BE1019134A3 - Afwateringssysteem voor een schuifraam of schuifdeur. - Google Patents

Abstract

Afwateringssysteem (2) voor een schuifraam of schuifdeur, bestaande uit hoofdzakelijk enerzijds een hol dorpelprofiel (4) voorzien van geleidingen (5) waarop één of meerdere schuifpanelen kunnen verschuiven en waarin bovenaan een afwateringsgoot (12) is voorzien met doorgangen naar de holle ruimte (13) toe, daardoor gekenmerkt dat het afwateringssysteem (2) anderzijds is voorzien van een gootprofiel (14) dat is of kan worden gemonteerd tegen een buitenwand (10) van het dorpelprofiel (4), meer bepaald tegen een wand die zich in gemonteerde toestand van het dorpelprofiel (4) aan de buitenzijde bevindt, welk gootprofiel (14) voorzien is van een wateropvang (18) die aansluit op doorgangen (11) in de voornoemde buitenwand (10) van het dorpelprofiel (4) en voorzien is van een doorgang met een afvoerstuk dat voorzien is voor de aansluiting (3) op een riolering of derglijke.

Description

Afwateringssysteem voor een schuifraam of schuifdeur.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een afwateringssysteem voor een schuifraam of schuifdeur.

Meer speciaal is de uitvinding bedoeld voor een schuifraam of schuifdeur die hoofdzakelijk bestaat uit een vast kader dat een dorpelprofiel bevat waarbij dit dorpelprofiel voorzien is van geleidingen waarop één of meer schuifpanelen verschuifbaar zijn aangebracht.

Zulk dorpelprofiel zal doorgaans uitgevoerd zijn als een samengesteld profiel met een zogenaamde binnenprofiel en buitenprofiel die met elkaar verbonden zijn door een thermische brug in de vorm van één of meer strips uit isolerend materiaal.

Het is reeds lang bekend dat bij dergelijke schuifdeuren een minimaal hoogteverschil tussen het grondoppervlak en de binnenvloer in acht moet worden genomen teneinde waterpenetratie te vermijden.

Volgens de richtlijnen met betrekking op duurzaam bouwen, dient een verschil van 15 centimeter tussen het grondoppervlak en de binnenvloer in acht te worden genomen.

In de bekende gebouwen worden daartoe de schuifdeuren op een blauwe hardsteen geplaatst die voorafgaandelijk op de juiste hoogte werd ingemetseld.

Hierbij wordt de buitenprofiel van het dorpelprofiel op de voornoemde blauwe hardsteen geplaatst en steunt de binnenprofiel op een in hoogte verstelbare voet.

Een nadeel van deze schuifdeuren is dat het niveauverschil tussen het grondoppervlak en de binnenvloer relatief groot is, waardoor de toegankelijkheid bemoeilijkt wordt, vooral voor rolstoelgebruikers, bejaarden en dergelijke, en toch een bepaald risico inhoudt van ongevallen door struikelen of dergelijke.

Men kent dan ook laagdrempelige schuifdeuren, waarbij er tussen de binnenvloer en het grondoppervlak een kleiner niveauverschil bestaat.

Een nadeel is dat door dit kleine niveauverschil, het risico op binnensijpelend water aanzienlijk is.

In de praktijk lost men dit op door aan een standaard schuifraam of schuifdeur afzonderlijke afvoergoten te voorzien voor de afvoer van overtollig water.

Een nadeel is dat deze afvoergoten en raam- of deurprofielen niet op elkaar zijn afgestemd, waardoor deze oplossing niet bedrijfszeker is en het binnensijpelen van water niet volledig kan worden uitgesloten.

Nog een nadeel is dat er nog steeds een drempel tussen de binnenvloer en het grondoppervlak bestaat waarvan de hoogte overeenkomt met de hoogte van het bodemprofiel aangezien ook het bodemprofiel moet worden ontwaterd en dit water via de afvoergoot moet worden weggeleid.

Men kent dan ook verbeterde schuiframen en schuifdeuren waarin een waterafvoersysteem geïntegreerd is.

