NL194936C - Bewegende detectiekring. - Google Patents

Bewegende detectiekring. Download PDF

Info

Publication number
NL194936C
NL194936C NL8901885A NL8901885A NL194936C NL 194936 C NL194936 C NL 194936C NL 8901885 A NL8901885 A NL 8901885A NL 8901885 A NL8901885 A NL 8901885A NL 194936 C NL194936 C NL 194936C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
circuit
moving detection
image
band
Prior art date
Application number
NL8901885A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8901885A (nl
NL194936B (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP63183204A external-priority patent/JP2730065B2/ja
Priority claimed from JP63183203A external-priority patent/JP2730064B2/ja
Priority claimed from JP63189474A external-priority patent/JP2730068B2/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8901885A publication Critical patent/NL8901885A/nl
Publication of NL194936B publication Critical patent/NL194936B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194936C publication Critical patent/NL194936C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N7/00Television systems
    • H04N7/18Closed-circuit television [CCTV] systems, i.e. systems in which the video signal is not broadcast
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/14Picture signal circuitry for video frequency region
    • H04N5/144Movement detection
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/77Circuits for processing the brightness signal and the chrominance signal relative to each other, e.g. adjusting the phase of the brightness signal relative to the colour signal, correcting differential gain or differential phase

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Television Systems (AREA)
  • Processing Of Color Television Signals (AREA)

Description

1 194936
Bewegende detectiekring
De uitvinding betreft een bewegende detectiekring, omvattende een verschilsignaalgenerator, die ten minste één framevertragingskrmg bevat, een verticale correlatiedetector die verbonden is met de verschilsignaal-5 generator en schakelende middelen. Een dergelijke bewegende detectiekring wordt gebruikt voor het generen van een bewegend detectiesignaal dat gebruikt wordt in een televisieontvanger, zoals een verbeterde definitie televisieontvanger IDTV voor het verschaffen van een verbeterde beeldkwaliteit door gebruik te maken van bewegingsadaptieve aftastlijninterpolatie.
Een dergelijke bewegende detectiekring is bekend uit de Britse octrooiaanvrage 2.175.770 Bij deze 10 bekende schakeling kunnen detectiefouten optreden doordat de beweging in de eenheid van de beeldfrequentie niet gedetecteerd kan worden. Voorstellen om dit probleem op te lossen hebben tot gevolg dat de kringschakelingen groter worden.
Het is het doel van de uitvinding een verbeterde bewegende detectiekring te verschaffen, die de bovengenoemde defecten die kleven aan de stand van de techniek kunnen voorkomen.
15 Meer in het bijzonder is het doel van de uitvinding een bewegende detectiekring te verschaffen, die op effectieve wijze een stipinterferentiecomponent op een verticale rand verwijderen kan.
Het is een ander doel van de uitvinding een bewegende detectiekring te verschaffen, die op passende wijze de beweging van een relatief hoge frequentie kan detecteren.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een bewegende detectiekring, die een 20 snelle beweging in de beeldfrequentie-eenheid kan detecteren.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bewegende detectiekring, die detectiefouten kan voorkomen en eveneens het optreden van lijnflikkering vermijdt.
Ook is het doel van de uitvinding het verschaffen van een bewegende detectiekring, die aanzienlijk de mogelijkheid tot detecteren kan vergroten.
25 Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding wordt een bewegende detectiekring verschaft, gekenmerkt doordat: 1) een aantal filters verbonden zijn met een verschilsignaalgenerator; 2) de schakelende middelen verbonden zijn met de filters, teneinde de uitgang van één van de filters te selecteren, en 30 3) besturingsmiddelen zijn verbonden met de verticale correlatiedetector voor het besturen van de schakelende middelen als reactie op het uitgangsniveau van de verticale correlatiedetector.
Deze en andere doeleinden, kenmerken en voorbeelden van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de bijgaande tekening, waarin overeenkomstige verwijzingscijfers dezelfde of soortgelijke delen vertegenwoordi-35 gen.
In de tekening is, respectievelijk zijn: figuur 1 een blokschema van een voorbeeld van een televisieontvanger welke is voorzien van een bewegende detectiekring; 40 figuur 2 een schema van een voorbeeld van een bewegende detectiekring volgens de stand van de techniek die wordt gebruikt in de televisieontvanger volgens figuur 1; figuur 3 een schematisch blokschema van een voorbeeld van een aftastende lijninterpolatiekring volgens de stand van de techniek die in de ontvanger volgens figuur 1 wordt gebruikt; figuur 4 een schema van een aftastende lijnconstructie in de aftastende lijninterpolatiekring volgens de 45 stand van de techniek van een tijds- en verticaal oppervlakte standpunt uitgezien; figuur 5 een schema van het spectrum van een frequentiekarakteristiek van een laagdooriaatfilter toegepast in een bewegende detectiekring volgens de uitvinding; figuren 6A tot 6D resp. schematische weergaven die worden gebruikt om duidelijk te maken dat de bewegende detectiekring volgens de stand van de techniek normaal fungeert wanneer de bewegings-50 snelheid laag is; figuren 7A tot 7D resp. schematische weergaven die gebruikt worden om duidelijk te maken dat de bewegende detectiekring volgens de stand van de techniek niet normaal in bedrijf is wanneer de bewegingssnelheid hoog is; figuur 8 een blokschema van de uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding; 55 figuur 9 een blokschema van een voorbeeld van een televisieontvanger waarin de onderhavige uitvinding toepassing vindt; figuur 10 een blokschema van de signaalverwerkingskring omvattende een tweede uitvoeringsvorm van 194936 2 de bewegende detectiekring volgens de uitvinding; figuur 11 een schema dat wordt gebruikt om de aftastende lijnconstructie van de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding gezien vanuit een tijds- en verticaal oppervlakte standpunt te verduidelijken; figuren 12A tot 12G resp. schema’s die worden gebruikt om de werking van de tweede uitvoeringsvorm . 5 van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding te verduidelijken; figuur 13 een blokschema van een derde uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding; figuur 14 een schema van een aftastende lijnconstructie in de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding, gezien vanuit een tijds- en verticaal oppervlakte standpunt; 10 figuur 15 een schema van een aftastende lijnconstructie van een tijd en verticaal oppervlak in de verticale niet-correlatle modem van de derde uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding; figuur 16 een blokschema van een vierde uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding; 15 figuren 17A tot 17H resp. schema’s die gebruikt worden om te verduidelijken hoe de vierde uitvoeringsvorm van-de bewegende detectiekring volgens de uitvinding op effectieve wijze gebruikt wordt voor het detecteren van een hoge-bandcomponent; figuur 18 een schema van een aftastende lijnstructuur van een tijd en verticaal oppervlak in de verticale correlatie modem van de vierde uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding 20 gezien vanuit het standpunt van de faserelatie van een hoge bandcomponent; figuren 19A tot 19C resp. schema’s die worden gebruikt om te verduidelijken dat hoge-band componenten elkaar opheffen in de verticale correlatiemodem in de vierde uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding; figuur 20 een schema van de aftastende lijnstructuur van tijd en verticaal oppervlak van de verticale 25 niet-correlatie modem van de vierde uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding gezien vanuit het standpunt van de faserelatie van de hoge-bandcomponent; figuren 21A tot 21C resp. schema’s die worden gebruikt om te verduidelijken dat in de vierde uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding, de hoge-bandcomponent een detectiefout veroorzaakt in de verticale niet-correlatie modem.
