NL1019495C2 - Transportinrichting, alsmede werkwijze en inrichting voor het overbrengen van voorwerpen van een transporteur naar een volgende transporteur. - Google Patents

Description

Transportinrichting, alsmede werkwijze en inrichting voor het overbrengen van voorwerpen van een transporteur naar een volgende transporteur

De octrooiaanvrage heeft betrekking op een werkwij ze voor het overbrengen van voorwerpen, zoals snijbloemen, van een, bij voorkeurcontinu bewegende eindloze, eerste transporteur naar een tweede transporteur met een, gezien in de bewe-5 gingsrichting van de eerste transporteur, afwijkende snelheid, waarbij boven de eerste transporteur en ten minste tot aan de tweede transporteur beweegbare afschuiforganen enerzijds met de eerste transporteur mee en anderzijds dwars op de eerste transporteur bewegen voor het van de eerste transporteur af-10 schuiven van de voorwerpen tot op een buffervlak dat zich tussen de eerste en de tweede transporteur bevindt.

Uitvinding betreft tevens een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze alsmede een transportinrichting .

15 De hiervoor genoemde werkwijze kan bijvoorbeeld wor den toegepast voor het overbrengen van voorwerpen, zoals snijbloemen, van een aanvoerband naar een bewerkingsband. Op de bewerkingsband kunnen bijvoorbeeld groepen van losse snijbloemen worden samengebonden tot bossen. In de regel staan de bei-20 de transporteurs althans ongeveer haaks op elkaar. Het probleem dat optreedt is dat de groepen van snijbloemen met een vrij grote snelheid van enkele tientallen meters per minuut aankomen en zijdelings van de band moeten worden geschoven tot op een stilstaand buffervlak. Bij deze grote snelheid 25 bestaat het risico dat een deel van de snijbloemen bij aankomst op het buffervlak doorglijdt en zodoende de groepering van de snijbloemen verloren gaat.

De uitvinding beoogt thans een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort ter verschaffen, waarbij dit probleem 30 tenminste is verminderd.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het buffervlak tijdens het overbren- 1019495 2 gen van de voorwerpen van de eerste naar de tweede transporteur althans ongeveer evenwijdig aan de eerste transporteur wordt bewogen in synchronisatie met de beweging van de afschuif organen, waarbij het buffervlak zodanig wordt bewogen 5 dat, in afhankelijkheid van de dwarspositie van de afschuifor-ganen boven het buffervlak, de snelheid van het buffervlak varieert tussen die van de eerste transporteur en die van de tweede transporteur, gezien in de richting van de buffertrans-porteur.

10 Doordat volgens de uitvinding het buffervlak wordt bewogen, zodanig dat de snelheid daarvan varieert tussen die van de eerste en tweede transporteur en daartussen afremt, vindt een min of meer gecontroleerd afremmen van de voorwerpen plaats met minder risico van doorschieten. Getracht zal worden 15 om de snelheid van het buffervlak zo dicht mogelijk die van de eerste en tweede transporteur te laten benaderen bij het overbrengen van de voorwerpen, doch enig snelheidsverschil is natuurlijk wel toelaatbaar.

In het geval de transportrichting van de tweede 20 transporteur althans ongeveer haaks staat op de transportrich-ting van de eerste transporteur zal de snelheid van de buffer-transporteur bij voorkeur worden gevarieerd tussen die van de eerste transporteur en althans ongeveer nul.

Het is gunstig indien de baan van de afschuiforganen 25 wordt afgebogen boven het buffervlak, zodanig dat de bewe-gingscomponent van de afschuiforganen in de richting van de beweging van het buffervlak over de breedte van het buffervlak varieert in afhankelijkheid van de snelheid van het buffervlak .

30 In dit geval volgen de afschuiforganen de snelheid van de buffertransporteur en derhalve de snelheid van de voorwerpen, zodat zo weinig mogelijk onderlinge beweging aanwezig is tussen de afschuiforganen en de voorwerpen, waardoor een verstoring van de voorwerpen wordt geminimaliseerd.

