NL2005338C2

NL2005338C2 - DEVICE FOR SORTING PRODUCTS.

Info

Publication number: NL2005338C2
Application number: NL2005338A
Authority: NL
Inventors: Rob Theodorus Maria Poels; Martinus Johannes Maria Vertogen; Bart Antonius Johannes Dartel
Original assignee: Vanderlande Ind Bv
Priority date: 2010-09-09
Filing date: 2010-09-09
Publication date: 2012-03-12
Also published as: WO2012033408A1

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het sorteren van productenShort indication: Device for sorting products

BESCHRIJVINGDESCRIPTION

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het sorteren van producten, omvattende achtereenvolgende dragereenheden, transportmiddelen voor het ondersteunen en transporteren van de dragereenheden volgens een transporttraject, iedere dragereenheid voorzien zijnde van een onderstel en een door het onderstel ondersteund ondersteuningorgaan met een dragend oppervlak voor het ondersteunen van ten minste een te sorteren product, waarbij het 10 onderstel een langsligger en een aan een uiteinde van de langsligger voorziene daarmee verbonden dwarsligger omvat, de transportmiddelen omvattende aandrijfmiddelen voor het verschaffen van een aandrijvende kracht voor het transport van de dragereenheden volgens het transporttraject, de aandrijfmiddelen omvattende langs een deel van het transporttraject vast opgestelde statormiddelen 15 die zijn voorzien van een aantal wikkelingen voor het opwekken van magnetische velden door elektrische bekrachtiging van de wikkelingen, en op respectievelijke afzonderlijke dragereenheden voorziene reactie-organen die ieder een langwerpige draagplaat en een aantal in lijn met elkaar voorziene, met de bijbehorende draagplaat verbonden permanentmagneten omvatten die zodanig ten opzichte van 20 de statormiddelen zijn voorzien dat tijdens het transport van de dragereenheden over het transporttraject de permanentmagneten door de door elektrisch bekrachtigde wikkelingen opgewekte magnetische velden heen bewegen voor het langs magnetische weg aandrijven van de dragereenheden, waarbij ieder van de reactie-organen door middel van verbindingsmiddelen zodanig met het bijbehorende 25 onderstel is verbonden dat het aantal in lijn met elkaar voorziene permanentmagneten zich in de transportrichting uitstrekt.The present invention relates to a device for sorting products, comprising successive carrier units, transport means for supporting and transporting the carrier units according to a transport path, each carrier unit being provided with a support and a support member with a supporting surface supported by the support. for supporting at least one product to be sorted, wherein the undercarriage comprises a longitudinal beam and a cross beam connected thereto at one end of the longitudinal beam, the transport means comprising drive means for providing a driving force for transporting the carrier units according to the invention. transport path, the drive means comprising stator means 15 fixedly arranged along a part of the transport path and provided with a number of windings for generating magnetic fields by electrically energizing the windings, and on r Reaction means are provided in respective individual carrier units, each of which comprises an elongated carrier plate and a number of permanent magnets which are connected to the associated carrier plate and which are provided relative to the stator means in such a way that the permanent magnets are transported over the conveying path during transport of the carrier units. move through the magnetic fields generated by electrically-energized windings for magnetically driving the carrier units, each of the reaction members being connected by means of connecting means to the associated chassis such that the number of permanent magnets provided in line with each other extends in the direction of transport.

WO 2004/011351 openbaart een inrichting volgens de inleiding. Deze bekende inrichting heeft een trein van onderling gekoppelde dragereenheden die met een magnetische aandrijving langs een transporttraject kunnen worden 30 getransporteerd. Daartoe is op het gestel van elke dragereenheid een rij permanentmagneten geplaatst, welke samenwerken met vast langs het transporttraject opgestelde spoelen.WO 2004/011351 discloses a device according to the introduction. This known device has a train of mutually coupled carrier units that can be transported along a transport path with a magnetic drive. To that end, a row of permanent magnets is placed on the frame of each carrier unit, which magnets cooperate with coils fixedly arranged along the conveying path.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een 2 inrichting waarin eenvoudig en op kostentechnisch gunstige wijze een efficiënte aandrijving kan worden gerealiseerd. Het genoemde doel is bereikt met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, welke wordt gekenmerkt doordat de verbindingsmiddelen tevens zijn ingericht voor het variabel instellen van een 5 onderlinge afstand tussen de permanentmagneten en het onderstel op basis van een gewenste spleethoogte tussen de permanentmagneten en de statormiddelen. Een voordeel hiervan is dat doordat de verbindingsmiddelen tevens zijn ingericht voor het variabel instellen van de genoemde afstand op basis van de (vooraf bepaalde) gewenste spleethoogte, de maak- en assemblagetoleranties van onderdelen van de 10 inrichting kunnen worden verruimd, aangezien een hieruit voortvloeiende onnauwkeurigheid in spleethoogte wordt gecompenseerd door het variabel instelbaar zijn van een juiste genoemde spleethoogte. Dit heeft een kostenverlagend effect op de inrichting. Het per dragereenheid variabel instellen van de genoemde afstand vindt in beginsel eenmalig plaats, tijdens het in bedrijf stellen van de inrichting. 15 Doordat in hoge mate kan worden gewaarborgd dat door het instellen van de genoemde afstand een correcte spleethoogte tussen magneten en statormiddelen wordt ingesteld heeft de aandrijving bovendien een hoge efficiëntie. Een reden hiervoor is dat de hoogte van de (lucht)spleet tussen de magneten en de statormiddelen, meer specifiek de spoelen daarvan, relevant is voor de efficiëntie 20 van de aandrijving. Bij een te geringe spleethoogte is de kans op contact tussen een magneet en de statormiddelen groot, met als gevolg verhoogde kans op schade aan de inrichting in bedrijf. Indien de spleethoogte onnodig groot is, althans voor de werkzaamheid van de aandrijving, zijn de magnetische velden die door de spoelen van de statormiddelen dienen te worden opgewekt dermate sterk (teneinde 25 voldoende aandrijvend vermogen te genereren) dat het magnetisch veld op overige plaatsen in de inrichting, bijvoorbeeld ter plaatse van op dragereenheden aanwezige producten, onacceptabel hoog is. Bovendien is de efficiëntie van de aandrijving dan laag.An object of the present invention is to provide a device in which an efficient drive can be realized in a simple and cost-effective manner. Said object has been achieved with the device according to the present invention, which is characterized in that the connecting means are also adapted to variably set a mutual distance between the permanent magnets and the chassis on the basis of a desired gap height between the permanent magnets and the stator means. An advantage hereof is that because the connecting means are also adapted to variably set the said distance on the basis of the (predetermined) desired gap height, the manufacturing and assembly tolerances of parts of the device can be widened, since an inaccuracy resulting therefrom gap height is compensated by the variability of a correct gap height. This has a cost-reducing effect on the device. Variable setting of said distance per carrier unit takes place in principle once, during commissioning of the device. Because it can be ensured to a high degree that a correct gap height between magnets and stator means is set by adjusting the said distance, the drive moreover has a high efficiency. One reason for this is that the height of the (air) gap between the magnets and the stator means, more specifically the coils thereof, is relevant to the efficiency of the drive. If the gap height is too low, the chance of contact between a magnet and the stator means is high, with the result that there is an increased risk of damage to the device in operation. If the gap height is unnecessarily large, at least for the operation of the drive, the magnetic fields to be generated by the coils of the stator means are so strong (in order to generate sufficient driving power) that the magnetic field at other locations in the device, for example at the location of products present on carrier units, is unacceptably high. Moreover, the efficiency of the drive is then low.

