarin een lichtbron 52 is opgenomen. Verder is profiel 50 aan de bovenzijde daarvan voorzien van een regio 53 waarin zich een of meer luminescente bestanddelen 53 bevinden. Regio 53 kan een integraal onderdeel van de omhulling 51 vormen, bijvoorbeeld door toepassing van een extrusieproces waarbij de lichtbron 52 tegelijk met de omhulling wordt geëxtrudeerd en in het gebied aan de bovenzijde van het geëxtrudeerd materiaal, in het bijzonder regio 53, worden luminescente bestanddelen 53 mee geëxtrudeerd.

In figuur 6 is schematisch een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de in figuur 1 getoonde markering zich op een wegdek bevindt. De hier getoonde markering is in een bijzondere uitvoeringsvorm aan de onderzijde hiervan voorzien van een hechtlaag (niet weergegeven) om een goede positionering te garanderen. In het wegdek is een sleuf 61, waarbij zich in de door de sleuf gevormde ruimte een profiel, aangebracht. Het profiel omvat een omhulling 51 van bijvoorbeeld siliconen, welke omhulling verder een lichtbron 52 omvat. Tussen de markering, omvattende een venster 3 en stroken 4, 5, en het profiel bevindt zich een optisch element 63 voor het naar boven richten van de lichtstralen verkregen uit lichtbron 52. Element 63 kan ook dienen voor het afsluiten van sleuf 61, in het bijzonder om het ongewenst, met name vanuit vandalisme-oogpunt, daaruit wegnemen van het profiel te voorkomen. Voor de stroomvoorziening naar het profiel bevindt zich in sleuf 61 ook nog een grondkabel 62 waarbij de aansluitpunten naar lichtbron 52 vanuit oogpunt van de leesbaarheid zijn weggelaten. In figuur 6 is de ruimte tussen het profiel en de sleuf niet voorzien van een hars maar in een bijzondere uitvoeringsvorm is het wenselijk om die ruimte met een dergelijk materiaal op te vullen.

In figuur 7 is een bijzondere uitvoeringsvorm van een markering 70 getoond waarbij het schematisch weergegeven profiel 50 (zie figuur 5) in een sleuf 61 is gepositioneerd waarbij profiel 50 is ingebed in transparant hars 72. Transparant hars 72 maakt een integraal onderdeel uit van de markering 70, omvattende venster 71 en stroken 4, 5, die zich boven de sleuf 73 bevinden, in het bijzonder dat het transparant hars onderdeel uitmaakt van het materiaal waaruit het voor licht doorlaatbaar venster 71 is vervaardigd. Een dergelijke markering wordt bijvoorbeeld vervaardigd door eerst een sleuf 73 in een weg aan te brengen, vervolgens het daarin aanbrengen van een profiel 50. De gebieden gelegen naast de aldus verkregen sleuf 71 worden voorzien van stroken 4, 5 waarna het gebied omsloten door de sleuf en de beide stroken 4, 5 wordt afgevuld met een gietbaar transparante harssamenstelling. Na uitharden wordt de in figuur 7 getoonde constructie verkregen. Vanwege de leesbaarheid zijn de noodzakelijke grondkabel en de aansluitpunten naar de in het profiel aanwezige lichtbron vanuit het oogpunt van de leesbaarheid weggelaten.

In figuur 8 is een bijzonder uitvoeringsvorm van een markering 80 getoond waarbij profiel 50 (zie figuur 5) in een sleuf is gepositioneerd waarbij profiel 50 is ingebed in transparant hars 72. In deze uitvoeringsvorm is de markering, omvattende venster 3 en stroken 4, 5, geen integraal onderdeel van het daaronder, in de sleuf gepositioneerde profiel. Een dergelijke markering wordt bijvoorbeeld vervaardigd door eerst een sleuf in een weg aan te brengen, vervolgens het daarin aanbrengen van een profiel 50. Het gebied omsloten door de sleuf en het profiel wordt afgevuld met een gietbaar transparante harssamenstelling. Na uitharden wordt vervolgens de markering, omvattende venster 3 en stroken 4, 5, op de aldus verkregen sleuf gepositioneerd. Vanwege de leesbaarheid zijn de noodzakelijke grondkabel en de aansluitpunten naar de in het profiel aanwezige lichtbron vanuit het oogpunt van de leesbaarheid weggelaten.

