NL8400487A

NL8400487A - Laadinrichting.

Info

Publication number: NL8400487A
Application number: NL8400487A
Authority: NL
Original assignee: Sitma
Priority date: 1983-02-18
Filing date: 1984-02-15
Publication date: 1984-09-17
Also published as: DE3403314A1; SE8400844D0; SE8400844L; IT8320854V0; GB8402908D0; FR2541254A1; GB2135978A

Description

* -1- * S* VO 6066

Laadinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een bandlader voor katernen , vellen, tijdschriften en dergelijke artikelen, voor het beladen van de aanvoerinrichtingen voor verpakkingsmachines, bindmachines en dergelijke.

5 Verpakkings-, insteek-, collationeer-, vouw-, kram- en naaimachines en dergelijke ontvangen normaliter de artikelen, welke behandeld moeten worden via een zogenaamde verzamellijn, waarop deze artikelen vaak worden gevormd door het samenvoegen van een aantal afzonderlijke elementaire artikelen. Een tijdschrift wordt in het alge-10 meen bijv. samengesteld uit een aantal zogenaamde katernen, d.w.z.

grote bedrukte vellen, welke een aantal malen worden gevouwen (tweemaal vouwen voor acht pagina1s, driemaal vouwen voor zestien pagina’s, enz.).

In dat geval wordt de verzamellijn,welke de bindmachine voedt, zelf weer gevoed door een aantal afzonderlijke toevoerinrichtingen, 15 gelijk aan het aantal katernen, waaruit het tijdschrift moet worden vervaardigd.

Elk van deze toevoerinrichtingen is voorzien van een eigen magazijn, ook bekend als kast, waaruit daartoe geschikte middelen de betreffende afzonderlijke artikelen een voor een wegtrekt, d.w.z. een 20 bepaalde katern in het onderhavige geval, teneinde dit te voeren naar de verzamellijn.

Het is duidelijk, dat de kast van de toevoerinrichting regelmatig moet worden beladen met artikelen, teneinde er zeker van te zijn, dat zij gecontinueerd ter beschikking zijn en stoppen van de machine te 25 voorkomen.

Het periodiek beladen van de kasten van de toevoerinrichtingen, welke een beperkte capaciteit hebben, vereist veel werk, hetgeen doorgaans met de hand geschiedt en deze werkzaamheden zijn vrij vermoeiend, doordat de toevoerinrichtingen in het algemeen op een aanzien-30 lijke hoogte van de vloer gelegen zijn. Een verder nadeel van het hand-werksysteem voor het beladen van de toevoerkasten is het feit, dat niet een constante stapel afzonderlijke artikelen in de kasten gelegen is, zodat de middelen, welke de katernen wegtrekken en deze overbrengen niet onder steeds dezelfde omstandigheden werken en dit kan aanleiding geven 35 tot moeilijkheden in het wegtrekken van de artikelen uit de kast.

8400487 -2-

Teneinde deze nadelen te ondervangen, zijn bandlaadinrich-tingen voorgesteld voor het beladen van de toevoerkasten.

Deze bandladers omvatten een eerste horizontale transportband, waarop de artikelen door de bediener rechtop worden gezet, gevolgd 5 door een tweede overbrengende band met een aanvankelijk opwaarts hellend gedeelte en een tweede horizontaal gedeelte, waarbij de artikelen op de tweede band verdeeld worden in een zogenaamde schubformatie, d.w.z. met een gedeeltelijke onderlinge overlapping. Aan het eind van het horizontale gedeelte van de tweede overdragende band bevindt zich een 10 stel rollen, welke de artikelen in de kast van de toevoerinrichting brengen en welke worden aangevoerd door de laadband. Deze kast wordt normaliter gevormd door een gedeeltelijk te openen basis en bevat geleidingen, welke kunnen trillen, teneinde er zeker van te zijn, dat de afzonderlijke delen in de stapel de juiste stand verkrijgen.

15 De tweede overbrengende band van deze bekende laadinrich- tingen wordt met een vaste lineaire snelheid gedreven, welke groter is dan die van de eerste band, teneinde deze artikelen daarop te verdelen in de vorm van schubben. De verhouding van de twee snelheden is constant en onveranderlijk.

20 Deze bandlaadinrichtingen zijn slechts bestemd voor de teener van katernen. Zoals opgemerkt, worden deze katernen gevormd door grote vellen verscheidene malen te vouwen, waardoor deze in beide inrichtingen een goede innerlijke stijfheid hebben als gevolg van de gelijkmatige dikte en de samenhang van de gevouwen bladzijden. Als ge-25 volg van deze eigenschappen, worden geen speciale moeilijkheden ontmoet bij het wegtrekken van de katernen en deze vast te houden tijdens een opwaartse beweging door de tweede overbrengende band van de laadinrich-ting, en automatisch wordt op deze band een verdeling in schubvorm verkregen met een constante gedeeltelijke overlapping van de afzonderlijke 30 katernen.

