NL2006484C2 - Aanhangwagen voor een vrachtwagencombinatie, en wielophanging voor een dergelijke aanhangwagen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Aanhangwagen voor een vrachtwagencombinatie, en wielophanging vooreen dergelijke aanhangwagen.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aanhangwagen voor een vrachtwagencombinatie, volgens de aanhef van conclusie 1.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een wielophanging vooreen dergelijke aanhangwagen.

EP 1 985 474 openbaart een oplegger met assen met onafhankelijke 10 wielophanging van het type “double wishbone”. Dit wil zeggen dat ieder wiel een fusee heeft dat via twee A-vormige wieldraagarmen met het chassis is verbonden. Elk van de wieldraagarmen is om een in langsrichting van de oplegger gerichte zwenkas zwenkbaar met het chassis verbonden. Het voordeel van een dergelijk type wielophanging bij een trailer, ten opzichte van een doorgaande as, is dat dit type 15 wielophanging minder beperkingen voor de constructie van het chassis met zich meebrengt, met name voor wat betreft de beladingshoogte centraal op de oplegger, zodat bijvoorbeeld een gieksleuf dieper in de oplegger kan worden verzonken, zoals in figuur 4b van EP 1 985 474 is getoond. Om de gieksleuf bij de genoemde bekende oplegger zo breed mogelijk te maken zijn de bovenste A-vormige armen aanzienlijk 20 korter uitgevoerd dan de onderste A-armen.

Een nadeel van de wielophanging van de oplegger volgens EP 1 985 474 is echter dat de wielvluchtverandering bij in- en uitvering groot is. Hierdoor raken de wielen slechts met een deel van het loopvlak van de band (het aan de binnenkant gelegen deel) het wegoppervlak hetgeen verhoogde slijtage en een 25 lager draagvermogen met zich meebrengt. Bovendien treedt er aanzienlijke dwarsverplaatsing van de wielen op bij in- en uitvering, hetgeen de bandenslijtage verhoogt.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een aanhangwagen voor een vrachtwagencombinatie die een compacte wielophanging 30 heeft, waarbij de bovengenoemde problemen van de bekende oplegger niet aan de orde zijn of althans verminderd zijn.

Het genoemde doel is bereikt met de aanhangwagen volgens de onderhavige uitvinding, welke wordt gekenmerkt doordat de tweede zwenkas zich 2 althans in hoofdzaak in dwarsrichting van het chassis uitstrekt, waarbij het tweede uiteinde van de tweede wieldraagarm in langsrichting van het chassis gezien op afstand van het eerste uiteinde van de tweede wieldraagarm is gelegen. Met in hoofdzaak in dwarsrichting wordt bedoeld dat de tweede zwenkas onder een hoek 5 van maximaal 15 graden ten opzichte van de dwarsrichting van het chassis staat. Dezelfde hoek is van toepassing op de eerste zwenkas ten opzichte van de langsrichting van het chassis.

Een voordeel van de aanhangwagen volgens de onderhavige uitvinding is dat door toepassing van een zich in dwarsrichting van het chassis van 10 de aanhangwagen (dat wil zeggen bij toepassing dwars op de rijrichting) uitstrekkende tweede zwenkas van de tweede wieldraagarm, waarbij het tweede uiteinde van de tweede wieldraagarm in langsrichting van het chassis gezien op afstand van het eerste uiteinde van de tweede wieldraagarm is gelegen, de lengte van de tweede wieldraagarm kan worden vergroot zonder dat hierdoor de nuttige 15 beladingsruimte afneemt. Hierdoor is de wielvluchtverandering bij in- en uitvering van de wielophanging als gevolg van belading van de aanhangwagen aanzienlijk verkleind. Bovendien neemt hierdoor het draagvermogen van de aanhangwagen toe. Verder is de bandenslijtage door de genoemde wielvluchtverandering en ook door de verlaagde dwarsverplaatsing van de fusee tijdens in- en uitveren aanzienlijk geringer. 20 Doordat het tweede uiteinde van de tweede wieldraagarm in langsrichting van het chassis gezien op afstand van het eerste uiteinde van de tweede wieldraagarm is gelegen, en de tweede wieldraagarm dus in hoofdzaak in langsrichting van het chassis van de aanhangwagen kan worden gericht, kan een eventueel in het chassis verwerkte gieksleuf breder worden uitgevoerd. Hierdoor zijn de 25 toepassingsmogelijkheden van de aanhangwagen aanzienlijk vergroot. Alternatief kan de afmeting van een centrale kokerbalk van het chassis worden vergroot hetgeen bij gelijkblijvende stijfheid tot een lichter ontwerp van het chassis leidt.

