NL2007508C2 - Sorteerinrichting voor het sorteren van producten. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Sorteerinrichting voor het sorteren van producten.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting 5 voor het sorteren van producten, omvattende achtereenvolgende draageenheden ieder voorzien van een draagplateau met een voorste boogvormige rand en een achterste boogvormige rand waarbij de boogvorm van de voorste rand van een draagplateau aansluit op de boogvorm van de achterste rand van een aan de voorzijde van het betreffend draagplateau gelegen volgend draagplateau, ieder 10 draagplateau tussen de voorste rand en de achterste rand voorzien zijnde van een draagvlak voor het daarop ondersteunen van een product, zoals een bagagestuk, of althans een deel daarvan, de sorteerinrichting verder omvattende transportmiddelen voor het volgens een transporttraject in een transportrichting transporteren van de draagplateaus en sorteermiddelen die per draagplateau een langwerpig duworgaan 15 omvatten voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie met ten minste één duworgaan zijwaarts van ten minste één draagvlak duwen van een te sorteren product, waarbij de duworganen zich ieder boven ten minste een deel van het ten minste ene draagplateau uitstrekken en zijn ingericht voor gezamenlijk transport met het ten minste ene draagplateau in de transportrichting, twee zich dwars op de 20 transportrichting uitstrekkende langwerpige doorgangen in het betreffend draagplateau en ten minste deels onder de draagplateaus aandrijfmiddelen voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie zijwaarts doen verplaatsen van een duworgaan tussen twee tegen over elkaar gelegen uiterste zijwaartse posities waarbij het duworgaan is gekoppeld met de aandrijfmiddelen via twee koppelorganen die op 25 twee verschillende langsposities aangrijpen op een duworgaan en ieder zich door één van de twee doorgangen in het draagplateau uitstrekken.

Een dergelijke sorteerinrichting wordt omschreven in de internationale octrooiaanvrage WO 2009/128706 A1. leder draagplateau is daarin samengesteld uit drie draagplateaudelen. De draagplateaudelen komen voor wat 30 betreft hun vorm, meer specifiek de buitenomtrek er van, met elkaar overeen. Per draagplateau is een duwbalk voorzien. Aan de respectievelijke uiteinden van de duwbalk is de duwbalk via koppelorganen gekoppeld met onder het draagplateau voorziene geleidingsorganen die ter plaatse van een sorteerlocatie selectief kunnen 2 samenwerken met een stationaire geleiding. Bij samenwerking tussen de geleidingsorganen en de betreffende geleiding steekt de duwbalk van een uiterste zijwaartse positie over naar een daar tegenover gelegen uiterste zijwaartse positie tijdens welke oversteek de lengterichting van de duwbalk een hoek insluit met de 5 transportrichting. De koppelorganen strekken zich uit door doorgaande sleuven in respectievelijk een voorste draagplateaudeel en een achterste draagplateaudeel deel uitmakend van één en hetzelfde draagplateau. Dankzij de op elkaar aansluitende boogvormige randen van naburige draagplateaus is het mogelijk om, ook tijdens het doorlopen van bochten, ervoor zorg te dragen dat de draagvlakken van de 10 verschillende draagplateaus een gesloten oppervlak vormen.

De uitvinding beoogt een sorteerinrichting van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen met een verhoogde capaciteit in die zin dat gezien in de lengterichting van de achtereenvolgende draagplateaus, deze met een hogere vullingsgraad dus met meer te sorteren producten per lengte-eenheid, kan worden 15 gevuld. Hiertoe kenmerkt de sorteerinrichting volgens de uitvinding zich doordat de duwbalk ten minste in een uiterste positie asymmetrisch is voorzien ten opzichte van de twee bijbehorende doorgangen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat een duwbalk tijdens verplaatsing tussen de twee uiterste zijwaartse posities niet alleen dat deel van het draagvlak van een draagplateau bestrijkt dat is gelegen tussen de 20 twee bijbehorende doorgangen, maar ook een zich daar buiten uitstrekkend deel van het draagvlak of eventueel van een draagvlak van een naburig draagplateau, zonder dat tijdens het aannemen van een eventuele scheve oriëntatie van de duwbalk noodzakelijkerwijs een voorbij een doorgang uitstekend deel van een duwbalk ook buiten de zijranden van een draagplateau komt uit te steken.

