NL2007421C2 - Houder voor een vloeistof. - Google Patents

Description

Houder voor een vloeistof

De uitvinding betreft een houder, zoals bijvoorbeeld een kunststofflacon, jerrycan of dergelijke, voor het houden van een 5 vloeistof, welke houder omvat: - een voorraadkamer met een bodemvlak, een van de omtreksrand van het bodemvlak opstaande omtrekswand en een afsluitend bovenvlak, waarbij nabij of in het bovenvlak een doorgangsopening is aangebracht; 10 - een doseerkamer aangebracht op de doorgangsopening van de voorraadkamer, waarbij de doseerkamer verder een uitschenkopening omvat voor het uitschenken van de vloeistof uit de doseerkamer; - een afsluiter voor het naar keuze afsluiten van ofwel 15 de uitschenkopening ofwel de doorgangsopening.

Een dergelijke houder is uit DE 19742464 bekend. In deze publicatie wordt een houder met een voorraadkamer met daar bovenop een doseerkamer beschreven. Verder is de houder voorzien van een afsluiter, waarmee ofwel de doorgang van de 20 voorraadkamer naar de doseerkamer ofwel de uitschenkopening van de houder kan worden afgesloten.

Omdat de doseerkamer bovenop de voorraadkamer is aangebracht, dient de houder omgekeerd te worden om de doseerkamer met vloeistof te vullen. Echter, zodra de houder 25 weer rechtop gezet wordt, stroomt de doseerkamer weer leeg.

Volgens deze publicatie wordt dit leegstromen geremd, door een kleine doorgang te voorzien, zodat de gebruiker snel na het rechtopzetten de afsluiter kan bedienen om de doorgang tussen voorraadkamer en doseerkamer af te sluiten.

30 Hierdoor zal de hoeveelheid vloeistof in de doseerkamer niet altijd de gewenste hoeveelheid zijn. Daarnaast is er de nodige vaardigheid benodigd om de handelingen voldoende snel achter elkaar uit te voeren.

US4830226 beschrijft een houder voor vloeistof met een 35 voorraadkamer en een daarop aangebrachte doseerkamer. De 2 doseerkamer kan volgens deze publicatie gevuld worden via een stijgbuis in de voorraadkamer of door het volledig omkeren van de houder. Bij deze laatste variant zal echter vloeistof weer gedeeltelijk terugstromen vanuit de doseerkamer in de 5 voorraadkamer. De hoeveelheid terugstromende vloeistof is afhankelijk van de snelheid, waarmee de houder weer terug wordt gedraaid.

Bekende houders volgens de stand van techniek, die de mogelijkheid hebben tevens te kunnen doseren, zijn vaak sterk 10 afhankelijk van de competentie van de gebruiker. Door de houder in een bepaalde positie te houden of door er in te knijpen of op te drukken wordt de afgifte hoeveelheid beïnvloed waardoor te doseren hoeveelheid niet constant is. Om dit probleem op te lossen worden er vaak losse onderdelen, zoals maatbekers e.d., 15 meegeleverd om beter te kunnen doseren. Deze onderdelen dienen echter na gebruik gereinigd te worden, hierdoor komt er meer product dan nodig is (rest hoeveelheid) in het milieu terecht.

De juistheid van de dosering hangt hierbij sterk af van handigheid van de gebruiker.

20 Het doel van de uitvinding is om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een houder volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt doordat ten minste een deel van de doseerkamer zich uitstrekt onder het 25 niveau van de doorgangsopening.

Door een deel van de doseerkamer uit te laten strekken onder het niveau van de doorgangsopening, kan door middel van een schenkbeweging van de houder, de doseerkamer van vloeistof worden voorzien. Het is dan ook niet nodig om de houder volledig 30 op de kop te zetten en snel de afsluiter te bedienen om wegstromen van vloeistof uit de doseerkamer te voorkomen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding strekt de doseerkamer zich aan de buitenzijde van de voorraadkamer uit langs ten minste een deel van de omtrekswand. 35 Door de doseerkamer aan de buitenzijde aan te brengen 3 kan gemakkelijk een visuele indicatie gegeven worden, of de doseerkamer reeds vloeistof bevat.

Verder is bij voorkeur de doseerkamer excentrisch aangebracht ten opzichte van de doorgangsopening. Dit 5 vereenvoudigt het volschenken van de doseerkamer vanuit de voorraadkamer. Ook bij het terugbrengen van de houder in de rechtopstaande positie, zal er geen vloeistof uit de excentrisch geplaatste doseerkamer kunnen stromen.