Figuur 9 toont een schematische weergave van een weg 90 waarin een aantal markeringen 91 volgens de onderhavige uitvinding is opgenomen. Markeringen 91 zijn onderling via stroomvoorzieningen 94 verbonden, welke stroomvoorzieningen via verbindingen 95 met een energietoevoereenheid 92 zijn verbonden, welke energietoevoereenheid via energiebron 93 wordt gevoed. De toegepaste markeringen kunnen onderling verschillend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld verschillende kleurstellingen, en kunnen ook afzonderlijk worden aangestuurd.

Figuur 10 toont een andere schematische weergave van een weg 100 waarin een aantal markeringen 103 volgens de onderhavige uitvinding is opgenomen. Aansluitkabel 62 bevindt zich onder het wegdek en is via aftakleidingen 101 verbonden met de afzonderlijke markeringen 103. Het is wenselijk dat de stroken 102 tussen de markeringen 103 doorlopen zodat de markering niet over de volledige lengte daarvan is voorzien van een venster. Een dergelijk venster zorgt er voor dat de markering 103 als “actieve ’’markering is te zien, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van lichtbronnen, luminescente bestanddelen. De toegepaste markeringen kunnen onderling verschillend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld verschillende kleurstellingen, en kunnen ook afzonderlijk worden aangestuurd.

De markeringen zijn in bepaalde uitvoeringsvormen afzonderlijke aan te sturen. Het aansturen kan bijvoorbeeld geschieden op basis van de verkeersintensiteit, de weersomstandigheden maar ook naar aanleiding van bepaalde calamiteiten, zoals ongelukken of het “vrijmaken” van verkeersbanen voor hulpdiensten. Aldus is het ook mogelijk om voor de wegmarkering een zogenaamde “doorgetrokken” streep te vormen.

Figuur 11 toont een andere schematische weergave van een weg 110 in bovenaanzicht waarin een aantal markeringen volgens de onderhavige uitvinding is opgenomen. Aldus is uit het bovenaanzicht duidelijk waarneembaar dat de aansluitkabel 62 zich over de volledige lengte van de weg uitstrekt waarbij de “actieve” markering met 114, 113 en 111 is aangeven. De stroken van de markering zijn schematisch met verwijzingscijfer 102 aangeduid, waarbij het venster van de markering aan beide lengtezijden daarvan is omgeven door een dergelijke strook van een niet voor licht doorlaatbaar materiaal, waarbij voornoemde stroken zich uitstrekken in de lengterichting van de markering, evenwijdig aan voornoemd venster.

Claims (23)

1. Markering voor wegen om op een ondergrond van voornoemde weg te worden geplaatst, met het kenmerk, dat voornoemde markering een voor licht doorlaatbaar venster omvat, welk venster zich in de lengterichting van de markering uitstrekt, waarbij voornoemd venster, in de lengterichting gezien, aan beide lengtezijden daarvan is omgeven door een strook van een niet voor licht doorlaatbaar materiaal, waarbij voornoemde stroken zich uitstrekken in de lengterichting van de markering, evenwijdig aan voornoemd venster.

2. Markering voor wegen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voor licht doorlaatbare venster een transparant hars omvat.

3. Markering voor wegen volgens een of meer van de conclusies 1-2, met het kenmerk, dat zich in het voor licht doorlaatbare venster een voor meer luminescente bestanddelen bevinden.

4. Markering voor wegen volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich in het voor licht doorlaatbare venster kleurpigmenten bevinden.

5. Markering voor wegen volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich in het voor licht doorlaatbare venster een of meer aanvullende bestanddelen bevinden, gekozen uit de groep van glas en kunststoffen, in het bijzonder glasparels, glasgruis en kunststof bolletjes.