Het doel van de uitvinding is een bandlaadinrichting van het bovenbedoelde type te verschaffen, welke niet alleen kan worden gebruikt voor katernen, doch ook voor andere artikelen, zoals afzonderlijke vellen, tijdschriften, enveloppen, enz., d.w.z. voor artikelen met een verschil-35 lende dikte en dus een verschillende stijfheid en innerlijke samenhang.

In het geval van dunne artikelen, zoals afzonderlijke vellen 8400487' β -5 -3- met een lage stijfheid en samenhang ontstaan in dit opzicht problemen met betrekking tot het regelmatig wegtrekken en het opwaarts transport, terwijl ook is gebleken, dat de mate van schubformatie, d.w.z. de mate van het onderling overlappen, met de dikte van het artikel varieert.

5 Wanneer de twee banden van de laadinrichting, d.w.z. de horizontaal transporterende band en de aanvankelijk opwaarts en vervolgens horizontaal transporterende band, met een constante snelheids-verhouding bewegen, zal een meer open graad van schubformatie het gevolg zijn (minder onderlinge overlap) bij artikelen met een grotere 10 dikte, terwijl een meer gesloten schaalformatie wordt verkregen (een grotere onderlinge overlapping) bij dunnere artikelen. Deze omstandigheden kunnen leiden tot onregelmatigheden in het beladen van de toevoer-kasten en verstoring van een regelmatig werken van deze laatste.

De uitvinding beoogt deze nadelen en moeilijkheden te 15 ondervangen en daartoe wordt voorgesteld de horizontaal transporterende band van de laadinrichting te motoriseren door middel van een instelbare snelheidsvariator, welke het mogelijk maakt de lineaire snelheid van deze band te variëren in overeenstemming met de dikte van het te behandelen artikel.

20 Door eenvoudige middelen, welke het mogelijk maken de verhouding van de lineaire snelheid van de transportband ten opzichte van de lineaire snelheid van de overbrengende band van de bandtranspor-teur te variëren, is het mogelijk geworden, deze laadinrichting toe te passen voor verschillende artikelen, d.w.z. niet uitsluitend voor kater-25 nen, doch ook voor afzonderlijke vellen, tijdschriften, gerede katalogie, enveloppen, enz., terwijl in al deze gevallen een betrouwbare overdracht wordt verkregen van de horizontaal transporterende band naar de kast van het magazijn of de toevoerinrichting, welke zich op een hoger niveau bevindt.

30 De relatief hoge lineaire snelheid van de overbrengende band van de laadinrichting kan onveranderlijk blijven, terwijl de lineaire snelheid van de horizontaal transporterende band betrekkelijk groot moet zijn in het geval van artikelen met een betrekkelijk grote dikte, doch moet worden verminderd voor relatief dunne artikelen.

35 Door het op deze wijze instellen van de lineaire snelheid van de transportband is het mogelijk geworden een doeltreffend transport van de artikelen te verkrijgen, onafhankelijk van hun dikte, vanaf het 8400487 $ -4- horizontale niveau van de transportband naar het hogere niveau van de toevoerkast, terwijl in alle gevallen een constante graad van schub-fonnatie wordt verkregen voor de artikelen, d.w.z. met dezelfde mate van onderlinge overlapping.

5 Voor een verdere verbetering van het overbrengen van ar tikelen wordt volgens de uitvinding voorgesteld de hoek tussen de horizontaal transporterende band en het oplopende deel van de overbrengende band te variëren. In het bijzonder voorziet de uitvinding in het doen hellen van de stand van de transporterende band in beide 10 richtingen ten opzichte van de horizontaal, terwijl de stand van de overbrengende band onveranderd blijft. Deze helling van de transporterende band kan in de ene of de andere richting plaatsvinden, d.w.z. vanuit zijn stand ten opzichte van het horizontale vlak, waarbij de transportband kan bewegen in een zodanige stand, dat de artikelen het-15 zij opwaarts dan wel neerwaarts naar de overbrengende band worden getransporteerd. In dat geval is het mogelijk de wrijving voor het opwaarts wegtrekken van de artikelen in het begin gedeelte van de overbrengende band te wijzigen. In dat verband wordt het gemak voor het opwaarts wegtrekken en vasthouden van de artikelen door het aanvankelijk 20 oplopende gedeelte van de overbrengende band in hoofdzaak verkregen door het feit, dat in het stel artikelen, dat zich rechtop op de eerste horizontale transportband bevindt, groter is dan de druk van het onderste gedeelte van de artikelen dan in het bovenste gedeelte, als gevolg van de druk van de transportband op dit stel artikelen.

