NL2008117C2

NL2008117C2 - Verplaatsbare (verkeers)signaleringsinrichting, voertuig voor het verplaatsen daarvan en werkwijze.

Info

Publication number: NL2008117C2
Application number: NL2008117A
Authority: NL
Inventors: Sjoerd Groot
Original assignee: Verdegro Holding B V
Priority date: 2012-01-13
Filing date: 2012-01-13
Publication date: 2013-07-16

Description

Verplaatsbare (verkeers)signaleringsinrichting, voertuig voor het verplaatsen daarvan en werkwijze

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verplaatsbare 5 (verkeers)signalerings-inrichting, in het bijzonder voor gebruik in het verkeer, op een voertuig voor het verplaatsen van een dergelijke inrichting en op een werkwijze voor het (ver)plaatsen van een signaleringsinrichting met een voertuig.

Signaleringsinrichtingen worden gebruikt om weggebruikers van informatie te voorzien, 10 doorgaans over tijdelijk gewijzigde verkeerssituaties, zoals wegafzettingen. Wanneer dergelijke situaties zich op, aan of langs een autosnelweg voordoen, is het plaatsen van de signaleringsinrichting een gevaarlijke aangelegenheid, daar het verkeer tijdens het plaatsen van de signaleringsinrichting zich met grote snelheid op of langs de rijstrook waarop de signaleringsinrichting geplaatst dient te worden verplaatst. Om die reden is 15 het wenselijk dat het plaatsen van dergelijke inrichtingen grotendeels geautomatiseerd kan verlopen, zodat er zich geen personen op of langs de rijbaan hoeven te begeven.

Oplossingen voor het geautomatiseerd plaatsen van een signaleringsinrichting zijn op zich bekend, onder andere uit het Nederlandse octrooi NL2004413 van de onderhavige 20 aanvrager. Daarbij is een (vracht)auto voorzien van een systeem voor het oppakken van de signaleringsinrichting, zoals een takel- of hefinrichting, die vanaf de auto bestuurd kan worden om de signaleringsinrichting te benaderen en op te pakken. Deze constructie voldoet zondermeer in een zekere behoefte, maar er bestaat het nadeel dat de koppelmiddelen, in het bijzonder de uitkragingen daarvan, in de openingen blijven 25 haken bij het plaatsen van de inrichting, en voorts is het slechts mogelijk één inrichting tegelijk te plaatsen, hetgeen als weinig efficiënt bestempeld mag worden.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding om het plaatsen en oppakken van een signaleringsinrichting met een voertuig te verbeteren, danwel een bruikbaar 30 alternatief te verschaffen voor de inrichtingen en werkwijzen volgens de stand van de techniek.

De uitvinding verschaft daartoe een verplaatsbare signaleringsinrichting, omvattende een frame, een met het frame verbonden signaleringsbord, een met het frame verbonden 2 koppelmiddel, voor het met een contrakoppelmiddel van een voertuig koppelen van de signaleringsinrichting, een met het frame verbonden ondersteuningsmiddel voor het ten opzichte van een ondergrond positioneren van het signaleringsbord, waarbij het koppelmiddel is ingericht om de signaleringsinrichting met ten minste een horizontale 5 richtingscomponent beweegbaar met het voertuig te koppelen.

Ten opzichte van de inrichting volgens de stand van de techniek biedt deze inrichting diverse voordelen. Door de beweegbaarheid met een horiziontale richtingscomponent, welke in het bijzonder in hoofdzaak horizontaal kan zijn, wordt het laden en lossen van 10 de verplaatsingsinrichting bijzonder vereenvoudigd. Voorts maakt deze constructie het mogelijk om meerdere signaleringsinrichtingen te plaatsen of op te halen met hetzelfde voertuig, in het bijzonder wanneer het ondersteuningsmiddel verplaatsbaar is tussen een uitgeklapte toestand, voor het ondersteunen van de signaleringsinrichting ten opzichte van een ondergrond, en een ingeklapte toestand, voor het met het voertuig koppelen van 15 de signaleringsinrichting. Het is dan mogelijk de ondersteuning van een eerste signaleringsinrichting uit te klappen, zodat deze in contact komt met de ondergrond, en vervolgens het voertuig te verrijden (hetgeen impliciet een horizontale richtingscomponent heeft), waarbij de ondersteuning een zodanige frictie ten aanzien van de ondergrond levert dat de signaleringsinrichting op zijn plek blijft staan terwijl 20 het voertuig wordt weggehaald.

De koppeling kan bijvoorbeeld een lagering omvatten, voor het beweegbaar koppelen van de signaleringsinrichting met één of meer aan het voertuig voorziene de geleiders of rails welke het contrakoppelmiddel vormen. Een dergelijke lagering kan bijvoorbeeld 25 rollen of wielen omvatten, zodat de horizontale verplaatsing met minimale frictie geschiedt. De rollen of wielen kunnen aan de signaleringsinrichting zijn voorzien, maar een mechanische omkering is ook denkbaar, waarbij de contrakoppelmiddelen van het voertuig de rollen of wielen omvatten.