35 De uitvinding betreft verder een inrichting voor het overbrengen van voorwerpen, zoals bijvoorbeeld snijbloemen, van een continu bewegende eindloze eerste transporteur naar een tweede transporteur, voorzien van een tussen de eerste en 1019495 3 de tweede transporteur aanbrengbaar buffervlak, alsmede boven de eerste transporteur en het buffervlak plaatsbare afschui-forganen, welke enerzijds met de eerste transporteur mee beweegbaar zijn en anderzijds dwars op de eerste transporteur 5 beweegbaar zijn voor het van de eerste transporteur afschuiven van de voorwerpen tot op het buffervlak.

Deze inrichting wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het buffervlak is gevormd door het transportvlak van een eindloze buffertransporteur welke althans ongeveer 10 evenwijdig aan de eerste transporteur beweegbaar is en is uit-gerust met een aandrijving met variabele snelheid en met syn-chronisatiemiddelen voor synchronisatie van de aandrijving met de beweging van de afschuiforganen, zodanig dat deze in staat is, in afhankelijkheid van de beweging van de afschuiforganen, 15 de snelheid van de buffertransporteur te variëren tussen die van de eerste transporteur en die van de tweede transporteur, gezien in de richting van de buffertransporteur.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekening die zeer schematisch een uitvoerings-20 voorbeeld van de uitvinding weergeeft.

De enige figuur van de tekening is een schematisch perspectivisch aanzicht van een gedeelte van een transportinrichting met een inrichting voor het overbrengen van snijbloemen van een eerste transporteur naar een tweede transporteur.

25 De tekening toont een gedeelte van een transportin richting die bekend staat als schuuroogster voor snijbloemen. Hierbij worden in een kas geoogste en tot een groep A samengebrachte losse snijbloemen aangevoerd via een eerste transporteur 1. Deze eerste transporteur 1, die bij voorkeur uit een 30 bandtransporteur bestaat, voert snijbloemen met grote snelheid aan, tot aan 60 meter/min en meer. Deze transporteur zal in zijn algemeenheid continu en met dezelfde snelheid worden aangedreven .

Deze groepen A van snijbloemen dienen vervolgens in 35 een bloemenverwerkingslijn te worden bewerkt tot bossen bloemen en hiertoe dienen zij bijvoorbeeld te worden afgesneden, ontbladerd en gebonden. Dit gebeurt ter plaatse van een tweede transporteur 2 die in dit geval haaks op de eerste transpor- 1019495 4 teur 1 is opgesteld. In verband met de uit te voeren bewerkingen aan de snijbloemen, zal deze tweede transporteur 2 in zijn algemeenheid stilstandtijden kennen en derhalve discontinu bewegen. De tweede transporteur 2 die bij voorkeur ook uit een 5 bandtransporteur bestaat, heeft normaal gesproken vakverdelin-gen, teneinde de bossen bloemen A goed op de tweede transporteur 2 te positioneren. Deze vakverdeling is in de tekeningen niet weergegeven.

Teneinde de snijbloemen A te kunnen overbrengen van 10 de eerste transporteur 1 naar de tweede transporteur 2, is de transportinrichting voorzien van een buffervlak 3 dat in dit geval deel uitmaakt van een buffertransporteur 4. Deze bestaat in dit uitvoeringsvoorbeeld uit een bandtransporteur die zij -delings op de eerste transporteur 1 aansluit, zodanig dat het 15 buffervlak 3 gelijk ligt met het transportvlak van de eerste transporteur 1, terwijl de bewegingen van deze vlakken evenwijdig aan elkaar zijn. Het buffervlak 3 sluit eveneens glad aan op het transportvlak van de tweede transporteur 2.

Boven het eindgedeelte van de eerste transporteur 1, 20 boven de buffertransporteur 4 en boven het begingedeelte van de tweede transporteur 2 is een overbrenginrichting 5 aangebracht die er voor moet zorgen dat de snijbloemen A via de buffertransporteur 4 wordt overgebracht van de eerste transporteur 1 naar de tweede transporteur 2.

25 De overbrenginrichting 5 is voor dit doel voorzien van in dit geval een aantal verticale staafvormige afschuifor-ganen 6 die tijdens het afschuiven juist boven het oppervlak van de transporteurs 1, 2, 4 kunnen bewegen voor het verschuiven van de snijbloemen A. De afschuiforganen 6 zijn in dit 30 uitvoeringsvoorbeeld bevestigd aan een schuif 7 die verschuifbaar is langs een stang 8 in een richting evenwijdig aan de transportrichting van de eerste transporteur 1. De stang 8 wordt aan zijn beide uiteinden aangedreven door eindeloos cir-culatieorgaan 9 en is een rechte baan, haaks op zijn lengte-35 richting, geleid door een geleidingsbaan 11 waarop wielen 12 aan de uiteinden van de stang 8 kunnen rollen.

