NL1027879C2 - Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten. - Google Patents

Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten. Download PDF

Info

Publication number
NL1027879C2
NL1027879C2 NL1027879A NL1027879A NL1027879C2 NL 1027879 C2 NL1027879 C2 NL 1027879C2 NL 1027879 A NL1027879 A NL 1027879A NL 1027879 A NL1027879 A NL 1027879A NL 1027879 C2 NL1027879 C2 NL 1027879C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
diverter
pivot axis
conveyor
diverting
transmission wheel
Prior art date
Application number
NL1027879A
Other languages
English (en)
Inventor
Jacobus Marie Van Den Goor
Erwin Hendrikus Petrus Schaijk
Original Assignee
Vanderlande Ind Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanderlande Ind Nederland filed Critical Vanderlande Ind Nederland
Priority to NL1027879A priority Critical patent/NL1027879C2/nl
Priority to PCT/NL2005/000875 priority patent/WO2006068470A1/en
Priority to AT05825386T priority patent/ATE508082T1/de
Priority to EP05825386A priority patent/EP1828033B1/en
Priority to DE602005027895T priority patent/DE602005027895D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1027879C2 publication Critical patent/NL1027879C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/76Fixed or adjustable ploughs or transverse scrapers
    • B65G47/766Adjustable ploughs or transverse scrapers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2201/00Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
    • B65G2201/02Articles
    • B65G2201/0264Luggage

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten.
BESCHRIJVING
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het selectief zijwaarts van een dragend transportvlak van een transporteur af geleiden van producten omvattende een afleidorgaan met een, door aandrijfmiddelen aandrijfbare, geleidingsband die is geslagen om twee, om verticale rotatie-assen roteerbare, omlooporganen 10 aan uiteinden van het afleidorgaan waarbij één van de twee omlooporganen roteerbaar is ten opzichte van een basisdeel van het afleidorgaan en de ander van de twee omlooporganen roteerbaar is ten opzichte van een, ten opzichte van het basisdeel verplaatsbaar, verplaatsbaar deel van het afleidorgaan, zwenkmiddelen voor het om een verticale, zich aan een 15 zijkant van de transporteur uitstrekkende, zwenkas heen en weer zwenken van het afleidorgaan tussen een passieve positie waarbij het afleidorgaan zich naast het transportvlak uitstrekt voor het vrijelijk laten passeren van producten op het transportvlak en een actieve positie waarbij het afleidorgaan zich tenminste ten dele uitstrekt boven het transportvlak 20 voor het zijwaarts van het transportvlak af geleiden van producten op het transportvlak, en lengtemiddelen voor het tijdens zwenking van de passieve positie naar de actieve positie vergroten van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan en voor het tijdens zwenking van de actieve positie naar de passieve positie verkleinen van 25 de afstand tussen de zwenkas en het uiteinde van het afleidorgaan waarbij voor het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en het uiteinde van het afleidorgaan het verplaatsbare deel van het afleidorgaan verplaatst ten opzichte van het basisdeel van het afleidorgaan.
Ten behoeve van het sorteren van producten, zoals 30 bagagestukken op luchthavens, is het veelal noodzakelijk producten ter plaatse van een aftakking, zijdelings van een transporteur af te geleiden 1027879 2 naar de aftakking. Andere producten dienen juist ongestoord de aftakking te passeren. Hiertoe is het bekend om gebruik te maken ter plaatse van de aftakking van geleidingen die verplaatsbaar zijn tussen een passieve positie waarbij de geleiding zich naast de betreffende transporteur 5 uitstrekt voor het vrijelijk kunnen laten passeren van producten op de transporteur en een actieve positie waarbij de geleiding zich ten minste ten dele» veelal schuin voorwaarts gericht, uitstrekt boven de betreffende transporteur voor het zijwaarts in de richting van de aftakking van de transporteur af geleiden van producten op de 10 transporteur. In de actieve positie vormen de geleidingen als het ware een blokkade voor de producten op de transporteur die de producten in de richting van de aftakking dwingen en voorkomen dat de betreffende producten op de transporteur blijven. Daarnaast is het bekend om gebruik te maken van duworganen die op het moment dat het betreffend product 15 passeert, het product zijdelings in de richting van de aftakking duwen.
Bij de toepassing van boven de transporteur verplaatsbare geleidingen is het bekend om deze geleidingen te voorzien van verticaal georiënteerde eindloze geleidingsbanden als geleidingsvlak die dusdanig worden aangedreven dat de beweging van de geleidingsbanden een ontbondene 20 heeft in de verplaatsingsrichting van de transporteur. Teneinde te bereiken dat alle af te leiden producten» ongeacht hun afmetingen daadwerkelijk van de transporteur af worden geleid in de richting van de aftakking, is het wenselijk dat de geleiding zich in de actieve stand over de volledige breedte van de transporteur uitstrekt zodat producten 25 de geleiding in de actieve stand niet kunnen passeren zonder afgeleid te worden in de richting van de aftakking.
In het Amerikaanse octrooi US 6,607,065 B2 wordt een inrichting omschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van twee geleidingen die aan van elkaar af gerichte uiteinden zwenkbaar zijn om zwenkassen die 30 gelegen zijn aan twee tegenover elkaar gelegen langszijden van een transporteur tussen een actieve positie waarbij de geleidingen in lijn 1027879 3 met elkaar zijn gelegen en de geleidingen zich gezamenlijk over de volledige breedte van de transporteur uitstrekken en een passieve positie waarbij de geleidingen zich aan tegenover elkaar gelegen langszijden van de transporteur daarlangs uitstrekken. Beide geleidingen zijn voorzien 5 van verticale eindloze geleidingsbanden die dienst doen als meebewegend geleidingsvlak voor de producten die van de transporteur dienen te worden afgeleid. Een voordeel van deze inrichting is gelegen in het feit dat de lengtes van de individuele geleidingen relatief kort zijn zodat het zwenken naar de actieve positie gepaard gaat met een beperkte hoeveelheid 10 massa traagheidskrachten maar dat desondanks de volledige breedte door de geleidingen tezamen wordt afgeschermd. Nadelig is echter dat vanwege de toepassing van twee geleidingen en de noodzakelijke overbrengingen daartussen, de inrichting uitermate complex is en bovendien ruimte inneemt aan beide langszijden van de transporteur alsmede aan de 15 onderzijde daarvan. Bovendien brengt de toepassing van twee tegenover elkaar gelegen geleidingen het risico met zich mee dat producten tussen de uiteinden van de geleidingen geraken en daardoor niet zijwaarts worden afgevoerd zoals bedoeld en/of beschadigd raken.
