NL2004413C2 - Verplaatsbare (verkeers)signaleringsinrichting, voertuig voor het verplaatsen daarvan en werkwijze. - Google Patents

Description

Verplaatsbare (verkeers)signaleringsinrichting, voertuig voor het verplaatsen daarvan en werkwijze

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verplaatsbare 5 (verkeers)signalerings-inrichting, in het bijzonder voor gebruik in het verkeer, op een voertuig voor het verplaatsen van een dergelijke inrichting en op een werkwijze voor het (vcr)plaatsen van een signaleringsinrichting met een voertuig.

Signaleringsinrichtingen worden gebruikt om weggebruikers van informatie te voorzien, 10 doorgaans over tijdelijk gewijzigde verkeerssituaties, zoals wegafzettingen. Wanneer dergelijke situaties zich op, aan of langs een autosnelweg voordoen, is het plaatsen van de signaleringsinrichting een gevaarlijke aangelegenheid, daar het verkeer tijdens het plaatsen van de signaleringsinrichting zich met grote snelheid op of langs de rijstrook waarop de signaleringsinrichting geplaatst dient te worden verplaatst. Om die reden is 15 het wenselijk dat het plaatsen van dergelijke inrichtingen grotendeels geautomatiseerd kan verlopen, zodat er zich geen personen op of langs de rijbaan hoeven te begeven.

Oplossingen voor het geautomatiseerd plaatsen van een signaleringsinrichting zijn op zich bekend. Daarbij is een (vracht)auto voorzien van een systeem voor het oppakken 20 van de signaleringsinrichting, zoals een takel- of hefïnrichting, die vanaf de auto bestuurd kan worden om de signaleringsinrichting te benaderen en op te pakken. De bekende inrichtingen hebben echter het nadeel dat zij lastig in het gebruik zijn, en in het bijzonder zeer nauwkeurige positionering van het voertuig ten opzichte van de signaleringsinrichting vergen, met name bij het oppakken daarvan.

25

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om het plaatsen en oppakken van een signaleringsinrichting met een voertuig te verbeteren, danwel een bruikbaar alternatief te verschaffen voor de inrichtingen en werkwijzen volgens de stand van de techniek.

30 De uitvinding verschaft daartoe een verplaatsbare signaleringsinrichting, omvattende een signaleringsbord, een frame voor het ten opzichte van een ondergrond positioneren van het signaleringsbord, een koppelmiddel, voor het met een voertuig koppelen van het signaleringsbord en/of het frame. Onder een signaleringsbord dient een verkeersbord, 2 een tekstbord, een (LED) lichtbord, een matrixbord, of een andere middel voor het verschaffen van informatie, in het bijzonder aan een weggebruiker, te worden verstaan. Het frame kan zijn ingericht om direct op een ondergrond te worden geplaatst, of daartoe zijn 5 voorzien van ondersteuningsmiddelen, zoals verderop zal worden toegelicht.

Het koppelmiddel kan een uitkraging zoals een pen of nok voor opname in een daartoe bestemde opnameruimte zoals een holte of sleuf van het voertuig omvatten. Een dergelijke nok helpt bij de exacte positionering van de inrichting, zodat deze met meer 10 gemak kan plaatsvinden.

Opgemerkt zij dat in de beschrijving van deze aanvrage een aan de signaleringsinrichting of het frame daarvan voorziene nok wordt genoemd, voor samenwerking met een holte of sleuf voorzien aan het voertuig. Een mechanische 15 omkering hiervan, dat wil zeggen een nok voorzien aan een contrakoppelmiddel van het voertuig, voor samenwerking met een sleuf aan de signaleringsinrichting of het frame daarvan, worden evenwel geacht te vallen onder de beschermingsomvang. Een dergelijke pen of nok kan konisch of taps zijn uitgevoerd, zodat zij de signaleringsinrichting tijdens of alvorens het koppelen centreren ten opzichte van het 20 voertuig.

