NL2010700C2 - Wegmarkering. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Wegmarkering Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een wegmarkering, omvattende een in of op een wegdek aangebrachte laag waarin zich een luminescent bestanddeel bevindt. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een wegdek waarin zich een of meer markeringen volgens de onderhavige uitvinding bevinden.

Wegen, waarover auto’s, vrachtwagens zich verplaatsen, dienen aan een aantal veiligheidseisen te voldoen. Een belangrijk onderdeel daarvan is de wegmarkering, bijvoorbeeld in de vorm van belijning, strepen en stroken. Aldus is er sprake van een veelvoud aan wegmarkeringen die elk bepaalde informatie vertegenwoordigen. Aldus worden bij voorbeeld in de provincie Zeeland doorgetrokken kantstrepen toegepast om bijvoorbeeld een maximum snelheid van 100 km/u te betekenen. Daarnaast is de betekenis van een doorgetrokken middenstreep dat inhalen verboden is. Ook wordt er gewerkt met een zogenaamde “groene vulling ”in het midden, welke markering benadrukt dat men hier 100 km/u mag rijden. Wegmarkeringen kunnen derhalve worden opgevat als tekens die op het wegdek staan aangegeven en het verkeer door middel van visuele informatie geleiden. Wegmarkering omvat onder meer pijlen, strepen, doorgetrokken en onderbroken lijnen, maar ook haaientanden. Wegmarkeringen zijn er niet alleen om te geleiden maar kunnen ook een functie als informatiebronnen vervullen, in het bijzonder ter verfraaiing van de verharding waarop de markeringen zijn aangebracht. Als voorbeelden hiervan kunnen, onder meer, worden genoemd: citybeautification, landart, kunstuitingen, reclameboodschappen, aanmoedigingskreten en dergelijke.

Om voornoemde wegmarkering ook in schemer voor de gebruiker zichtbaar te maken, wordt aan de wegmarkering in bepaalde toepassingen een luminescent bestanddeel of ook wel een licht reflecterend materiaal, zoals glasparels, toegevoegd, welk laatst genoemd bestanddeel oplicht nadat het bijvoorbeeld wordt beschenen met behulp van een koplamp van een auto. Echter, zodra de auto een bepaald punt is gepasseerd, zal het lichtgevende effect van de wegmarkering uitdoven waardoor de wegmarkering niet (meer) zichtbaar is voor verkeer dat later zal passeren. Voor een luminescent bestanddeel geldt dat het bestanddeel overdag energie oplaadt uit het daglicht en in meerdere mate wanneer de zon schijnt. Het “opladende” effect van een autokoplamp is echter matig vanwege de geringe energie-inhoud van de lichtbron. Daarnaast geldt dat de korte belichtingstijd van een dergelijke autokoplamp kort is omdat de auto zich over de weg verplaatst en zodoende steeds een nieuw punt van de wegmarkering belicht. Het resultaat is dat ook bij een luminescent bestanddeel de markering na verloop van tijd niet meer visueel waarneembaar is in een schemerachtige of nachtelijke situatie.

Uit de Europese publicatie EP 0 422 694 is een wegmarkering bekend waarin in de wegmarkering een lichtbron is aangebracht die wordt aangestuurd door een voor licht gevoelige cel, welke cel bijvoorbeeld wordt geactiveerd door bestraling met een koplamp van een auto.

Verder is uit de Zweedse publicatie SE 468946 een wegmarkering in de vorm van een verfpoeder bekend, waarbij aan het verfpoeder bepaalde bestanddelen zijn toegevoegd om de wegmarkering aldus in een donkere situatie zichtbaar te maken, in het bijzonder wanneer bestraling met UVA-licht plaatsvindt.

Uit het Nederlands octrooi NL 1010856 is een wegdek bekend waarbij in of op het wegdek sprake is van een liggende aanduiding die door actieve schakelmiddelen kan worden geschakeld tussen herkenbaar of onherkenbaar voor de bestuurder van een zich over het wegdek voortbewegend voertuig.

De Amerikaanse aanvrage US 2007/0223996 heeft betrekking op zogenaamde road marker, bijvoorbeeld in de vorm van een tape, omvattende de volgende laagopbouw: een hechtlaag, een laag die een oplaadbare lithiumbatterij omvat, een laag die een elektronische schakeling omvat, een laag die een reflecterende metaallaag omvat, een laag die PV cel omvat, een laag die een electroluminescent film omvat, en tenslotte een toplaag die een transparante beschermingsfilm omvat. De volledige zijkant van een dergelijke road marker is voorzien van een fotoluminescentlaag.