Een nadeel van deze verbeterde ramen en deuren is dat zij specifieke installatiemethodes vereisen, waardoor zij niet overal toepasbaar zijn.

Los van de specifieke installatiemethodes hebben deze verbeterde ramen en deuren het bijkomend nadeel dat zij ook vrij duur in aanschaf zijn.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en/of andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een afwateringssysteem voor een schuifraam of schuifdeur, bestaande uit hoofdzakelijk, enerzijds, een hol dorpelprofiel voorzien van geleidingen waarop één of meerdere schuifpanelen kunnen verschuiven en waar bovenin een afwateringsgoot is voorzien met doorgangen naar de holle ruimte toe, waarbij het afwateringssysteem, anderzijds, is voorzien van een gootprofiel dat is of kan gemonteerd worden tegen een buitenwand van het dorpelprof iel, meer bepaald tegen een wand die zich in gemonteerde toestand van het dorpelprofiel aan de buitenzijde bevindt, welk gootprofiel voorzien is van een wateropvang die aansluit op doorgangen in de voornoemde buitenwand van het dorpelprof iel en voorzien is van een doorgang met een afvoerstuk dat voorzien is voor de aansluiting op een riolering of dergelijke.

Een voordeel is dat het afwateringssysteem toelaat een schuifdeur met een lage drempel te realiseren, en dit zonder risico op het binnensijpelen van water, één en ander zodanig dat er slechts een klein of geen niveauverschil tussen binnenvloer en grondoppervlak bestaat en dat de toegankelijkheid tot de ruimte sterk verbeterd wordt en het risico op ongevallen wegens struikelen verminderd wordt.

De verlaagde drempel zorgt niet enkel voor een verbeterde toegang voor rolstoelgebruikers en bejaarden maar komt uiteraard ook het esthetisch aspect ten goede.

Een ander voordeel is dat het afwateringssysteem overal toepasbaar is, niet enkel op nieuwe kozijnen, maar ook op bestaande schuiframen en schuifdeuren van gelijkvloerse terrassen of balkons, ongeacht de aanwezigheid van vliegenramen en/of rolluiken.

De uitvinding laat immers toe op eenvoudige en goedkope wijze waterdichte bouwaansluitingen te realiseren.

Een ander voordeel is dat het afwateringssysteem slechts een gering aantal componenten bevat, wat uiteraard de kostprijs gunstig beïnvloedt en de plaatsing van de schuifdeur vereenvoudigt en bovendien de benodigde stockageruimte ten goede komt.

De uitvinding laat ook toe het afwateringssysteem grotendeels op voorhand te assembleren, één en ander zodanig dat het aantal handelingen op de werf, op het ogenblik van de plaatsing van de schuifdeur of het schuifraam, sterk wordt gereduceerd.

De goot kan immers volledig op voorhand worden geassembleerd zodat de plaatsing van het raam of de deur op de gebruikelijke wijze kan gebeuren.

Nog een voordeel is dat de waterkerende slabbe achter het gootprofiel kan worden voorzien, één en ander zodanig dat er geen extra slabbes moeten worden verkleefd.

Nog een bijkomend voordeel is dat de uitvinding ook kan worden toegepast bij schuifdeuren of -ramen waarvan het vast kader voorzien is van een rolluikgeleiding en/of ramen of deuren met een hor.

Bij voorkeur is de bovenwand van het gootprofiel als een afzonderlijk afneembaar roosterprofiel voorzien.

Een voordeel is dat het gootprofiel gemakkelijk onderhouden en gereinigd kan worden.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende toepassingen beschreven van het afwateringssysteem volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een uitgesneden deel weergeeft van een gebouw waarin een kader van een schuifdeur is voorzien met een afwateringssysteem volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede volgens lijn II-II in figuur 1 weergeeft, waarbij in dit geval een deurpaneel is voorzien in voornoemd kader; figuur 3 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuur 4 een doorsnede weergeeft analoog aan deze figuur 3, doch volgens lijn IV—IV in figuur 1.