Bij voorkeur zijn de verbindingsmiddelen ingericht voor het met de 30 langsligger van het onderstel verbinden van het bijbehorende reactie-orgaan.The connecting means are preferably adapted to connect the associated reaction member to the longitudinal beam of the undercarriage.

Het is gunstig indien de verbindingsmiddelen een aantal schroeforganen omvatten dat door in de draagplaat aangebrachte gaten heen steekbaar is en in bijbehorende respectievelijke boringen voorzien van schroefdraad 3 in het onderstel, bij voorkeur in de langsligger ervan, schroefbaar is. De draagplaat is met het aantal schroeforganen effectief op de langsligger bevestigbaar. Tevens is de draagplaat weer eenvoudig verwijderbaar, bijvoorbeeld in het kader van vervanging dan wel in het kader van recycling van de inrichting na het verstrijken van diens 5 levensduur. De schroeforganen kunnen zich hierbij bijvoorbeeld dwars op de afstand, in hoofdzaak in het vlak van de magneten uitstrekken. Indien de gaten sleuf vormig zijn, parallel aan de richting van de afstand, en in opstaande lippen aan langszijden van de draagplaat zijn voorzien, waarbij de lippen om zijwanden van de langsligger vallen, kan de draagplaat allereerst op de juiste afstand ten opzichte van de 10 langsligger worden gehouden, bijvoorbeeld in een mal, waarna de draagplaat op de langsligger wordt vastgeschroefd, zodat hiermee een in bedrijf juiste spleethoogte tussen magneten en statormiddelen is gerealiseerd.It is favorable if the connecting means comprise a number of screw members which can be inserted through holes arranged in the support plate and can be screwed into associated respective bores provided with screw thread 3 in the undercarriage, preferably in its longitudinal girder. The support plate can be effectively attached to the longitudinal girder with the number of screw members. The carrier plate can also be easily removed again, for instance in the context of replacement or in the context of recycling of the device after its life span has expired. The screw members can here, for example, extend transversely to the distance, substantially in the plane of the magnets. If the holes are slit-shaped, parallel to the direction of the distance, and are provided in upright lips on longitudinal sides of the carrier plate, wherein the lips fall around side walls of the longitudinal girder, the carrier plate can first of all be at the correct distance relative to the support plate. longitudinal girder, for example in a mold, after which the support plate is screwed onto the longitudinal girder, so that a gap height between magnets and stator means is achieved in operation.

In een uiterst gunstige voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen opvulmiddelen die tussen de draagplaat en de langsligger in, of 15 althans tussen de draagplaat en het onderstel in, zijn aangebracht. Hierbij kan worden gedacht aan het vooraf op de juiste onderlinge afstand houden van draagplaat en langsligger, waarna de afstand door bijvoorbeeld een (epoxy)hars of een andere geschikte lijmverbinding wordt gefixeerd, welke opvulmiddelen bij voorkeur tevens als bevestigingsmiddel dienen voor het op de langsligger bevestigen 20 van het reactie-orgaan omvattende de betreffende draagplaat.In an extremely favorable preferred embodiment, the connecting means comprise filling means which are arranged between the bearing plate and the longitudinal beam, or at least between the bearing plate and the undercarriage. In this context, consideration may be given to keeping carrier plate and longitudinal beam at the correct mutual distance, after which the distance is fixed by, for example, an (epoxy) resin or another suitable glue connection, which filling means preferably also serve as fixing means for fixing to the longitudinal beam 20 of the reaction member comprising the relevant support plate.