Zoals in de tekening is te zien, zijn 3 stangen 8 met afschuiforganen 6 aan het eindloze circulatieorgaan 9 opgehan- 1019495 5 gen, zodat twee sets van afschuiforganen 6 naar hun uitgangs-stand kunnen terug bewegen, terwijl een derde set afschuiforganen 6 werkzaam is. Bij de omkeerwielen 13 van de eindloze circulatie-organen 9 is een speciaal mechanisme aangebracht 5 dat de afschuiforganen 6 in hun verticale stand houdt bij het van en naar de geleidingsbaan 11 bewegen van de wielen 12. Dit mechanisme is hier niet weer gegeven.

Volgens de uitvinding is het de bedoeling dat de beweging van de buffertransporteur 4 en daarmede van het buffer-10 vlak 3 wordt gesynchroniseerd met de aanvoer van snijbloemen A vanaf de eerste transporteur 1 naar de buffertransporteur 4. Bij aankomst op de buffertransporteur 4 hebben de snijbloemen A een voorwaartse snelheid die gelijk is aan de snelheid van de eerste transporteur 1, terwijl de snijbloemen A bij het 15 verlaten van de buffertransporteur 4 bij voorkeur een snelheid nul dienen te bezitten, daar de tweede transporteur 2 haaks staat op die van de eerste transporteur en derhalve geen snelheid heeft in de richting van de eerste transporteur 1. Het doel van de buffertransporteur 4 is om de snijbloemen A gecon- 20 troleerd af te remmen en hiertoe zal de elektronische besturing van de aandrijfmotor van de buffertransporteur 4 zodanig worden geregeld dat de aandrijfsnelheid afneemt zodra afschui-forganen 6 boven de buffertransporteur 4 zijn aangekomen. De tijd die de afschuiforganen 6 nodig hebben om de breedte van 25 de buffertransporteur 4 te overbruggen is de tijd die ter beschikking staat om de buffertransporteur 4 te laten afremmen naar de eindsnelheid die in dit geval nul is.

Om verschuivingen van de afschuiforganen 6 ten opzichte van de snijbloemen A met het risico van verstoring van 30 de groepering te voorkomen, krijgen de afschuiforganen 6 niet alleen een snelheid dwars op de eerste transporteur 1, doch ook een snelheid evenwijdig daaraan, zodat de afschuiforganen 6 met de snijbloemen A meebewegen tijdens de zijdelingse afschuif beweging daarvan. Boven de eerste transporteur 1 zal de-35 ze beweging van de afschuiforganen 6 rechtlijnig zijn, waarbij de hoek afhangt van de verhouding van de snelheden in de transportrichting en de afschuifrichting.

1019495 6

Boven het buffervlak 3 van de buffertransporteur 4 neemt snelheid van het transportvlak 3 en derhalve de snelheid in het transportrichting af, zodat ook de snelheid van de af-schuiforganen 6 zal moeten worden verminderd teneinde relatie-5 ve beweging tussen de afschuiforganen en de snijbloemen A ook hier te verhinderen. Dit betekent dat de afschuiforganen 6 een gekromde baan moeten gaan afleggen die begint in de richting van het verlengde van de richting boven de eerste transporteur en eindigt dwars op de buffertransporteur 4 en derhalve even-10 wijdig aan de transportrichting van de tweede transporteur 2.