In een uitvoeringsvorm strekt de uitkraging zich in de op de ondergrond gepositioneerde toestand met een horizontale richtingscomponent uit, voor opname in een zich met een verticale richtingscomponent uitstrekkende opnameruimte. Ook deze opnameruimte, 25 welke bijvoorbeeld een sleuf kan omvatten, kan conisch of taps zijn uitgevoerd, voor het verkrijgen van een centrerende werking. Op deze manier kunnen de signaleringsinrichting en het voertuig nadat het contrakoppelmiddel van het voertuig onder de koppelmiddelen van de signaleringsinrichting is geplaatst door een onderlinge verplaatsing in verticale richting met elkaar gekoppeld of ontkoppeld worden.

Ter verdere vereenvoudiging van het automatisch koppelen kan het koppelmiddel een naar beneden toe taps toelopend gedeelte, zoals een vlak, omvatten, voor opname in een naar beneden toe taps toelopende drager van het voertuig. De uitkraging kan daarbij 30 3 worden aangebracht op het tapse gedeelte, zodat met één beweging in meerdere richtingen gecentreerd en/of uitgelijnd kan worden.

De signaleringsinrichting of het frame daarvan kan voor het ten opzichte van de 5 ondergrond positioneren voorzien zijn van ondersteuningsmiddelen, zoals poten, die in een voordelige uitvoeringsvorm een actieve, bijvoorbeeld uitgeklapte, toestand kennen, waarin ze de inrichting ondersteunen ten opzichte van de ondergrond, en een passieve, bijvoorbeeld ingeklapte toestand kennen, waarin zij de inrichting niet ondersteunen. Uiteraard zijn andere vormen van bewegen tussen de actieve en de passieve toestand 10 denkbaar, zoals uitschuiven of draaien. De ondersteuningsmiddelen kunnen dan in de actieve stand gebracht worden alvorens de signaleringsinrichting door het voertuig wordt neergezet op de ondergrond, en weer in de passieve stand worden gebracht alvorens de signaleringsinrichting wordt opgepakt en/of vervoerd wordt door het voertuig. Een stabiele plaatsing kan worden bereikt indien de ondersteuningsmiddelen 15 poten omvatten die zich in de actieve toestand schuin naar buiten uitstrekken.

Dergelijke poten kunnen tevens dienen voor het borgen van de signaleringsinrichting tijdens het transport.

Bij voorkeur zijn de ondersteuningsmiddelen op afstand bedienbaar tussen de actieve en 20 de passieve toestand, bijvoorbeeld radiografisch vanuit het voertuig. Zo kan een berijder van het voertuig de inrichting positioneren zonder het voertuig te hoeven verlaten. Dat zelfde geldt bij verdere voorkeur ook voor een beschermingsinrichting, zoals een botskussen, dat daardoor ook zonder verlaten van het voertuig door de berijder in positie gebracht kan worden, zoals verderop toegelicht in de tekeningen.

25

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuig ingericht voor het verplaatsen van een hiervoor beschreven signaleringsinrichting, omvattende een contrakoppelmiddel voor het opnemen van het koppelmiddel van de signaleringsinrichting. Het voertuig kan daartoe zijn ingericht voor het onder het koppelmiddel van de signaleringsinrichting 30 plaatsen van het contrakoppelmiddel, en het daarna opheffen, in de zin van naar boven bewegen, van het koppelmiddel.

Een bijzonder eenvoudige constructie wordt daarbij verkregen indien het voertuig is ingericht voor het door middel van het laten zakken respectievelijk stijgen door zijn 4 vering, laten zakken en stijgen van het contrakoppelmiddel, en daarmee aangrijpen respectievelijk loslaten van het koppelmiddel.

Een in hoogte instelbare vering is een bewezen en betrouwbaar middel voor het 5 instellen van de hoogte van een voertuig, waarbij indien voorzien wordt in een bedieningsorgaan waarmee een berijder van het voertuig - al dan niet tijdens het rijden - de hoogte kan variëren, een bijzonder robuuste en eenvoudige mogelijkheid voor het plaatsen en oppakken van een signaleringsinrichting wordt verschaft. Een hiertoe geschikt type vering is een pneumatische of hydraulische vering. Deze is nauwkeurig 10 reguleerbaar en in staat om te functioneren onder een grote variëteit aan lastdrukken.