Bij grote voorkeur omvatten de opvulmiddelen een opvulorgaan van een vooraf bepaalde dikte. In dit kader kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het standaard toepassen van een opvulorgaan van een bepaalde nominale dikte, waarbij bij een (na montage) te grote afstand een relatief dik opvulorgaan wordt aangebracht 25 en waarbij bij een (na montage) te kleine afstand een dunner opvulorgaan wordt toegepast. Hierbij kunnen de schroeforganen zodanig worden toegepast dat deze in de richting van de afstand door de draagplaat heen, in de langsligger worden geschroefd om zodanig de draagplaat met het opvulorgaan op het onderstel te fixeren, waarbij het opvulorgaan de onderlinge afstand opvult.More preferably, the filler means comprise a filler of a predetermined thickness. In this context, consideration may be given, for example, to the standard application of a filler member of a certain nominal thickness, wherein a relatively thick filler member is provided if the distance is too great (after mounting), and a thinner if the distance is too low (after mounting) filler is applied. In this case, the screw members can be applied such that they are screwed in the direction of the distance through the support plate into the longitudinal beam so as to fix the support plate with the filler member on the chassis, the filler member filling the mutual distance.

30 In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat het opvulorgaan ten minste een opvulring ofwel een shim die ter plaatse van ten minste een van het aantal schroeforganen tussen de draagplaat en de langsligger is aangebracht. Bij verdere voorkeur is ter plaatse van elk van het aantal schroeforganen tussen de 4 draagplaat en de langsligger een opvulring aangebracht.In a simple embodiment the filler member comprises at least one filler ring or a shim which is arranged at the location of at least one of the number of screw members between the bearing plate and the longitudinal beam. A spacer ring is preferably arranged at the location of each of the number of screw members between the bearing plate and the longitudinal beam.

Als alternatief voor toepassing van een schroeforgaan kan binnen het kader van de onderhavige uitvinding ook worden gedacht aan het toepassen van bijvoorbeeld pop- of klinknagels voor het effectief op de langsligger bevestigen van 5 de draagplaat, al dan niet tevens onder gebruikmaking van opvulmiddelen zoals boven omschreven.As an alternative to the use of a screw member, consideration may also be given, within the scope of the present invention, to the use of, for example, pops or rivets for effectively mounting the bearing plate on the longitudinal beam, whether or not also using filler means as described above. .

Als alternatief voor een opvulring dan wel een aantal opvulringen als opvulorgaan of in combinatie hiermee kan het opvulorgaan een langgestrekt strip vormig opvulorgaan van een vooraf bepaalde dikte omvatten, welke strip zich over 10 ten minste een deel van het oppervlak van de draagplaat uitstrekt, in welke strip verder bij voorkeur gaten ten behoeve van schroeforganen (of bijvoorbeeld de nagels) zijn aangebracht.As an alternative to a spacer ring or a number of spacer rings as a spacer member or in combination therewith, the spacer member may comprise an elongate strip-shaped spacer member of a predetermined thickness, which strip extends over at least a part of the surface of the support plate, in which furthermore, preferably, holes are provided for screw members (or for example the nails).

Het is door toepassing van de genoemde opvulorganen mogelijk om de gehele draagplaat op een afstand te houden van de langsligger, of om deze 15 afstand plaatselijk, over de lengte van de draagplaat, te variëren.It is possible by applying the said filling members to keep the entire carrier plate at a distance from the longitudinal girder, or to vary this distance locally over the length of the carrier plate.

In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm heeft de langsligger ter plaatse van diens naar het reactie-orgaan gekeerde vlak een sleuf die zich parallel aan de langsrichting van de langsligger uitstrekt, waarbij de langsligger een bevestigingsstrip omvat die vanaf een kops uiteinde van de langsligger in de sleuf 20 schuifbaar is, waarbij de sleuf is ingericht om de bevestigingsstrip in richtingen haaks op de langsrichting van de langsligger te borgen, welke bevestigingsstrip is voorzien van de boringen voorzien van schroefdraad, waarbij in gemonteerde toestand ter plaatse van de boringen een gat in een wand van de langsligger is aangebracht zodanig dat schroeforganen door een bijbehorend gat in de draagplaat en door een 25 bijbehorend gat in de wand van de langsligger in de bijbehorende boring in de bevestigingsstrip schroefbaar zijn, waarbij het opvulorgaan de afstand tussen de permanentmagneten en de langsligger opvult. Een gangbaar materiaal waarin de langsligger is uitgevoerd is aluminium of een kunststof. Dergelijke materialen zijn in mindere mate geschikt om er boringen voorzien van schroefdraad in aan te brengen. 30 Door toepassing van de genoemde bevestigingsstrip kan bijvoorbeeld de langsligger in aluminium worden uitgevoerd, waarbij de strip van bijvoorbeeld staal is vervaardigd, of een ander materiaal dat in hogere mate geschikt is om er boringen voorzien van schroefdraad in aan te brengen.In a favorable preferred embodiment, the longitudinal beam has a slot at its plane facing the reaction member which extends parallel to the longitudinal direction of the longitudinal beam, the longitudinal beam comprising a fastening strip slidable into the slot 20 from a head end of the longitudinal beam. is, wherein the slot is adapted to secure the securing strip in directions perpendicular to the longitudinal direction of the longitudinal beam, which securing strip is provided with the bores provided with screw thread, wherein in the mounted state at the location of the bores a hole in a wall of the longitudinal girder is arranged such that screw members can be screwed through an associated hole in the support plate and through an associated hole in the wall of the longitudinal girder into the corresponding bore in the mounting strip, the filling member filling up the distance between the permanent magnets and the longitudinal girder. A common material in which the longitudinal beam is designed is aluminum or a plastic. Such materials are to a lesser extent suitable for providing threaded bores therein. By using said fastening strip, for example, the longitudinal beam can be made of aluminum, wherein the strip is made of, for example, steel, or another material which is to a greater extent suitable for providing bores with screw thread.