In de figuren 1 en 2 is schematisch de bouwaansluiting en het kader 1 van een schuifdeur met afwateringssysteem 2 weergegeven waarop een afvoerbuis 3 van een riolering is aangesloten.

Zoals meer in detail in figuren 2 tot 4 wordt weergegeven, bevat het schuifraam of schuifdeur onder meer een dorpelprofiel 4, waarop, zoals bekend, geleidingen 5 zijn voorzien waarop één of meerdere schuifpanelen verschuifbaar aangebracht kunnen zijn, welke schuifpanelen voor de eenvoud van de beschrijving niet zijn weergegeven in figuur 1.

In de weergegeven figuren is het dorpelprofiel 4 een samengesteld dorpelprofiel, opgebouwd uit een hol binnenprofiel 6 en een hol buitenprofiel 7, die met elkaar verbonden zijn door middel van twee isolerende kunststof verbindingsprofielen ter vorming van een thermische brug 8.

Het buitenprofiel 7 bevat, enerzijds, een binnenwand 9 die via de thermische profielen 8 verbonden is met het binnenprofiel 6 en, anderzijds, een buitenwand 10, meer bepaald een wand die zich in gemonteerde toestand van het dorpelprofiel 4 aan de buitenzijde van het gebouw bevindt en welke in dit geval een verticale buitenwand 10 is, waarbij in deze buitenwand 10 doorgangen 11 zijn voorzien voor de afvoer van water.

Verder is in het dorpelprofiel 4 bovenaan een afwateringsgoot 12 voorzien met doorgangen naar de holle ruimte 13 van het dorpelprofiel 4.

Volgens de uitvinding bevat het afwateringssysteem 2 een gootprofiel 14 dat gemonteerd is of gemonteerd kan worden tegen of onder de buitenwand 10 van het dorpelprofiel 4.

In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat het gootprofiel 14 hoofdzakelijk uit een horizontale bodem 15 en minstens twee evenwijdige verticale wanden 16-17, respectievelijk een eerste opstaande wand 16 die zich ter hoogte van de buitenwand 10 van het dorpelprofiel 4 bevindt en een tweede opstaande wand 17 die zich op een grotere afstand van het dorpelprofiel 4 bevindt.

De eerste verticale wand 16 sluit aan op de voornoemde buitenwand 10 met doorgangen 11 zodat water vanuit de holle ruimte 13 van het dorpelprofiel 4 doorheen deze doorgangen 11 afgevoerd kan worden.

De wateropvang 18 is in het weergegeven voorbeeld uitgevoerd als een opening in het gootprofiel 14 die boven de eerste verticale wand 16 ontstaat doordat deze verticale wand 16 lager is uitgevoerd dan de tegenoverliggende tweede verticale wand 17.

Deze eerste wand 16 is bij voorkeur aan de bovenzijde voorzien van een naar binnen gerichte ribbe 19 die als steun dient voor het dorpelprofiel 4 ter plaatse van de buitenwand 10.

In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is tussen deze ribbe 19 en de onderste buitenwand 20 van het dorpelprofiel 4 een dichting 21 voorzien.

In een praktische uitvoeringsvorm is de voornoemde eerste wand 16 voorzien van een clips-detaillering 22 die toelaat het gootprofiel 14 en het dorpelprof iel 4 aan elkaar vast te clipsen.

In de meest praktische uitvoeringsvorm laat deze detaillering 22 toe de wand 16 van het gootprofiel 4 onder de onderste wand 20 van het dorpelprof iel 14 vast te clipsen.

Zoals duidelijk te zien is in figuur 3 zijn het gootprofiel 14 en het dorpelprofiel 4 aan elkaar bevestigd door één of meer verbindingsstukken 23, bijvoorbeeld in de vorm van blokjes, die tegen de buitenwand 10 van het dorpelprofiel 4 en op de naar binnen gerichte ribbe 19 zijn aangebracht.

Zo kan het verbindingsstuk 23 met één of meerdere schroeven 24 tegen de buitenwand 10 en tegen de ribbe 19 zijn vas tges chroe fd.