In een andere uitvoeringsvorm van de houder volgens de 10 uitvinding omvat de afsluiter een klep voor het afsluiten van de doorgangsopening. De klep kan in de doorgangsopening worden gebracht om daarmee de opening af te sluiten en om te voorkomen dat bij het uitschenken van de hoeveelheid gedoseerde vloeistof ook nog vloeistof uit de voorraadkamer stroomt.

15 In nog een andere uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding heeft de afsluiter een op de uitschenkopening aangebrachte afsluitende dop, waarbij de dop gekoppeld is met de klep.

Met de afsluitende dop kan de uitschenkopening worden 20 afgesloten. Bij het verwijderen van de dop wordt door de koppeling met de klep, deze klep vanzelf naar de afsluitende stand gebracht. Bij het weer terugplaatsen van de dop, waardoor de uitschenkopening wordt afgesloten, wordt de klep weer zodanig bedient, dat de doorgangsopening vrijgegeven wordt.

25 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding omvat de afsluiter een koppeling voor het tot stand brengen van een koppeling tussen de dop en de klep tijdens het met de dop afdichten van de uitschenkopening.

Deze koppeling maakt het mogelijk om de dop volledig van 30 de houder te verwijderen, terwijl de klep achterblijft en de doorgangsopening afsluit.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding omvat de afsluiter een behuizing, welke zich uitstrekt tussen de doorgangsopening en de 35 uitschenkopening, waarbij de behuizingwand geperforeerd is.

4

Een dergelijke behuizing voor de afsluiter, maakt een eenvoudige assemblage mogelijk. De houder kan bijvoorbeeld door een blaasgiet-techniek worden gevormd, waarna de afsluiter met behuizing via de uitschenkopening tot in de doorgangsopening 5 geplaatst wordt.

Bijvoorkeur is de dop voor de houder volgens de uitvinding een schroefdop. Hierdoor is het mogelijk om reeds bekende kindvriendelijke sluitingen toe te passen.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader 10 toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding in een rustpositie.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de 15 uitvoeringsvorm van de houder volgens figuur 1 in de doseerpositie.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de uitvoeringsvorm van de houder volgens figuur 1 in de rustpositie met geopende uitschenkopening.

20 Figuur 4 toont de afsluiter van de houder volgens figuur 1 met uiteengenomen delen.

Figuren 5A en 5B tonen een tweede uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding in twee verschillende standen.

In figuur 1 wordt een dwarsdoorsnede aanzicht getoond 25 van een eerste uitvoeringsvorm van een houder 1 volgens de uitvinding. De houder 1 heeft een voorraadkamer 2 en een doseerkamer 3. De voorraadkamer 2 heeft een bodemvlak 4 met een opstaande omtrekswand 5 en een bovenvlak 6, waarin een doorgangsopening 7 is aangebracht.

30 Op de doorgangsopening 7 is de doseerkamer 3 aangebracht. Een deel 8 van de doseerkamer 3 ligt onder de doorgangsopening 7. Aan de bovenzijde van de doseerkamer 3 is verder een afsluitbare uitschenkopening 9 voorzien, die met een schroefdop 10 is afgesloten.

35 Tussen de uitschenkopening 9 en de doorgangsopening 7 is 5 een cilindrische behuizing 13 aangebracht, die hierna nader toegelicht zal worden. De schroefdop 10 is via een langwerpig koppelelement 11 verbonden met een klep 12, die in de getoonde stand de doorgangsopening 7 vrijgeeft. De dop 10 is met het 5 koppelelement 11 verbonden via vingers 14, die door de vernauwing in de cilindrische behuizing 13 in de groef 15 van de dop 10 gedrukt worden.

In figuur 2 is de houder 1 volgens figuur 1 in een doseerstand getoond. Hierbij wordt met de houder een 10 schenkbeweging gemaakt, waardoor vloeistof vanuit de voorraadkamer 2, via de doorgangsopening 7 in de doseerkamer 3 kan stromen. Daarbij is de schroefdop 10 op de houder 1 gedraaid om de uitschenkopening 9 af te sluiten en geeft de klep 12 de doorgangsopening 7 vrij.

15 In figuur 3 is de houder 1 weer teruggekanteld vanuit de doseerpositie, zoals getoond in figuur 2. Hierdoor blijft er vloeistof achter in het deel van de doseerkamer 3, dat onder de doorgangsopening 7 ligt.

De schroefdop 10 is verder van de houder 1 geschroefd, 20 zodat de uitschenkopening 9 is vrijgegeven. Bij het losschroeven van de dop 10 is het koppelelement 11 omhoog getrokken, zodat de klep 12 de doorgangsopening 7 afsluit en de vingers 14 terug kunnen veren, zodat de schroefdop 10 losgekoppeld kan worden van het koppelelement 11.