55

De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvoorbeelden van inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende figuren:The present invention will be further elucidated on the basis of the description of preferred exemplary embodiments of devices according to the present invention, with reference to the following figures:

Figuur 1 toont in isometrische weergave een voorkeursuitvoerings-5 voorbeeld van een gedeelte van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding;Figure 1 shows, in isometric view, a preferred embodiment of a part of a device according to the present invention;

Figuur 2 toont doorsnede ll-ll volgens figuur 1;Figure 2 shows section II-II according to Figure 1;

Figuur 3 toont in isometrische weergave twee onderstellen van dragereenheden van de inrichting volgens figuur 1;Figure 3 shows, in isometric view, two undercarriages of carrier units of the device according to Figure 1;

Figuur 4 toont in explosieweergave een onderstel volgens figuur 3; 10 Figuur 5a toont een doorsnede analoog aan die volgens figuur 5b, van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; enFigure 4 shows an underframe according to Figure 3 in an exploded view; Figure 5a shows a section analogous to that of Figure 5b of an alternative embodiment of a device according to the present invention; and

Figuur 5b toont doorsnede IV-IV volgens figuur 4.Figure 5b shows section IV-IV according to figure 4.

Figuur 1 toont een gedeelte van een inrichting 1 volgens de 15 onderhavige uitvinding voor het sorteren van producten. De inrichting 1 wordt toegepast voor het automatisch sorteren van producten zoals bijvoorbeeld bagage op een vliegveld, of (post)pakketten in een distributiecentrum. De inrichting 1 heeft een aantal achtereenvolgende onderling kop-staart gekoppelde dragereenheden 2 die ieder zijn voorzien van een ondersteuningsorgaan 8 met een dragend oppervlak 20 10 voor het ondersteunen van een gedeelte van een product, van één product, of van meerdere producten. Het ondersteuningsorgaan 8 kan zelf een transportorgaan omvatten zoals bijvoorbeeld de in figuur 1 getoonde, zich in dwarsrichting 5, dat wil zeggen haaks op transportrichting 3 uitstrekkende transportband 80. Aanwezigheid van een transportorgaan op het ondersteuningsorgaan 8 is echter niet noodzakelijk. 25 Producten kunnen als alternatief met externe middelen van de dragereenheden 2 worden verwijderd, of erop worden gebracht. De dragereenheid 2 zelf kan tevens, of als alternatief op het genoemde transportorgaan, zwenkmiddelen omvatten voor het om een as parallel aan de transportrichting 3 zwenken van het dragend oppervlak 10 om zodoende producten van het dragend oppervlak 10 af te dwingen, bijvoorbeeld in 30 het kader van een sorteeractie.Figure 1 shows a part of a device 1 according to the present invention for sorting products. The device 1 is used for automatically sorting products such as, for example, luggage at an airport, or (postal) packages in a distribution center. The device 1 has a number of consecutive head-to-tail coupled carrier units 2, each of which is provided with a supporting member 8 with a supporting surface 20 for supporting a part of a product, of one product, or of several products. The supporting member 8 may itself comprise a conveying member such as, for example, the conveyor belt 80 extending transversely to the direction of conveyance 3, which is shown in Figure 1, but the presence of a conveying member on the supporting member 8 is not necessary. Products can alternatively be removed from the carrier units 2 by external means, or applied to them. The carrier unit 2 itself can also, or alternatively to the said conveying element, comprise pivoting means for pivoting the supporting surface 10 about an axis parallel to the conveying direction 3, so as to force products from the supporting surface 10, for example in the frame of a sorting action.

Zoals met name in figuur 2 en 3 is getoond omvat het onderstel 6 van een dragereenheid 2 (in figuur 3 zijn twee direct opeenvolgende onderstellen 6 getoond) in hoofdzaak een langsligger 24 welke zich parallel aan de transportrichting 6 3, ofwel in langsrichting van het transporttraject uitstrekt, en een ter plaatse van een kopse zijde van de langsligger 24 daarmee verbonden dwarsligger 26. Aan de beide tegenover elkaar gelegen kopse uiteinden van de dwarsligger 26 is een loopwiel 55 aangebracht, welk loopwiel 55 roteerbaar is om een zich in dwarsrichting 5 van de 5 inrichting uitstrekkende as 57. Indien de inrichting 1 is opgesteld op een horizontale ondergrond is normaliter de dwarsrichting 5, en veelal tevens de transportrichting 3 van de inrichting 1, in een horizontaal vlak gelegen. Tevens zijn nabij de genoemde uiteinden van de dwarsligger 26 stuurwielen 54 aangebracht, welke stuurwielen 54 roteerbaar zijn om een zich in een richting 7 haaks op de transport- en op de 10 dwarsrichting uitstrekkende as 58, ofwel een zich indien de inrichting 1 op een horizontale ondergrond is opgesteld normaliter in verticale richting uitstrekkende as 58. Direct opeenvolgende dragereenheden 2 zijn door middel van koppelmiddelen 30, 31 onderling verbonden. In het voorbeeld van figuur 3 betreffen de koppelmiddelen een kogelgewricht 30 en een daardoorheen steekbare pen 31 (zie 15 figuur 4). Bij grote voorkeur zijn de koppelmiddelen ingericht voor het toestaan van het onderling in alle richtingen zwenken van twee direct opeenvolgende dragereenheden 2.As is shown in particular in figures 2 and 3, the undercarriage 6 of a carrier unit 2 (in figure 3 two immediately consecutive undercarriages 6 are shown) substantially comprises a longitudinal beam 24 which is parallel to the conveying direction 6, or in the longitudinal direction of the conveying path and a transverse girder 26 connected thereto at an end face of the longitudinal girder 24. A running wheel 55 is arranged at the two opposite end ends of the cross girder 26, which running wheel 55 is rotatable about a transverse direction 5 of the If the device 1 is arranged on a horizontal surface, the transverse direction 5, and often also the conveying direction 3 of the device 1, is situated in a horizontal plane. Also near the aforementioned ends of the cross-member 26 are steering wheels 54, which steering wheels 54 are rotatable about an axis 58 extending in a direction 7 at right angles to the conveying and the transverse direction, or a Substrate is arranged, axis 58 extending normally in vertical direction. Directly consecutive carrier units 2 are interconnected by means of coupling means 30, 31. In the example of Figure 3, the coupling means relate to a ball joint 30 and a pin 31 which can be inserted therethrough (see Figure 4). The coupling means are very preferably adapted to allow mutual swiveling of two directly consecutive carrier units 2 in all directions.