25 Bij voorkeur wordt de genoemde asymmetrie gerealiseerd doordat ten minste één uiteinde van de duwbalk zich in een uiterste positie in of tegengesteld aan de transportrichting uitstrekt tot een positie die voorbij althans een deel van een gebogen rand, bij voorkeur van een concaaf gebogen rand, is gelegen van het bijbehorend draagplateau. Aldus zal de duwbalk tijdens verplaatsing tussen de twee 30 uiterste zijwaartse posities, ten minste indien de oriëntatie van duwbalk tijdens die verplaatsing niet wijzigt, ook een deel van het segment bestrijken dat wordt bepaald door de betreffende gebogen rand.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het draagplateau 3 op althans boven het draagvlak daarvan voorzien van een opstaande rand voor geleiding van te sorteren producten. Een dergelijke opstaande rand kan ertoe bijdragen dat tijdens het toevoeren van een te sorteren product aan een draagplateau, hetgeen veelal gebeurt met behulp van een toevoertransporteur die 5 bijvoorbeeld onder een hoek van 30° aansluit op de baan van de achtereenvolgende draagplateaus, de te sorteren producten op de juiste positie naast een duwbalk terecht komen. Met name kan aldus worden voorkomen dat een te sorteren product doorschuift op het draagplateaudeel waardoor het te sorteren product althans voor een deel voorbij de duwbalk komt te liggen waarmee het te sorteren product ter 10 plaatse van een sorteerlocatie zijwaarts moet worden weggeduwd. Terzijde wordt opgemerkt dat de kenmerkende maatregelen van de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm ook toepasbaar zijn bij sorteerinrichtingen van de in de aanhef genoemde soort.

De bovengenoemde functionaliteit van de opstaande rand kan met 15 name effectief worden vervuld indien de opstaande rand zich loodrecht op de transportrichting uitstrekt en/of indien de opstaande rand zich tussen twee duwbalken behorende bij twee naburige draagplateaus uitstrekt en/of indien de opstaande rand zich ten minste ten dele uitstrekt in het segment dat wordt bepaald door een gekromde, bij voorkeur convexe, rand van het draagplateau. Met name bij 20 de laatste voorkeursuitvoeringsvorm is het daarbij bijzonder te realiseren dat er sprake is van een faseverschil tussen de gebieden die worden ingesloten tussen de opstaande randen van twee naburige draagplateaus en de draagvlakken van de betreffende draagplateaus. Aldus maken de twee draagvlakken van twee naburige draagplateaus deel uit van het gebied tussen twee naburige opstaande randen, 25 oftewel van het gebied dat wordt bestreken door het duworgaan tijdens verplaatsing tussen de twee uiterste zijwaartse posities.

Het is verder zeer gunstig gebleken indien het draagplateau ten minste een voorste draagplateaudeel met de voorste boogvormige rand, een achterste draagplateaudeel met de achterste boogvormige rand en tussen het 30 voorste draagplateaudeel en het achterste draagplateaudeel een tussengelegen draagplateaudeel omvat waarbij het tussengelegen draagplateaudeel een in bovenaanzicht rechthoekige vorm bezit.

Met name biedt een dergelijke configuratie constructieve voordelen 4 indien de twee doorgangen aan twee tegen over elkaar gelegen randen van het tussengelegen draagplateaudeel zijn voorzien. De rechthoekige vorm van het tussengelegen draagplateaudeel kan dan namelijk goed aansluiten bij een rechte langwerpige vorm van de twee doorgangen, welke vorm de twee doorgangen bij 5 voorkeur hebben.

Verder biedt het voordelen indien het voorste draagplateaudeel, het tussengelegen draagplateaudeel en het achterste draagplateaudeel niet zwenkbaar om een verticale zwenkas met elkaar zijn verbonden. Doordat de betreffende draagplateaudelen niet zwenkbaar om een verticale zwenkas met elkaar zijn 10 verbonden, zal een daarboven gelegen product, ook tijdens het doorlopen van een bocht in het horizontale vlak een stabiele ondergrond ervaren en bestaat niet het risico dat het product vanwege zwenking van draagplateaudelen ten opzichte van elkaar, zelf ook zouden verdraaien.

Een zeer grote mate van vrijheid voor de beweging die de duwbalk 15 kan maken wordt verkregen indien de aandrijfmiddelen per duwbalk twee aandrijfmotoren omvatten.

Deze mate van vrijheid wordt verhoogd indien het duworgaan zwenkbaar om twee verticale zwenkassen is gekoppeld met de aandrijfmiddelen via de twee respectievelijke koppelorganen.

