NL2011445C2 - Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken. - Google Patents

Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken. Download PDF

Info

Publication number
NL2011445C2
NL2011445C2 NL2011445A NL2011445A NL2011445C2 NL 2011445 C2 NL2011445 C2 NL 2011445C2 NL 2011445 A NL2011445 A NL 2011445A NL 2011445 A NL2011445 A NL 2011445A NL 2011445 C2 NL2011445 C2 NL 2011445C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
operating
person
support
support member
luggage
Prior art date
Application number
NL2011445A
Other languages
English (en)
Inventor
Marinus Adrianus Maria Potters
Odeke Nanda Manon Lenior
Edouard Frans Alexander Schinkel
Original Assignee
Vanderlande Ind Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanderlande Ind Bv filed Critical Vanderlande Ind Bv
Priority to NL2011445A priority Critical patent/NL2011445C2/nl
Priority to CA2924336A priority patent/CA2924336C/en
Priority to PCT/NL2014/050619 priority patent/WO2015037987A1/en
Priority to CN201480062606.6A priority patent/CN105873823B/zh
Priority to ES14777904.5T priority patent/ES2648260T3/es
Priority to US15/022,297 priority patent/US10407183B2/en
Priority to EP14777904.5A priority patent/EP3046837B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2011445C2 publication Critical patent/NL2011445C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64FGROUND OR AIRCRAFT-CARRIER-DECK INSTALLATIONS SPECIALLY ADAPTED FOR USE IN CONNECTION WITH AIRCRAFT; DESIGNING, MANUFACTURING, ASSEMBLING, CLEANING, MAINTAINING OR REPAIRING AIRCRAFT, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; HANDLING, TRANSPORTING, TESTING OR INSPECTING AIRCRAFT COMPONENTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B64F1/00Ground or aircraft-carrier-deck installations
    • B64F1/36Other airport installations
    • B64F1/368Arrangements or installations for routing, distributing or loading baggage
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G9/00Apparatus for assisting manual handling having suspended load-carriers movable by hand or gravity
    • B65G9/002Load-carriers, rollers therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G9/00Apparatus for assisting manual handling having suspended load-carriers movable by hand or gravity
    • B65G9/006Arresting, braking or escapement means
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01GWEIGHING
    • G01G19/00Weighing apparatus or methods adapted for special purposes not provided for in the preceding groups
    • G01G19/52Weighing apparatus combined with other objects, e.g. furniture