Teneinde de beweging van de afschuiforganen 6 te besturen, omvat de overbrenginrichting 5 een geleidingsrail 14 die verloopt in een vlak evenwijdig aan het transportvlak van de eerste transporteur 1 en derhalve aan het buffervlak 3 van 15 de buffertransporteur 4. Tijdens de afschuifbeweging is een met de schuif 7 van de afschuiforganen 6 verbonden meenemer 15 in ingrijping met de geleidingsrail 14. Doordat de schuif 7 vrij verschuifbaar is op de stang 8 kan de meenemer 15 de geleidingsrail 14 volgen indien de stang 8 en derhalve de schuif 20 7 in de richting dwars op de eerste transporteur 1 wordt bewo gen met de hulp van het eindloze circulatie-orgaan 9. In het hele traject van de eerste transporteur 1 naar de tweede transporteur 2 verkrijgen de afschuiforganen 6 zo een snelheid die is aangepast aan (althans ongeveer gelijk is aan) die van 25 de snijbloemen A zodat geen onderlinge beweging zal plaatsvinden in de transportrichting van de transporteur 1. Dit leidt ertoe dat niet alleen geen doorschieten van de snijbloemen A op het buffervlak zal plaatsvinden, doch ook geen verstoring van de snijbloemen A door de afschuiforganen 6, ook niet tij-30 dens het afremmen op het buffervlak 3. Hierdoor zullen de snijbloemen A hun groepering behouden en op de juiste wijze aan de tweede transporteur 2 worden toegevoerd, waar zij vervolgens zonder verdere hergroepering kunnen worden bewerkt.

Nadat de snijbloemen A de buffertransporteur 4 hebben 35 verlaten, zal de snelheid hiervan weer snel naar die van de eerste transporteur 1 worden gebracht, zodat een volgende groep snijbloemen A kan worden ontvangen.

1019495 7

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een werkwijze en inrichting voor het overbrengen van voorwerpen van een eerste transporteur naar de tweede transporteur verschaft die zorgt dat de voorwerpen op gecontroleer-5 de wijze worden overgebracht en geen verstoring van de beweging van de voorwerpen teweeg wordt gebracht.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beeld dat op verschillende manieren binnen het kader van de 10 uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kunnen de afschuiforganen geheel anders zijn uitgevoerd, terwijl de beweging van de af-schuiforganen elektronisch en niet mechanisch kan zijn bestuurd. In dat geval kan de baan van de afschuiforganen gemakkelijk worden aangepast aan de snelheden van de eerste en 15 buffertransporteur.

1019495

Claims (12)

1. Werkwijze voor het overbrengen van voorwerpen, zoals snijbloemen, van een eerste transporteur naar een tweede transporteur met een, gezien in de bewegingsrichting van de eerste transporteur, afwijkende snelheid, waarbij boven de 5 eerste transporteur en ten minste tot aan de tweede transporteur beweegbare afschuiforganen enerzijds met de eerste transporteur mee en anderzijds dwars op de eerste transporteur bewegen voor het van de eerste transporteur afschuiven van de voorwerpen tot op een buffervlak dat zich tussen de eerste en 10 de tweede transporteur bevindt, met het kenmerk, dat het buffervlak tijdens het overbrengen van de voorwerpen van de eerste naar de tweede transporteur althans ongeveer evenwijdig aan de eerste transporteur wordt gesynchroniseerd met de beweging van de afschuiforganen, waarbij het buffervlak zodanig 15 wordt bewogen dat, in afhankelijkheid van de dwarspositie van de afschuiforganen boven het buffervlak, de snelheid van het buffervlak varieert tussen die van de eerste transporteur en die van de tweede transporteur, gezien in de richting van de buffertransporteur.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de (aan vankelijke) transportrichting van de tweede transporteur althans ongeveer haaks staat op de (uiteindelijke) transportrichting van de eerste transporteur, terwijl de snelheid van het buffervlak wordt gevarieerd tussen die van de 25 eerste transporteur en althans ongeveer nul.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de baan van de afschuiforganen wordt afgebogen boven de buffer-transporteur, zodanig dat de bewegingscomponent van de afschuif organen in de richting van de beweging van de 30 buffertransporteur over de breedte van het buffervlak varieert in afhankelijkheid van de snelheid van het buffervlak.

