NL2005338C2 - Inrichting voor het sorteren van producten. - Google Patents

Inrichting voor het sorteren van producten. Download PDF

Info

Publication number
NL2005338C2
NL2005338C2 NL2005338A NL2005338A NL2005338C2 NL 2005338 C2 NL2005338 C2 NL 2005338C2 NL 2005338 A NL2005338 A NL 2005338A NL 2005338 A NL2005338 A NL 2005338A NL 2005338 C2 NL2005338 C2 NL 2005338C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
longitudinal
support plate
longitudinal beam
carrier
girder
Prior art date
Application number
NL2005338A
Other languages
English (en)
Inventor
Rob Theodorus Maria Poels
Martinus Johannes Maria Vertogen
Bart Antonius Johannes Dartel
Original Assignee
Vanderlande Ind Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanderlande Ind Bv filed Critical Vanderlande Ind Bv
Priority to NL2005338A priority Critical patent/NL2005338C2/nl
Priority to PCT/NL2011/050615 priority patent/WO2012033408A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2005338C2 publication Critical patent/NL2005338C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/94Devices for flexing or tilting travelling structures; Throw-off carriages
    • B65G47/96Devices for tilting links or platform
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61BRAILWAY SYSTEMS; EQUIPMENT THEREFOR NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B61B13/00Other railway systems
    • B61B13/08Sliding or levitation systems
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G23/00Driving gear for endless conveyors; Belt- or chain-tensioning arrangements
    • B65G23/22Arrangements or mountings of driving motors
    • B65G23/23Arrangements or mountings of driving motors of electric linear motors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Non-Mechanical Conveyors (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het sorteren van producten
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het sorteren van producten, omvattende achtereenvolgende dragereenheden, transportmiddelen voor het ondersteunen en transporteren van de dragereenheden volgens een transporttraject, iedere dragereenheid voorzien zijnde van een onderstel en een door het onderstel ondersteund ondersteuningorgaan met een dragend oppervlak voor het ondersteunen van ten minste een te sorteren product, waarbij het 10 onderstel een langsligger en een aan een uiteinde van de langsligger voorziene daarmee verbonden dwarsligger omvat, de transportmiddelen omvattende aandrijfmiddelen voor het verschaffen van een aandrijvende kracht voor het transport van de dragereenheden volgens het transporttraject, de aandrijfmiddelen omvattende langs een deel van het transporttraject vast opgestelde statormiddelen 15 die zijn voorzien van een aantal wikkelingen voor het opwekken van magnetische velden door elektrische bekrachtiging van de wikkelingen, en op respectievelijke afzonderlijke dragereenheden voorziene reactie-organen die ieder een langwerpige draagplaat en een aantal in lijn met elkaar voorziene, met de bijbehorende draagplaat verbonden permanentmagneten omvatten die zodanig ten opzichte van 20 de statormiddelen zijn voorzien dat tijdens het transport van de dragereenheden over het transporttraject de permanentmagneten door de door elektrisch bekrachtigde wikkelingen opgewekte magnetische velden heen bewegen voor het langs magnetische weg aandrijven van de dragereenheden, waarbij ieder van de reactie-organen door middel van verbindingsmiddelen zodanig met het bijbehorende 25 onderstel is verbonden dat het aantal in lijn met elkaar voorziene permanentmagneten zich in de transportrichting uitstrekt.
WO 2004/011351 openbaart een inrichting volgens de inleiding. Deze bekende inrichting heeft een trein van onderling gekoppelde dragereenheden die met een magnetische aandrijving langs een transporttraject kunnen worden 30 getransporteerd. Daartoe is op het gestel van elke dragereenheid een rij permanentmagneten geplaatst, welke samenwerken met vast langs het transporttraject opgestelde spoelen.
Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een 2 inrichting waarin eenvoudig en op kostentechnisch gunstige wijze een efficiënte aandrijving kan worden gerealiseerd. Het genoemde doel is bereikt met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, welke wordt gekenmerkt doordat de verbindingsmiddelen tevens zijn ingericht voor het variabel instellen van een 5 onderlinge afstand tussen de permanentmagneten en het onderstel op basis van een gewenste spleethoogte tussen de permanentmagneten en de statormiddelen. Een voordeel hiervan is dat doordat de verbindingsmiddelen tevens zijn ingericht voor het variabel instellen van de genoemde afstand op basis van de (vooraf bepaalde) gewenste spleethoogte, de maak- en assemblagetoleranties van onderdelen van de 10 inrichting kunnen worden verruimd, aangezien een hieruit voortvloeiende onnauwkeurigheid in spleethoogte wordt gecompenseerd door het variabel instelbaar zijn van een juiste genoemde spleethoogte. Dit heeft een kostenverlagend effect op de inrichting. Het per dragereenheid variabel instellen van de genoemde afstand vindt in beginsel eenmalig plaats, tijdens het in bedrijf stellen van de inrichting. 15 Doordat in hoge mate kan worden gewaarborgd dat door het instellen van de genoemde afstand een correcte spleethoogte tussen magneten en statormiddelen wordt ingesteld heeft de aandrijving bovendien een hoge efficiëntie. Een reden hiervoor is dat de hoogte van de (lucht)spleet tussen de magneten en de statormiddelen, meer specifiek de spoelen daarvan, relevant is voor de efficiëntie 20 van de aandrijving. Bij een te geringe spleethoogte is de kans op contact tussen een magneet en de statormiddelen groot, met als gevolg verhoogde kans op schade aan de inrichting in bedrijf. Indien de spleethoogte onnodig groot is, althans voor de werkzaamheid van de aandrijving, zijn de magnetische velden die door de spoelen van de statormiddelen dienen te worden opgewekt dermate sterk (teneinde 25 voldoende aandrijvend vermogen te genereren) dat het magnetisch veld op overige plaatsen in de inrichting, bijvoorbeeld ter plaatse van op dragereenheden aanwezige producten, onacceptabel hoog is. Bovendien is de efficiëntie van de aandrijving dan laag.
Bij voorkeur zijn de verbindingsmiddelen ingericht voor het met de 30 langsligger van het onderstel verbinden van het bijbehorende reactie-orgaan.
Het is gunstig indien de verbindingsmiddelen een aantal schroeforganen omvatten dat door in de draagplaat aangebrachte gaten heen steekbaar is en in bijbehorende respectievelijke boringen voorzien van schroefdraad 3 in het onderstel, bij voorkeur in de langsligger ervan, schroefbaar is. De draagplaat is met het aantal schroeforganen effectief op de langsligger bevestigbaar. Tevens is de draagplaat weer eenvoudig verwijderbaar, bijvoorbeeld in het kader van vervanging dan wel in het kader van recycling van de inrichting na het verstrijken van diens 5 levensduur. De schroeforganen kunnen zich hierbij bijvoorbeeld dwars op de afstand, in hoofdzaak in het vlak van de magneten uitstrekken. Indien de gaten sleuf vormig zijn, parallel aan de richting van de afstand, en in opstaande lippen aan langszijden van de draagplaat zijn voorzien, waarbij de lippen om zijwanden van de langsligger vallen, kan de draagplaat allereerst op de juiste afstand ten opzichte van de 10 langsligger worden gehouden, bijvoorbeeld in een mal, waarna de draagplaat op de langsligger wordt vastgeschroefd, zodat hiermee een in bedrijf juiste spleethoogte tussen magneten en statormiddelen is gerealiseerd.
In een uiterst gunstige voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen opvulmiddelen die tussen de draagplaat en de langsligger in, of 15 althans tussen de draagplaat en het onderstel in, zijn aangebracht. Hierbij kan worden gedacht aan het vooraf op de juiste onderlinge afstand houden van draagplaat en langsligger, waarna de afstand door bijvoorbeeld een (epoxy)hars of een andere geschikte lijmverbinding wordt gefixeerd, welke opvulmiddelen bij voorkeur tevens als bevestigingsmiddel dienen voor het op de langsligger bevestigen 20 van het reactie-orgaan omvattende de betreffende draagplaat.
