<Desc/Clms Page number 1>
TRANSPORTBANDINRICHTING De uitvinding betreft een transportbandinrichting, omvattende een vast en een verplaatsbaar gedeelte met daartussen een eindeloze transportband waarvan een variabel deel in genoemd vast gedeelte van de transportinrichting opgeslagen wordt in functie van de afstand tot het verplaatsbaar gedeelte.
Uit U. S. 5. 685. 416 is een verlengbare transportband voor het transporteren van materiaal dat geladen of uitgeladen moet worden uit een oplegger bekend, omvattende een telescopische arm die de eindeloze transportband ondersteunt voor rotatie rond de telescopische arm op eender welke lengte van verlenging. Extern tegenover de telescopische arm is een opslagplaats voor transportband voorzien voor het vrijlaten of het opnemen van een teveel aan transportband overeenkomstig de beweging van de telescopische arm. Verder is een controleorgaan voor de spanning van de transportband voorzien, omvattende een controlecircuit en een verlengingssensor om het vrijlaten of het opnemen van het te veel aan transportband te coördineren overeenkomstig met de beweging van de telescopische arm terwijl de transportband op een gewenste bandspanning wordt gehouden.
De verlengbare transportband is scharnierend ondersteund om aan te passen aan variërende hoogtes van de oplegger en verschillende omstandigheden om materiaal te laden.
In U. S. 2. 576. 217 wordt een transportinrichting besproken omvattende een vast basisgedeelte, een relatief lang, verlengbaar en terugtrekbaar aanvullend gedeelte dat via het binnenste eind verbonden is genoemd basisgedeelte, middelen voor het ondersteunen van het buitenste eind van genoemd aanvullend gedeelte in verschillende verlengbare en terugtrekbare posities relatief tegenover het basisgedeelte, een oneindige transportband, middelen om het bovenste bereik van genoemde transportband te ondersteunen zodat deze zou kunnen werken over de top van genoemd basis-en aanvullend gedeelte, middelen gedragen door genoemd aanvullend gedeelte voor het ondersteunen van het onderste bereik van genoemde transportband,
een paar transportbandsturingsrollen gedragen door genoemd
<Desc/Clms Page number 2>
basisgedeelte en zo opgesteld om tegengestelde oppervlakken van het lager bereik van de transportband te verbinden, en een opvangbak die zich uitstrekt op een kleinere hoogte dan genoemde transportbandsturingsrollen en omvattende wanddelen bestemd om slaphangende vouwen van genoemde transportband te leiden en te beperken in onderling glijdend contact met elkaar wanneer het aanvullend gedeelte. zich bevindt in een teruggetrokken en gedeeltelijk verlengde positie.
Het nadeel van deze systemen is dat er steeds een vaste verbinding nodig is tussen het vast en het verplaatsbaar gedeelte met uitzondering van de transportband zelf, waardoor het verplaatsbaar gedeelte in samengeschoven toestand niet compact is.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een transportbandinrichting die bovenvermeld nadeel niet vertoont.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een transportbandinrichting, omvattende een vast en een verplaatsbaar gedeelte met daartussen een eindeloze transportband waarvan een variabel deel in genoemd vast gedeelte van de transportinrichting opgeslagen wordt in functie van het verplaatsbaar gedeelte, waarbij genoemd vast gedeelte voorzien is van aandrijfmiddelen, omvattende een eerste en een tweede aandrijfelement, voor genoemde transportband, en waarbij genoemd verplaatsbaar gedeelte los staat van genoemd vast gedeelte, waarbij bij het verplaatsen van genoemd verplaatsbaar gedeelte de spanning en de snelheid van de transportband wordt geregeld door het verschil in snelheid en koppel tussen genoemd eerste en tweede aandrijfelement.