30
Figuur 1 is een blokschema van een voorbeeld van een televisieontvanger volgens de stand van de techniek.
Zoals figuur 1 toont wordt het videosignaal geleid naar een ingang 62 en gevoed naar een analoog-digitaal A/D omzetter 63, waar het in een digitaal videosignaal omgezet wordt. Het digitale videosignaal 35 wordt dan geleid naar een Y/C scheidingskring 64, waar het afgescheiden wordt om een luminantiesignaal Y en een chrominantiesignaal C te verkrijgen.
Het luminantiesignaal Y uit de Y/C scheidingskring 64 gaat naar een aftastlijn-interpotatiekring 65Y. Het chrominantiesignaal C uit de Y/C scheidingskring 64 wordt geleid naar een chromadecodeerder 66, waar het gedecodeerd wordt voor het verkrijgen van een tijdgedeeld signaal van R-Y/B-Y van rode en blauwe 40 kleurverschilsignalen R-Y en B-Y. Het tijdgedeelde signaal R-Y/B-Y uit de chromadecodeerder 66 wordt geleid naar een aftastende lijn interpolerende kring 65C. De aftastlijn-interpolatiekringen 65Y en 65C genereren tegelijk hoofdaftastlijnsignalen Ym en RM-Ym/Bm-Ym in aanvulling aan de interpolerende aftastlijnsignalen Yc en Rc-Yc/Bc-Yc.
Het luminantiesignaal Y uit de Y/C scheidingskring 64 gaat naar een bewegende detectiekring 50. Het 45 bewegende detectiesignaal uit de kring 50 wordt geleid naar een coëfficiëntgenerator 51. De versterkings-factor K van de vermenigvuldigers in de kringen 65Y en 65C worden gegenereerd door de coëfficiëntgenerator 51 en de waarde K verandert als reactie op de grootte van het bewegende detectiesignaal. Bijvoorbeeld is K=0 voor een stilstaand beelddeel en de maximumwaarden van K is 1 voor een snelle beweging.
50 De bewegende detectiekring 50 zal volledig worden beschreven aan de hand van figuur 2.
Zoals figuur 2 toont, wordt het luminantiesignaal Y uit de Y/C scheidingskring 64 (zie figuur 1) geleid naar een serieschakeling omvattende veldgeheugens 401 en 402 die elk een vertragingslijn vormen. De vertragingstijd van de serieschakeling van de veldgeheugens 401 en 402 bedraagt een beeld (236H + 262H).
55 Het ingangssignaal voor het veldgeheugen 401 en het uitgangssignaal uit het veldgeheugen 402 gaan naar een aftrekschakeling 403, waar ze van elkaar afgetrokken worden.
Het beeldverschilsignaal uit de aftrekschakeling 403 gaat naar een laagdoorlaatfilter 404, waarin de 3 194936 hoge-band ruiscomponent en de stipinterferentiecomponent verwijderd worden. Het op deze wijze verwerkte signaal uit het laagdoorlaatfilter 404, wordt geleid naar een absolute waardekring 405, waar omzetting plaats vindt naar een absolute waarde. Het uitgangssignaal uit de absolute waardekring 405 is het bewegende detectiesignaai.
5 De ter inzage gelegde Japanse aanvrage 55-8124 beschrijft de bovengenoemde techniek, waarin het bewegende detectiesignaai gedetecteerd wordt uit het beeldverschiisignaal.
De aftastende lijninterpolatiekring 65Y is bijvoorbeeld geconstrueerd zoals figuur 3 toont.
In figuur 3 wordt het luminantiesignaal Y afkomstig uit de Y/C scheidingskring 64 (zie figuur 1) geleid naar een lijngeheugen 601, dat een vertragingslijn vormt met een vertragingstijd van 1H (een horizontale 10 lijnperiode). De ingangs- en uitgangssignalen van het lijngeheugen 601 worden toegevoerd aan een opteller 602, waar ze worden opgeteld en gemiddeld. Het uitgangssignaal uit de opteller 602 wordt met K vermenigvuldigd (K <, 1) door een vermenigvuldiger 603 en gaat dan naar een opteller 604.
, Het luminantiesignaal Y uit de Y/C scheidingskring 64 (figuur 1) gaat eveneens naar een veldgeheugen 605 dat een vertragingslijn vormt. De vertragingstijd van het veldgeheugen 605 wordt op 263H gekozen. Het 15 uitgangssignaal uit het veldgeheugen 605 wordt vermenigvuldigd met (1-K) door een vermenigvuldiger 606, endangeleidnaarde opteller 604.