Bij grote voorkeur omvatten de opvulmiddelen een opvulorgaan van een vooraf bepaalde dikte. In dit kader kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het standaard toepassen van een opvulorgaan van een bepaalde nominale dikte, waarbij bij een (na montage) te grote afstand een relatief dik opvulorgaan wordt aangebracht 25 en waarbij bij een (na montage) te kleine afstand een dunner opvulorgaan wordt toegepast. Hierbij kunnen de schroeforganen zodanig worden toegepast dat deze in de richting van de afstand door de draagplaat heen, in de langsligger worden geschroefd om zodanig de draagplaat met het opvulorgaan op het onderstel te fixeren, waarbij het opvulorgaan de onderlinge afstand opvult.
30 In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat het opvulorgaan ten minste een opvulring ofwel een shim die ter plaatse van ten minste een van het aantal schroeforganen tussen de draagplaat en de langsligger is aangebracht. Bij verdere voorkeur is ter plaatse van elk van het aantal schroeforganen tussen de 4 draagplaat en de langsligger een opvulring aangebracht.
Als alternatief voor toepassing van een schroeforgaan kan binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook worden gedacht aan het toepassen van bijvoorbeeld pop- of klinknagels voor het effectief op de langsligger bevestigen van 5 de draagplaat, al dan niet tevens onder gebruikmaking van opvulmiddelen zoals boven omschreven.
Als alternatief voor een opvulring dan wel een aantal opvulringen als opvulorgaan of in combinatie hiermee kan het opvulorgaan een langgestrekt strip vormig opvulorgaan van een vooraf bepaalde dikte omvatten, welke strip zich over 10 ten minste een deel van het oppervlak van de draagplaat uitstrekt, in welke strip verder bij voorkeur gaten ten behoeve van schroeforganen (of bijvoorbeeld de nagels) zijn aangebracht.
Het is door toepassing van de genoemde opvulorganen mogelijk om de gehele draagplaat op een afstand te houden van de langsligger, of om deze 15 afstand plaatselijk, over de lengte van de draagplaat, te variëren.
In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm heeft de langsligger ter plaatse van diens naar het reactie-orgaan gekeerde vlak een sleuf die zich parallel aan de langsrichting van de langsligger uitstrekt, waarbij de langsligger een bevestigingsstrip omvat die vanaf een kops uiteinde van de langsligger in de sleuf 20 schuifbaar is, waarbij de sleuf is ingericht om de bevestigingsstrip in richtingen haaks op de langsrichting van de langsligger te borgen, welke bevestigingsstrip is voorzien van de boringen voorzien van schroefdraad, waarbij in gemonteerde toestand ter plaatse van de boringen een gat in een wand van de langsligger is aangebracht zodanig dat schroeforganen door een bijbehorend gat in de draagplaat en door een 25 bijbehorend gat in de wand van de langsligger in de bijbehorende boring in de bevestigingsstrip schroefbaar zijn, waarbij het opvulorgaan de afstand tussen de permanentmagneten en de langsligger opvult. Een gangbaar materiaal waarin de langsligger is uitgevoerd is aluminium of een kunststof. Dergelijke materialen zijn in mindere mate geschikt om er boringen voorzien van schroefdraad in aan te brengen. 30 Door toepassing van de genoemde bevestigingsstrip kan bijvoorbeeld de langsligger in aluminium worden uitgevoerd, waarbij de strip van bijvoorbeeld staal is vervaardigd, of een ander materiaal dat in hogere mate geschikt is om er boringen voorzien van schroefdraad in aan te brengen.
5
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvoorbeelden van inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont in isometrische weergave een voorkeursuitvoerings-5 voorbeeld van een gedeelte van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 toont doorsnede ll-ll volgens figuur 1;
Figuur 3 toont in isometrische weergave twee onderstellen van dragereenheden van de inrichting volgens figuur 1;
Figuur 4 toont in explosieweergave een onderstel volgens figuur 3; 10 Figuur 5a toont een doorsnede analoog aan die volgens figuur 5b, van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; en
Figuur 5b toont doorsnede IV-IV volgens figuur 4.