6. Markering voor wegen volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voornoemde strook van niet voor licht doorlaatbaar materiaal een prefab materiaal is, in het bijzonder een thermoplastische kunststof.

7. Markering voor wegen volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voornoemde stroken van niet voor licht doorlaatbaar materiaal aan een zijde zijn voorzien van een hechtlaag, welke hechtlaag dient om de markering op de weg aan te brengen.

8. Markering voor wegen volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, in de breedterichting gezien, het venster nagenoeg in het midden van de markering is gepositioneerd.

9. Markering voor wegen volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beide stroken van niet voor licht doorlaatbaar materiaal, in de breedterichting gezien, enigszins hellend zijn uitgevoerd, waarbij de hoogte van beide stroken aan de rand van de markering lager is dan de hoogte van beide stroken grenzend aan voornoemd venster.

10. Markering voor wegen volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich in voornoemd venster een of meer lichtbronnen bevinden, welke een of meer lichtbronnen zich uitstrekken in de lengterichting van de markering.

11. Markering voor wegen volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat voornoemde, een of meer lichtbronnen in voornoemd venster zijn omgeven door voornoemd transparant hars.

12. Markering voorwegen volgens een of meer van de conclusies 10-11, met het kenmerk, dat de markering verder middelen omvat voor het elektrisch aansturen van voornoemde een of meer lichtbronnen.

13. Markering voor wegen volgens een of meer van de conclusies 10-12, met het kenmerk, dat voornoemde een of meer lichtbronnen zijn gekozen uit de groep van EL (Elektroluminescentie), LED en glasvezel.

14. Weg voorzien van een of meer markeringen zoals omschreven in een of meer van de voorgaande conclusies.

15. Weg volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat voornoemde weg is voorzien van op regelmatige afstand aangebrachte markeringen, waarbij in voornoemde weg zich een of meer sleuven bevinden, in welke sleuven middelen zijn voorzien om voornoemde markeringen van elektriciteit te voorzien.

16. Weg volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat voornoemde markeringen zijn gelegen boven voornoemde, zich in de weg bevindende, een of meer sleuven.

17. Weg volgens een of meer van de voorgaande conclusies 14-16, met het kenmerk, dat zich in voornoemde een of meer sleuven een profiel bevindt, welk profiel zich over ten minste een deel van de lengte van voornoemde sleuven uitstrekt, uit een elastisch materiaal is vervaardigd en waarbij zich in het profiel een of meer lichtbronnen bevinden, welk elastisch materiaal een voor licht doorlaatbaar thermoplastisch polymeer omvat.

18. Weg volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat in voornoemd profiel zich boven de een of meer lichtbronnen een luminescent bestanddeel bevindt.

19. Weg volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat voornoemd luminescent bestanddeel een op fosfor gebaseerde verbinding is, in het bijzonder met zinksulfide en/of strontiumaluminaat, bij voorkeur zinksulfide, strontiumaluminaat SrAI204, of afgeleiden daarvan, eventueel gedoteerd met lanthaniden en/of actiniden, bijvoorbeeld europium.

20. Weg volgens een of meer van de conclusies 17-19, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen van het type electroluminescent of UV-LED zijn, in het bijzonder de vorm van een draad, lint of tape bezitten.

21. Weg volgens een of meer van de conclusies 17-20, met het kenmerk, dat de ruimte tussen voornoemd profiel en de sleuf is opgevuld met een transparant hars.

22. Weg volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat voornoemd profiel in de sleuf volledig is omgeven door het transparante hars.

23. Weg volgens een of meer van de conclusies 20-22, met het kenmerk, dat het transparante hars een integraal onderdeel uitmaakt van de markering die zich boven de sleuf bevindt, in het bijzonder dat het transparant hars onderdeel uitmaakt van het materiaal waaruit het voor licht doorlaatbaar venster is vervaardigd.