25 Figuur 4 toont de verschillende delen van de afsluiter van de houder 1. Deze onderdelen zijn de cilindrische behuizing 13, het langwerpige koppelelement 11 en de schroefdop 10.

De cilindrische behuizing 13 is geperforeerd met gaten 16, zodat vloeistof vrij van binnen naar buiten en vice versa 30 kan stromen.

Op het langwerpige koppelelement 11 zijn een aantal vingers 14 voorzien, die aan de buitenzijde een oploopvlak 17 hebben. Dit oploopvlak 17 werkt samen met de versmalling 18 in de cilindrische behuizing om de koppeling tussen de schroefdop 35 10 en het koppelelement 11 tot stand te brengen.

6

In de figuren 5A en 5B wordt een tweede uitvoeringsvorm 20 van de houder volgens de uitvinding getoond. De houder 20 heeft een voorraadkamer 21 en een doseerkamer 22.

Aan de bovenzijde van de doseerkamer 22 is verder een 5 afsluitbare uitschenkopening 23 voorzien. Op deze uitschenkopening 23 is een dop 24 geschroefd. Deze dop 24 heeft een scharnierend dekseldeel 25, waarmee de uitschenkopening 23 gemakkelijk geopend kan worden.

Tussen de uitschenkopening 23 en de doorgangsopening 10 tussen de voorraadkamer 21 en doseerkamer 22 is een cilindrische behuizing 26 aangebracht. In deze behuizing 26 is een klep 27 met klepsteel 28 geleid. De klep 27 kan de onderzijde van de cilindrische behuizing 26 afsluiten, waardoor de doorgangsopening tussen de voorraadkamer 21 en doseerkamer 22 15 wordt afgesloten.

Aan de onderzijde van het dekseldeel 25 is een haak 29 voorzien, die aangrijpt op de verdikte bovenkant 30 van de klepsteel 28. In gesloten toestand (zie figuur 5A) drukt de haak 29 de klep 27 omlaag, waardoor de doorgangsopening geopend is en 20 vloeistof van de voorraadkamer 21 naar de doseerkamer 22 kan stromen, zoals nader toegelicht aan de hand van figuren 2 en 3.

Wanneer het dekseldeel 25 open gescharnierd wordt, zal de haak 29 de verdikte bovenkant 30 voor een deel meenemen, waardoor de klep 27 in de behuizing 26 wordt getrokken en de 25 doorgangsopening tussen voorraadkamer 21 en doseerkamer 22 gesloten wordt.

Claims (9)

1. Houder, zoals bijvoorbeeld een kunststofflacon, jerrycan of dergelijke, voor het houden van een vloeistof, welke 5 houder omvat: - een voorraadkamer met een bodemvlak, een van de omtreksrand van het bodemvlak opstaande omtrekswand en een afsluitend bovenvlak, waarbij nabij of in het bovenvlak een doorgangsopening is aangebracht; 10. een doseerkamer aangebracht op de doorgangsopening van de voorraadkamer, waarbij de doseerkamer verder een uitschenkopening omvat voor het uitschenken van de vloeistof uit de doseerkamer; - een afsluiter voor het naar keuze afsluiten van ofwel 15 de uitschenkopening ofwel de doorgangsopening; met het kenmerk dat ten minste een deel van de doseerkamer zich uitstrekt onder het niveau van de doorgangsopening.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de doseerkamer 20 zich aan de buitenzijde van de voorraadkamer uitstrekt langs ten minste een deel van de omtrekswand.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij de doseerkamer excentrisch is aangebracht ten opzichte van de doorgangsopening.

4. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afsluiter een klep omvat voor het afsluiten van de doorgangsopening.

5. Houder volgens conclusie 4, waarbij de afsluiter een op de uitschenkopening aangebrachte afsluitende dop omvat, 30 waarbij de dop gekoppeld is met de klep.

6. Houder volgens conclusie 5, waarbij de afsluiter een koppeling omvat voor het tot stand brengen van een koppeling tussen de dop en de klep tijdens het met de dop afdichten van de uitschenkopening.

7. Houder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afsluiter een behuizing omvat, welke zich uitstrekt tussen de doorgangsopening en de uitschenkopening, waarbij de behuizingwand geperforeerd is.

8. Houder volgens één van de conclusies 5-7, waarbij 5 de dop een schroefdop is.

9. Houder volgens één van de conclusies 5-7, waarbij de dop een scharnierend aangebrachte deksel omvat.