De Europese publicatie EP 0 658 655 betrekking op een road marker waarbij LED’s in een hars zijn gegoten, in welk hars zich ook glasparels bevinden.

De Amerikaanse octrooiaanvrage US 2012/301657 heeft betrekking op een methode voor het vervaardigen van een road marker, omvattende een aantal lagen waaronder een basisfilm van een transparant polymeer, een of meer lagen fotoluminescent gedispergeerd in een bindmiddel en laag reflecterend materiaal.

De internationale aanvrage WO 2013/017410 heeft betrekking op een road marker, omvattende een elektrisch geleidende achterelectrode, aangebracht op een dragerlaag, een dielektrische laag, een licht-emitterende laag, een elektrisch geleidende lichtdoorlatende frontelectrode, een lichtdoorlatende beschermingslaag, en een lichtdoorlatende en/of reflecterende markeringslaag.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een wegmarkering die in schemerachtige of nachtsituaties zichtbaar is voor weggebruikers, bijvoorbeeld voetgangers en fietsers, maar ook bestuurders van zich over het wegdek voortbewegende voertuigen, waaronder dient te worden verstaan een auto, vrachtauto, autobus of bijvoorbeeld een motorfiets.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een wegmarkering die in een schemerachtige situatie of nachttoestand voor een weggebruiker zichtbaar is, waarbij de wegmarkering zodanig is aangebracht dat geen ongewenste verhoging dan wel verdieping in het wegdek plaatsvindt.

Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding . is het verschaffen van een wegmarkering waarbij een zodanig loopvlak van de wegmarkering wordt verkregen dat een duurzame verbinding tussen het wegdek en de wegmarkering tot stand wordt gebracht, waarbij bovendien gladde situaties, met name bij regenval, worden geminimaliseerd.

De wegmarkering zoals vermeld in de aanhef wordt gekenmerkt doordat zich in de laag verder een of meer lichtbronnen bevinden.

Onder toepassing van de onderhavige wegmarkering wordt aan een of meer van voornoemde doelstellingen voldaan. Het luminescent bestanddeel, dat zich in de wegmarkering bevindt, zal pas licht uitzenden wanneer het eerder met licht is bestraald. Echter, de intensiteit van het door het luminescent bestanddeel uitgestraalde licht zal als functie van een tijd afnemen. Dit betekent dat de wegmarkering voor de weggebruiker na verloop van tijd niet meer voldoende zichtbaar zal zijn. Door nu in de onderhavige wegmarkering een of meer lichtbronnen aan te brengen, is het mogelijk om het luminescent bestanddeel op elk gewenst moment aan te stralen, waardoor het luminescent bestanddeel opnieuw licht zai gaan uitzenden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de in de laag aanwezige lichtbron niet moet worden verward met het licht van een voertuig dat zich over het wegdek voortbeweegt, of eventueel licht dat afkomstig is van straatverlichting, zoals lantaarnpalen. In de onderhavige wegmarkering is het uitzenden van licht door de wegmarkering niet meer gerelateerd aan het licht dat afkomstig is van een voertuig dat de markering passeert. De aanwezigheid van een of meer lichtbronnen in de laag zorgt er aldus voor dat het luminescent bestanddeel opnieuw in een “aangeslagen toestand” wordt gebracht waarna het luminescent bestanddeel licht zal gaan uitzenden. Door nu een of meer lichtbronnen in de laag te positioneren, is het volgens de onderhavige aanvrager mogelijk gebleken om het luminescent bestanddeel licht te laten uitzenden over een langdurige periode en op elk gewenst moment. Dit zal betekenen dat het gedurende bijvoorbeeld de volledige nacht het mogelijk is om de wegmarkering zichtbaar te maken voor de weggebruiker, bijvoorbeeld een bestuurder van een zich over het wegdek voortbewegend voertuig. Ook is het met de onderhavige wegmarkering mogelijk om geen licht door het luminescent bestanddeel te laten uitzenden, in het bijzonder door de een of meer lichtbronnen niet te activeren. Dit betekent dat ook een energetisch gunstige verlichting van de wegmarkering mogelijk is. Met name in verkeersluwe gebieden is het zogenaamd reactiveren van de wegmarkering een energetische voordelige constructie omdat van stationaire verlichting, te weten lichtmasten, kan worden afgezien.

