NL2002511C2 - Afvoerput met inspectiegat. - Google Patents

Description

Afvoerput met inspectiegat

De uitvinding betreft een afvoerput omvattende: - een eerste kamer met aan de bovenzijde een 5 toevoeropening; - een tweede kamer geplaatst naast de eerste kamer, welke tweede kamer aan de onderzijde in vloeistofverbinding staat met de eerste kamer en waarbij nabij de bovenzijde van de tweede kamer een afvoeropening is aangebracht.

10 Bij dergelijke afvoerputten volgens de stand van techniek vormen de twee kamers een sifon ofwel waterslot om stank uit de afvoeropening tegen te gaan. Om bij een dergelijke afvoerput de afvoeropening en de daar achterliggende afvoerbuis te kunnen reinigen is het bekend, dat de afvoerput uit elkaar 15 gehaald kan worden. Het uitneembare deel van dergelijke afvoerputten omvat gewoonlijk een deel, dat via de toevoeropening uitgenomen kan worden. Dit uitneembare deel vormt een deel van de tweede kamer, zodat na uitnemen, via de toevoeropening toegang verkregen kan worden tot de 20 afvoeropening.

De trend in afvoerputten, in het bijzonder voor doucheruimtes, is dat de toevoeropening steeds kleiner en smaller wordt, zodat het in de vloer zichtbare deel van de afvoerput steeds kleiner wordt. Hierdoor dient het uitneembare 25 deel overeenkomstig kleiner te zijn, waardoor de toegang tot de afvoeropening steeds moeilijker wordt.

In het bijzonder bij langwerpige douchegoten is de trend dat de breedte van de douchegoot steeds kleiner wordt, waarbij breedtes van minder dan twee centimeter niet ongebruikelijk 30 zijn. Bij dergelijke uitvoeringen wordt nu de mogelijkheid tot reinigen en bereiken van de afvoeropening achterwege gelaten omdat er geen goede oplossing voor is.

Het is nu een doel van de uitvinding om een afvoerput te verschaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen zo goed mogelijk 35 voorkomen worden.

2

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een afvoerput volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt doordat ten minste een bovendeel van de bovenzijde van de tweede kamer, met daarin aangebracht een afsluitbaar inspectiegat, in hoofdzaak op 5 gelijke hoogte ligt als de toevoeropening in de bovenzijde van de eerste kamer.

Aangezien het bovendeel van de bovenzijde van de tweede kamer op in hoofdzaak gelijke hoogte ligt als de toevoeropening, ligt het afsluitbare inspectiegat bij de uitvinding naast de 10 toevoeropening. Hierdoor worden de afmetingen van het inspectiegat niet meer bepaald door de afmetingen van de toevoeropening. Zo is het mogelijk om de toevoeropening naar keuze vorm te geven en tegelijkertijd kan een goede toegang verkregen worden via het afsluitbare inspectiegat.

15 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de eerste kamer een langwerpige goot, waarbij de toevoeropening gevormd is door de omtreksrand van de langwerpige goot. Hierbij is het niet noodzakelijk dat de eerste kamer over de gehele lengte van de goot een zelfde hoogte heeft. In het bijzonder ter 20 hoogte van de tweede kamer heeft de eerste kamer een maximale hoogte.

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de scheidingswand tussen de eerste kamer en tweede kamer samen met het bovendeel uitneembaar, teneinde een inspectiegat te 25 verschaffen.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding steekt in de tweede kamer een afvoerpijp, welke afvoerpijp aan de kopzijde is afgesloten en in de omtrekswand de afvoeropening van de tweede kamer omvat.

30 Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat een in constructie zeer eenvoudige afvoerput ontstaat. Bij voorkeur is de afvoeropening in een naar bovengericht deel van de omtrekswand aangebracht.

In een andere uitvoeringsvorm is in de toevoeropening 35 een stelframe aangebracht. Met dit stelframe kan de bovenrand 3 van de toevoeropening gelijk gesteld worden aan bijvoorbeeld het bovenoppervlak van een tegellaag op de vloer, waarin de afvoerput is aangebracht. Doordat de tweede kamer naast de eerste kamer met toevoeropening is aangebracht, kan het 5 stelframe ten minste voor een deel in de eerste kamer worden verzonken, waardoor de hoogte van de eerste en tweede kamer geminimaliseerd kan worden.