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het manipuleren van bagagestukken.
Door de firma Crisplant wordt onder de naam “Baggage Loader” een dergelijke inrichting op de markt aangeboden. Op youtube http://www. youtube. com/watch?v=1dPGveJCtiO wordt deze inrichting getoond alsmede de wijze waarop deze inrichting wordt toegepast. De inrichting wordt toegepast voor het met bagagestukken, zoals typisch koffers, die typisch op een transportband worden aangevoerd, beladen van een container, zoals typisch een zogenaamde Unit Loading Device (ULD). Bagage wordt veelal in een dergelijke ULD in het ruim van een vliegtuig beladen.
Bij de bekende inrichting is er sprake van een rechthoekige tafel met een draagvlak met een dusdanige grootte dat het grootste deel van de bagagestukken liggend op het draagvlak, binnen de omtrek van het draagvlak past. Het draagvlak omvat vrij roteerbare kogels waarop een bagagestuk rust en waardoor een bagagestuk met relatief weinig kracht door een operator bijvoorbeeld vanaf een toevoerband op het draagvlak kan worden geschoven, dan wel van het draagvlak af in een container kan worden geschoven. Op bovengenoemd filmpje is te zien hoe de operator de bagagestukken zowel tijdens het beladen van het draagorgaan als tijdens het ontladen van het draagorgaan ten opzichte van zichzelf zijwaarts verplaatst hetgeen ergonomisch gezien ongunstig is. Het draagorgaan is opklapbaar verbonden met een langwerpig zich verticaal uitstrekkend basisorgaan dat zwenkbaar om een verticale zwenk-as hangt aan een slede. De slede is heen en weer in horizontale richting verplaatsbaar langs een geleiding tussen een belaadpositie en een ontlaadpositie. Het draagorgaan is langs het basisorgaan in verticale richting op en neer verplaatsbaar. De inrichting is een zogenaamd actief systeem. Dit houdt in dat de inrichting een actieve aandrijving omvat, met bijvoorbeeld een elektromotor of een pneumatische aandrijving, die onder andere in staat is om zelfstandig de tafel met daarop een bagagestuk omhoog of omlaag langs het basisorgaan te verplaatsen. De aandrijving is tevens ingericht voor het verzorgen van de horizontale verplaatsing van de slede. Voor horizontale of verticale verplaatsing van het draagorgaan bedient de operator met één hand een joy-stick waarmee de aandrijving kan worden aangestuurd. De joy-stick is voorzien aan het basisorgaan. Met de andere hand duwt de operator tegen het draagorgaan dan wel tegen een bagagestuk op het draagorgaan om deze tijdens horizontale verplaatsing van het basisorgaan tevens samen met het draagorgaan en het bagagestuk te doen zwenken ten opzichte van het basisorgaan.
In de internationale octrooiaanvraag WO 2012/087192 wordt een inrichting voor het manipuleren van bagage geopenbaard. In deze inrichting wordt gebruik gemaakt van een tafel die in ieder geval qua afmetingen en uitvoering vergelijkbaar is met de tafel volgens die van het in horizontale richting verschuifbaar ten opzichte van een drager is voorzien. De tafel is vergelijkbaar met de tafel zoals die wordt toegepast bij de voorgaand omschreven “Bagage Loader” van de firma Crisplant. De tafel is verticaal op en neer verschuifbaar langs een kolom. De kolom is weer heen en weer in horizontale richting verplaatsbaar langs de voorzijde van een geopende container. Ten behoeve van de verticale beweging van de tafel omvat de inrichting een handvat waarmee niet nader benoemde of omschreven middelen voor het verticaal verstellen van de tafel kunnen worden bestuurd.
De uitvinding beoogt nu een inrichting volgens de aanhef te verschaffen die, met name bij passieve systemen, ergonomische voordelen biedt. Bij een passief systeem is het zo dat in beginsel de operator het draagvlak verplaatst maar dat de inrichting ten minste bij een verticale verplaatsing van het draagvlak een ondersteuning biedt aan de operator voor het verplaatsen van het draagvlak. Vanwege die ondersteuning ervaart de operator bij verticale verplaatsing van het draagvlak niet het volle gewicht van het bagagestuk met het draagorgaan maar slechts een deel daarvan. Daar waar bij actieve systemen de operator de bewegingen van het draagorgaan zoals teweeg gebracht door de actieve aandrijving volgt, is het bij passieve systemen juist zo dat de inrichting de bewegingen van het draagorgaan zoals teweeg gebracht door de operator volgt en ondersteunt. Een dergelijke bediening ervaren operators veelal als intuïtiever en prettiger. Alhoewel de uitvinding zich met name richt op toepassing bij passieve systemen, kunnen de voordelen er van ook aan de orde zijn bij actieve systemen. De uitvinding verschaft een inrichting voor het manipuleren van bagagestukken, omvattende een basisorgaan, een arm die met een eerste uiteinde aansluit op het basisorgaan en zwenkbaar is om een verticale zwenkas ten opzichte van het basisorgaan, een draagorgaan met een draagvlak voor het ondersteunen van een bagagestuk welk draagorgaan is voorzien aan het tegen over het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde van de arm, waarbij de arm is ingericht voor het van de verticale zwenkas af en naar de verticale zwenkas toe kunnen verplaatsen van het draagorgaan, verplaatsingsmiddelen voor het ten opzichte van het basisorgaan in verticale richting verplaatsen van de arm met het draagorgaan, weerstandsmiddelen die in een werkzame toestand weerstand bieden tegen verplaatsing van het draagorgaan in zowel verticale richting als in horizontale richting ten opzichte van het basisorgaan, door een persoon te bedienen bedieningsmiddelen voorzien van met een hand van de persoon bedienbaar bedieningsorgaan voor het aansturen van ten minste de weerstandsmiddelen welk bedieningsorgaan is voorzien aan het draagorgaan, waarbij de bedieningsmiddelen ten minste zijn ingericht voor het bij bediening door een persoon van het bedieningsorgaan minste in een niet-werkzame toestand brengen van de weerstandsmiddelen waarbij de weerstandsmiddelen in de niet-werkzame toestand geen weerstand bieden tegen verplaatsing van het draagorgaan in zowel horizontale richting als in verticale richting ten opzichte van het draagorgaan. Doordat het bedieningsorgaan is voorzien aan het draagorgaan, maakt het bedieningsorgaan als het ware deel uit van het draagorgaan en verplaatsen het draagorgaan en het bedieningsorgaan zich gezamenlijk. De persoon die gebruik maakt van de inrichting om bagage in een container te laden kan aldus tijdens het verplaatsen van het draagorgaan met daarop een bagagestuk continu beide handen aan het draagorgaan en het bagagestuk houden. In de praktijk zal het veelal het prettigste voor de persoon zijn, als met één hand het bedieningsorgaan wordt bediend, terwijl de andere hand contact maakt met het bagagestuk bijvoorbeeld door daar tegen aan te duwen om een horizontale verplaatsing van het draagorgaan met het bagagestuk ten opzichte van het basisorgaan te bewerkstelligen. Het draagorgaan kan als het ware door de persoon met beperkte krachtinspanning als een dienblad ruimtelijk worden verplaatst ook als er een relatief zware koffer op ligt.
Zoals voorgaand reeds aangegeven zijn de voordelen van de uitvinding het grootst bij toepassing van een inrichting met verplaatsingsmiddelen van het passieve type. De verplaatsingsmiddelen omvatten daartoe bij voorkeur een ondersteuningssysteem dat is ingericht voor het ondersteunen van de handmatige verplaatsing van het draagorgaan door de persoon, waarbij het ondersteuningssysteem is gekoppeld met de arm ten behoeve van verticale verplaatsing van de arm ten opzichte van het basisorgaan. De ondersteuning die wordt geleverd door het ondersteuningssysteem beperkt de fysieke inspanning die de persoon moet leveren om het draagorgaan met eventueel daarop een bagagestuk in de verticale richting te verplaatsen.
Een gunstige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien het ondersteuningssysteem van het gebalanceerde type is. Een ondersteuningssysteem van het gebalanceerde type compenseert voor de krachten die nodig zijn om de draagarm en het draagorgaan en tenminste een deel van het gewicht van het bagagestuk in verticale richting te verplaatsen.