Anderzijds is een inrichting zoals in de aanhef omschreven 20 bekend uit het Amerikaans octrooi US 3,104,755. Hierin wordt een rollentransporteur omschreven met dwars daarop een aftakking. Producten kunnen op de rollentransporteur van twee tegenover elkaar gelegen zijden van de rollentransporteur worden aangevoerd in de richting van de aftakking. Ter plaatse van de aftakking is een inrichting voorzien met 25 twee spiegel symmetrische geleidingen waarvan de geleidingsvlakken worden gevormd door verticaal georiënteerde geleidingsbanden die ieder om drie omloopwielen zijn geslagen. De uiteinden van de geleidingen zijn via een tandwieloverbrenging met elkaar gekoppeld dusdanig dat in een passieve positie de geleidingsvlakken van de beide geleidingen in lijn met elkaar 30 naast de rollentransporteur zijn gelegen, terwijl de geleidingsvlakken in de actieve positie van de geleidingen een V-vorm boven de 1027879 4 rollentransporteur bepalen waarbij iedere geleiding één poot van de V-vorm bepaalt, de punt van de V-vorm zich uitstrekt boven de rollentransporteur en de beide geleidingen om zwenkassen naast de rollentransporteur in tegengestelde richtingen zijn gezwenkt. Tijdens het 5 zwenken van de geleidingen naar de actieve positie neemt de afstand tussen de twee omloopwielen die het geleidingsvlak bepalen toe, terwijl het andere omloopwiel in de richting van de denkbeeldige verbindingslijn tussen de beide geleidingswielen beweegt zodat enerzijds de lengte van het geleidingsvlak toeneemt, terwijl anderzijds de totale baanlengte die 10 iedere geleidingsband om de drie omloopwielen aflegt gelijk blijft. Ten behoeve van het zwenken tussen de passieve positie en de actieve positie is de inrichting voorzien van een pneumatische heen en weer beweegbare cilinder die een aslichaam zwenkend aandrijft die coaxiaal is gelegen met de zwenkas van één van beide geleidingen en star is verbonden met de 15 desbetreffende geleiding voor het niet alleen zwenken van het aslichaam maar ook van de bijbehorende geleiding. Vanwege de mechanische koppeling aan de uiteinden van de geleidingen die zich in de actieve positie boven de rollentransporteur uitstrekken, zwenkt ook de andere geleiding in gelijke mate mee, zij het in tegengestelde richting. De geleiding waar de 20 pneumatische cilinder niet direct werkzaam op is, is voorzien van een aandrijfmotor voor het aandrijven van de geleidingsband er van, welke aandrijving via de tandwieloverbrenging aan de uiteinden van de geleidingen die zich in de actieve positie boven de rollentransporteur uitstrekken gekoppeld is met de geleidingsband van de andere geleiding, 25 zodat ook de geleidingsbanden van de andere geleiding, zij het in tegengestelde richting, worden aangedreven.
Een belangrijk bezwaar van de inrichting volgens US 3,104,755 is gelegen in het feit dat deze inrichting een aanzienlijke inbouwlengte en inbouwbreedte vergt. Dit is met name bezwaarlijk indien 30 aftakkingen zich relatief dicht bij elkaar bevinden en derhalve dergelijke inrichtingen ook kort na elkaar langs de transporteur moeten 1027879 ! 5 zijn voorzien.
De onderhavige uitvinding beoogt nu een inrichting volgens de aanhef te verschaffen die zich, althans in de passieve positie, slechts aan één zijde van de transporteur uitstrekt en aan die 5 betreffende zijde een beperkte inbouwlengte vergt. Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de inrichting een bedieningsorgaan omvat dat aangrijpt op het verplaatsbare deel van het afleidorgaan en welk bedieningsorgaan door verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar is tussen een eerste stand en een tweede stand voor het 10 vanwege de verplaatsing tussen de eerste stand en de tweede stand van het bedieningsorgaan doen zwenken van het afleidorgaan tussen de passieve positie en de actieve positie en/of het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan. De toepassing van een dergelijk bedieningsorgaan, dat in feite zowel deel 15 kan uitmaken van de lengtemiddelen als van de zwenkmiddelen, maakt een constructief eenvoudige en mede daardoor compacte uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding mogelijk.
Binnen het kader van het streven naar een compacte constructie met een beperkte inbouwlengte geniet het de verdere voorkeur 20 dat het bedieningsorgaan om een eerste verdere verticale zwenkas zwenkbaar is tussen de eerste stand en de tweede stand waarbij bij verdere voorkeur de eerste verdere verticale zwenkas aan dezelfde zijde van de transporteur is gelegen als de verticale zwenkas, de eerste verdere verticale zwenkas zich gezien in de transportrichting van de 25 transporteur tussen de uiteinden van het afleidorgaan bevindt, en/of tijdens zwenking van het bedieningsorgaan tussen de eerste stand en de tweede stand het afleidorgaan in tegengestelde richting zwenkt tussen de passieve positie en de actieve positie.
Ook ter beperking van de inbouwlengte geldt bij voorkeur 30 dat het volledige bedieningsorgaan zich gezien in de transportrichting van de transporteur tussen de uiteinden van het afleidorgaan uitstrekt.
1027879" 6
Ten behoeve van de constructieve eenvoud geldt bij voorkeur dat het bédieningsorgaan althans in hoofdzaak een langwerpige en/of rechtlijnige vorm heeft.
Daarnaast geldt bij voorkeur ten behoeve van de 5 constructieve eenvoud dat het bédieningsorgaan wordt gevormd door een starre arm.
Alternatief kan het ook zeer voordelig zijn indien het bédieningsorgaan wordt gevormd door een uitschuifbare arm waardoor met name het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een 10 uiteinde van het afleidorgaan op eenvoudige wijze kan worden bewerkstelligd.
Daarbij geldt bij voorkeur dat de uitschuifbare arm tevens aangrijpt op het basisdeel van het afleidorgaan. Dit brengt met zich mee dat het bédieningsorgaan, in de vorm van een uitschuifbare arm, dan 15 gezamenlijk met het basisdeel van het afleidorgaan om de zwenkas zwenkt.
Behalve als actief aansturend element voor zowel het doen zwenken van het afleidorgaan tussen de passieve positie en de actieve positie en het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan, kan het bédieningsorgaan 20 alternatief ook worden gevormd volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm door een meebewegende arm voor het vanwege zwenking van hêt afleidorgaan om de zwenkas, verplaatsen van het bédieningsorgaan tussen de eerste stand en de tweede stand. Voor een dergelijke voorkeursuitvoeringsvorm vormt het bédieningsorgaan dus voor 25 het zwenken een passief element maar voor het verlengen van het afleidorgaan een actief element.
Teneinde de afmetingen van het bédieningsorgaan beperkt te houden geniet het de voorkeur dat de aangrijping door het ! bédieningsorgaan op het verplaatsbare deel van het afleidorgaan 30 plaatsvindt aan een naar de zwenkas gekeerde zijde van het verplaatsbare I deel van het afleidorgaan.
i ! 02 78 79 "" 7
Ten aanzien van de gel ei di ngsband geldt dat deze bij voorkeur eindloos is.
In verband met de lengteverandering die het afleidorgaan tijdens zwenking van de actieve positie naar de passieve positie 5 ondergaat, geniet het de voorkeur dat de gel eidingsband ten minste is geslagen om een derde, om een verticale rotatie-as roteerbaar, omlooporgaan dat verplaatsbaar is tussen een beginpositie en een eindpositie voor het althans in hoofdzaak constant houden van de lengte van de baan waarlangs de gel eidingsband zich verplaatst tijdens het 10 vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan.
Bij grote voorkeur geldt dat het derde omlooporgaan naast het transportvlak heen en weer verplaatsbaar is tussen de beginpositie en de eindpositie. Dit houdt in dat het derde omlooporgaan geen deel hoeft 15 uit te maken van het afleidorgaan waardoor dit derde omlooporgaan ook geen invloed heeft op de massa traagheidseffecten vanwege het zwenken van het afleidorgaan tussen de actieve positie en de passieve positie. Hierbij dient men zich te realiseren dat de tijd die gemoeid is met het van de passieve positie naar de actieve positie zwenken van hét 20 afleidorgaan en weer terug in belangrijke mate de verwerkingscapaciteit bepaalt, aangezien de genoemde tijdsduur mede maatgevend is voor de minimaal vereiste afstand tussen twee opeenvolgende producten op de transporteur. Naarmate het afleidorgaan sneller heen en weer kan zwenken, kunnen de producten dichter op elkaar zijn gelegen en/of kan de 25 transporteur op een hogere snelheid worden bedreven.