Figuur 4 toont een aftastlijnconstructie uit een tijd-verticaal oppervlaktestandpunt. In figuur 4, representeert een open cirkelde aftastlijn van elk beeld. Aangenomen dat h het bovengenoemde ingangssignaal is, dan is i het uitgangssignaal van het lijngeheugen 601 en j het uitgangssignaal van het beeldgeheugen 605, 20 welke signalen h tot j ingericht zijn om een positionele relatie te bezitten zoals figuur 4 toont.
in de aftastende lijninterpolatiekring 65Y, is het uitgangssignaal h + 1 /2van de opteller 602 een interpolerend aftastlijnsignaal, dat het werkelijke bewegende beelddeel representeert, terwijl het uitgangssignaal j van het beeldgeheugen 605 het interpolerende aftastende lijnsignaal is, dat het stilstaande beeld representeert. De opteller 604 genereert een uitgang, welke een interpolerend aftastend lijnsignaal YC is, 25 waarin de interpolerende aftastende lijnsignalen van het werkelijke bewegende beeld en van het stilstaande beeldgëdêëlte opgeteld worden in een verhouding corresponderend met de mate van beweging. De aftastende lijn die geïnterpoleerd moet worden is gelegen daar waar een onderbroken cirkel in figuur 4 getekend is.
Het ingangssignaal h wordt direct gebruikt als het hoofd aftastende lijnsignaal Ym.
30 De aftastende lijninterpolatiekring 65C is op soortgelijke wijze geconstrueerd en niet in detail beschreven.
Zoals uit figuur 1 blijkt, worden de hoofd aftastlijnsignalen Ym en Rm-Ym/Bm-Ym en de interpolerende aftastende lijnsignalen Yc en Rc-Yc/Bc-Yc uit de aftastende lijninterpolatiekringen 65Y en 65C geleid naar een tijdbasis compressiekring respectievelijk 67Y en 67C. De tijdbasis compressiekringen 67Y en 67C gaan in tijd elke van de hoofd aftastlijnsignalen Ym, Rm-Ym/Bm-Ym en de interpolerende aftastlijnsignalen Yc, 35 Rc-Yc/Bc-Yc respectievelijk met de helft comprimeren en deze signalen worden achtereenvolgens gegenereerd. In dit geval, genereert de tijdbasis compressiekring 67C de rode en blauwe kleurverschil-signalen afzonderlijk.
De luminantie- en kleurverschilsignalen met dubbele snelheid afkomstig uit de tijdbasis compressiekringen 67Y en 67C worden gevoed naar de digitaal-analoog D/A omzettere 68Y, 68R en 68B, waarin ze 40 respectievelijk omgezet worden tot analoge signalen.
Het dubbele-snelheids luminantiesignaal en kleurverschilsignaal uit de D/A omzettere 68Y, 68R en 68B worden geleid naar een matrixkring 73. De dubbele-snelheids rode, groene en blauwe signalen R, G en B uit de matrixkring 73 worden respectievelijk door versterkers 74R, 74G en 74B geleid naar een kleur-kathodestraalbuis (kleur CRT) 75, waar een kleurenvideosignaal met het dubbele van de normale aftast-45 lijnen weergegeven wordt op het scherm van de kleuren CRT 75 overeenkomstig het niet-tussenschuifaftastsysteem.
De televisieontvanger uit figuur 1 is bijvoorbeeld beschreven in het NEC Technical report Vol. 41, nr. 3/1988.
Het chrominantiesignaalcomponent heeft een fase geïnverteerde relatie tussen de beelden, zodat 50 wanneer het luminantiesignaal Y de stipinterferentiecomponent bevat, het uitgangssignaal van de aftrek-schakeling 403 (figuur 2) eveneens de stipinterferentiecomponent bevat.
In de bewegende detectiekring 50 uit figuur 2 kan, wanneer het laagdoorlaatfilter 404 gevormd is als een zogenoemd COS-filter met een frequentie responsiekarakteristiek die lager wordt tot bijvoorbeeld ongeveer 3,58 MHz (zie de getrokken lijn a in figuur 5), de beweging van een relatief hoge frequentie gedetecteerd 55 worden. Er is, echter, een probleem doordat de stipinterferentiecomponent (chrominantiesignaalcomponent) in het uitgangssignaal van de aftrekschakeling 403 niet op effectieve wijze verwijderd kan worden. Wanneer anderzijds het laagdoorlaatfilter 404 gevormd is als een zogenaamd COS2 filter, dat een responsie- 194936 4 karakteristiek heeft die lager wordt bijvoorbeeld rond 3,58 MHz (zie de onderbroken lijn b in figuur 5), kan de stipinterferentiecomponent op effectieve wijze worden verwijderd maar gaat de bewegende detectie-mogelijkheid, zoals het detecteren van de beweging van een relatief hoge frequentie, achteruit.
In de bewegende detectiekring 50 volgens figuur 2, wordt het beeldverschilsignaal voorts gebruikt als het 5 bewegende detectiesignaal en geschiedt de bewegende detectie gedurende één eenheid van een beeldfrequentie (1/30 seconden). Er is dan een probleem omdat een snelle beweging, bijvoorbeeld een beeldfrequentie (1/60 seconden) niet gedetecteerd kan worden, welk feit een detectiefout oplevert. Dit zal vollediger beschreven worden aan de hand van de figuren 6A tot 6D en de figuren 7A tot 7D.
De figuren 6A, 6B en 6C tonen resp. voorbeelden van luminantiesignalen Y van twee beelden eerder, 10 een beeld eerder en het onderhavige veld wanneer de bewegingssnelheid laag is. In dit geval, genereert de aftrekschakeling 403 een uitgangssignaal, zoals figuur 6D, dat geen detectiefout heeft.