4. Inrichting voor het overbrengen van voorwerpen, zoals bijvoorbeeld snijbloemen, van een eerste transporteur naar een tweede transporteur, voorzien van een tussen de eer-35 ste en de tweede transporteur aanbrengbaar buffervlak, alsmede boven de eerste transporteur en het buffervlak plaatsbare af- 1019495 schuiforganen, welke enerzijds met de eerste transporteur mee beweegbaar zijn en anderzijds dwars op de eerste transporteur beweegbaar zijn voor het van de eerste transporteur afschuiven van de voorwerpen tot op het buffervlak, met het kenmerk, dat 5 het buffervlak is gevormd door het transportvlak van een eindloze buffertransporteur welke althans ongeveer evenwijdig aan de eerste transporteur beweegbaar is en is uitgerust met een aandrijving met variabele snelheid en met synchronisatiemidde-len voor synchronisatie van de aandrijving met de beweging van 10 de afschuiforganen, zodanig dat deze in staat is, in afhankelijkheid van de beweging van de afschuiforganen, de snelheid van de buffertransporteur te variëren tussen die van de eerste transporteur en die van de tweede transporteur, gezien in de richting van de buffertransporteur.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de (aan vankelijke) transportrichting van de tweede transporteur althans ongeveer haaks staat op de (uiteindelijke) transportrichting van de eerste transporteur, terwijl de snelheid van de buffertransporteur varieert tussen die van de eer- 20 ste transporteur en althans ongeveer nul.

6. Inrichting volgens een der conclusies 4 en 5, waarbij de baan van de afschuifinrichting afbuigt boven de buffertransporteur, zodanig dat de bewegingscomponent van de afschuiforganen in de richting van de beweging van de buffer- 25 transporteur over de breedte van de buffertransporteur varieert in afhankelijkheid van de snelheid van de buf fertransporteur.

7. Inrichting volgens een der conclusies 4-6, waarbij een aantal (sets van) afschuiforganen is aangebracht 30 welke in een baan circuleerbaar zijn en na elkaar werkzaam zijn.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de af-schuiforganen aandrijfbaar zijn verbonden met een eindloos circulatie-orgaan, dat onder een hoek met, bij voorkeur dwars 35 op, de eerste transporteur kan circuleren, terwijl de afschuiforganen tevens in de transportrichting van de eerste transporteur beweegbaar zijn gemonteerd en bestuurbaar zijn met behulp van besturingsmiddelen die de afschuiforganen kunnen 1019495 bewegen in afhankelijkheid van de dwarspositie van de afschui-forganen ten opzichte van de eerste transporteur.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de afschuif organen in een richting althans ongeveer evenwijdig aan 5 de transportrichting van de eerste transporteur verschuifbaar zijn ondersteund door geleiders, terwijl de besturingsmiddelen zijn voorzien van een in een vlak evenwijdig aan het trans-portvlak van de eerste transporteur verlopende geleidingsrail waarlangs een aan de afschuiforganen gekoppelde meenemer be-10 weegbaar is.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de geleider is uitgevoerd als een stang waarop een schuif is gemonteerd waaraan de afschuiforganen zijn opgehangen, terwijl bij voorkeur de meenemer is voorzien van een wiel dat tussen twee 15 opstaande wanden van de geleidingsrail opneembaar is.

11. Transportinrichting voor het transporteren van voorwerpen, zoals bijvoorbeeld snijbloemen, voorzien van: een eerste transporteur, een tweede transporteur, 20 een inrichting voor het overbrengen van de voorwerpen van de eerste transporteur naar de tweede transporteur, welke is uitgevoerd met een tussen de eerste en de tweede transporteur aangebracht buffervlak, alsmede boven de eerste transporteur en het buffervlak geplaatste, beweegbare afschuiforganen, 25 welke enerzijds met de eerste transporteur mee en anderzijds dwars op de eerste transporteur beweegbaar zijn voor het van de eerste transporteur af schuiven van de voorwerpen tot op het buffervlak, met het kenmerk, dat het buffervlak is gevormd door het transportvlak van een eindloze buffertransporteur 30 welke althans ongeveer evenwijdig verloopt aan de eerste transporteur en is gesynchroniseerd met de beweging van de af-schuiforganen en is uitgerust met een aandrijving met variabele snelheid, welke is ingericht om, in afhankelijkheid van de beweging van de afschuiforganen, de snelheid van de buffer-35 transporteur te variëren tussen die van de eerste transporteur en die van de tweede transporteur, gezien in de richting van de buffertransporteur. 1019495

12. Transportinrichting volgens conclusie 11, waarbij de eerste transporteur een aanvoertransporteur is voor aanvoer van tot een groep verzamelde snijbloemen, terwijl de tweede transporteur is uitgevoerd als een bewerkingstransporteur voor 5 het langs een aantal bewerkingsstations voeren van de snij -bloemengroepen voor het vormen van samengebonden bossen bloemen. 1019495