De kenmerkende maatregelen volgens de laatstgenoemde voorkeursuitvoeringsvorm zijn overigens ook toepasbaar bij een inrichting volgens de stand van de techniek. In een dergelijk geval is er sprake van een inrichting voor het selectief zijwaarts van een dragend transportvlak 30 van een transporteur af geleiden van producten omvattende een afleidorgaan met een, door aandrijfmiddelen aandrijfbare, gel eidingsband
1027879 "I
8 die is geslagen om twee, om verticale rotatie-assen roteerbare, omlooporganen aan uiteinden van het afleidorgaan waarbij één van de twee omlooporganen roteerbaar is ten opzichte van een basisdeel van het afleidorgaan en de ander van de twee omlooporganen roteerbaar is ten 5 opzichte van een, ten opzichte van het basisdeel verplaatsbaar, verplaatsbaar deel van het afleidorgaan, zwenkmiddelen voor het om een verticale, zich aan een zijkant van de transporteur uitstrekkende, zwenkas heen en weer zwenken van het afleidorgaan tussen een passieve positie waarbij het afleidorgaan zich naast het transportvlak uitstrekt 10 voor het vrijelijk laten passeren van producten op het transportvlak en een actieve positie waarbij het afleidorgaan zich tenminste ten dele uitstrekt boven het transportvlak voor het zijwaarts van het transportvlak af geleiden van producten op het transportvlak, en lengtemiddelen voor het tijdens zwenking van de passieve positie naar de 15 actieve positie vergroten van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan en voor het tijdens zwenking van de actieve positie naar de passieve positie verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en het uiteinde van het afleidorgaan waarbij voor het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en het uiteinde van het 20 afleidorgaan het verplaatsbare deel van het afleidorgaan verplaatst ten opzichte van het basisdeel van het afleidorgaan, waarbij- de geleidingsband ten minste is geslagen om een derde, om een verticale rotatie-as roteerbaar omlooporgaan dat naast het transportvlak heen en weer verplaatsbaar is tussen een beginpositie en een eindpositie voor het 25 althans in hoofdzaak constant houden van de lengte van de baan waarlangs de geleidingsband zich verplaatst tijdens het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan.
Bij verdere voorkeur geldt dat de inrichting verdere mechanische overbrengmiddelen omvat voor het vanwege het vergroten of 30 verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan, verplaatsen van het derde omlooporgaan tussen de 1 02 78 79'!| 9 beginpositie en de eindpositie. Aldus zijn voor het verplaatsen van het derde omlooporgaan geen separate aandrijfmiddelen noodzakelijk.
Een constructief vanwege zijn eenvoud voordelige voorkeursuitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de overbrengmiddelen 5 een eerste overbrengingswiel, een eerste overbrengingsorgaan, een tweede overbrengingswiel en een tweede overbrengingsorgaan omvatten waarbij het eerste overbrengingsorgaan enerzijds is verbonden met het verplaatsbare deel van het afleidorgaan en anderzijds samenwerkt met het eerste overbrengingsorgaan, het tweede overbrengingsorgaan enerzijds is 10 verbonden met het derde omlooporgaan en anderzijds met het tweede overbrengingsorgaan, en het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel zijn ingericht voor gezamenlijke rotatie. Het eerste en/of tweede overbrengingswiel kan daarbij bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als tandwiel.
15 De gezamenlijke rotatie van het eerste overbrengingswiel én het tweede overbrengingswiel kan op voordelige wijze worden gerealiseerd indien het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel coaxiaal ten opzichte van elkaar zijn voorzien, waarbij bij verdere voorkeur het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel 20 worden gevormd door één gemeenschappelijk overbrengingswiel. Aldus grijpen het eerste overbrengingsorgaan en het tweede overbrengingsorgaan op verschillende delen van het gemeenschappelijke overbrengingswiel aan.
Bij uitermate grote voorkeur geldt dat ten minste één van het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel, coaxiaal 25 ten opzichte van de zwenkas is voorzien. Hierdoor wordt bereikt dat het ten minste ene overbrengingswiel dat coaxiaal ten opzichte van de zwenkas is voorzien, tijdens zwenking van het afleidorgaan zich niet verplaatst ten opzichte van het afleidorgaan.
Uit constructief oogpunt geniet het de verdere voorkeur dat 30 ten minste één van het eerste overbrengingsorgaan en het tweede overbrengingsorgaan van het langwerpige flexibele type is en bij verdere 1027879"** 10 voorkeur eindloos is.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten zowel het verplaatsbare deel als het basisdeel van het afleidorgaan twee omlooporganen. Aldus kan ondanks het verschuiven van het verplaatsbare 5 deel van het afleidorgaan ten opzichte van het basisdeel de lengte van de baan waarlangs de geleidingsband zich uitstrekt op eenvoudige wijze constant worden gehouden.
De twee omlooporganen van het basisdeel en/of van het verplaatsbare deel zijn daarbij bij voorkeur» uit oogpunt van 10 constructieve eenvoud, op vaste posities ten opzichte van elkaar gepositioneerd.
De voordelen van de onderhavige uitvinding komen met name goed tot hun recht indien het afleidorgaan zich in de actieve positie over de gehele breedte van de transporteur uitstrekt waardoor ongeacht de 15 afmetingen van een product, het betreffend product het afleidorgaan in de actieve positie niet kan passeren maar daardoor zijdelings van de transporteur af wordt geleid.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van de 20 onderhavige uitvinding.
Figuren la, lb en lc tonen respectievelijk in bovenaanzicht» zijaanzicht en vooraanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in passieve positie;
Figuren 2a, 2b en 2c tonen respectievelijk in 25 bovenaanzicht» zijaanzicht en vooraanzicht de eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in actieve positie;
Figuren 3a en 3b tonen in isometrisch aanzicht respectievelijk de inrichting volgens de figuren la tot en met lc en volgens de figuren 2a tot en met 2c respectievelijk in passieve positie 30 en in actieve positie;
Figuur 4 toont in isometrisch aanzicht een vast deel van 1027879 11 het afleidorgaan zoals toegepast bij de eerste voorkeursuitvoeringsvorm;
Figuur 5 toont in isometrisch aanzicht een verplaatsbaar deel van het afleidorgaan zoals toegepast bij de eerste voorkeursui tvoeri ngsvorm; 5 Figuren 6a, 6b en 6c tonen respectievelijk in bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in passieve positie;
Figuren 7a, 7b en 7c tonen respectievelijk in bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht de tweede uitvoeringsvorm van 10 een inrichting volgens de uitvinding in actieve positie;
Figuren 8a en 8b tonen in isometrisch aanzicht respectievelijk de inrichting volgens de figuren 6a tot en met 6c en volgens de figuren 7a tot en met 7c respectievelijk in passieve positie en in actieve positie; 15 Figuur 9 toont in isometrisch aanzicht een vast deel van het afleidorgaan zoals toegepast bij de tweede voorkeursuitvoeringsvorm;
Figuur 10 toont in isometrisch aanzicht een verplaatsbaar deel van het afleidorgaan zoals toegepast bij de tweede voorkeursuitvoeringsvorm; en 20 Figuren 11 tot en met 13 tonen schematisch een drietal verdere uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht.