De figuren 7A, 7B en 7C tonen resp. voorbeelden van een luminantiesignaal Y van twee beelden eerder, een beeld eerder en het onderhavige beeld wanneer de bewegingssnelheid hoog is. In dit geval, genereert de aftrekschakeling 403 een uitgangssignaal zoals getekend in figuur 7D waarvan een deel P het stil-15 staande beeld is. De beweging in de eenheid van de beeldfrequentie kan dus niet gedetecteerd worden, welk feit een detectiefout veroorzaakt.
Om een detectiefout te vermijden wanneer de bewegingssnelheid hoog is, wordt voorgesteld de beweging te detecteren door drie of meer beeldgeheugens te gebruiken. Dit heeft onvermijdelijk een groter geheugencapaciteit tot gevolg. Ook is voorgesteld dat een tijdbasisfilter of dergelijke gekoppeld wordt met 20 de trap volgend op de bewegende detectiekring teneinde de detectiefout te verwijderen. Dit voorstel echter vereist meer beeldgeheugens, welk feit tot gevolg heeft dat de kringschakelingen groter worden.
Een eerste uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding zal worden beschreven aan de hand van figuur 8.
Figuur 8 toont dat een luminantiesignaal Y gescheiden wordt van het ingangsvideosignaal door het niet 25 getekende combinatiefilter, dat bijvoorbeeld gebruik maakt van een lijncorrelatie, welke naar een beeld-geheugen 11 dat een vertragingslijn vormt wordt geleid. Het beeldgeheugen 11 is gevormd uit een zo genoemd driepoortsbeeldgeheugen en heeft een eerste uitgang met een tijdvertrager van 263H en een tweede uitgang met een tijdsvertrager van 1H, waarbij H een horizontale lijnperiode vertegenwoordigt. Het uitgangssignaal op de eerste uitgang van het geheugen 11 gaat naar het beeldgeheugen 12, dat een 30 vertragingslijn vormt van 262H. De tijdvertrager van de serieschakeling van de beeldgeheugens 11 en 12 is dus één frame (263H+262H).
Het ingangssignaal van het geheugen 11 en de uitgang van het geheugen 12 gaan naar een aftrekschakeling 13, waar ze van elkaar afgetrokken worden om een frameverschilsignaal te verschaffen. Het frameverschilsignaal van de aftrekschakeling 13 gaat naar laagdoorlaatfilters 14A en 14B waarvan er een 35 wordt toegepast om een hoge bandruiscomponent en de andere om een stipinterferentiecomponent te verwijderen. Het laagdoorlaatfilter 14A kan een COS filter zijn, dat een frequentieresponsiekarakteristiek heeft rond 3,58 MHz corresponderend met een frequentie van b.v. de stipinterferentiecomponent. De frequentiekarakteristiek van het laagdoorlaatfilter 14A wordt weergegeven door een ononderbroken lijn a in figuur 5.
40 Anderzijds kan het laagdoorlaatfilter 14B een COS2 filter zijn met een frequentieresponsiekarakteristiek rond 3,58MHz corresponderend met een frequentie van b.v. de stipinterferentiecomponent. De frequentiekarakteristiek van het laagdoorlaatfilter 14B wordt door de onderbroken lijn b in figuur 5 weergegeven.
De uitgangssignalen uit de laagdoorlaatfilters 14A en 14B gaan naar vaste contacten a en b van een omschakelaar 15. Het uitgangssignaal van de omschakelaar 15 gaat naar een absolute waardekring 16, 45 waar het signaal in een absolute waarde wordt omgevormd. Het uitgangssignaal uit de absolute waarde-kring 15 is een bewegend detectiesignaal.
Zoals blijkt uit figuur 8 is er een verticale correlator 17 die wordt gevoed met een ingangssignaal naar het geheugen 11 en het uitgangssignaal op de tweede uitgang van het geheugen 11. De verticale correlatie-schakeling 17 genereert de absolute waarde van een lijnverschllsignaal. De uitgang van de verticale 50 correlator 17 wordt toegevoerd via een laagdoorlaatfilter 18, dat ruiscomponenten verwijdert aan een niveaucomparator 19. De niveaucomparator 19 genereert een signaal met een hoog niveau 1 wanneer het lijnverschllsignaal dat daaraan toegevoerd wordt hoger dan een vooraf vastgesteld niveau is en een signaal voor een laag niveau nul wanneer het lager is dan het vooraf vastgestelde niveau. M.a.w. de niveaucomparator 19 genereert een signaal van een laag niveau ”0” in het verticale correlatiedeel en het signaal van een 55 hoog niveau ”1” in het verticale niet-correlatiedeel (verticale rand).
De bovengenoemde omschakelaar 15 wordt gestuurd door een uitgangssignaal van de niveaucomparator 19 en het vaste contact a wordt aangegrepen tijdens het verticale correlatiedeel en het vaste contact b 5 194936 tijdens het verticale niet-correlatiedeel.
In deze uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring wordt de verzwakkingsfactor omgeschakeld naar het steile laagdoorlaatfilter 14B tijdens het verticale niet-correlatiedeel (verticale rand) zodat de stipinterferentiecomponent frequentie deel uitmakend van de verticale rand op effectieve wijze verwijderd 5 kan worden. Tijdens de verticale correlatie periode (het deel dat niet de verticale rand vertegenwoordigt) wordt de verzwakkingsfactor omgeschakeld naar het langzaam verlopende laagdoorlaatfilter 14A, zodat een beweging met een relatief hoge frequentie gedetecteerd kan worden.
Een tweede uitvoeringsvorm van de bewegende detectiekring volgens de uitvinding zal aan de hand van figuren 9 en 10 worden besproken.
10 Zoals figuren 9 toont wordt een signaal dat geleid wordt naar een ingang 1 toegevoerd aan een Y/C scheidingskring 2, waarin het wordt gescheiden voor het vormen van een luminantiesignaal Y en een chrominantiesignaal C. De Y/C scheidingskring 2 wordt gevormd door het combinatiefilter dat effectief gebruik maakt van bijvoorbeeld een lijncorrelatie.