20 Bij voorkeur geldt dat de voorste boogvormige rand convex is en de achterste boogvormige rand concaaf is.

Teneinde te voorkomen dat de afmetingen van de duwbalk gezien in een richting loodrecht op de transportrichting afnemen of althans substantieel afnemen indien de duwbalk een schuine oriëntatie aanneemt geniet het de voorkeur 25 dat de duwbalk twee telescoopdelen omvat die telescopisch ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn waarbij één telescoopdeel met één van de twee koppelorganen is verbonden en het andere telescoopdeel met de ander van de twee koppelorganen.

Uit kostenoogpunt kan het voordelig zijn de duwbalk niet telescopisch uit te voeren. Teneinde dan toch een scheve oriëntatie van de duwbalk 30 mogelijk te maken geniet het de voorkeur dat de duwbalk geleidingsmiddelen omvat voor samenwerking met een koppelorgaan. Tijdens het aannemen van een scheve oriëntatie waarbij de afstand tussen de twee koppelorganen toeneemt kan het koppelorgaan dan langs de geleidingsmiddelen verschuiven. Dergelijke 5 geleidingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een sleufgat of een glijrand omvatten.

Om een zo groot mogelijk deel van de draagvlak met de duwbalk te kunnen bestrijken is het verder voordelig indien de twee doorgangen zich ieder over de volledige breedte van het draagplateau uitstrekken.

5 De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende schetsmatige figuren: figuur 1 toont een deel van een sorteerinrichting van de uitvinding tijdens het doorlopen van een rechtlijnig deel van een transporttraject; 10 figuur 2 toont een deel van de sorteerinrichting volgens figuur 1 tijdens het doorlopen van een horizontale bocht; figuur 3 toont een draagplateau zoals toegepast bij de sorteerinrichting volgens de figuren 1 en 2 meer in detail.

Sorteerinrichting 1 omvat een trein van sorteereenheden 2. In bedrijf 15 verplaatst deze, bij voorkeur eindloze, trein zich in transportrichting 3 volgens een niet nader getoond eindloos transporttraject.

Iedere sorteereenheid 2 omvat een onderstel 4 en daarop gedragen een draageenheid 5. De onderstellen 4 zijn onderling zwenkbaar om verticale zwenkassen 6 gekoppeld met elkaar en zijn bijvoorbeeld van het type zoals 20 omschreven in de Nederlandse octrooiaanvraag NL 2005338. leder onderstel 4 is T-vormig waarbij aan de respectievelijke uiteinden van het liggend deel van de T-vorm een loopwiel 7 en een geleidewiel 8 is voorzien die samenwerken met geleiderails 9 waarvan het verloop het eerder genoemde eindloze transporttraject bepaalt.

25 Iedere draageenheid 5 omvat een draagplateau 11 met een convexe voorste boogvormige rand 12 en een concave achterste boogvormige rand 13. De bovenzijde van ieder draagplateau 11 tussen de voorste en achterste rand 11, 12 daarvan vormt een draagvlak voor te sorteren producten. De kromtestralen van de boogvormige randen 12, 13 zijn aan elkaar gelijk zodat de voorste convexe 30 boogvormige rand 12 nauwkeurig kan aansluiten op de achterste concave boogvormige rand 13 van een volgend draagplateau 11. De kromtestralen van de boogvormige randen 12, 13 zijn verder dusdanig gekozen dat de bijbehorende diameter althans in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van ieder draagplateau 11.

6

Iedere draageenheid 5 is dusdanig op een bijbehorend onderstel 4 gepositioneerd dat de hartlijn van iedere boogvormige rand 12, 13 samenvalt met een zwenkas 6. Deze configuratie leidt ertoe dat tijdens het doorlopen van een 5 horizontale bocht waarbij achtereenvolgende onderstellen 4 ten opzichte van elkaar zullen zwenken om de bijbehorende zwenkas 6, eveneens de bijbehorende draagplateaus 11 ten opzichte van elkaar zullen zwenken om zwenkas 6, zoals is weergegeven in figuur 2.

leder draagplateau 11 is althans in hoofdzaak opgebouwd uit een 10 voorste draagplateaudeel 11a, een achterste draagplateaudeel 11c en een (daar) tussengelegen draagplateaudeel 11b. De draagplateaudelen 11a, 11b en 11c zijn onderling star gekoppeld via overbrengingsbehuizingen 14, 15 of althans via daar star mee verbonden delen, zoals de zich in of tegen de transportrichting 3 vanaf de overbrengingsbehuizingen 14, 15 uitstrekkende armen 61,62 (figuur 3) die aan beide 15 uiteinden van iedere overbrengingsbehuizing 13, 15 zijn voorzien. De overbrengingsbehuizingen 14, 15 zullen aan de hand van figuur 3 nog nader worden toegelicht.