Onder wiel wordt in het kader van de onderhavige uitvinding verstaan een afzonderlijk wiel dat onderdeel uitmaakt van een afzonderlijke 30 wielophanging (zgn. enkellucht), of een set van twee of meer op dezelfde wielas gemonteerde wielen die met een afzonderlijke wielophanging zijn verbonden (zgn. dubbellucht). Verder wordt onder de benaming aanhangwagen in het kader van de onderhavige uitvinding in elk geval zowel een vrachtwagen-aanhanger met dissel als 3 een oplegger met koppelpen voor koppeling met een op een trekker aanwezige koppelschotel verstaan.

In een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm strekt de tweede wieldraagarm zich vanaf de fusee in hoofdzaak achterwaarts uit.

5 Bij voorkeur staat de eerste zwenkas onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van het chassis die maximaal 10 graden is en/of staat de tweede zwenkas onder een hoek ten opzichte van de dwarsrichting van het chassis die maximaal 10 graden is.

In een eenvoudige voorkeursuitvoeringsvorm is de fusee door 10 middel van respectievelijke kogelscharnieren met de eerste wieldraagarm en de tweede wieldraagarm verbonden.

Het is verder gunstig indien de wielophanging verder veermiddelen omvat voor het in bedrijf afveren van het wiel ten opzichte van het chassis, welke veermiddelen zich in hoofdzaak in verticale richting tussen een positie nabij het 15 tweede uiteinde van de eerste wieldraagarm en het chassis uitstrekken.

Een zeer stabiele constructie wordt gerealiseerd indien de eerste wieldraagarm en/of de tweede wieldraagarm ter plaatse van diens eerste uiteinde ten minste twee op afstand van elkaar en in lijn met de respectievelijke eerste of tweede zwenkas gelegen scharnieren heeft voor verbinding van de wieldraagarm met het 20 chassis.

Verdere ruimtebesparing in dwarsrichting van het chassis gezien wordt gerealiseerd indien de wielas en de fusee als één integraal onderdeel zijn uitgevoerd.

Het is verder gunstig indien de wielophanging een met de fusee 25 verbonden stuurstang omvat voor het om een verticale zwenkas zwenken van de fusee. De stuurstang kan met een stuursysteem van de aanhangwagen zijn verbonden zodat de hoekstand van het wiel kan worden ingesteld, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van een hoek tussen de aanhangwagen en een trekkend voertuig. Met de stuurstang kan tevens het spoor van het wiel worden ingesteld. Ook kan de 30 stuurstang worden vastgezet aan het chassis. Hierdoor wordt aldus een starre as gecreëerd, waarbij met de stuurstang wel het spoor kan worden ingesteld.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een wielophanging voor een aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies.

4

Voordelen van een dergelijke wielophanging zijn analoog aan de bovengenoemde voordelen van de aanhangwagen volgens de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een aanhangwagen volgens 5 de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren, waarin: - figuur 1 in driedimensionale weergave een gedeelte van een voorkeursuitvoerings-vorm van een aanhangwagen volgens de onderhavige uitvinding toont; - figuur 2 in driedimensionale weergave een wielophanging van de 10 aanhangwagen volgens figuur 1 toont; - figuur 3 een gedeelte van doorsnede lll-lll volgens figuur 1 toont; - figuur 4 de wielophanging volgens figuur 2 in bovenaanzicht toont; - figuur 5 de wielophanging volgens figuur 2 in zijaanzicht toont.

Figuur 1 toont een oplegger 100 als voorkeursuitvoeringsvorm van 15 een aanhangwagen volgens de onderhavige uitvinding. De oplegger is voorzien van een drietal gestuurde assen, waarvan er twee compleet en één voor de helft is getoond. De wielen (in het voorbeeld van figuur 1 van het type dubbellucht) van de oplegger zijn elk door middel van een wielophanging 1 met het chassis verbonden. Een stuursysteem voor het sturen van de wielen is in figuur 1 niet getoond.