Het luminantiesignaal Y uit de Y/C scheidingskring 2 wordt in een digitaal signaal omgezet door de A/D 15 omzetter 3Y, en dan geleid naar een signaalverwerkingskring 5Y. Het chrominantiesignaal C uit de Y/C scheidingskring 2 gaat naar een chromadecodeerschakeling 4, waar het wordt gedecodeerd om rode en blauwe kleurverschilsïgnalen R-Y en B-Y te leveren. De rode en blauwe kleurverschilsignalen R-Y en B-Y uit de chromadecodeerschakeling 4 gaan naar een A/D omzetter 3C waarin ze omgezet worden in digitale signalen en dan worden toegevoerd aan een signaalverwerkingskring 5C als tijdgedeelde signalen R-Y/B-Y. 20 De signaalverwerkingskringen 5Y en 5C zorgen voor signaalverwerking zoals interpoleren van de aftastende lijn en dergelijke. Het luminantiesignaal met dubbele snelheid en het kleurverschilsignaal uit de signaalverwerkingskringen 5Y en 5C worden in analoge signalen omgezet door D/A omzetters 6Y, 6R en 6B.
In figuur 9 is een klokgenerator 7 getekend. Wanneer deze gevoed wórdt met een horizontaalsynchroni-25 satiesignaal HD dat van het videosignaal is afgescheiden, genereert de generator 7 een kloksignaal CLKH, welke fasevergrendeld wordt op een horizontaal synchroniserend signaal HD.
Het kloksignaal CLKH uit de generator 7 wordt geleid naar een digitaal verwerkingssysteem en naar de A/D omzetters 3Y en 3C en naar de D/A omzetters 6Y, 6R en 6B.
Het luminantiesignaal en de kleurverschilsignalen uit de D/A omzetters 6Y, 6R en 6B met dubbele 30 snelheid worden geleid naar een matrixkring 8. De rode, groene, blauwe signalen R, G en B uit de matrixkring 8 met dubbele snelheid worden geleid via versterkers 9R, 9G en 9B naar een kleuren CRT 10, waar een videosignaal op het scherm van de kleuren CRT 10 weergegeven wordt overeenkomstig het niet-verweven aftastende systeem, waarin een aantal aftastlijnen verdubbeld wordt.
Figuur 10 toont het stelsel van de signaalverwerkingskring 5Y en 5C meer in detail. De signaal-35 verwerkingskring 5Y van het luminantiesignaalsysteem zal als eerste worden beschreven.
Zoals figuur 10 toont wordt het luminantiesignaal Y omgezet in een digitaal signaal door de A/D omzetter 3Y (figuur 9) en geleid naar een beeldgeheugen 501Y, dat een vertragingslijn vormt. Het beeldgeheugen 501Y is gevormd als een zogenoemd 3-poorts beeldgeheugen en heeft een eerste uitgang welke een tijdvertraging van 263H en een tweede uitgang welke een tijdvertraging van 262H heeft. Het uitgangssignaal 40 op de eerste uitgang van het beeldgeheugen 501Y gaat naar een beeldgeheugen 502Y, dat een vertragingslijn vormt. De tijdvertraging van het beeldgeheugen 502Y wordt op 262H gekozen. De uitgang van het geheugen 502Y gaat naar een geheugen 503Y dat een vertragingslijn vormt. De tijdvertraging van het beeldgeheugen 503Y is 262H.
De ingang van geheugen 501Y en de uitgang van het geheugen 502Y gaan naar een opteller 504Y waar 45 zij worden opgeteld en gemiddeld. Het uitgangssignaal uit de opteller 504Y wordt vermenigvuldigd met 1-K(K < 1) door een vermenigvuldiger 507Y en dan geleid naar een opteller 511Y. De uitgangssignalen op de eerste en tweede uitgangen gaan naar een opteller 505Y waar zij opgeteld en gemiddeld worden. Het uitgangssignaal uit de opteller 505Y wordt door een vermenigvuldiger 508Y met K vermenigvuldigd en dan geleid naar de opteller 511Y. Het uitgangssignaal op de tweede uitgang van het geheugen 501Y en de 50 uitgang van het geheugen 503Y gaan naar een opteller 506Y, waar zij opgeteld en gemiddeld worden. De uitgang van de opteller 506Y wordt vermenigvuldigd met 1-K door een vermenigvuldiger 509Y en dan geleid naar een opteller 512Y. De uitgang op de tweede uitgang van het beeldgeheugen 501Y wordt vermenigvuldigd met K door een vermenigvuldiger 510Y en dan geleid naar de opteller 512Y.
De waarde K van de vermenigvuldigers 507Y tot 510Y wordt geregeld door een bewegend detectie-55 signaal, dat nog later wordt beschreven en waarvan de waarde veranderd wordt als reactie op de maat van de beweging.
Als voorbeeld kan gelden K=0 voor een stilstaand beeldgedeelte en de maximale waarde van K wordt op 194936 6 1 gekozen.
De bovengenoemde geheugens 501Y tot 503Y, de optellers 504Y tot 506Y, 511Y en 512Y en de vermenigvuldigers 507Y tot 510 Y vormen een aftastende lijninterpolatiekring 500Y.
Figuur 11 is een schema van het aftastende lijnconstructie gezien vanuit een tijd-verticaal oppervlak-5 standpunt, waarin een open cirkel een aftastende lijn van elk beeld representeert. Aangenomen dat in de aftastende lijninterpolatiekring 500Y, a het ingangssignaal voor het geheugen 501Y is, is c de uitgang van de eerste uitgangsklem van het geheugen 501Y is b de uitgang op de tweede uitgang daarvan, is d de uitgang van het geheugen 502Y en is e de uitgang van het geheugen 503Y, waarbij de signalen a tot 4 uitgezet zijn in een positionele relatie, zoals figuur 11 toont.