Het voorste draagplateaudeel 11a is althans in hoofdzaak segmentvormig, het tussengelegen draagplateaudeel 11b is rechthoekig van vorm, 20 het achterste draagplateaudeel 11c heeft een complementaire vorm in die zin dat de vorm daarvan tezamen met de segmentvorm van het voorste draagplateaudeel 11a van een achter gelegen draagplateau rechthoekig is, althans op een recht deel van het transporttraject. Bovendien kunnen in verticale doorsnede evenwijdig aan de transportrichting 3 de op elkaar aansluitende voorste en achterste randen 12, 13 van 25 achtereenvolgende draagplateaus 11 ook een aansluitende profilering bezitten, bijvoorbeeld volgens het messing-groef principe of zoals weergegeven in figuren 6a tm 6c van de internationale octrooiaanvraag WO 09/128706 A1.

Iedere draageenheid 5 omvat direct boven het draagvlak verder een duwbalk 21. In de onderhavige uitvoeringsvorm omvat een duwbalk 21 twee 30 telescoopdelen 21a, 21b die telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn zoals weergegeven voor de middelste sorteereenheid 2 in figuur 1. De duwbalken 21 zijn heen en weer zijwaarts verplaatsbaar tussen twee tegenover elkaar gelegen uiterste zijwaartse posities die respectievelijk zijn weergegeven voor het voorste 7 draagplateau 11 in figuur 1 en het achterste draagplateau 11. Tijdens een dergelijke verplaatsing wordt een product dat is gelegen op het bijbehorend draagplateau 11 in het gebied daarvan dat wordt bestreken door de duwbalk 21 ter plaatse van een sorteerlocatie van het draagplateau 11 afgeduwd.

5 Ten behoeve van de zijwaartse verplaatsing van een duwbalk 21 zoals bovenstaand omschreven is iedere draageenheid 5 voorzien van aandrijfmiddelen. De aandrijfmiddelen grijpen aan op de duwbalk 21 via twee koppelorganen 22, 23 die via koppelpennen 24, 25 zijn bevestigd op koppelblokken 26, 27. De koppelorganen 22, 23 hebben een cilindrische vorm en vallen met enige 10 speling in cilindrische kamers (niet nader getoond) die zijn voorzien respectievelijk in telescoopdelen 21a en 21b. De koppelblokken 26, 27 zijn verbonden met tandriemen 28, 29 die zijn geslagen om tandwielen 30, 31. Tandwielen 30, 31 zijn roteerbaar om hun horizontale hartlijnen bevestigd binnen een bijbehorende overbrengingsbehuizing 14, 15 die al eerder kort aan de orde is gekomen. Aan de 15 bovenzijden zijn de overbrengingsbehuizingen 14, 15 voorzien van twee parallelle profieldelen 30, 31 die daartussen een smalle spleet 32 bepalen waarvan de lengte zich over de volledige breedte van het betreffend draagplateau 11 uitstrekt. De eerder genoemde koppelpennen 24, 25 strekken zich uit door de bijbehorende spleten 32. De spleten 32 onderbreken lokaal de continuïteit van het draagvlak van 20 het draagplateau 11, in casu over de volledige breedte daarvan.

Voor aandrijving van de tandriemen 28, 29 is voor iedere tandriem 28, 29 een elektromotor 41 voorzien die is gemonteerd tegen de buitenzijde van de bijbehorende overbrengingsbehuizing 14, 15. Op de uitgaande as van elektromotor 41 is een tandwiel 42 voorzien waaromheen een overbrengingstandriem 43 is 25 geslagen. Die overbrengingstandriem 43 is eveneens geslagen om tandwiel 44 die om een gemeenschappelijke as gezamenlijk roteerbaar met tandwiel 31 is uitgevoerd. Bekrachtiging van elektromotor 41 zal ertoe leiden dat tandriem 29 wordt aangedreven waarbij het bijbehorend koppelorgaan 23 de duwbalk 21 zijdelings zal verplaatsen.