Zoals met name in figuur 2 is getoond heeft de inrichting 1 een frame met geleiders 51, 52. Geleiders 51, 52 bepalen een afstand daartussen welke 20 een weinig groter is dan de diameter van loopwiel 55. In bedrijf rolt loopwiel 55 over geleider 52, waarbij bij het (onbedoeld) van geleider 52 los komen van loopwiel 55, het loopwiel 55 vrijwel onmiddellijk met geleider 51 in contact komt. Aldus sluiten geleiders 51, 52 de dragereenheden 2 effectief in de richting 7 haaks op de dwarsrichting 5 en de transportrichting 3 op. Tevens heeft het frame van de inrichting 25 geleiders 53, welke samenwerken met de bovenomschreven stuurwielen 54. Doordat geleiders 53 zich aan respectievelijke tegenover elkaar gelegen buitenzijden van stuurwielen 54 bevinden vormen geleiders 53 een effectieve begrenzing van verplaatsing van dragereenheden 2 in dwarsrichting 5. De genoemde geleiders 51, 52, 53 zijn via staanders 59 en liggers 60, eveneens deel uit makend van het frame 30 van de inrichting 1, onderling star verbonden.As is shown in particular in Figure 2, the device 1 has a frame with conductors 51, 52. Conductors 51, 52 define a distance between them which is a little larger than the diameter of running wheel 55. In operation running wheel 55 rolls over conductor 52, wherein when (unintentional) conductor 52 comes loose from running wheel 55, the running wheel 55 comes into contact with conductor 51 almost immediately. Thus, conductors 51, 52 effectively enclose the carrier units 2 in the direction 7 at right angles to the transverse direction 5 and the transport direction 3. The frame of the device 25 also has guides 53, which co-operate with the above-described steering wheels 54. Because guides 53 are situated on opposite sides of steering wheels 54, which are opposite each other, guides 53 form an effective limitation of displacement of carrier units 2 in the transverse direction 5. conductors 51, 52, 53 are rigidly connected to each other via uprights 59 and beams 60, which also form part of the frame 30 of the device 1.

Zoals met name in figuren 3, 4 en 5b is getoond is aan de onderzijde van de langsligger 24 van elk onderstel 6 van een respectievelijke dragereenheid 2 een reactie-orgaan 14 aangebracht. Reactie-orgaan 14 wordt in hoofdzaak gevormd 7 door een langwerpige draagplaat 16 met aan één zijde daarop bevestigd een aantal onderling op afstand en in lijn gelegen permanentmagneten 18. draagplaat 16 is met een tegenovergelegen zijde ervan verbonden met de langsligger 24. Op draagplaat 16 is een even aantal magneten 18 aangebracht, waarbij de polariteit telkens 5 afwisselt. Met andere woorden de eerste magneet van het aantal magneten 18, welke eerste magneet ter plaatse van een eerste kops uiteinde van de draagplaat 16 is voorzien, is met diens Noord-pool neerwaarts gericht. De naburige magneet van het aantal magneten 18 is met diens Zuid-pool neerwaarts gericht, de volgende weer met diens Noord-pool, enzovoort. De laatste van het aantal magneten 18, welke aan 10 het tweede, tegenovergelegen kops uiteinde van de draagplaat 16 is voorzien, is met diens Zuid-pool neerwaarts gericht. Het is echter ook mogelijk om de eerste van het aantal magneten met diens Zuid-pool neerwaarts te richten. Analoog aan het bovenstaande is de laatste van het aantal magneten dan met diens Noord-pool neerwaarts gericht. De magneten 18 op een draagplaat 16 hebben alle de zelfde 15 afmetingen en zijn met een kleine, regelmatige onderlinge afstand, ofwel steek, ten opzichte van elkaar voorzien. Zoals met name in figuur 3 is getoond is de afstand tussen de reactie-organen 14 van twee direct opeenvolgende, onderling gekoppelde onderstellen 6 hierbij zodanig gekozen dat de eerste magneet 18 van het ene reactie-orgaan 14 op een afstand ter grootte van twee posities, ofwel twee maal de 20 steek, van de naburige magneet van het andere reactie-orgaan 14 is gelegen. De polariteit van een laatste magneet van het aantal magneten 18 op een onderstel 6 is hierbij tegengesteld aan de polariteit van de naburige eerste magneet van het aantal magneten 18 op het naburige onderstel 6. Doordat een tussenruimte van twee maal de steek tussen draagorganen 16 van twee naburige onderstellen 6 is voorzien loopt 25 het patroon van telkens afwisselende polariteit consequent door over de achtereenvolgende, onderling gekoppelde onderstellen 6 van de inrichting 1.As is shown in particular in figures 3, 4 and 5b, a reaction member 14 is arranged on the underside of the longitudinal beam 24 of each undercarriage 6 of a respective carrier unit 2. Reaction member 14 is essentially formed by an elongated support plate 16 with a number of mutually spaced and aligned permanent magnets 18 attached thereto on one side 18. support plate 16 is connected to its longitudinal girder 24 on an opposite side thereof. an even number of magnets 18, the polarity of which 5 alternates. In other words, the first magnet of the plurality of magnets 18, which first magnet is provided at the location of a first end of the carrier plate 16, is directed downwards with its North pole. The neighboring magnet of the plurality of magnets 18 is directed downwards with its South pole, the next one again with its North pole, and so on. The last of the number of magnets 18, which is provided at the second opposite end of the carrier plate 16, is directed downwards with its South pole. However, it is also possible to point the first of the number of magnets downwards with its South pole. Analogous to the above, the last of the number of magnets is then directed downwards with its North pole. The magnets 18 on a carrier plate 16 all have the same dimensions and are provided with a small, regular spacing, or pitch, relative to each other. As is shown in particular in Figure 3, the distance between the reaction members 14 of two immediately consecutive mutually coupled undercarriages 6 is selected such that the first magnet 18 of the one reaction member 14 is at a distance of two positions, or twice the pitch of the neighboring magnet of the other reaction member 14. The polarity of a last magnet of the number of magnets 18 on a chassis 6 is in this case opposite to the polarity of the neighboring first magnet of the number of magnets 18 on the neighboring chassis 6. Because a gap of twice the pitch between support members 16 of two neighboring undercarriages 6 are provided, the pattern of alternately alternating polarity consistently continues over the successive, mutually coupled undercarriages 6 of the device 1.