Figuren la tot en met lc en figuur 3a tonen in verschillende aanzichten een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een 25 inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een passieve positie. De inrichting omvat een bandtransporteur 1 met een transportband 4 die is geslagen om twee op afstand van elkaar gelegen geleidingsrollen 2a, 2b met respectievelijke horizontale hartlijnen c.q. rotatie-assen 3a, 3b. Transportband 4 wordt middels niet nader getoonde aandrijfmiddelen 30 aangedreven voor het op de transportband 4 transporteren van producten, zoals bagagestukken zoals koffers en dergelijke, in transportrichting 7.
) 0? /879 ' 12
Langs de bandtransporteur 1 is een afleidinrichting 5 opgesteld. Afleidinrichting 5 is voorzien van een afleidorgaan 6 dat zich in de passieve positie evenwijdig aan en langs de transportband 4 uitstrekt maar zwenkbaar is naar een actieve positie, zoals weergegeven in de 5 figuren 2a tot en met 2c en figuur 3b, waarbij het afleidorgaan over een hoek van circa 45° is gezwenkt om verticale zwenkas 9, waarbij het afleidorgaan zich over de volledige breedte van de transportband 4 schuin voorwaarts uitstrekt. Producten die door transportband 4 naar het afleidorgaan in actieve positie worden getransporteerd zullen vanwege de 10 schuin voorwaartse oriëntatie van het afleidorgaan 6 zijdelings worden geforceerd naar de langszijde van de bandtransporteur 1 gelegen tegenover de langszijde van transporteur 1 waar de afleidinrichting 5 is voorzien. Aldaar kunnen de zijdelings afgevoerde producten worden opgevangen door bijvoorbeeld een aftakkende transporteur zoals die ook kan worden gevormd 15 door een glijgoot. In de actieve positie van het afleidorgaan 6, heeft deze een grotere lengte dan in de passieve positie. Uit het navolgende zal verder nog blijken hoe het zwenken van het afleidorgaan 6 en het wijzigen van de lengte ervan wordt gerealiseerd.
Het afleidorgaan 6 omvat een vaste arm 10 (figuur 4) en een 20 ten opzichte van de vaste arm 10 in de lengterichting ervan verschuifbare arm 11 (figuur 5). Vaste arm 10 omvat een langwerpig C-vormig profieldeel 15. Teneinde de stijfheid van profieldeel 15 te vergroten zijn de vrije uiteinden van de C-vorm op afstand van elkaar met elkaar verbonden via scheef georiënteerde verbindingsstrippen 29a, 29b. Aan de binnenzijde van 25 de C-vorm zijn de horizontale delen ervan voorzien van geleidingsstrippen 18, 19. Naast het midden van de breedte ervan is in het bovenste horizontale deel van de C-vorm evenwijdig aan geleidingsstrip 18 een smalle sleuf 35 voorzien. Nabij het van de verschuifbare arm 11 afgekeerde uiteinde van de vaste arm 10 strekt zich een aslichaam 34 door 30 de beide horizontale delen van de C-vorm van het profieldeel 15, dusdanig dat de vaste arm 10 vrijelijk kan zwenken rondom het aslichaam 34 waarvan 1027879 13 de hartlijn samenvalt met de reeds eerder genoemde zwenkas 9. Ter plaatse van de uiteinden van sleuf 35 zijn tandwielen 23, 24 en 25 met gelijke diameter voorzien. Tandwielen 23 en 24 zijn gezamenlijk vrij roteerbaar bevestigd op aslichaam 34 boven het C-vormige profiéldeel 15. Derhalve 5 valt de hartlijn van de tandwielen 23, 24 samen met zwenkas 9. Tandwielen 23 en 24 zouden ook uitgevoerd kunnen zijn als een gemeenschappelijk tandwiel met een hoogte overeenkomstig van de gezamenlijke hoogte van de tandwielen 23 en 24. Aan het tegenover gelegen uiteinde van sleuf 35 is tandwiel 25 vrijelijk roteerbaar bevestigd op het bovenste liggende deel 10 van het C-vormig profiel deel 15 waarbij de tandwielen 23 en 25 zich op dezelfde verticale positie bevinden. Aan het uiteinde van de vaste arm 10 waar ook de zwenkas 9 is gelegen is de vaste arm 10 voorzien van een omloopwiel 12 roteerbaar om rotatie-as 12a. Vaste arm 10 is ter plaatse van omloopwiel 12 tevens voorzien van zich loodrecht op de lengterichting 15 van de vaste arm 10 uitstrekkende delen 16, 17 waartussen, roteerbaar om rotatie-as 13a omloopwiel 13 is voorzien.
De verschuifbare arm 11 omvat twee U-vormige profiel del en 26, 27 waarbij de open zijde van de U-vormen van de profiel del en 26, 27 respectievelijk naar beneden en naar boven zijn gericht. De profieldelen 20 zijn onderling met elkaar verbonden via verticale verbindingshal ken 28a, 28b, 28c, die overigens ook U-vormig zijn. Aan hun naar de vaste arm 10 gekeerde uiteinden zijn aan de binnenzijde van de U-vormige profieldelen 26, 27, deze voorzien van respectievelijk glij schoenen 20, 21 en glijschoen 22 (de tweede glijschoen behorend bij profiel deel 26 en 25 corresponderend met glijschoen 21 voor profieldeel 27 is niet zichtbaar). De glijschoenen 20, 21 zijn ingericht voor samenwerking met geleidingsstrip 18, terwijl glijschoen 22 is ingericht voor samenwerking met geleidingsstrip 19. Aan hetzelfde uiteinde van profieldeel 27 als waar geleidingsschoenen 20, 21 zijn voorzien, is het profieldeel 27 30 tussen de geleidingsschoenen 20, 21 en een verticale opstaande zijde van de U-vorm van profieldeel 27 voorzien van een bevestigingsplaat 33 die 1 02 78 79 "Ί 14 zich in samengestelde toestand van afleidorgaan 6 uitstrekt door sleuf 35 van de vaste arm 10 en daardoorheen tijdens verschuiving van verschuifbare arm 11 ten opzichte van de vaste arm 10 verschuifbaar is. Verder is ongeveer op de langspositie van glijschoèn 20 het profieldeel 5 27 aan de onderzijde ervan voorzien van een neerwaarts gerichte as-naaf 32. Tijdens schuivende samenwerking tussen de vaste arm 10 en de verschuifbare arm 11 bevindt de as-naaf 32 zich tussen de verbindingsstrippen 29a, 29b. Aan de andere uiteinden van de profiel del en 26, 27 dan waar zich de glijschoenen 20, 21, 22 bevinden, zijn de 10 profieldelen 26, 27 voorzien van daaraan bevestigde verlengingsstrippen 36, 37 tussen de vrije uiteinden waarvan omloopwiel 14, vrij roteerbaar om rotatie-as 14a is bevestigd.