30 Indien de twee elektromotoren 41 behorende bij een duwbalk 21 gelijktijdig in dezelfde mate worden bekrachtigd, dan zal dit leiden tot een zijwaartse verplaatsing van duwbalk 21 waarbij de oriëntatie van duwbalk 21 tijdens de zijwaartse verplaatsing niet wijzigt. Indien duwbalk 21 zich dus uitstrekt in de 8 transportrichting 3 of althans parallel daaraan, dan zal deze oriëntatie tijdens zijwaartse verplaatsing van duwbalk 21 gehandhaafd blijven. Een dergelijke situatie is bijvoorbeeld in figuur 2 weergegeven.

Anderzijds is het ook mogelijk om de elektromotoren 41 na elkaar te 5 bekrachtigen en na elkaar die bekrachtiging weer op te heffen waardoor duwbalk 21 een scheve oriëntatie aanneemt zoals is weergegeven voor de middelste sorteereenheid 2 in figuur 1. Aangezien de koppelorganen 22, 23 met verschillende telescoopdelen 21a, 21b zijn gekoppeld, zal tijdens een dergelijke beweging telescoopdeel 21a over telescoopdeel 21b uitschuiven waardoor de totale lengte van 10 duwbalk 21 toeneemt maar de achterzijde van duwbalk 21 in de transportrichting vrijwel op dezelfde (langs)positie blijft.

Zoals duidelijk zichtbaar in de figuren is duwbalk 21 asymmetrisch gepositioneerd ten opzichte van de twee bijbehorende spleten 32. Meer specifiek grijpt koppelorgaan 22 nabij een uiteinde aan op duwbalk 21, terwijl koppelorgaan 23 15 op een afstand van de tegenover gelegen uiteinde van duwbalk 21 aan op duwbalk 21. Het achterste uiteinde van duwbalk strekt zich in ieder geval in een uiterste zijwaartse positie maar ook wanneer de duwbalk schuin georiënteerd is, gezien in een richting loodrecht op de transportrichting 3, uit tot een positie die over een afstand x in een richting tegengesteld aan de transportrichting 3 voorbij althans een 20 deel van de concaaf gebogen achterste rand 13 van het betreffend draagplateau 11 is gelegen. Hierdoor bestrijkt duwbalk 21 tijdens een zijwaartse verplaatsing niet alleen het gebied van het bijbehorend draagplateau dat is gelegen grofweg tussen de twee spleten 32, maar wordt ook een deel van het gebied bestreken dat aan de achterzijde van de achterste spleet 32 van een draagplateau 11 is gelegen en wat 25 mede een deel van het oppervlak van het voorste draagplateaudeel 11a daarachter gelegen draagplateau 11 betreft. Hierdoor kan een relatief groot deel van het gezamenlijke oppervlak van de verschillende draagplateaus 11 door een duwbalk 21 worden bestreken waardoor de sorteercapaciteit van sorteerinrichting 1 positief wordt beïnvloed.

30 Duwbalk 21 kan alternatief ook uitgevoerd zijn als een enkel onderdeel of althans als een component zonder delen die zich telescopisch ten opzichte van elkaar verplaatsen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een sleufgat waar bijvoorbeeld koppelorgaan 23 in valt. Bij dit alternatief zal de mate waarin de 9 duwbalk bij een eventuele scheve oriëntatie daarvan achter de achterste spleet 32 uitsteekt kleiner zijn of zelfs gelijk zijn aan de beperkte mate waarmee de duwbalk aan de voorzijde uitsteekt voorbij de voorste spleet 32 dan bij een duwbalk 21 met telescopische delen zoals voorgaand omschreven.

5 In figuren 1 en 2 is verder getoond dat ieder draagplateau 11 ook voorzien kan zijn van opstaande geleidingsranden 51, in casu op de voorste draagplateaudelen 11a daarvan. Deze geleidingsranden 51 strekken zich dwars door de transportrichting, evenwijdig aan de spleten 32 uit en hebben met name een functie tijdens het toevoeren van te sorteren producten aan een draagplateau 11. 10 Hierbij is het voordelig indien het betreffend product recht naast een duwbalk 21 is gelegen, zodat een latere zijdelingse verplaatsing van de betreffende duwbalk 21 ook het gewenste uitsorterend effect heeft. Het risico bestaat echter dat indien voor de toevoer van te sorteren producten aan een draagplateau 11 gebruik wordt gemaakt van een toevoertransporteur die onder een scherpe hoek van bijvoorbeeld 15 30 graden aansluit op de baan van de sorteereenheden 2, het betreffend product doorschuift. Om dergelijk doorschuiven te voorkomen zijn de diverse geleidingsranden 51 voorzien die feitelijk ook als aanslagrand beschouwd zouden kunnen worden.