10 In de aftastende lijninterpolatiekring 500Y, wordt de uitgang b op de tweede uitgangsklem van het geheugen 501Y een hoofdaftastend lijnsignaal van het werkelijke bewegende beeld en wordt het uitgangssignaal b + 1 /2 van de opteller 506Y een hoofdaftastend lijnsignaal van het stilstaande beeldgedeelte, zodat de opteller 512Y een hoofdaftastend lijnsignaal Ym genereert, waarin de hoofdaftastende lijnsignalen van het werkelijke bewegende beeld en de signalen van het stilstaande beeldgedeelte opgeteld worden met 15 een verhouding corresponderend met de mate van beweging. Het uitgangssignaal a + d / 2 van de opteller 504Y wordt het interpolerende aftastende lijnsignaal van het stilstaande beeldgedeelte en het uitgangssignaal b + c / 2 van de opteller 505Y wordt het interpolerende aftastende lijnsignaal van het werkelijke bewegende beeld, zodat de opteller 511Y een interpolerende aftastend lijnsignaal Yc genereert, waarin de interpolerende aftastende lijnsignalen van het werkelijke bewegende beeld en van het stilstaande beeld-20 gedeelte opgeteld worden met een verhouding corresponderend met de mate van beweging. De te interpoleren aftastende lijn is afgezet op de positie aangeduid door een met onderbroken lijn getekende cirkel in figuur 11.
Het hoofdaftastende lijnsignaal Ym en het interpolerende aftastende lijnsignaal Yc uit de aftastende lijninterpolerende kring 500Y worden geleid naar een tijdbasiscompressiekring 521Y. De tijdbasis-25 compressiekring 521Y comprimeert in tijd elke van de hoofdaftastende lijnsignalen Ym en de interpolerende aftastende lijnsignalen Yc met de helft en genereert opeenvolgend de tijdbasis gecomprimeerde signalen.
M.a.w. de tijdbasis comprimerende kring 521Y genereert het luminantiesignaal met dubbele snelheid.
Zoals figuur 10 toont, worden het ingangssignaal naar het geheugen 501Y en het uitgangssignaal uit het geheugen 502Y geleid naar een aftrekschakeling 531A, waar zij van elkaar afgetrokken worden.
30 Het frameverschilsignaal uit de aftrekschakeling 531A wordt geleid naar de laagdoorlaatfilters 532A, en 532A2, die elk gebruikt worden om de hoge bandruiscomponenten en de stipinterferentiecomponenten te verwijderen. De laagdoorlaatfilters 532A1 en 532AJ, worden zodanig gekozen, dat zij karakteristieken hebben die soortgelijk zijn aan die van de laagdoorlaatfilters 14A en 14B uit figuur 8. De uitgangssignalen uit de laagdoorlaatfilters 532A1 en 532A2 worden resp. geleid naar vaste contacten a en b van een omschakelaar 35 535A.
Het uitgangssignaal van de omschakelaar 535A gaat naar een absolute waardekring 533A, waar het omgezet wordt in een absolute waarde en dan wordt geleid naar een opteller 534.
De uitgangssignalen op de tweede uitgangsklem van het beeldgeheugen 501 Y en het uitgangssignaal uit het beeldgeheugen 503Y gaan naar een aftrekschakeling 531B, waar zij van elkaar afgetrokken worden. 40 Het frameverschilsignaal van de aftrekschakeling 531B gaat naar de laagdoorlaatfilters 532B1 en 532BZ, die elk gebruikt worden om de hoge bandruiscomponent en de stipinterferentiecomponent te verwijderen.
De filterkarakteristieken van de laagdoorlaatfilters 532B., en 532B2 zijn dezelfde als die uit de filters 14A en 14B in het voorbeeld van figuur 8.
De uitgangen van de filters 532B1 en 532B2 worden resp. geleid naar vaste contacten a en b van een 45 omschakelaar 535B.
Het uitgangssignaal van de omschakelaar 535B gaat naar een absolute waardekring 533B, waar het omgezet wordt in een absolute waarde en dan wordt geleid naar de opteller 534.
In figuur 10 is een verticale correlator 551 getekend, die gevoed wordt met de uitgangssignalen op de eerste en tweede uitgangen van het beeldgeheugen 501Y. De verticale correlator 551 genereert een 50 absolute waarde lijnverschilsignaal. Het uitgangssignaal uit de verticale correlator 551 wordt toegevoerd via een laagdoorlaatfilter 552, dat gebruikt wordt om een ruiscomponent naar een niveaucomparator 553 te verwijderen. De niveaucomparator 553 genereert een signaal met een hoog niveau "1", wanneer het lijnverschilsignaal dat daaraan toegevoerd wordt hoger is dan een vooraf vastgesteld niveau en een signaal met een laag niveau ”0” wanneer het lager dan het vooraf vastgestelde niveau is. M.a.w. de niveaucompa-55 rator 553 genereert een signaal met een laag niveau ”0” in het verticale correlatiedeel en een signaal van een hoog niveau ”1” in het verticale niet-correlatiedeel (verticale rand).
De bovengenoemde omschakelaars 535A, 535B worden gestuurd door een uitgangssignaal uit de 7 194936 niveaucomparator 553. In het verticale correlatiedeel zijn de omschakelaars 535A en 535B elk gekoppeld met het vaste contact a en in het verticale niet-correlatie deel met het vaste contact b.
De bovengenoemde beeldgeheugens 501Y tot 503Y, de aftrekschakelingen 531A en 531B, de laag-doorlaatfilters 532A1t 532AZ, 532Bn en 532B2, de absolute waardekringen 533A en 533B, de opteller 534, 5 de omschakelaars 535A en 535B de verticale correlatieschakeling 551, het laagdoorlaatfilter 552 en de niveaucomparator 553 vormen een bewegende detectiekring 530. In dit geval neemt het uitgangssignaal van de opteller 534 toe wanneer de beweging toeneemt.