Uiteraard zijn andere variante bevestigingsmethoden niet uitgesloten.

Volgens de uitvinding is het gootprofiel 14 voorzien van een doorgang waartegen een afvoerstuk 3 is voorzien dat op een riolering kan worden aangesloten.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is deze doorgang in de tweede verticale wand 17 voorzien.

Het is daarbij mogelijk dat de aansluiting op de riolering verwezenlijkt wordt door een afzonderlijk aansluitstuk 25 met een doorgang die zich aan de naar buiten gerichte zijde van de tweede wand 17 bevindt.

In de weergegeven uitvoeringsvorm bezit dit aansluitstuk 25 een plaatvormige voet en is het aansluitstuk 25 met deze voet door middel van schroeven 2 6 op het gootprofiel 14 bevestigd.

In figuur 3 is de hoogte van de tweede wand 17 groter dan de hoogte van de eerste wand 16, één en ander zodanig dat de tweede wand 17 uitsteekt ten opzichte van de eerste wand 16 over een afstand die hoofdzakelijk overeenstemt met de hoogte van het verbindingsstuk 23.

Het gootprofiel 14 is bij voorkeur aan de bovenzijde voorzien van een afzonderlijk roosterprofiel 27, waarbij het roosterprofiel 27 met één van zijn langsranden 28 op het verbindingsstuk 23 rust en met zijn andere langsrand 29 op een naar binnen gerichte ribbe 30 van de tweede verticale wand 17 rust.

De laatstgenoemde ribbe 30 bevindt zich bij voorkeur nabij de bovenste vrije rand van de tweede verticale wand 17.

Volgens een niet-weergegeven variant van de uitvinding kan het gootprofiel 14 een bovenwand bevatten die evenwijdig loopt aan de bodem 15 van het gootprofiel 14 en waarin de nodige openingen 28 zijn voorzien ter vorming van een roosterprofiel 27.

Het geniet de voorkeur het roosterprof iel 27 als een afzonderlijk profiel op het gootprofiel 14 te voorzien en gepaste bevestigingsmiddelen te voorzien zodat het roosterprofiel 27 gemakkelijk afneembaar is, een en ander zodanig dat de voórnoemde voordelen met betrekking tot eenvoudig onderhoud worden verkregen.

Zo kan het roosterprofiel 27 aan de onderzijde voorzien zijn van een paar klemmen 31 waarmee het roosterprofiel 27 tussen één of meer verbindingsstukken 23 en de voornoemde ribbe 30 kan worden vastgeklemd.

Uiteraard zijn andere bevestigingsmethoden en inklemmiddelen niet uitgesloten.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding wordt een afdichting tussen het gootprofiel 14 en het dorpelprofiel 4 bijvoorbeeld in de vorm van een makkelijk aan te drukken afdichtingsstrip 21.

In de getoonde uitvoeringsvorm is deze strip 21 passend aangebracht tussen de onderste wand 20 van het dorpelprofiel 4 en de naar binnen gerichte ribbe 19 op de eerste verticale wand 16 van het gootprofiel 14.

Hoewel in de weergegeven figuren de voornoemde doorgangen 11 voorzien zijn in de verticale buitenwand 10 van het dorpelprofiel 4, is het niet uitgesloten deze doorgangen ook te voorzien in de horizontale buitenwand 10 die de bodem 20 vormt van het dorpelprofiel 4 en dit al of niet in combinatie met doorgangen 11 in de verticale wand 10.

Ook de aansluiting in de tweede verticale wand 17 van het gootprofiel 4 voor aansluiting op de riolering kan evengoed op eender welke andere plaats van het gootprofiel 14 worden voorzien, zoals bijvoorbeeld in de eerste verticale wand 16 van het gootprofiel 14; in de bodem 15 van het gootprofiel 14 en/of in een afsluitwand van een kops uiteinde van het gootprofiel 14.

Het is duidelijk dat het water dat via de afwateringsgoot 12 binnensijpelt in de holle ruimte 13 van het dorpelprof iel 4 via de doorgangen 11 in de buitenste wand 10 kan wegvloeien naar het gootprofiel 14, en zo via de doorgangen in het gootprofiel 14 uiteindelijk naar de riolering zal vloeien.