De bevestiging van een reactie-orgaan 14 op de langsligger 24 van een onderstel 6 wordt onder verwijzing naar met name figuren 4 en 5b nader toegelicht. In de draagplaat 16 van een reactie-orgaan 14 is een aantal gaten 21 30 aangebracht, waarvan in figuur 4 enkel het gat 21 ter plaatse van het althans in de weergave van figuur 4 aan de linkerzijde gelegen kops uiteinde van de draagplaat 16 zichtbaar is. Verdere gaten 21 zijn in ruimten tussen de magneten 18 op de draagplaat 16 aangebracht. Gaten 21 zijn aangepast aan de diameter van als bouten 8 23 uitgevoerde schroeforganen. Langsligger 24 is voorzien van een zich in langsrichting ervan, en daarmee zich parallel aan de transportrichting 3 uitstrekkende sleuf 32. Een stalen bevestigingsstrip 26 is vanaf een kops uiteinde van langsligger 24 in de sleuf 32 schuifbaar, waarbij de geometrie van de sleuf 32 in hoofdzaak is 5 aangepast aan de afmetingen van de strip 26. De sleuf 32 heeft ter plaatse van een buitenwand van langsligger 24 twee opsluitlippen 34 welke enerzijds de strip 26 in de sleuf 32 opsluiten maar anderzijds tussen de beide lippen 34 een ruimte bepalen waardoorheen bouten 23 zich in gemonteerde toestand van een draagplaat 16 op de langsligger 24 uitstrekken. In bevestigingsstrip 26 zijn boringen voorzien van 10 schroefdraad, ofwel tapgaten 36 aangebracht, waarbij de onderlinge afstand tussen de tapgaten 36 overeenstemt met de onderlinge afstand tussen gaten 21 in draagplaat 16. Het reactie-orgaan 14 kan nu met de bouten 23 vast op de langsligger 24 worden bevestigd. Om maak- en assemblagetoleranties van onderdelen van het onderstel 6 te corrigeren is tussen draagplaat 16 en langsligger 24 een opvulorgaan 15 van een vooraf bepaalde dikte voorzien. Het opvulorgaan is in het voorbeeld van figuur 4 gevormd door een aantal shim-ringen 22 van een vooraf bepaalde dikte, waarbij zoals in het voorbeeld volgens figuur 5b is getoond er een bepaalde afstand tussen reactie-orgaan 14 en langsligger 24 is gerealiseerd door telkens ter plaatse van een bout 24 twee shim-ringen 22 aan te brengen. Deze door de shim-ringen 20 opgevulde afstand 22 is bepaald aan de hand van de gewenste spleethoogte 15 tussen de magneten en de statormiddelen, zoals hieronder nader wordt toegelicht. Door het aanbrengen van meer of minder shim-ringen is aldus de afstand tussen draagplaat en langsligger variabel instelbaar.The attachment of a reaction member 14 to the longitudinal girder 24 of an undercarriage 6 is further explained with reference to, in particular, figures 4 and 5b. A number of holes 21 are provided in the carrier plate 16 of a reaction member 14, of which only the hole 21 of the carrier plate 16 at least visible in the left-hand side of the carrier plate 16 is visible in Figure 4. Further holes 21 are provided in spaces between the magnets 18 on the support plate 16. Holes 21 are adapted to the diameter of screw members designed as bolts 8 23. The longitudinal beam 24 is provided with a slot 32 extending in the longitudinal direction thereof, and therefore parallel to the conveying direction 3. A steel fastening strip 26 can be slid into the slot 32 from a head end of the longitudinal beam 24, wherein the geometry of the slot 32 is substantially is adapted to the dimensions of the strip 26. The slot 32 has at the location of an outer wall of the longitudinal beam 24 two retaining lips 34 which on the one hand confine the strip 26 in the slot 32 but on the other hand define a space between the two lips 34 through which bolts 23 extend. extend on the longitudinal beam 24 in the mounted state of a bearing plate 16. Holes provided with screw thread, or tapping holes 36, are provided in fastening strip 26, wherein the mutual distance between the tapping holes 36 corresponds to the mutual distance between holes 21 in support plate 16. The reaction member 14 can now be fixed to the longitudinal beam with the bolts 23 24 are confirmed. In order to correct manufacturing and assembly tolerances of parts of the chassis 6, a filler member 15 of a predetermined thickness is provided between support plate 16 and longitudinal beam 24. In the example of Fig. 4, the filling member is formed by a number of shim rings 22 of a predetermined thickness, wherein, as shown in the example according to Fig. 5b, a certain distance between reaction member 14 and longitudinal beam 24 has been realized by to fit two shim rings 22 at the location of a bolt 24. This distance 22 filled in by the shim rings 20 is determined on the basis of the desired gap height 15 between the magnets and the stator means, as will be explained in more detail below. By arranging more or fewer shim rings, the distance between bearing plate and longitudinal beam can thus be adjusted variably.