Bijvoorkeur strekt het stelframe zich uit tot over het inspectie gat. Hierdoor kan het geheel zichtbare deel van de 10 afvoerput in hoogte afgesteld worden aan de omringende vloer.

De uitvinding omvat verder een vloer met daarin aangebracht een afvoerput volgens de uitvinding, waarbij de toevoeropening en het deel met het inspectiegat in hoofdzaak gelijk met het bovenvlak van de vloer ligt.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de vloer volgens de uitvinding ligt de afvoerput aan tegen een wand en staan op de wand aangebrachte tegels op een rand van de toevoeropening. Hierdoor wordt in een doucheruimte in een overgang tussen de vloer en een wand de toevoeropening gevormd, waardoor deze 20 nagenoeg aan het oog ontrokken wordt.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een afvoerput volgens de uitvinding.

25 Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de uitvoering volgens figuur 1.

Figuur 3 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een derde uitvoeringsvorm volgens de 30 uitvinding.

Figuur 5 toont een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede aanzicht.

In figuur 1 wordt een eerste uitvoeringsvorm 1 van een afvoerput volgens de uitvinding getoond. Deze afvoerput 1 heeft 35 een langwerpige goot 2, die in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U- 4 vormig is. Deze langwerpige goot 2 vormt de toevoeropening voor de afvoerput 1.

Deze langwerpige goot 2 maakt deel uit van een behuizing 3. In deze behuizing 3 is een neerhangend schot 4 gevormd en een 5 vanaf de bodem opstaand schot 5 (zie ook figuur 2). Door het schot 4 en de behuizing 3 wordt een eerste kamer 6 gevormd en door het schot 4, schot 5 en de behuizing 3 wordt een tweede kamer 7 gevormd.

De eerste kamer 6 en de tweede kamer 7 staan in 10 vloeistof verbinding met elkaar via de passage 8 onder het neerhangende schot 4. De passage 9 over het opstaande schot 5 is de afvoeropening, waarlangs vloeistof stroomt in een verzamelkamer 10, waarna het in de afvoerbuis 11 kan stromen.

De bovenzijde 12 van de behuizing 3 is boven de tweede 15 kamer 7 gedeeltelijk verhoogd. In deze verhoogde bovenzijde 12 is een inspectiegat voorzien, waarin een afsluitdop 13 is voorzien.

De hoogte van de bovenzijde 12 van de behuizing 3 is in hoofdzaak gelijk aan de hoogte van de instroomopening van de 20 langwerpige goot 2. Wanneer de afvoerput 1 in een vloer is verwerkt, dan zal het bovenoppervlak van bijvoorbeeld tegels 14 op deze zelfde hoogte liggen.

In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm van een afvoerput 20 volgens de uitvinding getoond. Ook deze afvoerput 25 20 heeft een langwerpige goot 21, die deel uitmaakt van een behuizing 22. In de behuizing 22 is een neerhangend schot 23 aangebracht, waardoor de behuizing 22 in een eerste kamer 24 en een tweede kamer 25 wordt verdeeld. De bovenzijde 26 van de tweede kamer 25 ligt op gelijke hoogte als de instroomopening 30 van de goot 21. In deze bovenzijde 26 is weer een inspectiegat voorzien, dat afgedicht is door een afsluitdop 27.

In de tweede kamer 25 steekt een afvoerbuis 28, waarvan de kopzijde 29 is afgesloten. Aan de bovenkant van de afvoerbuis 28 is een deel van de omtrekswand weggenomen, zodat een 35 afvoeropening 30 voor de tweede kamer 25 gevormd wordt.

5

Water W, dat via de goot 21 in de eerste kamer 24 stroomt, zal onder het neerhangende schot 23 stromen en vervolgens aan weerszijden van de in de tweede kamer 25 stekende afvoerbuis 28 omhoog stromen om vervolgens via de afvoeropening 5 30 de afvoerput 20 te verlaten.