Via het gootprofiel 14 wordt ook water afgevoerd dat via het roosterprofiel 27 binnendringt.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een afwateringssysteem volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (11)

1. Afwateringssysteem (2) voor een schuifraam of schuifdeur, bestaande uit hoofdzakelijk enerzijds een hol dorpelprofiel (4) voorzien van geleidingen (5) waarop één of meerdere schuifpanelen kunnen verschuiven en waarin bovenaan een afwateringsgoot (12) is voorzien met doorgangen naar de holle ruimte (13) toe, daardoor gekenmerkt dat het afwateringssysteem (2) anderzijds is voorzien van een gootprofiel (14) dat is of kan worden gemonteerd tegen een buitenwand (10) van het dorpelprofiel (4) , meer bepaald tegen een wand die zich in gemonteerde toestand van het dorpelprofiel (4) aan de buitenzijde bevindt, welk gootprofiel (14) voorzien is van een wateropvang (18) die aansluit op doorgangen (11) in de voornoemde buitenwand (10) van het dorpelprofiel (4) en voorzien is van een doorgang met een afvoerstuk dat voorzien is voor de aansluiting (3) op een riolering of dergelijke.

2. Afwateringssysteem (2) voor een schuifraam of schuifdeur volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de wateropvang (18) gevormd wordt door een of meerdere doorgangen of openingen in. een wand van het gootprofiel (14) . - . -

3. Afwateringssysteem (2) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de bovenwand van het gootprofiel (14) gevormd wordt door of voorzien is van een roosterprofiel (27) .

4. Afwateringssysteem (2) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het roosterprofiel (27) afneembaar is.

5. Afwateringssysteem (2) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er tussen het gootprofiel (14) en het dorpelprofiel (4) een afdichting is voorzien.

6. Afwateringssysteem (2) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het gootprofiel (14) voorzien is van twee opstaande wanden (16-17) die met elkaar verbonden zijn door een bodem (15) waarbij een eerste van deze wanden (16) voorzien is van een naar binnen gerichte ribbe (19) die als steun dient voor het dorpelprofiel (4) ter hoogte van de voornoemde buitenwand (10), terwijl de tweede verticale wand (17) zich naar buiten toe op een afstand van de voornoemde buitenwand (10) bevindt.

7. Afwateringssysteem (2) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het gootprofiel (14) aan de eerste verticale wand (16) voorzien is van een bijkomende clips-detaillering (22) die toelaat het gootprofiel (14) ter plaatse van de voornoemde buitenwand (10) onder het dorpelprofiel (4) vast te clipsen.

8. Afwateringssysteem (2) volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het gootprofiel (4) en dorpelprofiel (14) aan elkaar worden bevestigd door middel van één of meer verbindingsstukken (23) die respectievelijk worden bevestigd tegen de voornoemde buitenwand (10) van het dorpelprof iel (4) en op de voornoemde naar binnen gerichte ribbe (19).

9. Afwateringssysteem (2) volgens één van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat een afdichting voorzien is tussen de ribbe (19) en de onderzijde van het dorpelprofiel (4) .

10. Afwateringssysteem (2) volgens conclusies 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat de tweede verticale wand (17) ten opzichte van de eerste verticale wand (16) naar boven uitsteekt over een afstand die hoofdzakelijk overeenstemt met de hoogte van het verbindingsstuk (23), waarbij het voornoemde roosterprofiel (27) met één langsrand (28) rust op de één of meer verbindingsstukken (23) en met de andere langsrand (29) rust op een naar binnen gerichte ribbe (30) aan de bovenste vrije rand van de tweede verticale wand (17) .

11. Afwateringssysteem (2) volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het roosterprofiel (27) onderaan voorzien is van klemmen (31) waarmee het roosterprofiel (27) kan vastgeklemd worden tussen de een of meer verbindingsstukken (23) en een ribbe (30) aan de bovenste vrije rand van de tweede verticale wand (17)-.-