25 In het geval van dunne artikelen van kleine sterkte, zoals afzonderlijke vellen, verdient het aanbeveling de helling van de transportband in een zodanige richting in te stellen tot een opwaarts transport naar de overbrengende band plaatsvindt, terwijl in het geval van artikelen met een grotere dikte, in het bijzonder in het geval van tijd-30 schriften, welke in de vouwzone van de afzonderlijke vellen naar buiten worden gedrukt en het gevaar bestaat, dat zij achterwaarts vanuit de opstaande toestand omvallen,wordt dfe transportband bij voorkeur zodanig hellend opgesteld, dat deze neerwaarts naar de overbrengende band transporteert.

35 Verdere eigenschappen en voordelen van de bandlader volgens de uitvinding worden bij een beschrijving van een uitvoeringsvorm met verwijzing naar de tekening, waarin de laadrichting schematisch is weer- 8400487 -5- gegeven, toegelicht. In de tekening toont: figuur 1 een zijaanzicht; figuur 2 een bovenaanzicht; en figuur 3 een perspectivisch aanzicht.

5 De laadinrichting volgens de uitvinding bestaat uit een de lastdragende constructie 10, welke desgewenst gemonteerd kan worden op wielen, zodat deze gemakkelijk verplaatsbaar is. De lastdragende constructie omvat een in hoofdzaak horizontale steun 11, welke aan een uiteinde zwenkbaar gemonteerd is om een horizontale as 12, terwijl 10 het andere einde rust op een telescoperende kolom 13 van instelbare hoogte.

Door het veranderen van de hoogte van de kolom 13 is het mogelijk de steun 11 ten opzichte van de horizontale stand in de ene of andere richting te doen hellen.

15 In de steun 11 is een aandrijfrol 14 draaibaar gemonteerd en is een de helling bepalende rol 15 aanwezig voor de eerste transportband 16. Boven het bovenste actieve part van de transportband 16 bevindt zich een horizontale zijgeleider 17, waarvan de stand door handgrepen 20 18 instelbaar is.

De lastdragende constructie 10 heeft voorts een opwaarts hellend deel 19, dat wordt gevolgd door een horizontaal eindigende lijst 20. De constructiedelen 19, 20 ondersteunen een tweede overdragende band 21, welke over een aandrijfrol 22 loopt en verschillende de helling bepalende rollen 23, 24, 25, 26 en 27. Het bovenste actievë part.

25 van de overbrengende band 21 heeft een aanvankelijk opwaarts lopend gedeelte, gevolgd door een horizontaal gedeelte.

In het opwaarts hellende gedeelte van de overdragende band 21 bevindt zich een losse rol 28, welke gemonteerd is op een zwenkarm 29, welke bij 30 draaibaar is, welke rollen door hun gewicht steunen óp 30 artikelen, welke opwaarts getransporteerd worden door de overdragende band, teneinde een juiste overdracht te waarborgen.

Aan het uitlaateinde van het actieve gedeelte van de overbrengende band is draaibaar een aangedreven rol 31 aanwezig, waarvan de as haaks op de voortbeweging van de artikelen staat, en welke op dezelfde - 35 hoogte ligt als het bovenpart van de band 21. Met de gemotoriseerde rol 31 werkt een tweede bovenrol 32 samen, waarvan de as evenwijdig loopt 84 0 0 *3 7 -6- aan de eerste en welke los gemonteerd is op een zwenkarm 33 zodanig, dat deze op de eerste rust.

De artikelen, welke worden aangevoerd door de overdrachts-band 21 worden dan tussen de twee rollen 31 en 32 gegrepen en in de 5 toevoerkast gedrukt, welke schematisch bij 34 is aangeduid. De rol 31 wordt door een eigen, van een overbrenging voorziene motor 35 aan gedreven door tussenkomst van een riemoverbrenging 36.

Voor het aandrijven van de twee banden 16 en 21 is een tweede van een overbrenging voorziene motor 37 in het onderste gedeelte 10 van de lastdragende constructie 10 opgesteld. Door middel van een riem-aandrijving 38 drijft de motor 37 de aandrijfrol 22 van de overbrengende band 21 rechtstreeks met een relatief hoge snelheid.