Naast contrakoppelmiddelen voor aangrijpen van de koppelmiddelen van de signaleringsinrichting kan het voertuig tevens voorzien zijn van verdere ondersteuningsmiddelen zoals lepels voor het opheffen van de signaleringsinrichting, 15 welke tevens kunnen bijdragen aan het centreren van de signaleringsinrichting.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarin: - Figuur 1 een signaleringsinrichting toont volgens de onderhavige uitvinding; - Figuur 2 een voertuig toont volgens de onderhavige uitvinding; en 20 - Figuur 3 een samenstel toont van een signaleringsinrichting en een voertuig.

Figuur 1 toont een verplaatsbare signaleringsinrichting 1, omvattende een signaleringsbord 2, een frame 3 voor het ten opzichte van een ondergrond 4 positioneren van het signaleringsbord 1 en koppelmiddelen (5, 6), voor het met een 25 voertuig (zie figuren 2 en 3) koppelen van het frame.

De koppelmiddelen bestaan uit uitkragingen gevormd door nokken 6 voor opname in een daartoe bestemde opnameruimte zoals een holte of sleuf van het voertuig (zie figuur 2). De nokken strekken zich in de op de ondergrond gepositioneerde toestand met een 30 horizontale richtingscomponent uit, voor opname in een zich met een verticale richtingscomponent uitstrekkende opnameruimte, en zijn aangebracht op een naar beneden toe taps toelopend gedeelte van het frame, gevormd door (tijdens gebruik zij-jvlakken 6, welke tevens zijn ingericht voor opname in een naar beneden toe taps toelopende drager van het voertuig.

5

Hoewel het gebruik van nokken en het gebruik van schuine vlakken of taps toelopende delen in zijn algemeenheid elk voor zich het koppelen vereenvoudigen, is de combinatie van deze maatregelen bijzonder voordelig, daar hierdoor bij omhoog bewegen (richting 5 van pijl C) van contrakoppelmiddelen van een voertuig die daartoe onder de inrichting 1 zijn aangebracht zowel in de richting van onder de inrichting plaatsen van de contrakoppelmiddelen (de richting van de pijl A) als haaks daarop (richting van pijl B) gecentreerd wordt. In figuur 1 is tevens een botskussen 7 weergegeven, dat de signaleringsinrichting beschermt tegen achteropkomend verkeer.

10

Figuur 2 toont een voertuig 8 voor het verplaatsen van de signaleringsinrichting 1 uit figuur 1. Het voertuig omvat contrakoppelmiddelen 9, 10 voor het opnemen van de koppelmiddelen 5, 6 van de signaleringsinrichting. De contrakoppelmiddelen omvatten conische uitsparingen 9, voor het opnemen van de nokken 5 van de 15 signaleringsinrichting 1, en schuine steunvlakken 10, waarop de schuine vlakken 6 van het frame 3 van de signaleringsinrichting 1 kunnen rusten. Tevens zijn optionele lepels 11 voor het na het koppelen ondersteunen van de signaleringsinrichting 1 getoond. Het voertuig 8 is ingericht voor het door middel van het laten zakken respectievelijk stijgen van het voertuig door zijn vering in de richting van de pijl C, laten zakken en stijgen 20 van de contrakoppelmiddelen 9, 10, en daarmee loslaten respectievelijk aangrijpen van de koppelmiddelen 5, 6.

Wanneer de signaleringsinrichting geplaatst is en met zijn ondersteuning op een ondergrond staat, laat een berijder het voertuig althans aan de achterzijde door zijn 25 vering zakken, zodat de schuine vlakken 10 lager komen te liggen dan de schuine vlakken 6. Het voertuig rijdt dan voorzichtig achteruit, ongeveer totdat de achterdwarsbalk 12 tegen de signaleringsinrichting aanligt. Dan laat de berijder het voertuig weer stijgen, waarbij de nokken 5 worden opgenomen door de uitsparingen 9 zodat uitlijning in de richting van de pijl A plaatsvindt, en de vlakken 6 tegen de 30 vlakken 10 aan komen te liggen, zodat uitlijning in de richting van de pijl B plaatsvindt. Na stijgen in de richting van de pijl C is de signaleringsinrichting door de koppelmiddelen tevens geborgd in de richtingen A en B. De ondersteuning raakt door het stijgen de ondergrond niet meer en kan van de actieve naar de passieve stand worden verplaatst, bij voorbeeld met behulp van een (radiografische) afstandbediening.