Figuur 1 toont een gedeelte van een inrichting 1 volgens de 15 onderhavige uitvinding voor het sorteren van producten. De inrichting 1 wordt toegepast voor het automatisch sorteren van producten zoals bijvoorbeeld bagage op een vliegveld, of (post)pakketten in een distributiecentrum. De inrichting 1 heeft een aantal achtereenvolgende onderling kop-staart gekoppelde dragereenheden 2 die ieder zijn voorzien van een ondersteuningsorgaan 8 met een dragend oppervlak 20 10 voor het ondersteunen van een gedeelte van een product, van één product, of van meerdere producten. Het ondersteuningsorgaan 8 kan zelf een transportorgaan omvatten zoals bijvoorbeeld de in figuur 1 getoonde, zich in dwarsrichting 5, dat wil zeggen haaks op transportrichting 3 uitstrekkende transportband 80. Aanwezigheid van een transportorgaan op het ondersteuningsorgaan 8 is echter niet noodzakelijk. 25 Producten kunnen als alternatief met externe middelen van de dragereenheden 2 worden verwijderd, of erop worden gebracht. De dragereenheid 2 zelf kan tevens, of als alternatief op het genoemde transportorgaan, zwenkmiddelen omvatten voor het om een as parallel aan de transportrichting 3 zwenken van het dragend oppervlak 10 om zodoende producten van het dragend oppervlak 10 af te dwingen, bijvoorbeeld in 30 het kader van een sorteeractie.
Zoals met name in figuur 2 en 3 is getoond omvat het onderstel 6 van een dragereenheid 2 (in figuur 3 zijn twee direct opeenvolgende onderstellen 6 getoond) in hoofdzaak een langsligger 24 welke zich parallel aan de transportrichting 6 3, ofwel in langsrichting van het transporttraject uitstrekt, en een ter plaatse van een kopse zijde van de langsligger 24 daarmee verbonden dwarsligger 26. Aan de beide tegenover elkaar gelegen kopse uiteinden van de dwarsligger 26 is een loopwiel 55 aangebracht, welk loopwiel 55 roteerbaar is om een zich in dwarsrichting 5 van de 5 inrichting uitstrekkende as 57. Indien de inrichting 1 is opgesteld op een horizontale ondergrond is normaliter de dwarsrichting 5, en veelal tevens de transportrichting 3 van de inrichting 1, in een horizontaal vlak gelegen. Tevens zijn nabij de genoemde uiteinden van de dwarsligger 26 stuurwielen 54 aangebracht, welke stuurwielen 54 roteerbaar zijn om een zich in een richting 7 haaks op de transport- en op de 10 dwarsrichting uitstrekkende as 58, ofwel een zich indien de inrichting 1 op een horizontale ondergrond is opgesteld normaliter in verticale richting uitstrekkende as 58. Direct opeenvolgende dragereenheden 2 zijn door middel van koppelmiddelen 30, 31 onderling verbonden. In het voorbeeld van figuur 3 betreffen de koppelmiddelen een kogelgewricht 30 en een daardoorheen steekbare pen 31 (zie 15 figuur 4). Bij grote voorkeur zijn de koppelmiddelen ingericht voor het toestaan van het onderling in alle richtingen zwenken van twee direct opeenvolgende dragereenheden 2.
Zoals met name in figuur 2 is getoond heeft de inrichting 1 een frame met geleiders 51, 52. Geleiders 51, 52 bepalen een afstand daartussen welke 20 een weinig groter is dan de diameter van loopwiel 55. In bedrijf rolt loopwiel 55 over geleider 52, waarbij bij het (onbedoeld) van geleider 52 los komen van loopwiel 55, het loopwiel 55 vrijwel onmiddellijk met geleider 51 in contact komt. Aldus sluiten geleiders 51, 52 de dragereenheden 2 effectief in de richting 7 haaks op de dwarsrichting 5 en de transportrichting 3 op. Tevens heeft het frame van de inrichting 25 geleiders 53, welke samenwerken met de bovenomschreven stuurwielen 54. Doordat geleiders 53 zich aan respectievelijke tegenover elkaar gelegen buitenzijden van stuurwielen 54 bevinden vormen geleiders 53 een effectieve begrenzing van verplaatsing van dragereenheden 2 in dwarsrichting 5. De genoemde geleiders 51, 52, 53 zijn via staanders 59 en liggers 60, eveneens deel uit makend van het frame 30 van de inrichting 1, onderling star verbonden.
Zoals met name in figuren 3, 4 en 5b is getoond is aan de onderzijde van de langsligger 24 van elk onderstel 6 van een respectievelijke dragereenheid 2 een reactie-orgaan 14 aangebracht. Reactie-orgaan 14 wordt in hoofdzaak gevormd 7 door een langwerpige draagplaat 16 met aan één zijde daarop bevestigd een aantal onderling op afstand en in lijn gelegen permanentmagneten 18. draagplaat 16 is met een tegenovergelegen zijde ervan verbonden met de langsligger 24. Op draagplaat 16 is een even aantal magneten 18 aangebracht, waarbij de polariteit telkens 5 afwisselt. Met andere woorden de eerste magneet van het aantal magneten 18, welke eerste magneet ter plaatse van een eerste kops uiteinde van de draagplaat 16 is voorzien, is met diens Noord-pool