Alhoewel voorgaand de uitvinding is toegelicht aan de hand van een 20 mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij aandrijving van de zijwaartse verplaatsing van de duwbalken geschiedt met behulp van twee on-board elektromotoren wordt nadrukkelijk opgemerkt dat de aandrijving van de duwbalk binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook kan geschieden met behulp van een stationaire, langs de baan van de draagplateaus, opgestelde geleiding die 25 samenwerkt met geleidedelen die zijn gekoppeld met een duwbalk. Een dergelijke wijze van aandrijving is bijvoorbeeld omschreven in WO 2009/128706 A1.

Verder wordt er op gewezen dat het binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook mogelijk is dat de transportrichting omgekeerd is aan de transportrichting 3 zoals tot dusver omschreven. Bij een dergelijke situatie is het 30 voordelig indien dan ook de asymmetrie van de duwbalk omkeert. Dat wil zeggen dat het telescoopdeel 21b dan gelegen zou zijn aan de zijde van de convex gebogen rand 12 (die dan als de achterste rand gekenmerkt zou zijn) en dat het uiteinde van het telescoopdeel 21a ter plaatse van het behuizingsdeel 14 zou zijn voorzien.

10

Uiteraard zou dit ook met zich meebrengen dat de langsposities van de geleidingsranden 51, indien toegepast, zouden opschuiven.

De zijwaartse aandrijving van de duwbalken ieder middels twee meebewegende aandrijvingen die op verschillende langsposities van de duwbalk 5 aangrijpen biedt de mogelijkheid om de duwbalk op verschillende manieren tussen de twee uiterste zijwaartse posities op en neer te bewegen. Denkbaar en zelfs voordelig is bijvoorbeeld dat nadat een draagplateau is beladen met een te sorteren product de positie van het product op het draagplateau waar te nemen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een langs de baan van de sorteerinrichting 10 opgestelde camera. Nadat de positie van het product is vastgesteld kunnen de elektromotoren 41 dusdanig door het (overigens niet nader getoonde) besturingssysteem worden aangestuurd dat de duwbalk komt aan te liggen tegen het te sorteren product. Hiertoe kan de duwbalk bijvoorbeeld in ijlgang het product benaderen en vervolgens met een langzamere snelheid naar het product toe 15 bewegen tot aanligging. Zodra vervolgens een locatie wordt bereikt waar het betreffend product aan een langszijde dient te worden uitgesorteerd worden de elektromotoren door de besturingsmiddelen bekrachtigd om het gewenste uitsorteren plaats te laten vinden. Een werkwijze als bovenstaand omschreven heeft het belangrijke voordeel dat de mechanische belasting die vanwege het uitsorteren op 20 een product door de duwbalk wordt uitgeoefend alsmede op de aandrijving van de duwbalk aanmerkelijk lager is.

Alternatief zou een duwbalk ook met een relatief laag tempo het te sorteren product kunnen benaderen totdat sensormiddelen een verhoogde belasting op één of beide elektromotoren 41 waarnemen als teken dat de duwbalk aanligt 25 tegen het te sorteren product. Een verder alternatief wordt gevormd door het uitvoeren van de duwbalk met contactsensoren zodat contact met een te sorteren product kan worden waargenomen.

Indien het uitsorteren van het product plaatsvindt op een afvoertransporteur (zoals bijvoorbeeld een transportband of een afvoergoot) die 30 onder een scherpe hoek aansluit op een stroomafwaarts deel van de baan van de sorteerinrichting waarbij de oriëntatie van het te sorteren product ten opzichte van de transportrichting van het product zelf ongewijzigd blijft (bij een rechthoekig product blijft een korte zijde die op de sorteerinrichting aan de voorzijde is gelegen ook op de 11 afvoertransporteur aan de voorzijde gelegen) kan het ook zeer voordelig zijn de oriëntatie van het product voorafgaand aan het uitsorteren te wijzigen dusdanig dat deze al in lijn komt te liggen met de richting van de afvoertransporteur ter plaatse van de aansluiting. Hiertoe kan de bovenstaand omschreven aanligging gebeuren door 5 een duwbalk waarvan de lengterichting is afgestemd op de richting van de afvoertransporteur. Daarbij kan de duwbalk het product al enigszins verdraaien op het draagplateau. Om overdracht van het product van een draagplateau aan een afvoertransporteur met zoveel mogelijk zekerheid plaats te laten vinden is het verder mogelijk om de duwbalk nog een versnelling te geven, door bekrachtiging van één of 10 beide elektromotoren 41 kort voordat een product een draagplateau volledig verlaat.