In figuur 4 wordt een derde uitvoeringsvorm 40 volgens de uitvinding getoond. De afvoerput 40 heeft een behuizing 41, waaraan een afvoerbuis 42 is gekoppeld. In de behuizing 41 staat een opstaande wand 43. Verder hangt vanaf de bovenzijde een 10 uitneembaar wanddeel 44.

Tussen een zijwand van de behuizing 41 en het uitneembare wanddeel 44 wordt een eerste kamer 45 gevormd en tussen het wanddeel 44 en de opstaande wand 43 wordt een tweede kamer 46 gevormd.

15 De bovenzijde 47 van de zijwand is omgebogen, zodat hierop tegels 48 geplaatst kunnen worden. De toevoeropening 49 van deze afvoerput 40 wordt gevormd door de omgeboden bovenzijde 47 en het uitneembare wanddeel 44.

In figuur 5 is een vierde uitvoering van een afvoerput 20 50 volgens de uitvinding getoond. Deze afvoerput 50 vertoond overeenkomsten met de afvoerput 20 volgens figuur 3. Gelijke delen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Ook bij deze afvoerput 50 is een langwerpige goot 21 voorzien, die deel uitmaakt van de behuizing 22. In deze 25 behuizing is een neerhangend schot 23 aangebracht, waardoor de behuizing in een eerste kamer 24 en een tweede kamer 25 wordt verdeeld.

In de tweede kamer 25 steekt eveneens een afvoerbuis 28 op gelijke wijze als getoond in figuur 3. De afvoerbuis 28 van 30 de afvoerput 50 is kort en geschikt om te koppelen met een volgende afvoerbuis 51. De afdichting tussen de afvoerbuis 28 en afvoerbuis 51 wordt gewaarborgd door een afdichtring 52.

In de goot 21 van de afvoerput 50 is een stelframe 53 aangebracht. Dit stelframe 53 kan zowel in horizontale richting 35 versteld worden als in verticale richting. Hierdoor is het 6 mogelijk om het zichtbare stelframe 53 aan te laten sluiten op de vloertegels 54 en de wandtegels 55.

Het stelframe 53 heeft een deel 56, dat zich uitstrekt over de bovenzijde 26 van de tweede kamer 25. Op dit deel 56 kan 5 een afdekkapje 57 zijn geplaatst, dat de afsluitdop 27 in het inspectiegat aan het zicht ontrekt.

Claims (9)

1. Afvoerput omvattende: - een eerste kamer met aan de bovenzijde een 5 toevoeropening; - een tweede kamer geplaatst naast de eerste kamer, welke tweede kamer aan de onderzijde in vloeistofverbinding staat met de eerste kamer en waarbij nabij de bovenzijde van de tweede kamer een afvoeropening is aangebracht, met het kenmerk, 10 dat ten minste een bovendeel van de bovenzijde van de tweede kamer, met daarin aangebracht een afsluitbaar inspectiegat, in hoofdzaak op gelijke hoogte ligt als de toevoeropening in de bovenzijde van de eerste kamer.

2. Afvoerput volgens conclusie 1, waarbij de eerste 15 kamer een langwerpige goot omvat, waarbij de toevoeropening gevormd is door de omtreksrand van de langwerpige goot.

3. Afvoerput volgens één van de conclusies 1 of 2, waarbij de scheidingswand tussen de eerste kamer en tweede kamer samen met het bovendeel uitneembaar is, teneinde een 20 inspectiegat te verschaffen.

4. Afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies waarbij in de tweede kamer een afvoerpijp steekt, welke afvoerpijp aan de kopzijde is afgesloten en in de omtrekswand de afvoeropening van de tweede kamer omvat.

5. Afvoerput volgens conclusie 4, waarbij de afvoeropening in een naar bovengericht deel van de omtrekswand is aangebracht.

6. Afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in de toevoeropening een stelframe is aangebracht.

7. Afvoerput volgens conclusie 6, waarbij het stelframe zich uitstrekt tot over het inspectie gat.

8. Vloer met daarin aangebracht een afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de toevoeropening en het deel met het inspectiegat in hoofdzaak gelijk met het 35 bovenvlak van de vloer ligt.

9. Vloer volgens conclusie 8, waarbij de afvoerput aanligt tegen een wand en waarbij op de wand aangebrachte tegels op een rand van de toevoeropening staan.