neerwaarts gericht. De naburige magneet van het aantal magneten 18 is met diens Zuid-pool neerwaarts gericht, de volgende weer met diens Noord-pool, enzovoort. De laatste van het aantal magneten 18, welke aan 10 het tweede, tegenovergelegen kops uiteinde van de draagplaat 16 is voorzien, is met diens Zuid-pool neerwaarts gericht. Het is echter ook mogelijk om de eerste van het aantal magneten met diens Zuid-pool neerwaarts te richten. Analoog aan het bovenstaande is de laatste van het aantal magneten dan met diens Noord-pool neerwaarts gericht. De magneten 18 op een draagplaat 16 hebben alle de zelfde 15 afmetingen en zijn met een kleine, regelmatige onderlinge afstand, ofwel steek, ten opzichte van elkaar voorzien. Zoals met name in figuur 3 is getoond is de afstand tussen de reactie-organen 14 van twee direct opeenvolgende, onderling gekoppelde onderstellen 6 hierbij zodanig gekozen dat de eerste magneet 18 van het ene reactie-orgaan 14 op een afstand ter grootte van twee posities, ofwel twee maal de 20 steek, van de naburige magneet van het andere reactie-orgaan 14 is gelegen. De polariteit van een laatste magneet van het aantal magneten 18 op een onderstel 6 is hierbij tegengesteld aan de polariteit van de naburige eerste magneet van het aantal magneten 18 op het naburige onderstel 6. Doordat een tussenruimte van twee maal de steek tussen draagorganen 16 van twee naburige onderstellen 6 is voorzien loopt 25 het patroon van telkens afwisselende polariteit consequent door over de achtereenvolgende, onderling gekoppelde onderstellen 6 van de inrichting 1.
De bevestiging van een reactie-orgaan 14 op de langsligger 24 van een onderstel 6 wordt onder verwijzing naar met name figuren 4 en 5b nader toegelicht. In de draagplaat 16 van een reactie-orgaan 14 is een aantal gaten 21 30 aangebracht, waarvan in figuur 4 enkel het gat 21 ter plaatse van het althans in de weergave van figuur 4 aan de linkerzijde gelegen kops uiteinde van de draagplaat 16 zichtbaar is. Verdere gaten 21 zijn in ruimten tussen de magneten 18 op de draagplaat 16 aangebracht. Gaten 21 zijn aangepast aan de diameter van als bouten 8 23 uitgevoerde schroeforganen. Langsligger 24 is voorzien van een zich in langsrichting ervan, en daarmee zich parallel aan de transportrichting 3 uitstrekkende sleuf 32. Een stalen bevestigingsstrip 26 is vanaf een kops uiteinde van langsligger 24 in de sleuf 32 schuifbaar, waarbij de geometrie van de sleuf 32 in hoofdzaak is 5 aangepast aan de afmetingen van de strip 26. De sleuf 32 heeft ter plaatse van een buitenwand van langsligger 24 twee opsluitlippen 34 welke enerzijds de strip 26 in de sleuf 32 opsluiten maar anderzijds tussen de beide lippen 34 een ruimte bepalen waardoorheen bouten 23 zich in gemonteerde toestand van een draagplaat 16 op de langsligger 24 uitstrekken. In bevestigingsstrip 26 zijn boringen voorzien van 10 schroefdraad, ofwel tapgaten 36 aangebracht, waarbij de onderlinge afstand tussen de tapgaten 36 overeenstemt met de onderlinge afstand tussen gaten 21 in draagplaat 16. Het reactie-orgaan 14 kan nu met de bouten 23 vast op de langsligger 24 worden bevestigd. Om maak- en assemblagetoleranties van onderdelen van het onderstel 6 te corrigeren is tussen draagplaat 16 en langsligger 24 een opvulorgaan 15 van een vooraf bepaalde dikte voorzien. Het opvulorgaan is in het voorbeeld van figuur 4 gevormd door een aantal shim-ringen 22 van een vooraf bepaalde dikte, waarbij zoals in het voorbeeld volgens figuur 5b is getoond er een bepaalde afstand tussen reactie-orgaan 14 en langsligger 24 is gerealiseerd door telkens ter plaatse van een bout 24 twee shim-ringen 22 aan te brengen. Deze door de shim-ringen 20 opgevulde afstand 22 is bepaald aan de hand van de gewenste spleethoogte 15 tussen de magneten en de statormiddelen, zoals hieronder nader wordt toegelicht. Door het aanbrengen van meer of minder shim-ringen is aldus de afstand tussen draagplaat en langsligger variabel instelbaar.