Het ondersteuningssysteem omvat bij voorkeur weegmiddelen voor het wegen van een bagagestuk dat op het draagorgaan is gelegen waarbij het ondersteuningssysteem is ingericht voor het op basis van een door de weegmiddelen gewogen gewicht werkzaam doen zijn van het ondersteuningssysteem waarbij het gebalanceerde ondersteuningssysteem is ingericht voor het op basis van een door de weegmiddelen gewogen gewicht in een gebalanceerde toestand brengen van het ondersteuningssysteem.
Bij toepassing van een gebalanceerd ondersteuningssysteem is het voordelig indien de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het uitsluitend vanuit de werkzame toestand in de niet-werkzame toestand kunnen brengen van de weerstandsmiddelen indien het gebalanceerde ondersteuningssysteem in een gebalanceerde toestand is. De genoemde voorwaarde bewerkstelligt dat wordt voorkomen dat de weerstandsmiddelen in de niet-werkzame toestand zouden kunnen komen als het gebalanceerde ondersteuningssysteem nog niet in een gebalanceerde toestand is. In het laatste geval zou anders het risico bestaan dat het draagorgaan zich zelfstandig op of neer zou verplaatsen hetgeen tot onveilige situaties aanleiding kan geven.
Een zeer gunstige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien het ondersteuningssysteem van het door ten minste één veer gebalanceerde type is. Het in de gebalanceerde toestand brengen van het systeem kan dan geschieden door de ten minste ene veer op een dusdanig voorspanning te brengen door deze te rekken of juist te ontspannen dat er sprake is van een gebalanceerde toestand. Dit kan bijvoorbeeld geschieden op basis van het gewicht van een bagagestuk zoals dat navolgend nog aan de orde komt.
Met name bij toepassing van een ondersteuningssystem dat geen actuator, zoals bijvoorbeeld een elektromotor, een pneumatische aandrijving of een hydraulische aandrijving, omvat die primair werkzaam is tijdens verticale verplaatsing van het draagorgaan om die verticale verplaatsing te bewerkstelligen, geniet het uit oogpunt van eenvoud de voorkeur dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het aansturen van uitsluitend de weerstandsmiddelen.
Uit ergonomisch oogpunt geniet het grote voorkeur indien het draagorgaan althans in hoofdzaak schijfvormig is. Bij een dergelijke vorm maakt het in beginsel niet uit vanaf welke richting het draagorgaan wordt benaderd.
Gunstige mogelijkheden tot manipulatie van het draagorgaan kunnen worden verkregen indien het draagorgaan vrij roteerbaar om een verticale rotatie-as met de arm is verbonden.
Bij verdere voorkeur omvat de inrichting geen bedienbare middelen voor het bieden van weerstand tegen rotatie van het draagorgaan om de verticale rotatie-as.
Indien het draagorgaan, in bovenaanzicht gezien, past binnen een cirkel die een diameter heeft van 60 cm is het voor een persoon van gemiddelde afmetingen op ergonomisch verantwoorde wijze mogelijk om over het draagorgaan heen te reiken om een bagagestuk op het draagorgaan te trekken, dan wel om een bagagestuk van zich af van het draagorgaan af te duwen.
Bij voorkeur omvat het draagorgaan binnen de omtrek van het draagvlak geen roteerbare draaglichamen, zoals kogels, voor ondersteuning van een bagagestuk. De wrijving tussen een bagagestuk kan daardoor voldoende groot zijn om, in de niet-werkzame toestand van de weerstandsmiddelen, het horizontaal verplaatsen door de persoon van het draagorgaan mogelijk te maken door een horizontaal gerichte kracht uit te oefenen tegen een bagagestuk dat op het draagvlak is gelegen. Anderzijds hoeft de afwezigheid van roteerbare draagorganen bij werkzame weerstandsmiddelen geen belemmering te zijn om het bagagestuk over het draagvlak te verschuiven zoals bij het op het draagorgaan plaatsen van een bagagestuk of bij het van het draagorgaan duwen van een bagagestuk aan de orde kan zijn. Dit is met name geen belemmering indien het draagvlak relatief klein is overeenkomstig de voorgaande voorkeursuitvoeringsvorm.
Het bedieningsorgaan is bij voorkeur onder het draagvlak en, in bovenaanzicht gezien, binnen de omtrek van het draagvlak is voorzien. Aldus kan het risico op onbedoelde bediening van het bedieningsorgaan aanmerkelijk worden beperkt. Bovendien sluit de positie onder het draagvlak ook goed aan bij de positie die natuurlijk voor een persoon aanvoelt als de persoon het draagorgaan omhoog wil duwen.
Een relatief eenvoudige bediening van het bedieningsorgaan kan verder worden verkregen indien het bedieningsorgaan is ingericht om te worden bediend door, in bovenaanzicht gezien, tegen het bedieningsorgaan in de richting van de buitenzijde van het draagorgaan te drukken.
Het risico op onbedoelde bediening van het bedieningsorgaan kan verder worden beperkt indien het draagorgaan, in bovenaanzicht gezien, aan de buitenzijde van het bedieningsorgaan een afscherming omvat. Een dergelijke onbedoelde bediening zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn indien het draagorgaan zijwaarts wordt bewogen en met het bedieningsorgaan tegen een object, bijvoorbeeld een transportsysteem voor aanvoer van bagagestukken, stoot.
Als het bedieningsorgaan, in bovenaanzicht, althans in hoofdzaak de gehele omtrek van het draagvlak volgt wordt het gunstige effect bereikt dat het draagvlak van alle richtingen kan worden benaderd zonder dat dit invloed heeft op de wijze van bediening van de bedieningsorganen.
Ter verdere verhoging van het gebruiksgemak kan het voordelig zijn indien de bedieningsmiddelen een sensororgaan omvatten voor het waarnemen van contact tussen het draagorgaan en een persoon, met name de vingers van een persoon.
Net als voor het bedieningsorgaan geldt voor het sensororgaan dat deze voordeligerwijze onder het draagvlak is voorzien.
Om goed gebruik te maken van het sensororgaan geldt bovendien dat het sensororgaan in bovenaanzicht gezien, bij voorkeur aan de buitenzijde van het bedieningsorgaan is voorzien en/of, in bovenaanzicht gezien, binnen de omtrek van het draagvlak is voorzien.
Het gebruiksgemak wordt met name verhoogd indien het sensororgaan ter plaatse van een schuin binnenwaarts verlopende omtreksrand van het draagorgaan is voorzien.
Ook voor het sensororgaan geldt dat deze, gezien in bovenaanzicht, voordeligerwijze althans in hoofdzaak de gehele omtrek van het draagvlak volgt zodat de richting waarop het draagorgaan wordt benaderd voor bediening van het sensororgaan niet uit maakt.
De bedieningsmiddelen zijn bij voorkeur ingericht voor het vaststellen in welke deel van het sensororgaan wordt waargenomen dat er sprake is van contact tussen het draagorgaan en de persoon waarbij ieder deel van het sensororgaan behoort bij een deel van, in bovenaanzicht gezien, de omtrek van het draagorgaan.
De voordelen van de voorgaande voorkeursuitvoeringsvorm zijn met name aan de orde indien de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het in de niet-werkzame toestand houden van de weerstandsmiddelen nadat een persoon is gestopt met het bedienen van het bedieningsorgaan zolang er direct aansluitend op het stoppen van de bediening van het bedieningsorgaan sprake is van contact tussen het draagorgaan en de persoon zoals waargenomen door het sensororgaan, meer specifiek indien de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het vaststellen in welke deel van het bedieningsorgaan het bedieningsorgaan door een persoon wordt bediend waarbij ieder deel van het basisorgaan behoort bij een deel van, in bovenaanzicht gezien, de omtrek van het draagorgaan en voor het vaststellen in welke deel van het sensororgaan wordt waargenomen dat er sprake is van contact tussen het draagorgaan en de persoon waarbij ieder deel van het sensororgaan behoort bij een deel van, in bovenaanzicht gezien, de omtrek van het draagorgaan, en voor het uitsluitend in de niet-werkzame toestand houden van de weerstandsmiddelen als is vastgesteld dat het deel van de omtrek van het draagorgaan dat behoort bij het door een persoon bediende deel van de eindloze vorm van het bedieningsorgaan overeenkomt met of althans overlap heeft met het deel van de omtrek van het draagorgaan dat behoort bij het deel van de eindloze vorm van het sensororgaan waarvoor contact tussen het draagorgaan en de persoon door de bedieningsmiddelen is vastgesteld..