30 De lagering kan voorts zijn ingericht om aan te grijpen op zich onderling onder hoeken bevindende aangrijpvlakken van het contrakoppelmiddel, teneinde een stabielere verbinding te vormen. Het contrakoppelmiddel kan bijvoorbeeld een lepelvorm zoals die van een vorkheftruck hebben, al dan niet aangevuld met schuin opstaande 3 geleidingswanden, die ervoor zorgen dat de signaleringsrichting zich binnen bepaalde marges zelf centreert, en die een onbeoogde zijwaartse verplaatsing helpt te voorkomen.

5 In een verdere uitvoeringsvorm is de signaleringsinrichting voorzien van een vergrendeling, voor het blokkeren van de beweging met de horizontale richtingscomponent. Een dergelijke vergrendeling voorkomt de signaleringsinrichting tijdens het rijden van het voertuig losraakt, en maakt het mogelijk één van de signaleringsinrichtingen op het voertuig te plaatsen, terwijl een andere erop blijft staan.

10

Een dergelijke vergrendeling kan bijvoorbeeld zijn aangebracht op of deel uitmaken van het ondersteuningsmiddel. Daartoe kan het ondersteuningsmiddel verplaatsbaar zijn tussen een uitgeklapte toestand, voor het ondersteunen van de signaleringsinrichting ten opzichte van een ondergrond, en een ingeklapte toestand, voor het met het voertuig 15 koppelen van de signaleringsinrichting, waarbij de vergrendeling bijvoorbeeld een aan het ondersteuningsmiddel voorziene uitkraging omvat, ingericht voor opname in een aan het voertuig voorziene uitsparing. In een andere uitvoeringsvorm is het voertuig bijvoorbeeld voorzien van een ten minste gedeeltelijk vormsluitende uitsparing voor het ondersteunings-middel, zodat het ondersteuningsmiddel zelf de borging vormt.

20

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de signaleringsinrichting een uitklapbaar botskussen, waarbij het botskussen excentrisch roteerbaar met het frame verbonden is, bij voorbeeld door middel van een rotatiepunt op afstand van het kussen. Op deze manier is het mogelijk het kussen van een zo ver mogelijk naar voren geplaatste 25 inrichting uit te klappen, zonder dat het kussen daarbij belemmerd wordt door de contrakoppelmiddelen van het voertuig.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuig, ingericht voor het vervoeren van ten minste een signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 30 omvattende ten minste één contrakoppelmiddel, zoals een geleider of een rails, dat bijvoorbeeld voorzien kan zijn van een centreerinrichting, zoals een taps uiteinde. Het contrakoppelmiddel is verder bij voorkeur ingericht voor het dragen van meerdere signaleringsinrichtingen, in het bijzonder van twee stuks.

4

Het voertuig en de signaleringsinrichting kunnen worden gebruikt door het uitklappen van het ondersteuningsmiddel van de ten minste ene signaleringsinrichting totdat deze op de ondergrond afsteunt, en het vervolgens in hoofdzaak in horizontale richting verplaatsen van het voertuig, zodanig dat de contrakoppelmiddelen van het voertuig en 5 de koppelmiddelen van de signaleringsinrichting ontkoppeld zijn. Daarbij kan de toepassing het alvorens het plaatsen, al dan niet tijdens het rijden, van een in hoofdzaak verticale oriëntatie naar een in hoofdzaak horizontale oriëntatie brengen van het botskussen omvatten.

10 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de navolgende figuren, waarin: - Figuur 1 toont een voertuig voorzien van twee signaleringsinrichtingen volgens de uitvinding; - Figuur 2 toont het voertuig uit figuur 1, waarbij één signaleringsinrichting geplaatst is.

15 - Figuur 3 toont een detail van de signaleringsinrichting en het voertuig.

Figuur 1 toont een voertuig 1, voorzien van een eerste signaleringsinrichting 2 en een tweede signaleringsinrichting 3. De signaleringsinrichtingen 2, 3 omvatten respectievelijke frames 6, 7 waarop LED of andere panelen 4, 5 voor het afgeven van 20 lichtsignalen zijn aangebracht, en beveiligingsinrichtingen, gevormd door botskussens 8, 9. Het voertuig is voorzien van een geleider 10, die een contrakoppelmiddel vormt voor de aan de signaleringsinrichting voorziene koppelmiddelen, die zichtbaar zijn in figuur 3. Signaleringsinrichtingen 2, 3 zijn voorzien van ondersteuningsmiddelen 11, 12, die in de in figuur 1 getoonde toestand ingeklapt zijn, en de signaleringsinrichting 25 niet afsteunen op een ondergrond.