Een verdere mogelijkheid is het om een product na aanligging door de duwbalk voorbereidend door te schuiven tot aan een zijrand van het draagplateau zodat de feitelijke verplaatsing van de duwbalk tijdens het uitsorteren zo klein mogelijk is en het uitsorteren zo min mogelijk tijd vergt. Daardoor is het ook weer 15 mogelijk sorteerlocaties relatief dicht na elkaar te voorzien.

Een verdere voordelige mogelijkheid die wordt geboden is dat, indien geen gebruik wordt gemaakt van geleidingsranden 51 ook producten waarvan de lengte groter is dan de lengte van een individueel draagplateau 11 kunnen worden gesorteerd. Het product wordt daarbij gedragen op ten minste twee 20 achtereenvolgende draagplateaus 11 waarbij de twee duwbalken 21 behorende bij die twee draagplateaus 11 zich naast het lange product bevinden. Het uitsorteren kan daarbij geschieden terwijl de duwbalken een hoek met de transportrichting 3 insluiten en in lijn met elkaar zijn gelegen.

Bij een verdere variant ten behoeve van het sorteren van relatief 25 kleine producten of het sorteren van producten vanaf relatief brede draagplateaus kan als uitgangspositie voor de duwbalk het midden van de breedte van het draagplateau worden gehanteerd. Te sorteren producten kunnen dan aan weerszijden van de duwbalk worden toegevoerd aan het draagplateau waarna uitsorteren kan geschieden door de duwbalk naar één van de uiterste zijwaartse 30 posities te bewegen tijdens welke beweging al dan niet de duwbalk een scheve oriëntatie aanneemt.

Het uitsorteren zoals bovenstaand in diverse varianten omschreven kan zowel op rechte delen van het transporttraject plaatsvinden als in bochten.

12

Binnen het kader van bovenstaande heeft onderhavige publicatie ook betrekking op een werkwijze voor toepassing van een sorteerinrichting voor het sorteren van producten, omvattende achtereenvolgende draageenheden ieder voorzien van een draagplateau met een voorste rand en een achterste rand, ieder 5 draagplateau tussen de voorste rand en de achterste rand voorzien zijnde van een draagvlak voor het daarop ondersteunen van een product, zoals een bagagestuk, of althans een deel daarvan, de sorteerinrichting verder omvattende transportmiddelen voor het volgens een transporttraject in een transportrichting transporteren van de draagplateaus en sorteermiddelen die per draagplateau een langwerpig duworgaan 10 omvatten voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie met ten minste één duworgaan zijwaarts van ten minste één draagvlak duwen van een te sorteren product, waarbij de duworganen zich ieder boven ten minste een deel van het ten minste ene draagplateau uitstrekken en zijn ingericht voor gezamenlijk transport met het ten minste ene draagplateau in de transportrichting, twee zich dwars op de 15 transportrichting uitstrekkende langwerpige doorgangen in het betreffend draagplateau en ten minste deels onder de draagplateaus voorziene aandrijfmiddelen voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie zijwaarts doen verplaatsen van een duworgaan tussen twee tegen over elkaar gelegen uiterste zijwaartse posities waarbij het duworgaan zwenkbaar om twee verticale zwenkassen 20 is gekoppeld met de aandrijfmiddelen via twee koppelorganen die op twee verschillende langsposities aangrijpen op een duworgaan en ieder zich dooréén van de twee doorgangen in het draagplateau uitstrekken en de aandrijfmiddelen twee door besturingsmiddelen individueel aangestuurde elektromotoren omvatten voor zijwaartse verplaatsing van de twee respectievelijke koppelorganen, de werkwijze de 25 stappen omvattende van A het beladen van een draagplateau met een ter plaatse van een bepaalde sorteerlocatie uit te sorteren product, B het ter plaatse van de bepaalde sorteerlocatie zijwaarts bewegen van de duwbalk behorende bij het draagplateau ten behoeve van het 30 uitsorteren van het product, C het, voorafgaand aan stap B, zijwaarts verplaatsen van de duwbalk tot een stilstaande positie waarbij de duwbalk aanligt of althans nagenoeg aanligt tegen het uit te sorteren product.

13

Bij voorkeur wordt daarbij ten behoeve van stap C gebruik gemaakt van waarneemmiddelen die na stap A de positie van het uit te sorteren product op het draagplateau waarnemen en het in afhankelijkheid van die waarneming door de besturingsmiddelen aansturen van de elektromotoren om tot de stilstaande positie te 5 komen.