Het verdient de voorkeur dat de een of meer lichtbronnen zodanig eerst in de laag zijn aangebracht dat het luminescent bestanddeel zich boven de een of meer lichtbronnen bevindt. In een dergelijke uitvoeringsvorm bevinden de een of meer lichtbronnen zich onder het luminescent bestanddeel, hetgeen een goede positie is om het luminescent bestanddeel in een zogenaamde “aangeslagen toestand” te brengen.

De voorkeur verdienende lichtbron is een lichtbron van het type electroluminescent.

Een wegmarkering wordt veelal in de vorm van een lijn of streep uitgevoerd, waarbij het derhalve de voorkeur verdient dat de in een dergelijke wegmarkering aan te brengen lichtbron de vorm van een tape of lint bezit. Het is echter in een bijzondere uitvoeringsvorm ook mogelijk om de lichtbron in de vorm van een coating van het type electroluminescent aan te brengen. Een coating kent als voordeel dat willekeurige vormen en afmetingen mogelijk zijn. Voor het in de “aangeslagen toestand” brengen van het luminescent bestanddeel is het wenselijk dat voornoemde tape of coating zich uitstrekt over de lengte van de laag. Volgens een dergelijke uitvoeringsvorm is het mogelijk gebleken om de onderhavige wegmarkering over nagenoeg de volledige lengte te voorzien van het luminescent bestanddeel, welk bestanddeel zich ook uitstrekt over de lengte van de laag.

Zoals hiervoor al is besproken, is het wenselijk dat het luminescent bestanddeel zich in een “aangeslagen toestand" bevindt om vervolgens licht te kunnen uitzenden. Omdat de intensiteit van het door het luminescent bestanddeel uitgezonden licht als functie van de tijd zal afnemen, is het derhalve wenselijk dat, wanneer een bepaald niveau van intensiteit is bereikt, het luminescent bestanddeel opnieuw in de “aangeslagen toestand” wordt gebracht. Aldus verdient het de voorkeur dat de een of meer lichtbronnen verder middelen voor het aan- en uitschakelen van de een of meer lichtbronnen omvatten.

Voor het aan- en uitschakelen van de een of meer lichtbronnen is het mogelijk dat een tijdschakelaar in de schakeling is opgenomen, welke tijdschakelaar vooraf kan worden ingesteld om de een of meer lichtbronnen over een bepaalde periode een aantal lichtpulsen te laten uitzenden. Een dergelijke tijdschakelaar kan aldus voor een bepaalde tijdperiode worden geprogrammeerd, maar het is echter ook mogelijk om voor het aan- en uitschakelen een voor licht gevoelige fotocel toe te passen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige wegmarkering is de in het wegdek aangebrachte laag aan de topzijde daarvan voorzien van een transparante, stroefheid bevorderende laag, waarbij het met name wenselijk is dat de in voornoemde laag aangebrachte materialen een zodanige totale hoogte bezitten dat de topzijde daarvan nagenoeg overeenkomt met het loopvlak van het wegdek. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt voorkomen dat de onderhavige wegmarkering zich enigszins boven het wegdek uitsteekt, hetgeen voor gebruikers van het wegdek, in het bijzonder voor bestuurders van tweewielers, zoals motorfietsen, als ongewenst wordt ervaren. Een dergelijke toplaag moet ook slijtvast en hard zijn. En in winterse situaties ook bestand zijn tegen sneeuwruimers die het wegdek van sneeuw ontdoen.

Voor het tot stand brengen van een goede mate van het uitzenden van licht door het luminescent bestanddeel, waarbij ook een of meer van de hiervoor genoemde eigenschappen moe worden voldaan, is het wenselijk dat de transparante, stroefheid bevorderende laag glasparels, glasgruis of een transparant materiaal van synthetische oorsprong omvat. Aldus wordt het verlies van lichtintensiteit tot een minimum beperkt en een lange toepasbaarheid en duurzaamheid van de uiteindelijke laag gewaarborgd.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van een voorbeeld worden toegelicht, waarbij echter dient te worden opgemerkt dat de onderhavige aanvrage in geen geval tot een dergelijke bijzonder voorbeeld is beperkt. De in onderstaand voorbeeld vermelde afmetingen dienen louter ter illustratie en voor een beter begrip van de uitvinding. Als geschikte luminescente bestanddeel kunnen bijvoorbeeld worden genoemd zinksulfide, strontiumaluminaat SrAI204, of afgeleiden daarvan, eventueel gedoteerd met lanthaniden en/of actiniden, bijvoorbeeld europium.