In een voorkeursuitvoering van een transportbandinrichting volgens de uitvinding omvat het verplaatsbaar gedeelte opeenvolgende ondersteuningsmiddelen die bij het verplaatsen van genoemd verplaatsbaar gedeelte in een richting weg van het vast gedeelte over een vooraf bepaalde afstand automatisch achtereenvolgens onder de transportband worden geplaatst.
<Desc/Clms Page number 3>
In een specifieke voorkeursuitvoering van een transportbandinrichting volgens de uitvinding worden genoemde ondersteuningsmiddelen bij het verplaatsen in de richting van het vast gedeelte automatisch onderschept door en opgeslagen in genoemd verplaatsbaar gedeelte.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een transportbandinrichting volgens de uitvinding omvat vast gedeelte verder : - een ruimte waardoorheen de transportband loopt, waarbij de transportband langs een kant in de ruimte wordt binnengeleid en langs de andere kant uit de ruimte wordt geleid ; - een opvangbak in die ruimte, waarin het tussenliggende deel van de transportband die in de ruimte wordt binnengeleid en uit de ruimte wordt buitengeleid kan worden opgeslagen in functie van het verschil in snelheid tussen genoemd eerste en tweede aandrijfelement, en - geleidingsrollen voor het geleiden van de transportband door heen genoemde ruimte en genoemde opvangbak.
Bij voorkeur omvat genoemd verplaatsbaar gedeelte twee rollen en een geleiding die voorzien zijn aan het verst van genoemd vast gedeelte gelegen scharnierpunt van de transportband, zodanig dat de transportband recht ten opzicht van genoemd vast gedeelte, langs de boven-en onderkant van genoemde opgeslagen ondersteuningsmiddelen geleid wordt.
In een voorkeurstransportbandinrichting volgens de uitvinding omvat het middelen om de aandrijving van het verplaatsbaar gedeelte te ontkoppelen en middelen om genoemd tweede aandrijfelement stil te leggen, zodanig dat, door aan het eerste aandrijfelement een hogere snelheid te geven, het verplaatsbaar gedeelte naar het vast gedeelte toe bewogen kan worden.
In een voorkeursuitvoering van een transportbandinrichting volgens de inrichting heeft genoemde opvangbak (6) in de transportbandinrichting (1) een symmetrisch e
<Desc/Clms Page number 4>
vorm zodanig dat de transportbandinrichting (1) voorzien is om links en rechts evenveel transportband (4) op te vangen en bijgevolg voorzien is om in twee richtingen te werken.
Deze uitvinding wordt verder verduidelijkt in de hierna volgende niet-beperkende beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een transportbandinrichting volgens de uitvinding.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hier bijgevoegde figuren, waarbij : - figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede is van een transportbandinrichting volgens de uitvinding waarbij de transportbandinrichting zich in samengeschoven toestand bevindt ; - figuur 2a een schematische dwarsdoorsnede is van het vast gedeelte van een transportbandinrichting volgens de uitvinding ; - figuur 2b een schematische dwarsdoorsnede is van het verplaatsbaar gedeelte van een transportbandinrichting volgens de uitvinding ; - figuur 3 een schematische dwarsdoorsnede is van een transportbandinrichting volgens de uitvinding waarbij het vast en het verplaatsbaar gedeelte zich op een afstand van elkaar bevinden en om een aantal meter er steunpunten onder de transportband worden afgezet ;
- figuur 4 een perspectief zicht is van een detail van het scharniersysteem waarop de geleidingsrollen vanhet verplaatsbaar gedeelte van een transportbandinrichting volgens de uitvinding gemonteerd zijn.
De transportbandinrichting volgens de uitvinding wordt in hoofdzaak gebruikt voor het oogsten van groenten en fruit. Zoals wordt getoond op de figuren 1, 2a en 2b, bestaat de transportbandinrichting (1) uit een vast gedeelte (2), zoals getoond wordt op figuur 2a, en een verplaatsbaar gedeelte (3), zoals wordt getoond op figuur (2b).