De reactie-organen 14 maken deel uit van aandrijfmiddelen voor het 25 verschaffen van een aandrijvende kracht voor het transport van de dragereenheden volgens het transporttraject. De aandrijfmiddelen omvatten verder langs een deel van het transporttraject vast opgestelde statormiddelen 12 (zie figuur 2), welke zijn voorzien van een aantal wikkelingen voor het opwekken van magnetische velden door elektrische bekrachtiging van de wikkelingen. De statormiddelen 12 zijn op 30 liggers 60 van het frame van de inrichting 1 bevestigd. Door middel van geschikte bekrachtiging van de wikkelingen kunnen de dragereenheden 2 langs magnetische weg worden aangedreven op op zich bekende wijze en bijvoorbeeld zoals beschreven in WO 2004/011351.
9
In geassembleerde toestand van een onderstel 6 op het frame van de inrichting 1 kan nu per dragereenheid 2 de spleethoogte 15 tussen de onderzijde van de permanentmagneten 18 en de bovenzijde van de statormiddelen 12 worden gemeten, waarbij de spleethoogte 15 door middel van het variabel instellen van de 5 afstand tussen draagplaat 16 en langsligger 24 onder toepassing van meer of minder shims 22 dan wel shims 22 van een andere dikte zeer nauwkeurig instelbaar is, indien gewenst tevens variërend over de lengte van de draagplaat 16. Alternatief kan een dragereenheid 2, of ten minste het onderstel 6 ervan, in een mal worden geplaatst, welke mal is ingericht om het reactie-orgaan 14 op een gewenste afstand 10 ten opzichte van de langsligger 24 te houden, waarna de afstand wordt opgevuld door bijvoorbeeld de genoemde shim-ringen 22, of alternatief of in combinatie hiermee door bijvoorbeeld een strip vormig opvulorgaan, indien gewenst met een variërende dikte. Als alternatief voor toepassing van een of meer opvulorganen zoals boven omschreven kan de afstand ook variabel worden ingesteld door de draagplaat 15 16 van het reactie-orgaan 14, na het op de gewenste onderlinge afstand houden, met een in de ruimte tussen draagplaat 16 en langsligger 24 gebrachte lijm of hars onderling te bevestigen, waarbij na uitharding de draagplaat effectief op de juiste afstand ten opzichte van de langsligger wordt gehouden.
Om de magneten 18 tegen invloeden van buitenaf zoals vervuiling te 20 beschermen is een kunststof afdekkap 40 voorzien, welke door middel van klikhaken 41 eenvoudig op het reactie-element 14 kan worden geklikt.
Als alternatief voor of in combinatie met toepassing van de bovengenoemde opvulorganen is in figuur 5a een verder uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond. Overeenkomende 25 onderdelen zijn analoog aan figuur 5b genummerd. De draagplaat 116 van het reactie-orgaan 114, welk orgaan 114 op de uitvoering van de draagplaat 116 ervan verder analoog is aan reactie-orgaan 14 volgens figuren 1-4 en 5b, heeft aan diens beide langszijden opstaande randen 190. Randen 190 vallen in gemonteerde toestand om langswanden 194 van langsligger 24 heen. In randen 190 zijn een 30 aantal, over de lengte van de draagplaat 116 verdeelde, als verticale sleuven 191 uitgevoerde gaten voorzien. In wanden 194 zijn boringen 192 aangebracht zodat de draagplaat 116, nadat deze op de gewenste afstand ten opzichte van de langsligger 24 is gehouden, met bijvoorbeeld als bouten 193 uitgevoerde bevestigingsorganen 10 op de langsligger 24 bevestigbaar is. Door de sleuven 191 is aldus de afstand variabel instelbaar.
Verder is een aantal van de onderstellen 6 voorzien van een sleepcontactelement 70 voor samenwerking met contactbanen die op het frame van 5 de inrichting 1 zijn voorzien voor het zodoende mogelijk maken van elektrische bekrachtiging van in de dragereenheden 2 opgenomen elektromotoren 72 voor het via een riemoverbrenging 74 aandrijven van de dwars georiënteerde transportband, waarvan een bovenvlak een dragend oppervlak 10 voor producten vormt.
De tussenruimte tussen naburige achtereenvolgende 10 dragereenheden 2 is op de relevante plaatsen opgevuld door vulplaten 95 zodat een in hoofdzaak gesloten draagvlak voor producten is gerealiseerd met een door toepassing van de vulplaten 95 belangrijk verkleinde kans dat producten tussen twee dragereenheden raken. De vulplaten zijn hierbij aan een eerste van twee naburige dragereenheden bevestigd. In een tweede van de twee naburige dragereenheden 15 zijn sleuven voorzien die elk zijn ingericht om een bijbehorende vulplaat ten minste ten dele op te nemen, zodat afhankelijk van het verloop van het transporttraject de vulplaten in de sleuven steken, bijvoorbeeld in een binnenbocht.
20