Bij een gunstige uitvoeringsvorm geldt dat de arm van het telescopische type is. Aldus kan op constructief eenvoudige wijze een vrijheidsgraad in horizontale richting voor het draagorgaan worden verkregen. Alternatief zou bijvoorbeeld de arm ook geleed kunnen zijn uitgevoerd waarbij een aantal, bijvoorbeeld twee, armdelen van de arm onderling scharnierbaar met elkaar zijn verbonden.
Teneinde de inzetbaarheid van de inrichting te verhogen geniet het de voorkeur dat het basisorgaan in horizontale richting heen en weer verplaatsbaar is, waarbij de inrichting verdere weerstandsmiddelen omvat die zijn ingericht voor het bieden van weerstand tegen de horizontale verplaatsing van het basisorgaan waarbij de bedieningsmiddelen een verder bedieningsorgaan omvatten voor aansturing van de verdere weerstandsmiddelen. Aldus kan de inrichting worden gebruikt voor het beladen van een aantal naast elkaar opgestelde containers waarbij het basisorgaan per container, tijdens het beladen er van een vaste positie inneemt. De verdere weerstandsmiddelen kunnen het vaste karakter van die posities bewerkstelligen.
De uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het beladen van een container met bagagestukken waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting volgens de uitvinding zoals voorgaand aan de orde gekomen. De voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn met name gelegen in de voor een persoon prettige en ergonomisch verantwoorde wijze waarop bij een dergelijke werkwijze een container met bagagestukken kan worden beladen.
Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een omschrijving van mogelijke uitvoeringsvormen van een inrichting voor het manipuleren van bagagestukken volgens de uitvinding, navolgend aan te duiden als manipulator, onder verwijzing naarde navolgende figuren: fig. 1 toont een persoon bij een manipulator volgens de uitvinding en een container; fig. 2 toont de persoon en een deel van de manipulator volgens fig. 1; fig. 3a tot en met 3c tonen drie verschillende handmatige bedieningswijzen van de manipulator; fig. 4a tot en met 4c tonen in bovenaanzicht drie achtereenvolgende fasen tijdens het door de persoon met behulp van de manipulator beladen van de container; fig. 5a tot en met 5c tonen in een zijaanzicht drie achtereenvolgende fasen tijdens het door een persoon met behulp van de manipulator beladen van de container; fig. 6 toont een eerste uitvoeringsvorm van een aandrijfsysteem van een manipulator volgens de uitvinding; fig. 7 toont een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van een aandrijfsysteem van een manipulator volgens de uitvinding; fig. 8 toont een derde mogelijke uitvoeringsvorm van een aandrijfsysteem van een manipulator volgens de uitvinding; fig. 9a toont een vierde mogelijke uitvoeringsvorm van een aandrijfsysteem van een manipulator volgens de uitvinding; fig. 9b toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een deel van het aandrijfsysteem volgens fig. 9a;
Fig. 1 toont een persoon 1 bij een met bagagestukken te beladen container 2. De container 2 is van het zogenaamde Unit Loading Device (ULD) type en ontworpen om te worden beladen in een vliegtuig. Bagagestukken waarmee container 2 dient te worden beladen zijn typisch koffers, tassen en rugzakken die typisch aan de persoon 1 worden toegevoerd via een toevoertransporteur (zie ook fig. 4a tot en met 5c). Voor het beladen van container 2 maakt persoon 1 gebruik van een manipulator 3. Manipulator 3 omvat een schijfvormig draagorgaan 4 met aan de bovenzijde een draagvlak 5. De diameter van het draagorgaan is circa 45 cm en in zijn algemeenheid bij voorkeur maximaal 60 cm of bij verdere voorkeur maximaal 50 cm. Tijdens het beladen van container 2 met een bagagestuk is het bagagestuk 6 op het draagvlak 5 gelegen zoals is weergegeven in fig. 2. Draagorgaan 4 is voorzien aan het vrije uiteinde van zwenkarm 7 en daar volgens dubbele pijl 13 vrij roteerbaar om een rotatie-as 12 (zie ook fig. 3a tot en met 3c) die samenvalt met de hartlijn van de schijfvorm. Zwenkarm 7 is zwenkbaar om verticale zwenkas 8 (zie ook fig. 4a tot en met 4c) verbonden met een geleidelichaam 9 volgens pijlen 10a, 10b. Zwenkarm 7 is van het telescopische type waardoor draagorgaan 4 volgens dubbele pijl 11 verplaatsbaar is in de richting van zwenkas 8 en van zwenkas 8 af. Manipulator 3 omvat een basisorgaan 15 die althans in hoofdzaak een langwerpige vorm heeft en verticaal is georiënteerd. Basisorgaan 15, waarop zwenkarm 7 via geleidelichaam 9 aansluit, hangt aan een slede 16 van manipulator 3 die in horizontale richting volgens dubbele pijl 17 heen en weer verplaatsbaar is langs rail 18 (zie fig. 4a tot en met 4c) waartoe slede 16 een aantal wielen 14 heeft. Basisorgaan 15 omvat een verticale geleiding 19 waarlangs geleidelichaam 9 volgens dubbele pijl 20 op en neer verplaatsbaar is waarbij het bereik vrijwel gelijk is aan de hoogte van container 2. Het onderste uiteinde van basisorgaan 15 is los van de grond waarop container 2 rust en persoon 1 staat.
Door gebruik te maken van de vrijheidsgraden volgens pijlen 10a, 10b, 11 en 20 kan draagorgaan 4 naar iedere positie binnen container 2 worden bewogen door persoon 1 die wenselijk is voor het beladen van container 2. Manipulator 3 is van het passieve type. Dit houdt in dat manipulator 3 is ingericht om een verticale kracht die persoon 1 uitoefent op draagorgaan 4 te ondersteunen. Deze ondersteuning is dusdanig dat de feitelijke kracht die persoon 1 op het draagorgaan 4 moet uitoefenen om het draagorgaan 4 met daarop bagagestuk 6 op en neer te verplaatsen, dusdanig klein is dat dit voor de persoon 1 zonder bezwaar, bijvoorbeeld uit ARBO-technisch oogpunt, lang vol te houden is. De feitelijke kracht die persoon 1 moet uitoefenen is bijvoorbeeld typisch minder dan 50 Newton.
Voor bovengenoemde ondersteuning van de door persoon 1 uitgeoefende kracht door manipulator 3 beschikt manipulator 3 over een passief aandrijfsysteem, navolgend ook wel aangeduid met de term ondersteuningssysteem om het volgzame karakter van een dergelijk systeem te benadrukken. Een dergelijk ondersteuningssysteem wordt, in verschillende varianten, omschreven in de internationale octrooiaanvraag PCT/NL2012/050921. In deze publicatie wordt omschreven hoe bij het passieve aandrijfsysteem gebruik kan worden gemaakt van een gebalanceerd systeem, meer specifiek van een door veren gebalanceerd systeem. Daarbij wordt de ondersteunende kracht geleverd door veren die onder een bepaalde voorspanning worden gebracht in afhankelijkheid van het gewicht van het bagagestuk. De inhoud van de internationale octrooiaanvraag PCT/NL2012/050921 dient hier als volledig ingelast te worden beschouwd. Aan de hand van de bijgaande figuren 6 tot en met 9 zullen alternatieve uitvoeringsvormen voor met name passieve aandrijfsystemen van een manipulator volgens de uitvinding worden omschreven.
Fig. 3a tot en met 3c tonen het draagorgaan 4 in verticale dwarsdoorsnede met daarop een bagagestuk 6 tijdens drie verschillende bedieningswijzen. Zoals zichtbaar is in deze figuren omvat het draagorgaan 4 een eerste bedieningsring 25 en een tweede bedieningsring 26 die aan de binnenzijde van de eerste bedieningsring 25 is gelegen. Beide bedieningsringen 25, 26 bevinden zich aan de onderzijde van het draagorgaan 4, onder en binnen de omtrek van het draagvlak 5. Meer specifiek zijn de bedieningsringen voorzien binnen een centrale uitsparing 27 aan de onderzijde van draagorgaan 4 welke uitsparing omgeven wordt door een ringvormig afschermdeel 28 van draagorgaan 4, welk afschermdeel 28 een afscherming vormt voor de bedieningsringen 25 en 26. Aan de buitenzijde van het ringvormig afschermdeel 28 is een afgeschuinde omtreksrand 29 voorzien. Juist onder het oppervlak van de afgeschuinde omtreksrand 29 is het draagorgaan 4 voorzien van een ringvormige contactsensor 30. Vanwege de ringvormen van respectievelijk de eerste bedieningsring 25, de tweede bedieningsring 26 en de contactsensor 30 volgen deze de gehele omtrek van het draagvlak 5.