Door middel van een riemoverbrenging 39 bestuurt de motor 37 voorts een variator 40, welke op zijn beurt de drijfrol 14 van de 15 transportband 16 door middel van een riemoverbrenging 41 doet draaien.

Opgemerkt zij, dat de lineaire snelheid, welke wordt gegeven aan de transportband 14 steeds kleiner is dan de (constante) lineaire snelheid, welke wordt gegeven aan de overbrengende band 21. Door middel van de variator 40 is het echter mogelijk de verhouding van deze twee 20 snelheden te wijzigen, teneinde deze aan te passen aan de eisen van de te behandelen artikelen en in het bijzonder aan de dikte daarvan.

Zoals reeds opgemerkt, wordt de lineaire snèlheid van de band 16 voor dikkere artikelen op een grotere waarde ingesteld en voor dunnere artikelen wordt een lagere waarde gekozen.

25 Voorts wordt opgemerkt, dat de toevoerkast 34 voorzien is van een sensor, bijv. een fotoelektrische cel 42, welke de hoogte van de stapel artikelen in die kast aftast. Wanneer deze hoogte onder een voorafbepaald niveau zakt, zal de fotoelektrische cel de aandrijfmotor 37 in beweging brengen, waardoor de banden 16 en 21 van de laadinrichting 30 in werking worden gesteld, teneinde de kast te vullen.

Daarentegen draait de motor 35 constant, zelfs wanneer de fotoelektrische cel 42 is afgedekt, teneinde de geleidingen van de toevoerkast te doen trillen.

Daartoe zijn op de as van de trekrol 31 nokken 43 aanwezig, 35 welke de zijgeleidingen 44 en de achtergeleidingen in de kast bewegen, teneinde een doeltreffend stapelen van de artikelen in de kast te verkrijgen.

8400437 * -7-

Uit figuur 1 blijkt, dat de artikelen rechtop staand op het actieve part (dat beweegt van links naar rechts in de figuur) van de transportband 16 zijn geplaatst en tegen de zijgeleiding 17 aanliggen.

De transportband 16 vormt aldus een beweegbaar magazijn, waarop de 5 artikelen met de hand worden gezet en welke een capaciteit bijv. kan hebben van tussen de tien en dertigmaal de capaciteit van de toevoerkast.

Aan het uitlaateinde van de transportband 16 rusten de artikelen tegen elkaar en nemen de helling aan van het bovenste oplopende part van de overbrengende band 21. Deze laatste band trekt de artikelen 10 weg en beweegt deze een voor een opwaarts, zodat zij in de schubvorm worden verdeeld.

Als gevolg van het gemakkelijk instellen en veranderen van de lineaire voortfaewegingssnelheid van de transportband 16 door tussenkomst van de variator 40, is het mogelijk de meest geschikte verdeling 15 van de artikelen in de schubvorm op de overbrengende band 21 te verkrijgen, onafhankelijk van de dikte en stijfheid van de te behandelen artikelen.

Door een geschikte helling van het actieve part van de transportband 16 is het mogelijk de toevoer van elk type artikel te 20 vergemakkelijken, zoals reeds in detail hierboven is beschreven.

8 4 0 0 4 ; 7

Claims

4 -8-

1. Bandlader voor katernen, vellen, tijdschriften, catalogie en dergelijke artikelen, voor het beladen van de toevoerinrichtingen, voorzien van een kastvormig magazijn, bij verpakkingsmachines, bind- 5 machines en dergelijke, voorzien van een eerste horizontale transportband, gevolgd door een tweede overbrengende band met een aanvankelijk oplopend gedeelte en vervolgens een horizontaal gedeelte, gevolgd door een stel uitstootrollen, welke tweede overbrengende band een lineaire voortbewegingssnelheid heeft, welke groter is dan de lineaire voort- 10 bewegingssnelheid van de eerste transportband, met het kenmerk, dat de eerste transportband wordt aangedreven door een instelbare snelheids-variator.

2. Bandlader volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze een van een overbrenging voorziene motor heeft voor het aandrijven van 15 de twee banden, waarbij de snelheidsvariator gevoegd is in de bewegings-overbrenging tussen bedoelde motor en de aandrijfrollen van de eerste transportband.

3. Bandlader volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste transportband gemonteerd is op een steun, welke in twee rich- 20 tingen om een horizontale kant kan hellen.

4. Bandlader volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de steun voor de transportband aan een van zijn einden zwenkbaar gemonteerd is om een horizontale as dwars op de bandvoortbewegingsrichting, terwijl het andere einde rust op een telescoperende kolom van instelbare 25 hoogte. 8400487