Claims (7)

1. Inrichting (1) voor het sorteren van producten, omvattende achtereenvolgende dragereenheden (2), transportmiddelen (4) voor het 5 ondersteunen en transporteren van de dragereenheden volgens een transporttraject, iedere dragereenheid (2) voorzien zijnde van een onderstel (6) en een door het onderstel ondersteund ondersteuningorgaan (8) met een dragend oppervlak (10) voor het ondersteunen van ten minste een te sorteren product, waarbij het onderstel een langsligger (24) en een aan een uiteinde van de langsligger voorziene daarmee 10 verbonden dwarsligger (26) omvat, de transportmiddelen omvattende aandrijfmiddelen voor het verschaffen van een aandrijvende kracht voor het transport van de dragereenheden volgens het transporttraject, de aandrijfmiddelen omvattende langs een deel van het transporttraject vast opgestelde statormiddelen (12) die zijn voorzien van een aantal wikkelingen voor het opwekken van 15 magnetische velden door elektrische bekrachtiging van de wikkelingen, en op respectievelijke afzonderlijke dragereenheden (2) voorziene reactie-organen (14) die ieder een langwerpige draagplaat (16) en een aantal in lijn met elkaar voorziene, met de bijbehorende draagplaat (16) verbonden permanentmagneten (18) omvatten die zodanig ten opzichte van de statormiddelen (12) zijn voorzien dat tijdens het 20 transport van de dragereenheden (2) over het transporttraject de permanentmagneten (18) door de door elektrisch bekrachtigde wikkelingen opgewekte magnetische velden heen bewegen voor het langs magnetische weg aandrijven van de dragereenheden (2), waarbij ieder van de reactie-organen (14) door middel van verbindingsmiddelen zodanig met het bijbehorende onderstel (6) is 25 verbonden dat het aantal in lijn met elkaar voorziene permanentmagneten (18) zich in de transportrichting (3) uitstrekt, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen tevens zijn ingericht voor het variabel instellen van een onderlinge afstand tussen de permanentmagneten (18) en het onderstel (6) op basis van een gewenste spleethoogte (15) tussen de permanentmagneten (18) en de statormiddelen (12).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen een aantal schroeforganen (23) omvatten dat door in de draagplaat aangebrachte gaten (21) heen steekbaar is en in bijbehorende respectievelijke boringen voorzien van schroefdraad in het onderstel (6), bij voorkeur in de langsligger (24) ervan, schroefbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen opvulmiddelen (22) omvatten die tussen de draagplaat (16) en de langsligger (24) in zijn aangebracht.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de opvulmiddelen (22) een opvulorgaan (22) van een vooraf bepaalde dikte omvatten.
5. Inrichting volgens conclusie 2 en 4, met het kenmerk, dat het opvulorgaan (22) ten minste een opvulring (22) die ter plaatse van ten minste een van het aantal schroeforganen (23) tussen de draagplaat (16) en de langsligger (24) 10 is aangebracht omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 2 en 4 of volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het opvulorgaan een langgestrekt strip vormig opvulorgaan van een vooraf bepaalde dikte omvat, welke strip zich over ten minste een deel van het oppervlak van de draagplaat uitstrekt.
7. Inrichting volgens conclusie 2 en 4, of een daarvan afhankelijke conclusie, met het kenmerk, dat de langsligger (24) ter plaatse van diens naar het reactie-orgaan (14) gekeerde vlak een sleuf (32) heeft die zich parallel aan de langsrichting van de langsligger (24) uitstrekt, waarbij de langsligger (24) een bevestigingsstrip (26) omvat die vanaf een kops uiteinde van de langsligger (24) in 20 de sleuf (32) schuifbaar is, waarbij de sleuf (32) is ingericht om de bevestigingsstrip (26) in richtingen haaks op de langsrichting van de langsligger (24) te borgen, welke bevestigingsstrip (26) is voorzien van de boringen (36) voorzien van schroefdraad, waarbij in gemonteerde toestand ter plaatse van de boringen (36) een gat in een wand van de langsligger (24) is aangebracht zodanig dat schroeforganen (23) door 25 een bijbehorend gat (21) in de draagplaat (16) en door een bijbehorend gat in de wand van de langsligger (24) in de bijbehorende boring (36) in de bevestigingsstrip (26) schroefbaar zijn, waarbij het opvulorgaan (22) de afstand tussen de draagplaat (16) en de langsligger (24) opvult. 30
NL2005338A 2010-09-09 2010-09-09 Inrichting voor het sorteren van producten. NL2005338C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005338A NL2005338C2 (nl) 2010-09-09 2010-09-09 Inrichting voor het sorteren van producten.
PCT/NL2011/050615 WO2012033408A1 (en) 2010-09-09 2011-09-08 Device for sorting products