De afleidinrichting 5 omvat een tafel 8 waaraan verschillende componenten van de afleidinrichting 5, al dan niet 15 beweegbaar, zijn bevestigd. Op tafel 8 is een omloopwiel 38 voorzien die roteerbaar is om verticale rotatie-as 38a en dezelfde hoogte heeft als omloopwielen 12, 13, 14. Omloopwiel 38 wordt door een niet nader getoonde elektromotor aan de onderzijde van tafel 8 roterend aangedreven. Daarnaast is tafel 8 voorzien van een sleuf 39 en parallel daaraan van 20 een geleidingsstrip 40 waarlangs slede 41 heen en weer verplaatsbaar is. Slede 41 omvat een omloopwiel 42 dat vrijelijk roteerbaar is om verticale rotatie-as 42a. Afleidinrichting 5 omvat verder een tweetal tandwielen 43, 44 die zich boven slede 41 uitstrekken en wel op hetzelfde verticale niveau als tandwiel 24. Om de tandwielen 24, 43, 44 is in een 25 driehoeksvorm een tandriem 45 geslagen. Tandriem 45 is via hoekverbinding 46 vast verbonden met slede 41. Om tandwielen 23, 25 is tandriem 47 geslagen die met behulp van bevestigingsplaatje 48 vast is verbonden met bevestigingsplaat 33 en dus met de verschuifbare arm 11.
De afleidinrichting 5 omvat verder nog een actuatorarm 49 30 die aan één uiteinde vrij roteerbaar is verbonden met asnaaf 32. Arm 49 is star verbonden met verticaal aslichaam 50 dat aan de onderzijde van 1027879 Ί 15 tafel 8 weer is verbonden met een kruk-drijfstangmechanisme 51 (zie figuur 2a en 2b) dat wordt aangedreven door elektromotor 52.
Afleidinrichting 5 omvat verder een verticaal georiënteerde geleidingsband 30 die is geslagen om de omloopwielen 12, 13, 14, 38, 42.
5 Geleidingsband 30 wordt middels de aandrijving van omloopwiel 38 aangedreven in de richting van pijl 53, dus in de richting waarnaar het geleidingsorgaan 6 in de actieve positie producten van de transportband 4 afvoert en met een ontbondene in de transportrichting 7. Bij voorkeur is deze ontbondene even groot als de transportsnelheid van bandtransporteur 10 1.
De afleidinrichting 5 werkt als volgt: uitgaande van de passieve positie van het afleidorgaan 6 waarbij producten op de transportband 4 ongemoeid de afleidinrichting 5 kunnen passeren, ontvangt de elektromotor 52 op een bepaald moment van niet nader getoonde 15 besturingsmiddelen een activeringssignaal vanwege hét feit dat een product op de transportband 4 de afleidinrichting 5 nadert dat zijdelings van de transportband 4 dient te worden geleid. In reactie daarop wordt elektromotor 52 bekrachtigd waardoor via kruk-drijfstangmechanisme 51 en aslichaam 50 actuatorarm 49 wordt gezwenkt van de positie weergegeven in 20 bijvoorbeeld figuur la naar de positie weergegeven in figuur 2a. Vanwege de aangrijping van actuatorarm 49 op de verschuifbare arm 11 van het afleidorgaan 6 zal enerzijds het afleidorgaan 6 als geheel zwenken van de passieve positie weergegeven in figuur la naar de actieve positie weergegeven in figuur 2a, terwijl bovendien het verschuifbare deel 11 van 25 de vaste arm 10 in de lengterichting van afleidorgaan 6, van afleidorgaan 6 af verschuift zodat de afstand tussen zwenkas 9 voor afleidorgaan 6 en omloopwiel 14 toeneemt. De lengte die het afleidorgaan 6 daardoor aanneemt is toereikend om de gehele breedte van transportband 4 te bestrijken, waartoe de lengte die afleidorgaan 6 in de passieve positie 30 inneemt ontoereikend zou zijn.
Vanwege het uitschuiven van de verschuifbare arm 11 wordt C i S 1/ : ; . i 3 V* sw. 3 I 'c··’ 16 ook tandriem 47 aangedreven vanwege de verbinding tussen de verschuifbare arm 11 en tandriem 47 via verbindingsplaten 33, 48. Dientengevolge zal tandwiel 23 om zijn rotatie-as roteren en aldus ook tandwiel 24 een dergelijke rotatie opleggen. Via tandwiel 24 wordt vervolgens tandriem 45 5 aangedreven die slede 41 doet verplaatsen van een beginpositie volgens figuren 3a, la naar een eindpositie volgens figuren 3b, 2a. Dankzij het verplaatsen van slede 41 van de beginpositie naar de eindpositie blijft de lengte van de baan waarlangs de geleidingsband 30 zich uitstrekt langs de vijf omloopwielen 14, 38, 42, 13, 12 gelijk zodat de aandrijving van 10 band 30 via omloopwiel 38 gewaarborgd blijft. Teneinde minieme baanlengte verschillen van de geleidingsband 30 tussen de passieve positie en de actieve positie te kunnen compenseren, is het desgewenst mogelijk om slede 41 uit te voeren met veerkrachtige voorzieningen zodat de spanning in geleidingsband 30 in hoofdzaak gelijk kan blijven.
15 Bij het verplaatsen van het afleidorgaan 6 van de actieve positie naar de passieve positie zodra het desbetreffend product van de transportband 4 is afgeleid (en het volgende product niet bestemd is om van de transportband 4 te worden afgeleid) geschiedt precies het tegenovergestelde. Aandrijfmotor 52 doet via kruk-drijfstangmechanisme 51 20 actuatorarm 49 terugzwenken van de stand volgens figuur 2a naar de stand volgens figuur la waarbij enerzijds verschuifbare arm 11 weer terug wordt geschoven in de vaste arm 10 van afleidorgaan 6, terwijl het afleidorgaan 6 in zijn geheel terugzwenkt naar de passieve positie volgens figuur la. Tevens zal vanwege de overbrenging tussen de tandriémen 45 en 47 via 25 tandwielen 23, 24 slede 41 zich weer terug verplaatsen naar de beginpositie zodat de situatie volgens figuur la weer van toepassing wordt.
De figuren 6a tot en met 10 hebben betrekking op een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige 30 uitvinding. Daarbij betreffen de figuren 6a tot en met 6c en figuur 8a de passieve positie van de inrichting, terwijl de figuren 7a tot en met 7c 1027879 17 en figuur 8b de actieve positie van de inrichting betreffen.
De inrichting omvat een bandtransporteur 101 en een afleidinrichting 105. Bandtransporteur 101 is vergelijkbaar met bandtransporteur 1 en behoeft hier geen nadere toelichting.