De reactie-organen 14 maken deel uit van aandrijfmiddelen voor het 25 verschaffen van een aandrijvende kracht voor het transport van de dragereenheden volgens het transporttraject. De aandrijfmiddelen omvatten verder langs een deel van het transporttraject vast opgestelde statormiddelen 12 (zie figuur 2), welke zijn voorzien van een aantal wikkelingen voor het opwekken van magnetische velden door elektrische bekrachtiging van de wikkelingen. De statormiddelen 12 zijn op 30 liggers 60 van het frame van de inrichting 1 bevestigd. Door middel van geschikte bekrachtiging van de wikkelingen kunnen de dragereenheden 2 langs magnetische weg worden aangedreven op op zich bekende wijze en bijvoorbeeld zoals beschreven in WO 2004/011351.The reaction members 14 form part of drive means for providing a driving force for the transport of the carrier units along the transport path. The drive means further comprise stator means 12 (see Fig. 2), which are fixedly arranged along a part of the transport path, and which are provided with a number of windings for generating magnetic fields by electrically energizing the windings. The stator means 12 are mounted on beams 60 of the frame of the device 1. By suitable excitation of the windings, the carrier units 2 can be driven magnetically in a manner known per se and, for example, as described in WO 2004/011351.

99

In geassembleerde toestand van een onderstel 6 op het frame van de inrichting 1 kan nu per dragereenheid 2 de spleethoogte 15 tussen de onderzijde van de permanentmagneten 18 en de bovenzijde van de statormiddelen 12 worden gemeten, waarbij de spleethoogte 15 door middel van het variabel instellen van de 5 afstand tussen draagplaat 16 en langsligger 24 onder toepassing van meer of minder shims 22 dan wel shims 22 van een andere dikte zeer nauwkeurig instelbaar is, indien gewenst tevens variërend over de lengte van de draagplaat 16. Alternatief kan een dragereenheid 2, of ten minste het onderstel 6 ervan, in een mal worden geplaatst, welke mal is ingericht om het reactie-orgaan 14 op een gewenste afstand 10 ten opzichte van de langsligger 24 te houden, waarna de afstand wordt opgevuld door bijvoorbeeld de genoemde shim-ringen 22, of alternatief of in combinatie hiermee door bijvoorbeeld een strip vormig opvulorgaan, indien gewenst met een variërende dikte. Als alternatief voor toepassing van een of meer opvulorganen zoals boven omschreven kan de afstand ook variabel worden ingesteld door de draagplaat 15 16 van het reactie-orgaan 14, na het op de gewenste onderlinge afstand houden, met een in de ruimte tussen draagplaat 16 en langsligger 24 gebrachte lijm of hars onderling te bevestigen, waarbij na uitharding de draagplaat effectief op de juiste afstand ten opzichte van de langsligger wordt gehouden.In the assembled state of an undercarriage 6 on the frame of the device 1, the gap height 15 can now be measured per carrier unit 2 between the underside of the permanent magnets 18 and the upper side of the stator means 12, the gap height 15 being variable by adjusting the distance between carrier plate 16 and longitudinal beam 24 using more or fewer shims 22 or shims 22 of a different thickness is very accurately adjustable, if desired also varying along the length of the carrier plate 16. Alternatively, a carrier unit 2, or at least at least its chassis 6, be placed in a mold, which mold is adapted to keep the reaction member 14 at a desired distance 10 from the longitudinal beam 24, whereafter the distance is filled by, for example, the said shim rings 22, or alternatively or in combination therewith by, for example, a strip-shaped filler, if desired with a varying thickness. As an alternative to the use of one or more filling members as described above, the distance can also be set variably by the support plate 16 of the reaction member 14, after maintaining the desired mutual distance, with a space in the space between support plate 16 and longitudinal beam. Glue or resin brought to each other, wherein after curing the support plate is effectively kept at the correct distance relative to the longitudinal beam.

Om de magneten 18 tegen invloeden van buitenaf zoals vervuiling te 20 beschermen is een kunststof afdekkap 40 voorzien, welke door middel van klikhaken 41 eenvoudig op het reactie-element 14 kan worden geklikt.In order to protect the magnets 18 against external influences such as contamination, a plastic cover cap 40 is provided, which can easily be clicked onto the reaction element 14 by means of snap hooks 41.

Als alternatief voor of in combinatie met toepassing van de bovengenoemde opvulorganen is in figuur 5a een verder uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond. Overeenkomende 25 onderdelen zijn analoog aan figuur 5b genummerd. De draagplaat 116 van het reactie-orgaan 114, welk orgaan 114 op de uitvoering van de draagplaat 116 ervan verder analoog is aan reactie-orgaan 14 volgens figuren 1-4 en 5b, heeft aan diens beide langszijden opstaande randen 190. Randen 190 vallen in gemonteerde toestand om langswanden 194 van langsligger 24 heen. In randen 190 zijn een 30 aantal, over de lengte van de draagplaat 116 verdeelde, als verticale sleuven 191 uitgevoerde gaten voorzien. In wanden 194 zijn boringen 192 aangebracht zodat de draagplaat 116, nadat deze op de gewenste afstand ten opzichte van de langsligger 24 is gehouden, met bijvoorbeeld als bouten 193 uitgevoerde bevestigingsorganen 10 op de langsligger 24 bevestigbaar is. Door de sleuven 191 is aldus de afstand variabel instelbaar.As an alternative to or in combination with the use of the above-mentioned filling members, a further exemplary embodiment of a device according to the present invention is shown in Figure 5a. Corresponding parts are numbered analogously to Figure 5b. The support plate 116 of the reaction member 114, which member 114 on the embodiment of its support plate 116 is further analogous to the reaction member 14 according to Figs. 1-4 and 5b, has upstanding edges 190 on its two longitudinal sides. mounted state around longitudinal walls 194 of longitudinal beam 24. Provided in edges 190 are a number of holes designed as vertical slots 191, distributed over the length of the support plate 116. Holes 192 are provided in walls 194 so that the supporting plate 116, after it has been kept at the desired distance from the longitudinal girder 24, can be attached to the longitudinal girder 24 by means of, for example, fixing members 10 designed as bolts 193. The distance is thus variably adjustable through the slots 191.