20 In figuur 2 is een wielophanging 1 van de oplegger volgens figuur 1 getoond. De wielophanging 1 heeft een fusee 2 waaraan een wielas is bevestigd, op welke wielas wielen 3a en 3b, roteerbaar rond de wielas gelagerd, zijn gemonteerd. Ter plaatse van een onderste uiteinde 4 ervan is de fusee 2 via een kogelscharnier met een eerste, lager gelegen wieldraagarm 10 verbonden. Ter plaatse van een 25 bovenste uiteinde 5 ervan is de fusee 2 via een verder kogelscharnier met een tweede, hoger gelegen wieldraagarm 12 verbonden.

Eerste wieldraagarm 10 is ter plaatse van een eerste uiteinde 16 ervan zwenkbaar om een zich in langsrichting 7 van het chassis uitstrekkende zwenkas 18 door middel van twee scharnieren 14 aan het chassis 6 bevestigd. Zie 30 ook figuur 3. Wieldraagarm 10 strekt zich vanaf diens eerste uiteinde 16 over een afstand y in hoofdzaak in dwarsrichting 8 van het chassis 6 uit, waarbij wieldraagarm 10 ter plaatse van diens tegenover het eerste uiteinde 16 gelegen tweede uiteinde 15 met de fusee 2 is verbonden. Zie ook figuur 4 en 5.

5

Tweede wieldraagarm 12 is ter plaatse van een eerste uiteinde 22 ervan zwenkbaar om een zich in dwarsrichting 8 van het chassis uitstrekkende zwenkas 26 door middel van twee scharnieren 24 aan het chassis 6 bevestigd. Wieldraagarm 12 strekt zich vanaf diens eerste uiteinde 22 over een afstand x in 5 hoofdzaak achterwaarts in langsrichting 7 van het chassis 6 uit, waarbij wieldraagarm 12 ter plaatse van diens tegenover het eerste uiteinde 22 gelegen tweede uiteinde 20 met de fusee 2 is verbonden. Met achterwaarts wordt bedoeld tegen de rijrichting 9 van de oplegger in bedrijf in gericht.

Verder omvat de wielophanging 1 een aan de fusee 2 bevestigde 10 stuurarm 30 die via een kogelscharnier met een stuurstang 32 is verbonden. Stuurstang 32 kan, in geval van een stuurbare uitvoeringsvorm van de wielophanging 1, met een niet nader in de figuren getoond stuursysteem zijn verbonden zodat de hoekstand van fusee 2 ten opzichte van een in hoofdzaak verticale zwenkas kan worden ingesteld voor het sturen van de wielen 3a en 3b en voor het instellen van 15 het spoor van de wielen. In een niet-stuurbare uitvoeringsvorm van de wielophanging 1 is de stuurstang 32 direct met het chassis 6 verbonden, waarbij het spoor kan worden ingesteld, zodat in dit geval stuurstang 32 in feite als vaste spoorstang fungeert.

Tevens omvat de wielophanging een veerelement 36 dat in het 20 uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren als hydraulisch veerelement is uitgevoerd. Alternatief kan een veerelement van bijvoorbeeld het pneumatische of mechanische type worden toegepast. Verder is een remcilinder 34 (van het pneumatische of hydraulische type) voorzien voor het bekrachtigen van een in de naaf van het wiel opgenomen trommelrem of alternatief een schijfrem. Aanwezigheid van de 25 genoemde rem en remcilinder is overigens binnen het kader van de onderhavige uitvinding niet noodzakelijk.

Wieldraagarm 10 is in hoofdzaak A-vormig uitgevoerd met ter plaatse van het uiteinde van ieder van de poten van de A-vorm een bovengenoemd scharnier 14. Wieldraagarm 12 is eveneens in hoofdzaak A-vormig uitgevoerd. Zie 30 met name figuur 4. Vanaf de fusee 2 strekt wieldraagarm 12 zich met een eerste deel 12a onder een flauwe hoek binnenwaarts uit en strekt zich vervolgens met een tweede deel 12b, dat een poot van de A-vorm vormt, in hoofdzaak in langsrichting 7 van het chassis, achterwaarts uit. Het als tweede poot van de A-vorm fungerende 6 derde deel 12c strekt zich onder een hoek in hoofdzaak zijwaarts weg van het chassis uit. In het voorbeeld volgens de figuren strekt de tweede wieldraagarm 12 zich in hoofdzaak achterwaarts (ofwel tegen rijrichting 9 in gericht), in langsrichting 7 van het chassis 6 uit. Het is alternatief ook mogelijk dat de tweede wieldraagarm 12 5 zich in hoofdzaak voorwaarts gericht, in langsrichting 7 van het chassis uitstrekt.