5 Afleidinrichting 105 omvat een afleidorgaan 106 dat zwenkbaar is om zwenkas 109 tussen de passieve positie en de actieve positie. Het afleidorgaan 106 omvat een vaste arm 110 (zie figuur 9) en een ten opzichte van de vaste arm 110 verschuifbare arm 111 (figuur 10). Vaste arm 110 omvat een zijdelings georiënteerd U-vormig profieldeel 115 10 met een bovenste liggend deel 161, een onderste liggend deel 162 en een staand deel 163 dat beide liggende delen 161, 162 onderling verbindt. Aan beide uiteinden van het U-vormig profieldeel 115 zijn omloopwielen 112, 113 voorzien die respectievelijk roteerbaar zijn om rotatie-assen 112a, 113a. Boven liggend deel 161 strekt zich voor omloopwiel 112 een 15 aslichaam 164 uit dat star is verbonden met omloopwiel 112. Op het liggend deel 161 is een elektromotor 165 bevestigd met overbrenging 166 voor het roterend aandrijven van omloopwiel 112 via aslichaam 164. Aan de binnenzijde van het U-vormig profieldeel 115 zijn aan het staand deel 163 geleidingsstrippen 118, 119 bevestigd die zich parallel aan elkaar in de 20 lengterichting van het U-vormig profieldeel 115 uitstrekken op enige afstand van elkaar. Nabij omloopwiel 112 strekt zich door de liggende delen 161, 162 van het U-vormig profieldeel 115 een aslichaam 134 uit waarvan de hartlijn samenvalt met de reeds eerder vermelde zwenkas 109. Aslichaam 134 is star verbonden met het U-vormig profieldeel 115 en 25 strekt zich voor een belangrijk deel uit onder het onderste liggend deel 162 zodat de lagering van aslichaam 134 voor rotatie van afleidorgaan 106 om zwenkas 109 onder liggend deel 162 kan plaatsvinden.
De verschuifbare arm 111 (figuur 10) omvat een profieldeel 167 met in hoofdzaak een C-vormige dwarsdoorsnede welke dwarsdoorsnede 30 overigens over de lengte van het profieldeel 167 niet geheel constant is. Het profieldeel 167 is in hoofdzaak opgebouwd uit een bovenste liggend 1027879 18 deel 168 en een onderste liggend deel 169 die onderling worden verbonden via staand deel 170. Aan de naar de vaste arm 110 gekeerde zijden van het profiel deel 167 zijn de liggende delen 168» 169 breder uitgevoerd waardoor uitstekende delen 116, 117 zijn ontstaan waartussen omloopwiel 5 114 vrij roteerbaar om verticale rotatieas 114a is opgenomen. Aan hetzelfde uiteinde is het staand deel 170 voorzien van twee verdiepte delen 171, 172. Binnen de verdiepte delen 171, 172 zijn aan de buitenzijde van het profieldeel 167 geleidingsschoenen 120, 121 voorzien voor geleidende samenwerking met respectievelijk geleidingsstrippen 118, 10 119. Bovenop het liggend deel 168 is een staande asnaaf 132 star daarmee verbonden. Over dat deel van de lengte van profieldeel 167 waar de verdiepte delen 171, 172 niet zijn voorzien» zijn in het verlengde van de verdiepte delen 171, 172 verdiepte delen 173» 174 voorzien die smaller zijn uitgevoerd dan de verdiepte delen 171, 172 en bestemd zijn voor het 15 bieden van ruimte voor de geleidingsstrippen 118, 119. Aan het tegenover het omloopwiel 114 gelegen uiteinde van het profieldeel 167 zijn aan de liggende delen 168» 169 verlengingsstrips 136» 137 voorzien» waartussen omloopwiel 142, vrij roteerbaar om verticale rotatie-as 142a, is opgenomen.
20 In samengestelde toestand van het afleidorgaan 106 strekken de liggende delen 161» 162 van de vaste arm 110 zich aan de buitenzijde uit van de respectievelijke liggende delen 168, 169 van de verschuifbare arm 111.
Afleidorgaan 106 omvat verder een eindloze geleidingsband 25 130 die is geslagen om de omloopwielen 112, 113, 114, 142 en wordt aangedreven in de richting van pijl 153 vanwege werkzaamheid van elektromotor 165.
Afleidinrichting 105 omvat verder een actuatorarm 149 die aan één zijde uiteinde roteerbaar is bevestigd aan asnaaf 132 en aan het 30 tegen over gelegen uiteinde star is verbonden met aslichaam 150 dat aan de onderzijde van tafel 108 op zijn beurt weer is verbonden met kruk- 1 02 78 79 '< 19 drijfstandmechanisme 151 dat wordt aangedreven door elektromotor 152.
De inrichting werkt als volgt: zodra door een niet nader getoond besturingssysteem is vastgesteld dat een product op bandtransporteur 101 dat afleidorgaan nadert zijdelings daar vanaf moet 5 worden geleid, dient het afleidorgaan 106 te worden verplaatst van de passieve positie naar de actieve positie. Hiertoe wordt elektromotor 152 bekrachtigd waarbij de uitgaande as ervan over een halve slag roteert waardoor de actuatorarm 149 zwenkt over circa 45° om de hartlijn van aslichaam 150. Dit veroorzaakt enerzijds dat de verschuifbare arm 111 ten 10 opzichte van de vaste arm 110 naar buiten verschuift, terwijl anderzijds het afleidorgaan 106 als geheel zwenkt om zwenkas 109. Zodra het betreffend product van de bandtransporteur 101 is afgeleid kan de elektromotor 152 een volgende halve slag maken, waardoor het afleidorgaan 106 van de actieve positie weer terugzwenkt naar de passieve positie 15 waarbij bovendien het afleidorgaan weer zijn oorspronkelijke lengte aanneemt. Door geschikte timing is het daarbij mogelijk dat de elektromotor 152 na het maken van de eerste halve slag niet stopt zodra het afleidorgaan 106 de actieve positie heeft bereikt, maar direct de tweede halve slag vervolgt waardoor het afleidorgaan 106 zonder stoppen 20 ook weer direct terugzwenkt naar de passieve positie.
De figuren 11 tot en met 13 tonen schematisch een drietal alternatieve uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding. In alle figuren is een transporteur 201 weergegeven voor het transporteren van producten daarop in de richting van pijl 202. In ieder 25 figuur 11 tot en met 13 is een afleidorgaan zowel in de passieve positie als stroomafwaarts in de actieve positie weergegeven waarbij in de actieve positie dezelfde verwijzingscijfers worden gehanteerd als bij de passieve positie, echter dan met een accent daaraan toegevoegd.
De uitvoeringsvorm volgens figuur 11 vertoont veel 30 gelijkenis met de uitvoeringsvorm volgens de figuren 6a tot en met 10. Afleidorgaan 301 omvat omloopwielen 302, 303, 304, 305 waarbij
1 02 78 79 "I
20 omloopwielen 302 en 303 deel uitmaken van een basisdeél van afleidorgaan 301 en omloopwielen 304 en 305 deel uitmaken van een ten opzichte van het basisdeel verschuifbaar deel van het afleidorgaan 301. Om omloopwielen 302, 303, 304, 305 is een geleidingsband 306 geslagen die wordt 5 aangedreven door aandrijving van één van de omloopwielen, van welke omloopwielen 302 en 303 het meest in aanmerking komen. Met behulp van de direct aanstuurbare, actieve zuiger-cilindercombinatie 307 kan de afstand tussen de omloopwielen 302 en 305 door verschuiving van de verschuifbare arm ten Opzichte van de vaste arm van afleidorgaan 301 wijzigen.
10 Een belangrijk verschil tussen de uitvoeringsvorm volgens figuur 11 en de uitvoeringsvorm volgens de figuren 6a tot en met 10 is gelegen in het feit dat de zwenkas 308 voor afleidorgaan 301 samenvalt met de hartlijn van omloopwiel 302 bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 11. Het zwenken van het afleidorgaan 301 om de hartlijn van omloopwiel 15 302 vindt niet zoals bij de eerste en tweede voorkeursuitvoeringsvorm plaats met behulp van een actieve actuatorarm (hetgeen overigens ook mogelijk zou zijn) maar met behulp van een aandrijving die direct werkzaam is op éen as door de hartlijn van omloopwiel 302 en met welke as het afleidorgaan 301 star is verbonden.