Voorbeeld

In een bestaand wegdek wordt een groef met een breedte van ongeveer 10 cm en een diepte van ongeveer 4-6 mm door bijvoorbeeld zagen of frezen aangebracht. De aldus verkregen groef wordt eerst voorzien van een onderlaag, bijvoorbeeld een hechtlaag met een dikte van ongeveer 1 mm. Op de aldus aangebrachte onderlaag wordt een tape van een lichtbron van het type electroluminescent aangebracht, waarbij het licht uitstralende vlak daarvan naar boven gericht is gepositioneerd. Op de aldus aangebrachte tape wordt vervolgens het luminescent bestanddeel aangebracht, dat zich eventueel in een coating bevindt, waarbij de totale opbouw van de aldus in de groef aangebrachte lagen ongeveer 0,5 mm onder het wegoppervlak is gelegen. Tenslotte wordt op de aldus aangebrachte constructie een toplaag aangebracht van glasgruis, eventueel in combinatie met een hechtmiddel. In een andere uitvoeringsvorm is het ook mogelijk dat de opbouw van lagen, zonder de toplaag, reeds overeenkomt met het oppervlak van wegdek waarna tenslotte voornoemde toplaag wordt aangebracht. In een dergelijke uitvoeringsvorm bevindt de toplaag zich enigszins “bovenop” het wegdek.

De electroluminescente lichtbron in de vorm van een tape is voorzien van stroomdraden, die met een voedingskast zijn verbonden. Door nu op de lichtbron een spanning aan te brengen, zal de lichtbron licht gaan uitzenden waardoor het luminescent bestanddeel in de “aangeslagen toestand” terecht zal komen. Na een bepaalde tijd wordt de lichtbron uitgeschakeld waarbij het luminescent bestanddeel uit zichzelf licht zal uitzenden. Na verloop van tijd is de intensiteit van het uitgezonden licht tot een bepaald niveau afgenomen waarna de lichtbron, door het opnieuw aanbrengen van een spanning, wordt ingeschakeld waardoor het luminescent bestanddeel, ten gevolge van het licht afkomstig van de lichtbron, opnieuw wordt geactiveerd. Een dergelijke cyclus van het aan- en uitschakelen van de lichtbron kan volgens elke gewenste tijdsperiode plaatsvinden. Hoewel in het onderhavig voorbeeld is gesproken van een tape van het type electroluminescent, is het ook mogelijk een dergelijke tape te vervangen door een zogenaamde coating die een met voornoemde tape overeenkomstige functie bezit.

Volgens de onderhavige uitvinding is het aldus mogelijk een wegmarkering te vervaardigen die onafhankelijk van licht van een bestuurder van een zich over het wegdek voortbewegend voertuig blijvend zichtbaar is, waarbij het reactiveren van het luminescent bestanddeel naar behoefte kan worden uitgevoerd, in het bijzonder door de aanwezigheid van een of meer lichtbronnen, welke lichtbronnen op elk gewenst moment en tijdsduur kunnen worden aangestuurd.

Claims (12)

1. Wegmarkering, omvattende een in of op het wegdek aangebrachte laag waarin zich een luminescent bestanddeel bevindt, met het kenmerk, dat zich in de laag verder een of meer lichtbronnen bevinden.

2. Wegmarkering volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen zodanig eerst in de laag zijn aangebracht dat het luminescent bestanddeel zich boven de een of meer lichtbronnen bevindt.

3. Wegmarkering volgens een of meer van de conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen van het type electroluminescent zijn.

4. Wegmarkering volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen de vorm van een tape bezitten.

5. Wegmarkering volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen in de vorm van een coating zijn aangebracht.

6. Wegmarkering volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen zich uitstrekken over de lengte van de laag.

7. Wegmarkering volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meer lichtbronnen verder middelen voor het aan- en uitschakelen van de een of meer lichtbronnen omvatten.

8. Wegmarkering volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen voor het aan- en uitschakelen een tijdschakelaar omvatten.

9. Wegmarkering volgens een of meer van conclusies 7-8, met het kenmerk, dat de middelen voor het aan- en uitschakelen een voor lichtgevoelige fotocel omvatten.

10. Wegmarkering volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in of op het wegdek aangebrachte laag aan de topzijde daarvan is voorzien van een transparante, stroefheid bevorderende laag, welke topzijde nagenoeg overeenkomt met het loopvlak van het wegdek.

11. Wegmarkering volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de transparante, stroefheid bevorderende laag glasparels omvat.

12. Wegdek voorzien van een of meer markeringen volgens een of meer van de voorgaande conclusies.