Het uitgangssignaal van de opteller 534 gaat naar een coëfficiëntgenerator 541 als het bewegings-detectiesignaal. De waarde K van de bovengenoemde vermenigvuldigers 507Y tot 510Y wordt gegenereerd 10 door de coëfficiëntgenerator 541 en varieert als reactie op het niveau van het bewegingsdetectiesignaal.
De signaalverwerkingskring 5C van het chrominantiesignaal zal in het volgende worden beschreven.
De signaalverwerkingskring 5C is gevormd als een aftastende lijninterpolatiekring 500C en een tijdbasis-compressiekring 521C. De aftastende lijninterpolatiekring 500C is gevormd op een wij ze soortgelijk aan de aftastende lijn interpolatiekring 500Y in de bovengenoemde signaalverwerking 5Y.
15 De waarde van de coëfficiënt van de vermenigvuldiger in de aftastende lijninterpolatiekring 500 wordt gegenereerd door de coëfficiëntgenerator 541.
De aftastende lijninterpolatiekring 500C wordt gevoed met het tijdgedeelde signaal R-Y/B-Y van rode en blauwe kleurverschilsignalen R-Y en B-Y die in digitale signalen omgezet worden door de A/D omzetter 3C (zie figuur 9) en de kring 500C genereert het hoofdaftastende lijn signaal Rm-Ym/Bm-Ym en het interpol-20 erende aftastende lijnsignaal Rc-Yc/Bc-Yc.
Het hoofdaftastende lijnsignaal Rm-Ym/Bm-Ym en het interpolerende aftastende lijnsignaal Rc-Yc/Bc-Yc uit de aftastendë lijninterpolatiekring 500C worden geleid naar een tijdbasiscompressiekring 521C. De tijdbasiscompressiekring 521C comprimeert in tijd elke van de hoofdaftastende lijnsignalen Rm-Ym/Bm-Ym en het interpolerende aftastende lijnsignaal Rc-Yc/Bc-Yc met een half en genereert achtereenvolgens de 25 tijdbasis gecomprimeerde signalen. In dit geval genereert de tijdbasiscompressiekring 521C separaat de rode en blauwe kleurverschilsignalen. De tijdbasis comprimerende kring 521C genereert als resultaat de kleurverschilsignalen met dubbele snelheid.
In de aftastende lijninterpolatiekring 500Y, zijn het hoofdaftastende lijnsignaal b + e /2 en het interpolerende aftastende lijnsignaal a + d /2 van het stilstaande beeldgedeelte resp. de gemiddelde signalen in het 30 frame, zodat de stip interferentiecomponenten (chrominantiesignaalcomponenten) deel uitmakend van het luminantiesignaal Y elkaar opheffen. Ook in de aftastende lijninterpolatiekring 500C, worden soortgelijke signaalverwerkingen uitgevoerd, waarbij de kruiskleurcomponenten deel uitmakend van het tijdgedeelde signaal R-/B-Y elkaar uitschakelen. M.a.w. het chrominantiesignaal uit de Y/C scheidingskring 2 (zie figuur 9) wordt uitgedrukt door een vergelijking van YH + CQsin 2 nfsc t waarin aYH de luminantiesignaalcom-35 ponent en fsc de kleurhulpdraaggolffrequentie is. Wanneer dit chrominantiesignaal dus wordt gedecodeerd, wordt het uitgedrukt door de volgende vergelijking.
Chrominantiesignaal x sin2nfsc 5 = ^Hsin2jtfsc1 + C0
De kruiskleurcomponent YH.sin2nfsc t zal dus in fase zijn met de chrominantiesignaalcomponent en heeft 40 een fase geïnverteerde relatie tussen de frames, zodat het opgeheven wordt en wordt verwijderd door de aftastende lijninterpolatiekring 500C.
In de aftastende lijninterpolatiekringen 500Y en 500C, wordt de interframeoptelverwerking uitgevoerd voor het stilstaande beeldgedeelte, waarbij de randomruis in tijdrichting gereduceerd wordt tot 1/V2. De signaal-ruis (S/N)verhoudingen van het luminantiesignaal en het chrominantiesignaal worden dus vergroot. 45 Aangezien de bewegende detectiekring 530 het bewegende detectiesignaal genereert uit twee frame-verschilsignalen, is het mogelijk om de snelle beweging tussen de beelden (1/60 seconde) te detecteren. Wanneer bijvoorbeeld de signalen a, b, d en e weergegeven worden op de in figuren 12A, 12B, 12C, 12D weergegeven wijze, worden de uitgangssignalen van de aftrekschakelingen 531A en 531B resp. die welke getoond zijn in figuur 12E en 12F. Het deel P wordt dienovereenkomstig bepaald als het stilstaande 50 beeldgedeelte door het uitgangssignaal uit de aftrekschakeling 531A, zodat de beweging tussen de beelden niet gedetecteerd kan worden. Met het gebruik van het uitgangssignaal uit de aftrekschakeling 531B, wordt dus het bewegende detectiesignaal dat wat in figuur 12G is aangegeven, zodat de snelle beweging tussen de beelden gedetecteerd kan worden.
Volgens de uitvinding van de bewegende detectiekring worden in de bewegende detectiekring 530, de 55 laagdoorlaatfilters 532AS en 532B2 die een steil verlopende verzwakkingsfactor hebben, gebruikt ten opzichte van het verticale niet-correlatie gedeelte (verticale rand), terwijl de laagdoorlaatfilters 532A, en 532B1t die een zwak verlopende versterkingsfactor hebben, worden gebruikt voor het verticale correlatie- 194936 β gedeelte (niet de verticale rand), waarbij een werking en effect soortgelijk als die uit het voorbeeld volgens figuur 8 bereikt worden.
Alhoewel in het bovengenoemde voorbeeld de beide laagdoorlaatfilters gestuurd worden door schakelaars, kan de onderhavige uitvinding worden gemodificeerd zodanig, dat filters met verschillende karakteris-5 tieken selectief geschakeld worden als reactie op de mate van verticale correlatie op soortgelijke wijze.