In de fig. 3a tot en met 3c is zichtbaar hoe de rechterhand 35 van persoon 1 op bagagestuk 6 rust, terwijl linkerhand 36, meer specifiek ten minste de wijsvinger daarvan, respectievelijk in contact is met de afgeschuinde omtreksrand 29, hetgeen wordt waargenomen door contactsensor 30 (fig 3a), aangrijpt op de eerste bedieningsring 25 en daar een radiaal naar buiten toe gerichte kracht op uitoefent voor bediening van de eerste bedieningsring 25 (fig 3b), en aangrijpt op de tweede bedieningsring 26 en daar een radiaal naar buiten toe gerichte kracht op uitoefent voor bediening van de tweede bedieningsring 26 (fig 3c). Tevens is goed zichtbaar in figuren 3a tot en met 3c hoe de linkerhand 36, meer specifiek de duim dan wel de palm van de linkerhand 36, ondanks bediening daarmee van de eerste bedieningsring 25 of de tweede bedieningsring 26 dan wel ondanks contact tegen de afgeschuinde omtreksrand 29, in contact is met bagagestuk 6 en aldus in staat is om daar een zekere kracht op uit te oefenen. Specifiek voor fig. 3b is goed te zien hoe de vingers van linkerhand 36 aangrijpen om het afschermdeel 28 en in staat is om een omhoog gerichte kracht op het draagorgaan 4 uit te oefenen.
Het aandrijfsysteem van manipulator 3 bevat verder weerstandsmiddelen, die in de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 bijvoorbeeld een rem 51 omvatten die werkzaam is of althans kan zijn op omloopwiel 52. De weerstandsmiddelen omvatten verder een niet getoonde verdere, aanstuurbare, rem voor het bieden van weerstand tegen het in- dan wel uitschuiven van telescopische arm en een eveneens niet getoonde nog verdere, aanstuurbare, rem voor het bieden van weerstand tegen het zwenken van zwenkarm 7. Deze weerstandsmiddelen kunnen worden aangestuurd om vanuit een werkzame toestand in een niet-werkzame toestand te worden gebracht. In de werkzame toestand bieden de weerstandsmiddelen weerstand tegen verticale verplaatsing van zwenkarm 7 volgens dubbele pijl 20 waardoor deze niet, bijvoorbeeld vanwege het gewicht van een bagagestuk 6 dat op draagorgaan 4 wordt geplaatst, naar beneden beweegt. Verder bieden de weerstandsmiddelen in de werkzame toestand weerstand tegen verplaatsing in horizontale richting van het draagorgaan 4 ten opzichte van het basisorgaan 15 volgens dubbele pijl 11 en pijlen 10a, 10b. Als de weerstandsmiddelen derhalve in de werkzame toestand zijn neemt draagorgaan 4 een vaste positie aan ten opzichte van het basisorgaan 15. Manipulator 3 omvat tevens verdere weerstandsmiddelen die werkzaam zijn op slede 16, meer specifiek op één of een aantal van de wielen 14 daarvan. In de werkzame toestand van de verdere weerstandsmiddelen neemt slede 16 een vaste positie aan ten opzichte van rails 18.
Door bediening van de eerste bedieningsring 25, zoals is weergegeven in fig. 3b, worden de weerstandsmiddelen dusdanig aangestuurd dat de weerstandsmiddelen van de werkzame toestand naar de niet-werkzame toestand worden gebracht. Ervan uitgaande dat persoon 1 op dat moment verder geen verticale kracht uitoefent op het draagorgaan 4, hetzij door deze omhoog te drukken met de linkerhand 36, hetzij door met rechterhand 35 koffer 6 naar beneden te duwen, zal manipulator 3 op dat moment dusdanig functioneren dat draagorgaan 4 niet naar beneden zakt, ondanks het gewicht van bagagestuk 6. Dit kan zijn doordat manipulator 3 op dat moment in een gebalanceerde toestand is gebracht. Het in een gebalanceerde toestand zijn van de manipulator kan een voorwaarde zijn voor de mogelijkheid dat de weerstandsmiddelen van de werkzame toestand in de niet-werkzame toestand worden gebracht. Alternatief kan het neerwaarts zakken van het draagorgaan 4 ook worden voorkomen terwijl de weerstandsmiddelen in de niet-werkzame toestand zijn omdat een actuator van manipulator 3 vanaf dat moment of althans op dat moment werkzaam is om weerstand te bieden tegen het neerwaarts bewegen van draagorgaan 4 vanwege het gewicht van onder andere het bagagestuk 6.
Indien persoon 1 nadat persoon 1 de eerste bedieningsring heeft ingedrukt een verticale kracht uitoefent op het draagorgaan 4, zal het ondersteuningssysteem dusdanig werkzaam zijn dat de door persoon 1 gewenste verticale verplaatsing van het draagorgaan 4 zoals die blijkt uit de door de persoon 1 op het draagorgaan 4 uitgeoefende kracht, met slechts beperkte krachtuitoefening door persoon 1 wordt uitgevoerd. Tijdens de verticale verplaatsing zal het veelal ook wenselijk zijn voor persoon 1 dat het draagorgaan 4 zich in horizontale richting verplaatst door het in- of uitschuiven van telescopische zwenkarm 7 dan wel het zwenken van zwenkarm 7 om het geleidorgaan 9. Voor deze beweging kan het wenselijk zijn dat de persoon 1 op een zijkant van bagagestuk 6 kan aangrijpen hetgeen niet, of althans niet goed, mogelijk is in de situatie volgens fig. 3a. Het bedieningssysteem is echter dusdanig ingericht dat indien de eerste bedieningsring 25 wordt losgelaten maar contactsensor 30 wel contact tussen de linkerhand 36 en het afgeschuinde omtreksrand 29 blijft waarnemen, terwijl linkerhand 36 naar buiten beweegt naar de situatie volgens fig. 3a, de weerstandsmiddelen desondanks in de niet-werkzame toestand blijven. Pas als er vervolgens geen sprake meer is van contact tussen de linkerhand 36 en de afgeschuinde omtreksrand 29 zullen de weerstandsmiddelen automatisch weer van de niet-werkzame toestand in de werkzame toestand worden gebracht zodat verticale en horizontale verplaatsing van zwenkarm 7 ten opzichte van het basisorgaan 15 in beginsel wordt geblokkeerd.
Bediening van de tweede bedieningsring 26 door deze naar de buitenzijde van het draagorgaan 4 te drukken (fig. 3c) dient ervoor om de verdere weerstandsmiddelen die in onbediende toestand van de tweede bedieningsring 26 werkzaam zijn op slede 16 van de werkzame toestand in de niet-werkzame toestand te brengen zodat slede 16 bij bediening van de tweede bedieningsring 26 in de richting van dubbele pijl 17 kan worden verplaatst, bijvoorbeeld naar een naastgelegen container 2.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de eerste bedieningsring 25 verdeeld in sectoren, bijvoorbeeld in acht sectoren van 45 graden en is contactsensor 30 ingericht om waar te nemen in welke van deze sectoren er sprake is van contact. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan de bediening dusdanig zijn uitgevoerd dat de weerstandsmiddelen uitsluitend in de niet-werkzame toestand blijven nadat de bedieningsring 25 niet meer wordt bediend als er sprake is van contact tussen linkerhand 36 en de afgeschuinde omtreksrand 29 in dezelfde sector als waarin aanvankelijk de eerste bedieningsring 25 was bediend.
Fig. 4a tot en met 4c en 5a tot en met 5c tonen respectievelijk in bovenaanzicht en in zijaanzicht hoe een persoon 1 gebruik kan maken van de manipulator 3 zoals voorgaand omschreven voor het beladen van een container 2 met bagagestukken 6. De bagagestukken 6 worden volgens pijl 41 op een transportband 42 aangevoerd. Persoon 1 zwenkt zwenkarm 7 in een dusdanige stand dat het draagorgaan 4 zich tussen een bagagestuk 6 en persoon 1 bevindt, terwijl de hoogte van het draagorgaan 4 dusdanig wordt gekozen dat het draagvlak 5 ervan op hetzelfde niveau is gelegen als transportband 42. Voor het aldus positioneren van het draagorgaan 4 is het nodig dat persoon 1 de bedieningsmiddelen van draagorgaan 4 bedient volgens fig. 3b of, mits aansluitend op de bediening volgens fig. 3b, volgens fig. 3a. Zodra persoon 1 het eerste bedieningsorgaan 25 niet meer indrukt en ook niet meer in contact is met de afgeschuinde omtreksrand 29 zullen de weerstandsmiddelen van de niet-werkzame toestand in de werkzame toestand gaan waardoor het draagorgaan 4, althans ten opzichte van basisorgaan 15, een vaste positie inneemt.
Vanwege de relatief kleine afmetingen van het draagorgaan 4 is het nu voor persoon 1 mogelijk om het bagagestuk 6 naar zich toe op het draagvlak 5 van het draagorgaan 4 te trekken zoals is weergegeven in fig. 4a en 5a. Persoon 1 kan hiervoor beide handen gebruiken. Vervolgens bedient persoon 1 de bedieningsmiddelen volgens fig. 3b (of eventueel aansluitend volgens fig. 3a) waardoor de weerstandsmiddelen in de niet-werkzame toestand zijn en beweegt daarbij het draagorgaan 4 in de richting van een positie binnen container 2 alwaar persoon 1 het bagagestuk 6 wil beladen. Hierbij zwenkt persoon 1 de zwenkarm 7 in ieder geval in de richting van de container 2 waarbij persoon 1 zelf ook zich aan de andere zijde van het draagorgaan 4 opstelt waarbij persoon 1, door draagorgaan 4 en eventueel het bagagestuk 6 vast te houden, het draagorgaan mee laat roteren om rotatie-as 12 (fig. 4b). Doordat het draagvlak 5 van draagorgaan 4 vlak is uitgevoerd zonder geleidende onderdelen zoals kogels waar in de Stand van de Techniek wel gebruik van wordt gemaakt, is het risico ondanks de beperkte afmetingen van het draagvlak 5, beperkt dat vanwege een kracht die op het bagagestuk 6 wordt uitgeoefend bagagestuk 6 van het draagvlak 5 wordt geduwd.