Figuur 2 toont het voertuig uit figuur 1, nadat signaleringsinrichting 3 op de ondergrond is afgesteund. De ondersteuningsmiddelen 12 van signaleringsinrichting 3 zijn uitgeklapt en afgesteund op de ondergrond. Het voertuig is vervolgens verplaatst in de 30 richting 13. Een eventuele 2e signaleringsinrichting is daarna weer inzetbaar op eerder beschreven methode

Figuur 3 toont een detail van het voertuig 1 en de signaleringsinrichting 3 uit figuren 1 en 2. Te zien is dat de verplaatsbare signaleringsinrichting een frame 6 omvat, alsook 5 een met het frame verbonden signaleringsbord 4, een met het frame verbonden koppelmiddel 14, 15, voor het met een contrakoppelmiddel 10, 16 van het voertuig 1 koppelen van de signaleringsinrichting 3, een met het frame 6 verbonden ondersteuningsmiddel 11 voor het ten opzichte van een ondergrond positioneren van het 5 signaleringsbord 3, waarbij het koppelmiddel is ingericht om de signaleringsinrichting 3 met ten minste een horizontale richtingscomponent beweegbaar met het voertuig te koppelen. De koppeling omvat een lagering, voor het beweegbaar koppelen van de signaleringsinrichting 3 met twee aan het voertuig 1 voorziene rails welke het contrakoppelmiddel 10, 16 vormen. De lagering omvat rollen 21, 22 die aangrijpen op 10 zich onderling onder hoeken bevindende aangrijpvlakken van de rail. Voorts is de signaleringsinrichting voorzien van een vergrendeling 18, 19 die is aangebracht op het ondersteuningsmiddel 11, voor het blokkeren van de beweging met de horizontale richtingscomponent. Het ondersteuningsmiddel 11 is met behulp van op afstand bedienbare actuator 17 verplaatsbaar tussen een uitgeklapte toestand, voor het 15 ondersteunen van de signaleringsinrichting 3 ten opzichte van een ondergrond, en een ingeklapte toestand, voor het met het voertuig 1 koppelen van de signaleringsinrichting 3.

Claims

1. Verplaatsbare signaleringsinrichting, omvattende - een frame; 5. een met het frame verbonden signaleringsbord; - een met het frame verbonden koppelmiddel, voor het met een contrakoppelmiddel van een voertuig koppelen van de signaleringsinrichting; - een met het frame verbonden ondersteuningsmiddel voor het ten opzichte van een ondergrond positioneren van het signaleringsbord; 10 met het kenmerk - dat het koppelmiddel is ingericht om de signaleringsinrichting met ten minste een horizontale richtingscomponent beweegbaar met het voertuig te koppelen.

2. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1, waarbij het koppeling een lagering omvat, 15 voor het beweegbaar koppelen van de signaleringsinrichting met één of meer aan het voertuig voorziene de geleiders of rails welke het contrakoppelmiddel vormen.

3. Signaleringsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lagering rollen, wielen of geleiders omvat. 20

4. Signaleringsinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de lagering is ingericht om aan te grijpen op zich onderling onder hoeken bevindende aangrijpvlakken van het contrakoppelmiddel.

5. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een vergrendeling, voor het blokkeren van de beweging met de horizontale richtingscomponent.

6. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het 30 ondersteuningsmiddel verplaatsbaar is tussen een uitgeklapte toestand, voor het ondersteunen van de signaleringsinrichting ten opzichte van een ondergrond, en een ingeklapte toestand, voor het met het voertuig koppelen van de signaleringsinrichting.

7. Signaleringsinrichting volgens conclusie 5 en 6, waarbij de vergrendeling is aangebracht op of deel uitmaakt van het ondersteuningsmiddel.

8. Signaleringsinrichting volgens conclusie 7, waarbij de vergrendeling een aan het 5 ondersteuningsmiddel voorziene uitkraging omvat, ingericht voor opname in een aan het voertuig voorziene uitsparing.

9. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ondersteuningsmiddelen op afstand bedienbaar zijn tussen een ingeklapte en een 10 uitgeklapte toestand.

10. Signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een uitklapbaar botskussen, waarbij het botskussen excentrisch roteerbaar met het frame verbonden is. 15

11. Voertuig, ingericht voor het vervoeren van ten minste een signaleringsinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende ten minste één contrakoppelmiddel, zoals een geleider of een rails.

12. Voertuig volgens conclusie 11, waarbij het contrakoppelmiddel voorzien is van een centreerinrichting, zoals een taps uiteinde.

13. Voertuig volgens conclusie 11 of 12, waarbij het contrakoppelmiddel is ingericht voor het dragen van meerdere signaleringsinrichtingen. 25

14. Werkwijze voor het plaatsen van ten minste één signaleringsinrichting volgens één van de conclusies 1-10 met behulp van een voertuig volgens één van de conclusies 11-13, waarmee de signaleringsinrichting gekoppeld is, omvattende: - het uitklappen van het ondersteuningsmiddel van de ten minste ene 30 signaleringsinrichting totdat deze op de ondergrond afsteunt; - het in hoofdzaak horizontale richting verplaatsen van het voertuig, zodanig dat de contrakoppelmiddel en van het voertuig en de koppelmiddelen van de signaleringsinrichting ontkoppeld zijn. 5

15. Werkwijze volgens conclusie 14, omvattende het alvorens het plaatsen, al dan niet tijdens het rijden, van een in hoofdzaak verticale oriëntatie naar een in hoofdzaak horizontale oriëntatie brengen van het botskussen.