20 Afleidorgaan 401 volgens figuur 12 omvat een drietal omloopwielen 402, 403, 404 waarbij omloopwielen 402, 403 deel uitmaken van een vaste arm van het afleidorgaan 401, terwijl omloopwiel 404 deel uitmaakt van een ten opzichte van de vaste arm verschuifbare arm van afleidorgaan 401. Daarnaast is nog een vast omloopwiel 405 voorzien 25 vergelijkbaar met omloopwiel 38 volgens de eerste voorkeursuitvoeringsvorm en een omloopwiel 406 dat deel uitmaakt van een slede en heen en weer verplaatsbaar is op een wijze die vergelijkbaar is met de wijze waarop omloopwiel 42 volgens de eerste voorkeursuitvoeringsvorm heen en weer verplaatsbaar is. Om de vijf 30 omloopwielen 402, 403, 404, 405, 406 is een geleidingsband 408 geslagen. De zwenking van afleidorgaan 401 rondom de hartlijn van omloopwiel 402
1 02 78 79 "H
21 vindt plaats op een wijze die vergelijkbaar is als bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 11, namelijk via een aangedreven as die zich uitstrekt concentrisch met de hartlijn van omloopwiel 402.
Een verschil tussen de uitvoeringsvorm volgens figuur 12 en 5 de eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens figuren la tot en met 5 is gelegen in het feit dat de zwenkas 407 voor het afleidorgaan 401 samenvalt met de hartlijn van omloopwiel 402. Een verschil met de uitvoeringsvorm volgens figuur 11 is gelegen in de aard van zuigerei lindercombinatie 410 die in tegenstelling tot zuiger-ci1indercombinatie 10 307 passief van aard is. Het uitschuiven van de zuiger van zui ger- ci lindercombi natie 410 geschiedt met behulp van de meebewegende arm 409 die aan één uiteinde verbonden is met een uiteinde van de zuiger van zuiger-cilindercombinatie 410 en aan een andere uiteinde kan roteren om een verticale as ter plaatse van verwijzingscijfer 411. Door het doen 15 zwenken van het afleidorgaan 401 zwenkt de arm 409 eveneens waardoor de zuiger-cilindercombinatie 410 en daarmee omloopwiel 404 wordt uitgeschoven.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 13 met geleidingsband 507 omvat de vaste arm van afleidorgaan 501, in tegenstelling tot de 20 uitvoeringsvorm volgens figuur 12, slechts één omloopwiel 502 waarvan de hartlijn samenvalt met de zwenkas voor het afleidorgaan 501. Voor het overige zijn omloopwielen 504, 505 en 506 volstrekt vergelijkbaar met omloopwielen 404, 405 en 406 in figuur 12. Zuiger-cilindercombinatie 508 is net als zuiger-cilindercombinatie 307 volgens figuur 11 actief.
25 1027879"'!

Claims (26)

1. Inrichting voor het selectief zijwaarts van een dragend transportvlak van een transporteur af geleiden van producten omvattende 5 een afleidorgaan met een, door aandrijfmiddelen aandrijfbare, geleidingsband die is geslagen om twee, om verticale rotatie-assen roteerbare, omlooporganen aan uiteinden van het afleidorgaan waarbij één van de twee omlooporganen roteerbaar is ten opzichte van een basisdeel van het afleidorgaan en de ander van de twee omlooporganen roteerbaar is 10 ten opzichte van een, ten opzichte van het basisdeel verplaatsbaar, verplaatsbaar deel van het afleidorgaan, zwenkmiddelen voor het om een verticale, zich aan een zijkant van de transporteur uitstrekkende, zwenkas heen en weer zwenken van het afleidorgaan tussen een passieve positie waarbij het afleidorgaan zich naast het transportvlak uitstrekt 15 voor het vrijelijk laten passeren van producten op het transportvlak en een actieve positie waarbij het afleidorgaan zich tenminste ten dele uitstrekt boven het transportvlak voor het zijwaarts van het transportvlak af geleiden van producten op het transportvlak, en lengtemiddelen voor het tijdens zwenking van de passieve positie naar de 20 actieve positie vergroten van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan en voor het tijdens zwenking van de actieve positie naar de passieve positie verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en het uiteinde van het afleidorgaan waarbij voor het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en het uiteinde van het 25 afleidorgaan het verplaatsbare deel van het afleidorgaan verplaatst ten opzichte van het basisdeel van het afleidorgaan, met het kenmerk, dat de inrichting een bedieningsorgaan omvat dat aangrijpt op het verplaatsbare deel van het afleidorgaan en welk bedieningsorgaan door verplaatsingsmiddelen verplaatsbaar is tussen een eerste stand en een 30 tweede stand voor het vanwege de verplaatsing tussen de eerste stand en de tweede stand door het bedieningsorgaan doen zwenken van het 1027879 ’! afleidorgaan tussen de passieve positie en de actieve positie en/of het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat het 5 bedieningsorgaan om een eerste verdere verticale zwenkas zwenkbaar is tussen de eerste stand en de tweede stand.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste verdere verticale zwenkas aan dezelfde zijde van de transporteur is gelegen als de verticale zwenkas.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3» met het kenmerk, dat de eerste verdere verticale zwenkas zich gezien in de transportrichting van de transporteur tussen de uiteinden van het afleidorgaan bevindt.
5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat tijdens zwenking van het bedieningsorgaan tussen de eerste stand en 15 de tweede stand, het afleidorgaan in tegengestelde richting zwenkt tussen de passieve positie en de actieve positie.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het volledige bedieningsorgaan zich gezien in de transportrichting van de transporteur tussen de uiteinden van 20 afleidorgaan uitstrekt.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan althans in hoofdzaak een langwerpige vorm heeft.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat het bedieningsorgaan althans in hoofdzaak een rechtlijnige vorm heeft.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan wordt gevormd door een starre arm.
10. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 8, 30 met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan wordt gevormd door een uitschuifbare arm. 1027879
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uitschuifbare arm tevens aangrijpt op het basisdeel van het afleidorgaan.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan wordt gevormd door een meebewegende 5 arm voor het vanwege zwenking van het afleidorgaan om de zwenkas, verplaatsen van het bedieningsorgaan tussen de eerste stand en de tweede stand.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangrijping door het bedieningsorgaan op het 10 verplaatsbare deel van het afleidorgaan plaatsvindt aan een naar de zwenkas gekeerde zijde van het verplaatsbare deel van het afleidorgaan.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsband eindloos is.
15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat de geleidingsband tenminste is geslagen om een derde, om een verticale rotatie-as roteerbaar, omlooporgaan dat verplaatsbaar is tussen een beginpositie en een eindpositie voor het althans in hoofdzaak constant houden van de lengte van de baan waarlangs de geleidingsband zich verplaatst tijdens het vergroten of verkleinen van de afstand tussen 20 de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het derde omlooporgaan naast het transportvlak heen en weer verplaatsbaar is tussen de beginpositie en de eindpositie.