Voor zover er bij de verplaatsing van draagorgaan 4 sprake is van een verticale verplaatsing van het draagorgaan 4 zal het ondersteuningssysteem van manipulator 3 deze verticale verplaatsing ondersteunen zodat persoon 1 een beperkte krachtinspanning hoeft te leveren. Tijdens deze verplaatsing van het draagorgaan 4 is de linkerhand 36 continu in aanraking op de eerste bedieningsring 25 dan wel tegen de afgeschuinde omtreksrand 29. De voor de verticale verplaatsing van het draagorgaan van de persoon 1 benodigde kracht kan zowel via de linkerhand 36 als rechterhand 35 op het draagorgaan 4 worden overgedragen. Zodra de persoon 1 van mening is dat een gewenste positie van het draagorgaan 4 binnen de container 2 is bereikt, laat persoon 1 het draagorgaan 4 helemaal los en zijn beide handen 35, 36 beschikbaar om het bagagestuk 6 van zich af van het draagvlak 5 af in de container 2 te duwen. Hiertoe stelt persoon 1 zich dusdanig op dat het draagorgaan 4 zich tussen de persoon 1 en de positie binnen container 2 waar het bagagestuk 6 naar toe dient te worden geduwd, bevindt. Vanwege de relatief beperkte afmeting van het draagvlak 5 zal bij een gemiddelde lengte van de persoon 1 de armlengte voldoende groot zijn om dit op prettige en ergonomisch verantwoorde wijze te bewerkstelligen (figuren. 4c, 5b en 5c).
Zoals eerder aangegeven kan manipulator 1 een door veren gebalanceerd ondersteuningssysteem omvatten zoals deze, in een aantal varianten, wordt omschreven in de internationale octrooiaanvraag PCT/NL2012/050921. Aan de hand van de schetsmatige figuren 6 tot en met 9 zullen navolgend een aantal alternatieve uitvoeringsvormen van een ondersteuningssysteem voor manipulator 3 worden toegelicht.
Bij ondersteuningssysteem 61 volgens fig. 6 wordt gebruik gemaakt van een eindloze overbrengingsriem 62 die is geslagen om omloopwielen 52 en 63 die recht boven elkaar zijn voorzien en roteerbaar om horizontale rotatie-assen zijn opgenomen in het basisorgaan 15. Geleidelichaam 9 is verbonden met riem 62. De vakman zal begrijpen dat, behalve van een overbrengingsriem 62, ook van andere typen eindloze overbrengingsorganen, zoals kettingen of snaren, gebruik zou kunnen worden gemaakt. Omloopwiel 63 wordt aangedreven of althans kan worden aangedreven door een servomotor 64 waarmee omloopwiel 63 via as 66 is verbonden. Op as 66 is tevens een encoder 67 voorzien waarmee de omwentelingen van as 66 kunnen worden waargenomen. Bij omloopwiel 52 is een rem 51 voorzien die in werkzame toestand aangrijpt op het omloopwiel 52 en in niet-werkzame toestand kan worden gebracht door bediening door persoon 1 volgens fig. 3b. Zodra rem 51 in de niet-werkzame toestand wordt gebracht zal servomotor 64 een dusdanig koppel bieden dat arm 7 niet onder invloed van het gewicht van onder andere geleidlichaam 9, arm 7, draagorgaan 4 en een daarop gelegen bagagestuk 6 naar beneden zal zakken. Dit koppel wordt het balanskoppel genoemd.
Tussen omloopwiel 63 en servomotor 64 is een koppelmeter 65 voorzien. Koppelmeter 65 is in staat om het koppel te meten dat werkzaam is op as 66. met behulp van encoder 67 kan worden vastgesteld of as 66 draait en dus of er sprake is van een verticale verplaatsing van draagorgaan 4. Zodra koppelmeter 65 waarneemt dat het koppel dat werkzaam is op as 66 afneemt en dus af gaat wijken van het balanskoppel, duidt dit erop dat operator 1 het draagorgaan 4 omhoog tracht te duwen. Deze beweging kan worden ondersteund door servomotor 64 met een hoger vermogen omloopwiel 63 aan te laten drijven, namelijk met een dusdanig hoger vermogen dat koppelmeter 65 constateert dat het koppel dat werkzaam is op as 66 weer gelijk wordt aan het balanskoppel.
Bij ondersteuningssysteem 71 volgens fig. 7 wordt gebruik gemaakt van twee geleidingsstangen 72 waarlangs geleidelichaam 9 omhoog en omlaag kan worden bewogen Hiertoe omvat het ondersteuningssysteem 71 een pneumatische cilinder 73 met een slaglengte die gelijk is aan het verticale bereik van geleidelichaam 9. In plaats van koppelmeter 65 maakt ondersteuningssysteem 71 gebruik van een niet nader getoonde drukmeter waarmee de druk van het gas binnen gascilinder 73 kan worden gemeten. Een wijziging van de druk kan er op duiden dat er een verticale kracht wordt uitgeoefend op het draagorgaan 4 welke verticale kracht kan worden ondersteund door gas toe dan wel af te voeren uit gascilinder 73.
Bij ondersteuningssysteem 81 volgens fig. 8, dat een variant vormt op ondersteuningssysteem 61 volgens fig. 6, is aan overbrengingsriem 62 via arm 82 een massa 83 opgehangen, waarvan het gewicht gelijk is aan het gewicht van geleidelichaam 9, arm 7 en draagorgaan 4. Aldus is er sprake van een gebalanceerd systeem. Zodra de weerstandsmiddelen, die overigens in fig. 8 niet zijn weergegeven, in de niet-werkzame toestand worden gebracht en er een bagagestuk 6 op het draagorgaan 4 ligt, zal servomotor 64 slechts het gewicht hoeven te compenseren van het betreffende bagagestuk waardoor servomotor 64 minder wordt belast en er minder energie wordt verbruikt.
Fig. 9a toont een vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een ondersteuningssysteem 91 die ook kan worden beschouwd als een variant op ondersteuningssysteem 61 volgens fig. 6. In plaats van een elektromotor wordt gebruik gemaakt van een massa 92 die aan het uiteinde van een arm 93 is voorzien. Arm 93 is zwenkbaar om horizontale zwenkas 94 ten opzichte van het basisorgaan 15. Tussen zwenkas 94 en massa 92 is arm 93 voorzien van schroefdraad 95 waarop inwendig schroefdraad van een koppelstuk 96 aangrijpt. Arm 93 is met behulp van een elektromotor 97 roteerbaar om zijn hartlijn. Tijdens deze rotatie verplaatst koppelstuk 96 zich vanwege de schroefdraadverbinding volgens dubbele pijl 98 langs arm 93. Koppelstuk 96 is via kabel 99 verbonden met omloopwiel 100. Vanwege momentevenwicht zal de kracht waarmee kabel 99 en daarmee omloopwiel 100 naar beneden wordt getrokken, bij een gegeven gewicht van massa 92, afhangen van de langspositie van koppelstuk 96. Omloopwiel 100 maakt deel uit van een overbrenging 101 die tevens een tweede omloopwiel 102 omvat. Om omloopwielen 100 en 102 is een eindloze aandrijfsnaar 103 geslagen. Omloopwielen 100 en 102 zijn roteerbaar om horizontale rotatie-assen opgenomen in het basisorgaan 15. Met behulp van weegmiddelen, zoals die ook worden toegepast in de door veren gebalanceerde systemen volgens de internationale octrooiaanvraag PCT/NL2012/050921, kan het gewicht van een bagagestuk 6 op draagorgaan 4 worden vastgesteld. Afhankelijk van het gewogen gewicht kan door geschikte bekrachtiging van elektromotor 97 koppelstuk 96 op een dusdanige langspositie ten opzichte van arm 93 worden gebracht dat de kracht die werkzaam is in kabel 99 via overbrenging 101 er zorg voor draagt dat ook indien de, niet nader getoonde, weerstandsmiddelen zich in de niet-werkzame toestand bevinden, het gezamenlijk gewicht van het geleidelichaam 9, zwenkarm 7, draagorgaan 4 en het betreffende bagagestuk 6 wordt gecompenseerd in die zin dat arm 7 niet zelfstandig neerwaarts beweegt. In plaats van een door veren gebalanceerd systeem is er bij ondersteuningssysteem 91 sprake van een door massa 92 gebalanceerd systeem.
In de variant volgens fig. 9b verplaatst massa 192 zich langs de lengte van arm 193 terwijl koppelstuk 196 zich op een vaste langspositie ten opzichte van arm 193 bevindt. Door verschuiving van massa 192 langs arm 193 volgens dubbele pijl 198, kan, vanwege momentevenwicht, de neerwaartse kracht die kabel 99 uitoefent op omloopwiel 100 worden beïnvloed.
De uitvinding is voorgaand toegelicht aan de hand van manipulatoren van het passieve type. De uitvinding is echter daartoe niet beperkt en in beginsel kunnen ook manipulatoren van het actieve type onder de uitvinding worden begrepen.