Tussen het vast (2) en het verplaatsbaar gedeelte (3) bevindt zich een eindeloze transportband (4).
<Desc/Clms Page number 5>
In het vast gedeelte (2) van de transportbandinrichting (1), zoals getoond op figuur 2a, bevindt zich een ruimte (5) waardoorheen de transportband (4) loopt, waarbij de transportband (4) langs een kant in de ruimte (5) wordt binnengeleid en langs de andere kant uit de ruimte (5) wordt geleid. In de ruimte (5) is er een opvangbak (6) voorzien waarin het tussenliggende deel van de transportband (4) die in de ruimte (5) wordt binnengeleid en uit de ruimte (5) wordt buitengeleid wordt opgeslagen.
In het verplaatsbaar gedeelte (3) van de transportbandinrichting (1), zoals getoond op figuur 2b, zijn opeenvolgende ondersteuningsmiddelen onder de vorm van afzetbare en terug opneembare steunpunten (7) voorzien. Deze steunpunten (7) worden gebruikt ter ondersteuning van de transportband (4) als deze te veel gaat doorhangen en eventueel dan over de grond sleept.
De transportband (4) wordt door de transportbandinrichting (1) heen voortbewogen door middel van aandrijfmiddelen onder de vorm van geleidingsrollen. In de samengeschoven toestand, zoals getoond op figuur 1, loopt de transportband (4) over geleidingsrollen a en b. Onder geleidingsrol b wordt een andere transportband dwars gemonteerd die de goederen verder transporteert naar eender welke plaats. De transportband (4) loopt verder via geleidingsrollen c en d onder deze dwars gemonteerde transportband via rollen e, f, g en h naar een eerste aandrijfrol i. De transportband wordt tegen de eerste aandrijfrol i gedrukt met een op veren gemonteerde geleidingsrol j. Onder deze twee rollen i en j wordt de transportband opgevangen in een opvangbak (6) met holle bodem.
De tweede aandrijfrol l trekt de transportband terug uit de opvangbak (6) langs geleidingsrol k. De transportband wordt ook hier tegen aandrijfrol 1 gedrukt met een op veren gemonteerde geleidingsrol m. Vervolgens wordt de transportband via geleidingsrollen n en o naar het verplaatsbaar gedeelte (3) geleid. De rollen i en l worden elk afzonderlijk aangedreven door een motor.
<Desc/Clms Page number 6>
Op het verplaatsbaar gedeelte wordt de transportband (4) over de onderkant van de opgestapelde steunpunten (7) naar twee rollen (8a, 8b) en tussen een geleiding (8c) geleid die op een scharnierpunt (9) gemonteerd zijn. De geleiding (8c) bestaat uit twee staven (11,12) waartussen de transportband (4) wordt geleid. De geleiding (8c) zorgt er samen met de as (9) waarop dit geheel scharniert voor dat de transportband (4) bij de minste afwijking direct terug naar het middelpunt van de rollen (8a, 8b) en de geleiding (8c) wordt geleid, waardoor de transportband (4) steeds recht naar het vast gedeelte (2) van de transportbandinrichting wordt geleid, ook als het verplaatsbaar gedeelte schuin aan het rijden is. Vervolgens loopt de transportband (4) over de bovenkant van de steunpunten (7) terug naar geleidingsrol a in het vast
EMI6.1
gedeelte (2) van de transportbandinrichting (1).
Als er geoogst moet worden, wordt de transportbandinrichting (1) op een vast punt geplaatst in een veld of in een serre in een samengeschoven toestand. In samengeschoven toestand bevindt het verplaatsbaar gedeelte (3) gedeeltelijk binnen de ruimte van het vast gedeelte (2), zodanig dat de transportbandinrichting (1) gemakkelijk verplaatsbaar is. Het overgrote gedeelte van de transportband (4) bevindt zich dan in de opvangbak (6) van het vast gedeelte (2). Wanneer nu het verplaatsbaar gedeelte (3) zich weg beweegt van het vast gedeelte (2), begint geleidingsrol l automatisch sneller te draaien, zodat de spanning in de transportband (4) identiek blijft. Wanneer het verplaatsbaar gedeelte (2) stopt, draait geleidingsrol l terug aan de vooraf ingestelde snelheid.