Claims (16)

1. Sorteerinrichting voor het sorteren van producten, omvattende achtereenvolgende draageenheden ieder voorzien van een draagplateau met een 5 voorste boogvormige rand en een achterste boogvormige rand waarbij de boogvorm van de voorste rand van een draagplateau aansluit op de boogvorm van de achterste rand van een aan de voorzijde van het betreffend draagplateau gelegen volgend draagplateau, ieder draagplateau tussen de voorste rand en de achterste rand voorzien zijnde van een draagvlak voor het daarop ondersteunen van een product, 10 zoals een bagagestuk, of althans een deel daarvan, de sorteerinrichting verder omvattende transportmiddelen voor het volgens een transporttraject in een transportrichting transporteren van de draagplateaus en sorteermiddelen die per draagplateau een langwerpig duworgaan omvatten voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie met ten minste één duworgaan zijwaarts van ten minste één 15 draagvlak duwen van een te sorteren product, waarbij de duworganen zich ieder boven ten minste een deel van het ten minste ene draagplateau uitstrekken en zijn ingericht voor gezamenlijk transport met het ten minste ene draagplateau in de transportrichting, twee zich dwars op de transportrichting uitstrekkende langwerpige doorgangen in het betreffend draagplateau en ten minste deels onder de 20 draagplateaus voorziene aandrijfmiddelen voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie zijwaarts doen verplaatsen van een duworgaan tussen twee tegen over elkaar gelegen uiterste zijwaartse posities waarbij het duworgaan is gekoppeld met de aandrijfmiddelen via twee koppelorganen die op twee verschillende langsposities aangrijpen op een duworgaan en ieder zich door één van de twee doorgangen in het 25 draagplateau uitstrekken, met het kenmerk, dat de duwbalk ten minste in een uiterste positie asymmetrisch is voorzien ten opzichte van de twee bijbehorende doorgangen.

2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één uiteinde van de duwbalk zich in een uiterste positie in of tegengesteld aan de transportrichting uitstrekt tot een positie die voorbij althans een deel van een 30 gebogen rand is gelegen van het bijbehorend draagplateau.

3. Sorteerinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ten minste één uiteinde van de duwbalk zich in een uiterste positie in of tegengesteld aan de transportrichting uitstrekt tot een positie die voorbij althans een deel van een concaaf gebogen rand is gelegen van het bijbehorend draagplateau.

4. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het draagplateau op of althans boven het draagvlak daarvan is voorzien van een opstaande rand voor geleiding van te sorteren producten.

5. Sorteerinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de opstaande rand zich loodrecht op de transportrichting uitstrekt.

6. Sorteerinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de opstaande rand zich tussen twee duwbalken behorende bij twee naburige draagplateaus uitstrekt.

7. Sorteerinrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de opstaande rand zich ten minste ten dele uitstrekt in het segment dat wordt bepaald door een gekromde, bij voorkeur convexe, rand van het draagplateau.

8. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagplateau ten minste een voorste draagplateaudeel met de 15 voorste boogvormige rand, een achterste draagplateaudeel met de achterste boogvormige rand en tussen het voorste draagplateaudeel en het achterste draagplateaudeel een tussengelegen draagplateaudeel omvat waarbij het tussengelegen draagplateaudeel een in bovenaanzicht rechthoekige vorm bezit.

9. Sorteerinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de twee 20 doorgangen aan twee tegen over elkaar gelegen randen van het tussengelegen draagplateaudeel zijn voorzien.

10. Sorteerinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het voorste draagplateaudeel, het tussengelegen draagplateaudeel en het achterste draagplateaudeel niet zwenkbaar om een verticale zwenkas met elkaar zijn 25 verbonden.

11. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de aandrijfmiddelen per duwbalk twee aandrijfmotoren omvatten.

12. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat het duworgaan zwenkbaar om twee verticale zwenkassen is gekoppeld met de aandrijfmiddelen via de twee respectievelijke koppelorganen.

13. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorste boogvormige rand convex is en de achterste boogvormige rand concaaf is.

14. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de duwbalk twee telescoopdelen omvat die telescopisch ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn waarbij één telescoopdeel met één van de 5 twee koppelorganen is verbonden en het andere telescoopdeel met de ander van de twee koppelorganen.

15. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 13, met het kenmerk, dat de duwbalk geleidingsmiddelen omvat voor samenwerking met een koppelorgaan.

16. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee doorgangen zich ieder over de volledige breedte van het draagplateau uitstrekken. 15