6

Figuur 3 toont deze laatste situatie Desgewenst kan de signaleringsinrichting daarna - al dan niet tijdens het rijden - worden opgeklapt, waarbij de signaleringsinrichting en het botskussen daarvan volgens de pijlen D, E geroteerd kunnen worden teneinde op het 5 voertuig geplaatst te worden. Plaatsen van de signaleringsinrichting gebeurt in omgekeerde volgorde van het oppakken, waarbij de signaleringsinrichting tijdens vervoer reeds in werking kan zijn.

Claims (17)

1. Verplaatsbare signaleringsinrichting, omvattende - Een signaleringsbord;

2. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij het koppelmiddel een uitkraging 10 zoals een pen of nok voor opname in een daartoe bestemde opnameruimte zoals een holte of sleuf van het voertuig omvatten.

3. Signaleringsinrichting volgens conclusie 2, waarbij de uitkraging zich in de op de ondergrond gepositioneerde toestand met een horizontale richtingscomponent uitstrekt, 15 voor opname in een zich met een verticale richtingscomponent uitstrekkende opnameruimte.

4. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het koppelmiddel een naar beneden toe taps toelopend gedeelte, zoals een vlak, omvat, voor 20 opname in een naar beneden toe taps toelopende drager van het voertuig.

5. Signaleringsinrichting volgens conclusie 4 en conclusie 2 of 3 waarbij de uitkraging is aangebracht op het tapse gedeelte.

5. Een frame voor het ten opzichte van een ondergrond positioneren van het signaleringsbord; - Een koppelmiddel, voor het met een voertuig koppelen van het frame.

6. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het frame voor het ten opzichte van de ondergrond positioneren voorzien is van ondersteuningsmiddelen, zoals poten, die een actieve, bijvoorbeeld uitgeklapte, toestand kennen, waarin ze de inrichting ondersteunen ten opzichte van de ondergrond, en een passieve, bijvoorbeeld ingeklapte toestand kennen, waarin zij de inrichting niet 30 ondersteunen.

7. Signaleringsinrichting volgens conclusie 6, waarbij de ondersteuningsmiddelen op afstand bedienbaar zijn.

8. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, tevens omvattende een op afstand bedienbare beschermingsinrichting, zoals een botskussen.

9. Voertuig ingericht voor het verplaatsen van een signaleringsinrichting volgens één 5 van de voorgaande conclusies, omvattende een contrakoppelmiddel voor het opnemen van het koppelmiddel van de signaleringsinrichting.

10. Voertuig volgens conclusie 9, ingericht voor het onder het koppelmiddel van de signaleringsinrichting plaatsen van het contrakoppelmiddel, en het daarna opheffen van 10 het koppelmiddel.

11. Voertuig volgens conclusie 10, ingericht voor het door middel van het laten zakken respectievelijk stijgen van het voertuig door zijn de vering, laten zakken en stijgen van het contrakoppelmiddel, en daarmee loslaten respectievelijk aangrijpen van het 15 koppelmiddel.

12. Voertuig volgens één van de conclusies 9-11, omvattende een hydraulische vering.

13. Werkwijze voor het plaatsen van een verplaatsbare signaleringsinrichting, 20 omvattende: - het door een contrakoppelmiddel van een voertuig ondersteunen van de signaleringsinrichting; - het uitklappen van een ondersteuning van de signaleringsinrichting; - het laten zakken van het contrakoppelmiddel van het voertuig; en 25. het onder de signaleringsinrichting wegnemen van het contrakoppelmiddel van het voertuig.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, omvattende het door middel van het door de vering van het voertuig laten zakken, laten zakken van het contrakoppelmiddel. 30

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, omvattende het alvorens het plaatsen, tijdens vervoeren van de inrichting, uitklappen van een beschermingsinrichting, zoals een botskussen.

16. Werkwijze volgens één van de conclusies 13-16, omvattende het tijdens het koppelen tevens tot stand brengen van een elektrische verbinding tussen het voertuig en de signaleringsinrichting.

17. Werkwijze volgens één van de conclusies 13-16, omvattende het tijdens het vervoeren van de signaleringsinrichting, in werking stellen van de inrichting.