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat 25 de inrichting verder mechanische overbrengmiddelen omvat voor het vanwege het vergroten of verkleinen van de afstand tussen de zwenkas en een uiteinde van het afleidorgaan, verplaatsen van het derde omlooporgaan tussen de beginpositie en de eindpositie.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de 30 overbrengmiddelen een eerste overbrengingswiel, een eerste overbrengingsorgaan, een tweede overbrengingswiel en een tweede j 1027879 overbrengingsorgaan omvatten waarbij het eerste overbrengingsorgaan enerzijds is verbonden met het verplaatsbare deel van het afleidorgaan en anderzijds samenwerkt met het eerste overbrengingsorgaan, het tweede overbrengingsorgaan enerzijds is verbonden met het derde omlooporgaan en 5 anderzijds met het tweede overbrengingsorgaan, en het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel zijn ingericht voor gezamenlijke rotatie.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel coaxiaal ten 10 opzichte van elkaar zijn voorzien.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel worden gevormd door één gemeenschappelijk overbrengingswiel.
21. Inrichting volgens conclusie 18, 19 of 20, met het kenmerk, 15 dat tenminste één van het eerste overbrengingswiel en het tweede overbrengingswiel coaxiaal ten opzichte van de zwenkas is voorzien.
22. Inrichting volgens één van de conclusies 18 tot en met 21, met het kenmerk, dat tenminste één van het eerste overbrengingsorgaan en het tweede overbrengingsorgaan van het langwerpige flexibele type is.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het tenminste ene langwerpige flexibele overbrengingsorgaan eindloos is.
24. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel het verplaatsbare deel als het basisdeel van het afleidorgaan twee omloopwielen omvatten.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de twee omlooporganen van het basisdeel en/of van het verplaatsbare deel op vaste posities ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd.
26. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afleidorgaan zich in de actieve positie over de 30 gehele breedte van de transporteur uitstrekt. 1027879
NL1027879A 2004-12-24 2004-12-24 Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten. NL1027879C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027879A NL1027879C2 (nl) 2004-12-24 2004-12-24 Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten.
PCT/NL2005/000875 WO2006068470A1 (en) 2004-12-24 2005-12-20 Device for selectively diverting products sideways from a conveyor
AT05825386T ATE508082T1 (de) 2004-12-24 2005-12-20 Vorrichtung zum gezielten umleiten von produkten zur seite von einer fördereinrichtung
EP05825386A EP1828033B1 (en) 2004-12-24 2005-12-20 Device for selectively diverting products sideways from a conveyor
DE602005027895T DE602005027895D1 (de) 2004-12-24 2005-12-20 Vorrichtung zum gezielten umleiten von produkten zur seite von einer fördereinrichtung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027879A NL1027879C2 (nl) 2004-12-24 2004-12-24 Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten.
NL1027879 2004-12-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1027879C2 true NL1027879C2 (nl) 2006-06-27

Family

ID=34974695

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1027879A NL1027879C2 (nl) 2004-12-24 2004-12-24 Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP1828033B1 (nl)
AT (1) ATE508082T1 (nl)
DE (1) DE602005027895D1 (nl)
NL (1) NL1027879C2 (nl)
WO (1) WO2006068470A1 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BR112013001647A2 (pt) 2010-07-23 2016-05-24 Beckman Coulter Inc sistema e método contendo unidades analíticas
KR20140036178A (ko) 2011-05-13 2014-03-25 베크만 컬터, 인코포레이티드 실험실 제품 이송 요소 및 경로 배열 구조체
US9248982B2 (en) 2011-05-13 2016-02-02 Beckman Coulter, Inc. System and method including laboratory product transport element
WO2013070756A2 (en) 2011-11-07 2013-05-16 Beckman Coulter, Inc. System and method for processing samples
EP2776844B1 (en) 2011-11-07 2020-09-30 Beckman Coulter, Inc. Specimen container detection
BR112014011048A2 (pt) 2011-11-07 2017-05-02 Beckman Coulter Inc braço robótico
ES2729283T3 (es) 2011-11-07 2019-10-31 Beckman Coulter Inc Sistema de centrífuga y flujo de trabajo
WO2013070740A1 (en) 2011-11-07 2013-05-16 Beckman Coulter, Inc. Aliquotter system and workflow
KR20140091032A (ko) 2011-11-07 2014-07-18 베크만 컬터, 인코포레이티드 검체 수송 시스템의 자기 감쇠
US8616361B1 (en) 2012-07-26 2013-12-31 Pteris Global Limited Diverter assembly
KR101540554B1 (ko) 2012-09-14 2015-07-29 베크만 컬터, 인코포레이티드 모세관 운반부를 갖는 분석 시스템
JP6419239B2 (ja) * 2017-03-15 2018-11-07 トキワ工業株式会社 物品分配装置
CN110759074B (zh) * 2019-11-14 2021-04-27 衡阳凯新特种材料科技有限公司 一种特种材料加工装置

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3104755A (en) * 1960-06-27 1963-09-24 T W & C B Sheridan Co Deflector device for conveyors and the like
US5988356A (en) * 1997-09-08 1999-11-23 United Parcel Service Of America, Inc. Automated diverter capable of sorting bulky articles

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3104755A (en) * 1960-06-27 1963-09-24 T W & C B Sheridan Co Deflector device for conveyors and the like
US5988356A (en) * 1997-09-08 1999-11-23 United Parcel Service Of America, Inc. Automated diverter capable of sorting bulky articles

Also Published As

Publication number Publication date
WO2006068470A1 (en) 2006-06-29
ATE508082T1 (de) 2011-05-15
DE602005027895D1 (de) 2011-06-16
EP1828033B1 (en) 2011-05-04
EP1828033A1 (en) 2007-09-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1027879C2 (nl) Inrichting voor het selectief zijwaarts van een transporteur af geleiden van producten.
NL1033313C2 (nl) Sorteerinrichting met name voor bagagestukken.
NL1035292C2 (nl) Sorteerinrichting.
US4200178A (en) Transfer conveyor for piece goods conveyors
US7222723B2 (en) Apparatus for diverting a stream of articles
EP1849725B1 (en) A conveyor for transporting and accumulating discrete products
US7819233B2 (en) Device for diverting products sideways from a conveyor
NL1034940C2 (nl) Sorteerinrichting.
US8905221B2 (en) Carton stacking apparatus and methods
US20040007439A1 (en) System for transferring conveyed items piece by piece
NL2007508C2 (nl) Sorteerinrichting voor het sorteren van producten.
NL9500161A (nl) Transportinrichting.
NL1010466C2 (nl) Inrichting voor het overbrengen van goederen.
PL209531B1 (pl) Urządzenie do rozdzielania przypadkowego strumienia przedmiotów na kilka linii
NL194040C (nl) Transporteur voor het selectief zijdelings afleiden van transportgoederen.
NL7809612A (nl) Inrichting voor het tussen de meenemers van een sleep- transporteur brengen van voorwerpen die in een aaneengesloten rij worden aangevoerd.
EP2025628A2 (en) Sorting device
US6247922B1 (en) Helical oven with improved belt drive
FR2868760A1 (fr) Dispositif de convoyage a courroie vrillee deux fois et a poulie de tension flottante
RU2017134424A (ru) Лотковый конвейер, предназначенный для транспортировки рыбы поперечно ее продольному размеру в направлении Тм транспортирования, устройство и способ передачи рыбы из такого лоткового конвейера к транспортировочному средству, расположенному ниже по потоку от лоткового конвейера
NL2015300B1 (nl) Bufferinrichting.
EP1818293A1 (en) Conveying apparatus
BE1014541A3 (nl) Transportbandinrichting.
NL1029294C2 (nl) Bochttransporteur.
NL1014123C2 (nl) Kettingwissel.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130701