Zoals met name in het bovenaanzicht volgens figuur 4 is getoond is met de bovenomschreven constructie van wielophanging 1 een aanzienlijke ruimtebesparing aan de binnenzijde van de wielen 3a en 3b gerealiseerd, waardoor de ruimte voor belading, bijvoorbeeld een gieksleuf, groter is. Alternatief kan er een grotere 10 kokerbalk van het chassis 6 worden toegepast. Voordelen van een grotere kokerbalk zijn onder meer dat deze bijvoorbeeld eenvoudiger meervoudig telescopeerbaar kan worden uitgevoerd, of dat een lichtere constructie van het chassis kan worden gerealiseerd. In plaats van een grotere kokerbalk kan ook worden gekozen voor het smaller uitvoeren van het chassis, waardoor een compacte aanhangwagen met een 15 relatief hoog draagvermogen is gerealiseerd.

20

Claims (9)

1. Aanhangwagen (1) voor een vrachtwagencombinatie, omvattende een chassis (6) en ten minste één met het chassis verbonden as met onafhankelijke 5 wielophanging (1), de wielophanging omvattende een eerste, lager gelegen, wieldraagarm (10) die met een eerste uiteinde (16) ervan zwenkbaar om een eerste, zich althans in hoofdzaak in langsrichting (7) van het chassis uitstrekkende, zwenkas (18) met het chassis is verbonden, een tweede, hoger gelegen, wieldraagarm (12) die met een eerste uiteinde (22) ervan zwenkbaar om een tweede zwenkas (26) met 10 het chassis is verbonden, een fusee (2) die zich tussen een tweede uiteinde (15) van de eerste wieldraagarm (10) en een tweede uiteinde (20) van de tweede wieldraagarm (12) uitstrekt en de eerste en tweede wieldraagarm met elkaar verbindt, waarbij het tweede uiteinde (15) van de eerste wieldraagarm (10) in dwarsrichting (8) van het chassis gezien op een afstand (y) van het eerste uiteinde 15 (16) is gelegen, een aan de fusee (2) bevestigde wielas waarop een wiel (3a, 3b), roteerbaar om de wielas, is gemonteerd, met het kenmerk, dat de tweede zwenkas (26) zich althans in hoofdzaak in dwarsrichting (8) van het chassis (6) uitstrekt, waarbij het tweede uiteinde (20) van de tweede wieldraagarm (12) in langsrichting (7) van het chassis gezien op een afstand (x) van het eerste uiteinde (22) van de tweede 20 wieldraagarm is gelegen.

2. Aanhangwagen volgens conclusie 1, waarbij de tweede wieldraagarm zich vanaf de fusee in hoofdzaak achterwaarts uitstrekt.

3. Aanhangwagen volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste zwenkas onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van het chassis staat die maximaal 25 10 graden is en/of dat de tweede zwenkas onder een hoek ten opzichte van de dwarsrichting van het chassis staat die maximaal 10 graden is.

4. Aanhangwagen volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de fusee door middel van respectievelijke kogelscharnieren met de eerste wieldraagarm en de tweede wieldraagarm is verbonden.

5. Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wielophanging verder veermiddelen (36) omvat voor het in bedrijf afveren van het wiel ten opzichte van het chassis, welke veermiddelen zich in hoofdzaak in verticale richting tussen een positie nabij het tweede uiteinde (15) van de eerste wieldraagarm (10) en het chassis uitstrekken.

6. Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste wieldraagarm (10) en/of de tweede wieldraagarm (12) ter plaatse van diens eerste uiteinde (16; 22) ten minste twee op afstand van elkaar en in lijn met de 5 respectievelijke eerste of tweede zwenkas gelegen scharnieren (14; 24) heeft voor verbinding van de wieldraagarm met het chassis.

7. Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wielas en de fusee als één integraal onderdeel zijn uitgevoerd.

8. Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 10 de wielophanging een met de fusee (2) verbonden stuurstang (32) omvat voor het om een verticale zwenkas zwenken van de fusee.

9. Wielophanging voor een aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies. 15