De snelheid en de spanning (trekkracht) van de transportband (4) wordt geregeld door het verschil in snelheid en koppel tussen aandrijfrollen i en l te wijzigen.
Wanneer het verplaatsbaar gedeelte (3) een bepaalde afstand X heeft afgelegd, zoals wordt getoond op figuur 3, zet het verplaatsbaar gedeelte (3) automatisch een van de steunpunten (7) af om de band te ondersteunen. De afstand X waarop dit gebeurt is vooraf ingesteld en is afhankelijk van het gewicht van het te transporteren materiaal en van de doorbuiging van de transportband (4). Wanneer het verplaatsbaar gedeelte (3) opnieuw de bepaalde afstand X heeft afgelegd, wordt opnieuw automatisch een
<Desc/Clms Page number 7>
steunpunt (7) afgezet. Het aantal steunpunten (7) die worden meegedragen in het verplaatsbaar gedeelte (3) is dus afhankelijk van de maximum afstand die het verplaatsbaar gedeelte (3) moet kunnen afleggen, en hangt ook af van het gewicht van het te transporteren materiaal.
Wanneer het verplaatsbaar gedeelte (3) aan het einde van een te oogsten rij gekomen is, zijn normaliter alle steunpunten (7) afgezet en is de transportband (4) in de opvangbak (6) van het vast gedeelte (2) bijna opgebruikt. Het verplaatsbaar gedeelte (3) zal nu bewogen worden in een richting naar het vast gedeelte (2) toe. Deze beweging gebeurt als volgt : de aandrijving van het verplaatsbaar gedeelte (3) wordt losgekoppeld, geleidingsrol l stopt met draaien en geleidingsrol i begint met een hogere snelheid te draaien. Het is de transportband zelf die het verplaatsbaar gedeelte (3) terug naar het vast gedeelte (2) brengt.
Tijdens het bewegen van het verplaatsbaar gedeelte (3) in de richting van het vast gedeelte (2) worden de steunpunten (7) terug opgenomen en opgestapeld, zodat wanneer het verplaatsbaar gedeelte (3) de samengeschoven toestand weer bereikt alle steunpunten terug in het verplaatsbaar gedeelte (3) zijn verzameld.
Het vaste (2) en verplaatsbaar gedeelte (3) worden samengekoppeld en de transportbandinrichting (1) is klaar om naar een volgende te oogsten rij verplaatst te worden.
Afhankelijk van de toepassing kan de machine gebouwd worden om de goederen naar het vaste gedeelte (2) te brengen of om de goederen van het vaste gedeelte (2) naar het verplaatsbare gedeelte (3) te brengen (in omgekeerde draairichting dus).
In dergelijke uitvoering is de transportbandinrichting (1) van ongeveer 1, 5 meter (in samengeschoven toestand) tot meer dan 100 meter. In principe is de uitgeschoven lengte onbeperkt en enkel afhankelijk van de lengte van de transportband (4) die in de transportbandinrichting (1) voorzien wordt.
<Desc/Clms Page number 8>
De mogelijkheid zit er zelfs in om een transportbandinrichting (1) te maken die in twee richtingen werkt. Daartoe heeft de opvangbak (6) een symmetrische vormzodanig dat de transportbandinrichting (1) links en rechts evenveel transportband (4) kan opvangen en in beide richtingen dezelfde opslagcapaciteit heeft, en bijgevolg in twee richtingen kan werken. In dit geval moeten ook enkele geleidingsrollen verplaatst worden.