Claims (27)

1. Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken, omvattende een basisorgaan, een arm die met een eerste uiteinde aansluit op het basisorgaan en zwenkbaar is om een verticale zwenkas ten opzichte van het basisorgaan, een draagorgaan met een draagvlak voor het ondersteunen van een bagagestuk welk draagorgaan is voorzien aan het tegen over het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde van de arm, waarbij de arm is ingericht voor het van de verticale zwenkas af en naar de verticale zwenkas toe kunnen verplaatsen van het draagorgaan, verplaatsingsmiddelen voor het ten opzichte van het basisorgaan in verticale richting verplaatsen van de arm met het draagorgaan, weerstandsmiddelen die in een werkzame toestand weerstand bieden tegen verplaatsing van het draagorgaan in zowel verticale richting als in horizontale richting ten opzichte van het basisorgaan, door een persoon te bedienen bedieningsmiddelen voorzien van met een hand van de persoon bedienbaar bedieningsorgaan voor het aansturen van ten minste de weerstandsmiddelen welk bedieningsorgaan is voorzien aan het draagorgaan, waarbij de bedieningsmiddelen ten minste zijn ingericht voor het bij bediening door een persoon van het bedieningsorgaan in een niet-werkzame toestand brengen van de weerstandsmiddelen waarbij de weerstandsmiddelen in de niet-werkzame toestand geen weerstand bieden tegen verplaatsing van het draagorgaan in zowel horizontale richting als in verticale richting ten opzichte van het draagorgaan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen een ondersteuningssysteem omvatten dat is ingericht voor het ondersteunen van de handmatige verplaatsing van het draagorgaan door de persoon, waarbij het ondersteuningssysteem is gekoppeld met de arm ten behoeve van verticale verplaatsing van de arm ten opzichte van het basisorgaan.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ondersteuningssysteem van het gebalanceerde type is.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ondersteuningssysteem weegmiddelen omvat voor het wegen van een bagagestuk dat op het draagorgaan is gelegen en het ondersteuningssysteem is ingericht voor het op basis van een door de weegmiddelen gewogen gewicht werkzaam doen zijn van het ondersteuningssysteem, waarbij het gebalanceerde ondersteuningssysteem is ingericht voor het op basis van een door de weegmiddelen gewogen gewicht in een gebalanceerde toestand brengen van het ondersteuningssysteem.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het uitsluitend vanuit de werkzame toestand in de niet-werkzame toestand kunnen brengen van de weerstandsmiddelen indien het gebalanceerde ondersteuningssysteem in een gebalanceerde toestand is.
6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat het ondersteuningssysteem van het door veren gebalanceerde type is.
7. Inrichting volgens conclusie 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het aansturen van uitsluitend de weerstandsmiddelen.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagorgaan althans in hoofdzaak schijfvormig is.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagorgaan vrij roteerbaar om een verticale rotatie-as met de arm is verbonden.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de inrichting geen bedienbare middelen omvat voor het bieden van weerstand tegen rotatie van het draagorgaan om de verticale rotatie-as.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagorgaan, in bovenaanzicht gezien, past binnen een cirkel die een diameter heeft van 60 cm.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagorgaan binnen de omtrek van het draagvlak geen roteerbare draaglichamen voor ondersteuning van een bagagestuk omvat.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan onder het draagvlak en, in bovenaanzicht gezien, binnen de omtrek van het draagvlak is voorzien.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan is ingericht om te worden bediend door, in bovenaanzicht gezien, tegen het bedieningsorgaan in de richting van de buitenzijde van het draagorgaan te drukken.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het draagorgaan, in bovenaanzicht gezien, aan de buitenzijde van het bedieningsorgaan een afscherming omvat.
16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan, in bovenaanzicht, althans in hoofdzaak de gehele omtrek van het draagvlak volgt.
17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een sensororgaan omvatten voor het waarnemen van contact tussen het draagorgaan en een persoon, met name de vingers van een persoon.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het sensororgaan onder het draagvlak is voorzien.
19. Inrichting volgens conclusies 18, met het kenmerk, dat het sensororgaan in bovenaanzicht gezien, aan de buitenzijde van het bedieningsorgaan is voorzien.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het sensororgaan, in bovenaanzicht gezien, binnen de omtrek van het draagvlak is voorzien.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het sensororgaan ter plaatse van een schuin binnenwaarts verlopende omtreksrand van het draagorgaan is voorzien.
22. Inrichting volgens één van de conclusies 17 tot en met 21, met het kenmerk, dat het sensororgaan, gezien in bovenaanzicht, althans in hoofdzaak de gehele omtrek van het draagvlak volgt.
23. Inrichting volgens één van de conclusies 17 tot en met 22, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het in de niet-werkzame toestand houden van de weerstandsmiddelen nadat een persoon is gestopt met het bedienen van het bedieningsorgaan zolang er direct aansluitend op het stoppen van de bediening van het bedieningsorgaan sprake is van contact tussen het draagorgaan en de persoon zoals waargenomen door het sensororgaan.
24. Inrichting volgens conclusies 16 en 23, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het vaststellen in welke deel van het bedieningsorgaan het bedieningsorgaan door een persoon wordt bediend waarbij ieder deel van het basisorgaan behoort bij een deel van, in bovenaanzicht gezien, de omtrek van het draagorgaan en voor het vaststellen in welke deel van het sensororgaan wordt waargenomen dat er sprake is van contact tussen het draagorgaan en de persoon waarbij ieder deel van het sensororgaan behoort bij een deel van, in bovenaanzicht gezien, de omtrek van het draagorgaan, en voor het uitsluitend in de niet-werkzame toestand houden van de weerstandsmiddelen als is vastgesteld dat het deel van de omtrek van het draagorgaan dat behoort bij het door een persoon bediende deel van de eindloze vorm van het bedieningsorgaan overeenkomt met of althans overlap heeft met het deel van de omtrek van het draagorgaan dat behoort bij het deel van de eindloze vorm van het sensororgaan waarvoor contact tussen het draagorgaan en de persoon door de bedieningsmiddelen is vastgesteld.
25. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de arm van het telescopische type is.
26. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het basisorgaan in horizontale richting heen en weer verplaatsbaar is, waarbij de inrichting verdere weerstandsmiddelen omvat die zijn ingericht voor het bieden van weerstand tegen de horizontale verplaatsing van het basisorgaan, waarbij de bedieningsmiddelen een verder bedieningsorgaan omvatten voor aansturing van de verdere weerstandsmiddelen.
27. Werkwijze voor het beladen van een container met bagagestukken, gekenmerkt door het gebruik maken van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.
NL2011445A 2013-09-16 2013-09-16 Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken. NL2011445C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011445A NL2011445C2 (nl) 2013-09-16 2013-09-16 Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken.
CA2924336A CA2924336C (en) 2013-09-16 2014-09-10 Installation for the manipulation of items of luggage
PCT/NL2014/050619 WO2015037987A1 (en) 2013-09-16 2014-09-10 Installation for the manipulation of items of luggage
CN201480062606.6A CN105873823B (zh) 2013-09-16 2014-09-10 用于操纵行李物件的设施
ES14777904.5T ES2648260T3 (es) 2013-09-16 2014-09-10 Dispositivo de manipulación de artículos de equipaje
US15/022,297 US10407183B2 (en) 2013-09-16 2014-09-10 Installation for the manipulation of items of luggage
EP14777904.5A EP3046837B1 (en) 2013-09-16 2014-09-10 Device for the manipulation of items of luggage