Verder is een aantal van de onderstellen 6 voorzien van een sleepcontactelement 70 voor samenwerking met contactbanen die op het frame van 5 de inrichting 1 zijn voorzien voor het zodoende mogelijk maken van elektrische bekrachtiging van in de dragereenheden 2 opgenomen elektromotoren 72 voor het via een riemoverbrenging 74 aandrijven van de dwars georiënteerde transportband, waarvan een bovenvlak een dragend oppervlak 10 voor producten vormt.Furthermore, a number of the bases 6 are provided with a sliding contact element 70 for cooperation with contact paths which are provided on the frame of the device 1 in order to thus enable electric excitation of electric motors 72 accommodated in the carrier units 2 for being transmitted via a belt transmission 74. driving the transversely oriented conveyor belt, an upper surface of which forms a supporting surface 10 for products.

De tussenruimte tussen naburige achtereenvolgende 10 dragereenheden 2 is op de relevante plaatsen opgevuld door vulplaten 95 zodat een in hoofdzaak gesloten draagvlak voor producten is gerealiseerd met een door toepassing van de vulplaten 95 belangrijk verkleinde kans dat producten tussen twee dragereenheden raken. De vulplaten zijn hierbij aan een eerste van twee naburige dragereenheden bevestigd. In een tweede van de twee naburige dragereenheden 15 zijn sleuven voorzien die elk zijn ingericht om een bijbehorende vulplaat ten minste ten dele op te nemen, zodat afhankelijk van het verloop van het transporttraject de vulplaten in de sleuven steken, bijvoorbeeld in een binnenbocht.The spacing between adjacent successive carrier units 2 is filled in at the relevant places by filling plates 95 so that a substantially closed bearing surface for products is realized with a risk of products being significantly affected by the use of the filling plates 95 being reduced between two carrier units. The filler plates are hereby attached to a first of two adjacent carrier units. In a second of the two adjacent carrier units 15, slots are provided, each of which is adapted to receive at least a part of an associated filler plate, so that, depending on the course of the transport path, the filler plates protrude into the slots, for example in an inner bend.

2020

Claims

Device (1) for sorting products, comprising successive carrier units (2), transport means (4) for supporting and transporting the carrier units according to a transport path, each carrier unit (2) being provided with an undercarriage (6) and a supporting member (8) supported by the undercarriage with a supporting surface (10) for supporting at least one product to be sorted, the undercarriage having a longitudinal girder (24) and a cross girder (26) connected thereto at one end of the longitudinal girder ), the transport means comprising drive means for providing a driving force for transporting the carrier units along the transport path, the drive means comprising stator means (12) which are fixed along a part of the transport path and which are provided with a number of windings for generating 15 magnetic fields by electrically energizing the windings, and on r Reaction means (14) provided with respective individual support units (2), each of which comprises an elongated support plate (16) and a number of permanent magnets (18) connected in line with each other and connected to the associated support plate (16), such that with respect to the stator means (12) are provided that during the transport of the carrier units (2) over the transport path the permanent magnets (18) move through the magnetic fields generated by electrically-driven windings for magnetically driving the carrier units (2), each of the reaction means (14) is connected by means of connecting means to the associated chassis (6) such that the number of permanent magnets (18) provided in line with each other extends in the conveying direction (3), characterized in that the connecting means are also adapted to variably set a mutual distance between the permanent magnets (18) and the underframe (6) based on a desired gap height (15) between the permanent magnets (18) and the stator means (12).

Device as claimed in claim 1, characterized in that the connecting means comprise a number of screw members (23) which can be inserted through holes (21) arranged in the carrier plate and which are provided in respective respective bores with screw thread in the underframe (6), preferably in its longitudinal girder (24).

Device according to claim 1 or 2, characterized in that the connecting means comprise filling means (22) which are arranged between the support plate (16) and the longitudinal beam (24).

Device according to claim 3, characterized in that the filling means (22) comprise a filling member (22) of a predetermined thickness.

Device according to claims 2 and 4, characterized in that the filler member (22) has at least one filler ring (22) which is at the location of at least one of the number of screw members (23) between the support plate (16) and the longitudinal beam ( 24).

6. Device as claimed in claims 2 and 4 or according to claim 5, characterized in that the filler member comprises an elongated strip-shaped filler member of a predetermined thickness, which strip extends over at least a part of the surface of the support plate.

Device according to claims 2 and 4, or a claim dependent on it, characterized in that the longitudinal girder (24) has a slot (32) located at its plane facing the reaction member (14) parallel to the longitudinal direction of the longitudinal girder (24), wherein the longitudinal girder (24) comprises a fastening strip (26) that is slidable from a head end of the longitudinal girder (24) into the slot (32), the slot (32) being arranged for securing the securing strip (26) in directions perpendicular to the longitudinal direction of the longitudinal beam (24), which securing strip (26) is provided with the bores (36) provided with screw thread, wherein in mounted condition at the location of the bores (36) a hole is provided in a wall of the longitudinal beam (24) such that screw members (23) pass through an associated hole (21) in the support plate (16) and through an associated hole in the wall of the longitudinal beam (24) in the associated bore (36) in the mounting strip (26) r, wherein the filling member (22) fills the distance between the support plate (16) and the longitudinal beam (24). 30