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005338 2010-09-09
NL2005338A NL2005338C2 (nl) 2010-09-09 2010-09-09 Inrichting voor het sorteren van producten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2005338C2 true NL2005338C2 (nl) 2012-03-12

Family

ID=43734223

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005338A NL2005338C2 (nl) 2010-09-09 2010-09-09 Inrichting voor het sorteren van producten.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2005338C2 (nl)
WO (1) WO2012033408A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013048245A1 (en) 2011-09-30 2013-04-04 Vanderlande Industries B.V. Sorting device for sorting products

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2669218A1 (en) * 2012-05-31 2013-12-04 Crisplant A/S Airport baggage carousel
NL2013698B1 (nl) * 2014-10-28 2016-10-04 Vanderlande Ind Bv Inrichting voor het transport van producten.
ITUB20152622A1 (it) 2015-07-30 2017-01-30 Selex Es Spa Sistema di trasporto ibrido per oggetti
CN110369302A (zh) * 2018-08-01 2019-10-25 北京京东尚科信息技术有限公司 一种分拣车及采用其的分拣主机和交叉带分拣机

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1998030901A2 (en) * 1997-01-06 1998-07-16 Crisplant A/S Cart unit for a conveyor
WO2004011351A2 (en) * 2002-07-26 2004-02-05 Crisplant A/S A conveyor and a method of providing a driving force to a conveyor

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1998030901A2 (en) * 1997-01-06 1998-07-16 Crisplant A/S Cart unit for a conveyor
WO2004011351A2 (en) * 2002-07-26 2004-02-05 Crisplant A/S A conveyor and a method of providing a driving force to a conveyor

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013048245A1 (en) 2011-09-30 2013-04-04 Vanderlande Industries B.V. Sorting device for sorting products

Also Published As

Publication number Publication date
WO2012033408A1 (en) 2012-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2005338C2 (nl) Inrichting voor het sorteren van producten.
US20080264755A1 (en) Roller Conveyor and a Roller Path System Therefor
US20060037832A1 (en) Adaptable freewheel flow track systems, methods, and apparatus
US20180086565A1 (en) Multi-Rail/Roller Compliance System for Independent Mover Products
US5598784A (en) Extruded aluminum conveyor with track offset
JP6521955B2 (ja) 支持構造及びこの支持構造を持つコンベアシステム
RU2713130C2 (ru) Гибридная система транспортировки предметов
CA2981723C (en) Methods and apparatus for controlling movement of receptacles
US6677846B2 (en) Modular magnetic tool system
US9090406B2 (en) Modular accumulation conveyor
GB2496082A (en) Removable frame systems for vehicle shipping
US11131065B1 (en) Rail system for a conveying vehicle and storage system
CN210854109U (zh) 一种交叉带小车的行走机构
US7546916B2 (en) Curved band conveyor
ES2712427T3 (es) Carro de accionamiento por ruedas para un sistema de transporte y clasificación de artículos
CN112523015B (zh) 磁悬浮车辆的分段轨道
US20110005902A1 (en) Roller conveyor and a roller path system therefor
WO2003085202A1 (en) Rail support assembly for monorail crane
KR20080007634A (ko) 트랙 섹션들 또는 장착된 트랙 접속부들을 운송하기 위한장치
NL1016282C2 (nl) Met lineaire actuator aangedreven plateau.
GB2279927A (en) A supporting device for an overhead rail
CN108328237B (zh) 一种型材轨道及包含此型材轨道的输送装置
JP5447202B2 (ja) チェーンコンベヤ
JPH0736401Y2 (ja) 磁気浮上搬送台
JP2020073405A (ja) ローラコンベア支持台車

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140401