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011445A NL2011445C2 (nl) 2013-09-16 2013-09-16 Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken.
NL2011445 2013-09-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2011445C2 true NL2011445C2 (nl) 2015-03-18

Family

ID=49553794

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2011445A NL2011445C2 (nl) 2013-09-16 2013-09-16 Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US10407183B2 (nl)
EP (1) EP3046837B1 (nl)
CN (1) CN105873823B (nl)
CA (1) CA2924336C (nl)
ES (1) ES2648260T3 (nl)
NL (1) NL2011445C2 (nl)
WO (1) WO2015037987A1 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10759634B2 (en) * 2014-08-08 2020-09-01 GM Global Technology Operations LLC Electromechanical system for interaction with an operator
US10626963B2 (en) 2015-10-19 2020-04-21 GM Global Technology Operations LLC Articulated mechanism for linear compliance
KR102289821B1 (ko) * 2014-10-23 2021-08-13 삼성전자주식회사 수송 장치 및 이를 이용하는 수송 방법
EP3263464B1 (en) 2016-07-01 2019-04-17 Lifts All AB A transport arm for transporting objects
US10737817B2 (en) * 2016-09-26 2020-08-11 Yaskawa America, Inc. Method, apparatus, and system for robotic article handling
CN110099850B (zh) * 2016-10-24 2022-07-26 伯曼集团股份公司 认领飞机行李的方法
DK3535207T3 (da) * 2016-11-04 2020-11-02 Power Stow Int Aps Transportørsystem
US10583557B2 (en) 2017-02-10 2020-03-10 GM Global Technology Operations LLC Redundant underactuated robot with multi-mode control framework
CN107628252A (zh) * 2017-09-11 2018-01-26 中国航空工业集团公司西安飞机设计研究所 一种航空货物装卸装置
EP3580696B1 (en) * 2018-01-04 2022-04-27 E-Business Solutions Limited Baggage recording system
US11840359B2 (en) 2018-04-27 2023-12-12 Juha Tuominen Method of and system for preparing a plurality of items for air transport
CN114104324A (zh) * 2021-11-15 2022-03-01 山东省复材成型技术与装备研究院 一种轻量化机翼的装配工装

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3520427A (en) * 1968-11-01 1970-07-14 Gen Motors Corp Industrial truck with an article conveyor and storage means thereon
WO1993008078A1 (en) * 1991-10-16 1993-04-29 Sas Region Sverige Ab Method and apparatus for loading and unloading of goods
WO2005092706A1 (en) * 2004-03-26 2005-10-06 Martin Vestergaard Loading and unloading apparatus
WO2012087192A1 (en) * 2010-12-20 2012-06-28 Lifts All Ab Arrangement for handling of luggage

Family Cites Families (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2668912A (en) 1954-02-09 X-ray apparatus
US3575368A (en) 1969-01-27 1971-04-20 Westinghouse Electric Corp Vertically adjustable counterbalancing x-ray tube head suspension support apparatus
US3838763A (en) * 1971-08-31 1974-10-01 Sovex Ltd Container loading arrangements
US4077525A (en) 1974-11-14 1978-03-07 Lamb Industries, Inc. Derrick mounted apparatus for the manipulation of pipe
US4387876A (en) 1979-05-05 1983-06-14 Advanced Products Beer-Sheva Ltd. Constant force generator mechanism and adjustable seat constructed therewith
NL8302803A (nl) * 1983-08-09 1985-03-01 Hulo Pannerden B V Inrichting voor het verplaatsen van voorwerpen zoals voor het laden en lossen van een pallet en dergelijke.
US4883249A (en) 1987-02-04 1989-11-28 Garland Thomas A Counterbalancing
US4836478A (en) 1987-10-15 1989-06-06 Ergotron, Inc. Suspension system for personal computers and monitors
US4969625A (en) * 1988-05-26 1990-11-13 Nasco Industries, Inc. Torque reaction tool support apparatus
US5037267A (en) 1988-06-17 1991-08-06 Protomark Corporation Load balancing mechanism
US6892650B2 (en) 2001-06-22 2005-05-17 Steelcase Development Corporation Movable display support system
US6286794B1 (en) 1999-06-14 2001-09-11 Bradley Harbin Ergonomic computer mounting device permitting extensive vertical, horizontal and angular ranges of motion
DE29919136U1 (de) 1999-10-30 2001-03-08 Muennekehoff Gerd System zum Steuern der Bewegungen einer Lasthebevorrichtung
US6612449B1 (en) * 1999-12-10 2003-09-02 Fanuc Robotics North America, Inc. Intelligent power assisted manual manipulator
US6537017B2 (en) * 2001-02-09 2003-03-25 Bishamon Industries Corporation Cantilevered, self-adjusting pneumatic pallet positioner
US6712008B1 (en) 2001-05-11 2004-03-30 Bruce C. Habenicht Portable computer work station assembly
AU2002318359A1 (en) 2001-06-20 2003-01-08 Innovative Office Products, Inc. Adjustable display arm for computer components
US6739096B2 (en) 2001-06-22 2004-05-25 Steelcase Development Corporation Movable office support system
US6568836B2 (en) 2001-09-19 2003-05-27 Midmark Corporation Track mounting system
DE10252931B3 (de) 2002-11-14 2004-07-22 Hans Pausch Gmbh & Co. Deckenstativ zur Aufnahme einer medizintechnischen Strahlenquelle
US8317453B2 (en) 2008-05-15 2012-11-27 Ray Givens Compound-arm manipulator
US7992733B2 (en) 2009-11-30 2011-08-09 GM Global Technology Operations LLC Assist system configured for moving a mass
EP2354004A1 (en) * 2010-01-28 2011-08-10 Ingenieursbureau Moderniek B.V. A device for loading luggage to a container
US9644789B2 (en) 2012-12-21 2017-05-09 H. Schinkel Holding B.V. Spring balanced support device
EP2881905B1 (en) 2013-12-09 2018-02-07 Cleveron AS Self-service parcel terminal

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3520427A (en) * 1968-11-01 1970-07-14 Gen Motors Corp Industrial truck with an article conveyor and storage means thereon
WO1993008078A1 (en) * 1991-10-16 1993-04-29 Sas Region Sverige Ab Method and apparatus for loading and unloading of goods
WO2005092706A1 (en) * 2004-03-26 2005-10-06 Martin Vestergaard Loading and unloading apparatus
WO2012087192A1 (en) * 2010-12-20 2012-06-28 Lifts All Ab Arrangement for handling of luggage

Also Published As

Publication number Publication date
ES2648260T3 (es) 2017-12-29
EP3046837A1 (en) 2016-07-27
EP3046837B1 (en) 2017-08-23
US10407183B2 (en) 2019-09-10
US20160229559A1 (en) 2016-08-11
CA2924336C (en) 2018-07-24
CN105873823B (zh) 2018-05-04
CA2924336A1 (en) 2015-03-19
CN105873823A (zh) 2016-08-17
WO2015037987A1 (en) 2015-03-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2011445C2 (nl) Inrichting voor het manipuleren van bagagestukken.
EP2102091B1 (en) System and method for transporting inventory items
NL1039295C2 (nl) Voertuig, in het bijzonder verplaatser.
US9884637B2 (en) Barrel truck
JP5497078B2 (ja) ローラコンベヤーモジュールおよび搬送方法
BE1026900B1 (nl) Shuttle
EP3490924A1 (fr) Poste auxiliaire de commande de nacelle elevatrice
NL8004193A (nl) Zwenkrol met reminrichting.
FR3037936A1 (fr) Dispositif pour la manipulation d'objets en plaque et ensemble comprenant un chariot elevateur et un dispositif du type precite
EP1870354A1 (fr) Ensemble de manutention d'un produit, notamment dans le domaine de l'agroalimentaire
FR2872475A1 (fr) Plateau porte charge roulant elevateur
FR3008687A1 (fr) Installation de manipulation d'objet, notamment de piece decoupee au laser
US20230080839A1 (en) Adaptive automated guided vehicles and methodologies of operation
US20100300812A1 (en) Forklift Clamp
EP3154894B1 (en) A device for supporting an object such as an item of luggage as well as an associated method
NL2009500C2 (nl) Dolly voor het vervoeren of presenteren van goederen.
GB2431621A (en) Trolley including castor with operator-controlled swivel axis inclination
NL1021503C1 (nl) Keukenlift.
WO1998023415A1 (fr) Poste d'assemblage
DK201600055U3 (da) Løfteindretning for indkøbskurv
FR2497778A1 (fr) Dispositif pour la manipulation d'articles pesants, tels que des fromages de grosse taille et machine comportant un tel dispositif
JP3904211B2 (ja) 商品陳列台
JP2012071730A5 (nl)
JP2006204176A (ja) 育苗箱分離装置
FR2690319A1 (fr) Boîte de rangement à multicompartiments emboitables.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181001