Het meest kenmerkende van een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding is dat een televisiesignaal een grote correlatie heeft in verticale richting en een beweging gedetecteerd kan worden zelfs door het beeldverschilsignaal in het verticale correlatiedeel. De derde uitvoeringsvorm van de bewegende detectie-kring volgens de uitvinding zal in het volgende aan de hand van figuur 13 beschreven worden.
10 Zoals blijkt uit figuur 13, wordt het luminantiesignaal Y dat afgescheiden is van het ingangsvideosignaal door de Y/C scheidingskring geleid naar een beeldgeheugen 101, dat een vertragingslijn vormt welke op 263H is bepaald. Het uitgangssignaal uit het geheugen 101 gaat naar een beeldgeheugen 102 en de tijdvertraging van dat beeldgeheugen 102 bedraagt 262H. De tijdvertraging van de seriekring van de ‘ geheugens 101 en 102 is dus 1 frame (263H+262H).
15 Het ingangssignaal van het geheugen 101 en het uitgangssignaal van het geheugen 102 gaan naar een aftrekschakeling 103 waar ze van elkaar afgetrokken worden.
Het frameverschilsignaal van de aftrekker 103 wordt via een laagdoorlaatfilter 104 geleid naar een vast contact a van een omschakelaar 105. Het laagdoorlaatfilter 104 wordt gebruikt om een hogebandruis-component en een puntinterferentiecomponent te verwijderen.
20 Het ingangssignaal en het uitgangssignaal van het geheugen 101 worden geleid naar een aftrekschakeling 106 en worden van elkaar afgetrokken. Het beeldverschilsignaal uit de aftrekschakeling 106 wordt via een laagdoorlaatfilter 107 geleid naar een vast contact b van een omschakelaar 105.
Het laagdoorlaatfilter 107 wordt gebruikt om een hoge bandruiscomponent en een puntinterferentiecomponent te verwijderen.
25 Het uitgangssignaal van de omschakelaar 105 wordt omgezet in een absolute waarde door een absolutewaardekring 108. Het uitgangssignaal van de absolutewaardekring 108 wordt als een bewegend detectiesignaal gebruikt.
In figuur 13 geeft het verwijzingscijfer 111A een verticale correlatiedetector aan, die direct gevoed wordt met het ingangssignaal van het beeldgeheugen 101 of via een lijngeheugen 112A, welke een vertragingslijn 30 vormt.
De verticale correlatiedetector 111A detecteert de aanwezigheid of afwezigheid van de verticale correlatie op de basis van het lijnverschilsignaal. De verticale correlatiedetector 111A genereert een signaal van een laag nivéau "0" als reactie op bijvoorbeeld het verticale correlatiedeel en het signaal van een hoog niveau ”1” als reactie op het verticale niet-correlatiedeel. Een verticale correlatiedetector 1118 wordt direct gevoed 35 met de uitgang van het geheugen 101 of via een lijngeheugen 112B dat een vertragingslijn vormt. De verticale correlatiedetector 111B detecteert de aanwezigheid of niet-aanwezigheid van de verticale correlatie op de basis van het lijnverschilsignaal. De verticale correlatiedetector 111B genereert een signaal van een laag niveau ”0" als reactie op bijvoorbeeld het verticale correlatiedeel en een signaal van een hoog niveau ”1” als reactie op het verticale niet-correlatiedeel.
40 De uitgangssignalen van de verticale correlatiedetectoren 111A en 111B worden berekend door een logische kring 113; Het uitgangssignaal uit de logische kring 113 wordt gebruikt om de bovengenoemde omschakelaar 105 te sturen zodanig, dat de stand van de schakelaar 105 op een vooraf vastgesteld tijdstip veranderd wordt. D.w.z. wanneer het verticale niet-correlatiedeel gedetecteerd wordt door een van de verticale correlatiedetectoren 111A en 111B, de omschakelaar 105 gekoppeld is met het vaste contact a. De 45 omschakelaar 105 is verbonden met het vaste contact b voor de andere gevallen verbonden.
Volgens deze uitvoeringsvorm, wanneer het verticale niet-correlatiedeel niet gedetecteerd wordt door een. van de verticale correlatiedetectoren 111A en 111B, of in het verticale correlatiedeel, is de omschakelaar 105 verbonden met het vaste contact b, waarbij het beeldverschilsignaal dat de uitgang van de aftrekschakeling 106 is, aangeleverd wordt door het laagdoorlaatfilter 107, de omschakelaar 106 en de absolute 50 waardekring 108 als het bewegende detectiesignaal. Volgens deze uitvoering is het mogelijk om een snelle beweging met de beeldfrequentieeenheid te detecteren.
Figuren 14 en 15 tonen elk een aftastende lijnconstructie gezien vanuit een tijd-verticaaloppervlakte standpunt, waarin een open cirkel en een gearceerde cirkel resp. witte en zwarte hoofdaftastlijnen representeren. Aangenomen dat a het ingangssignaal van het geheugen 101, b het uitgangssignaal 55 daarvan, c het uitgangssignaal van het geheugen 102 en d het signaal dat voorligt ten opzichte van het signaal b met één horizontale lijnperiode in figuur 13, hebben deze signalen a tot d de positionele relatie volgens de figuren 14 en 15.
9 194936
Aangenomen dat het uitgangssignaal b van het beeldgeheugen 101 een signaal is van de verticale rand volgens figuur 14 is in dit geval, indien het veldverschilsignaal gebruikt wordt als het bewegende detectie-signaal, het bewegende detectiesignaal weergegeven als la=bl^O, resulterend in het reële bewegende beeld. Het signaal e op de interpolerende aftastlijn, die moet worden geïnterpoleerd over het deel aangege-5 ven door de onderbroken cirkel uit figuur 14, wordt bijvoorbeeld een Vz (b+d), resulterend in lijnflikkering op de lijn gezien vanuit de richting A.
Met de bovengenoemde kringconstructie volgens figuur 13 wanneer het verticale niet-correlatiedeel (verticale rand) gedetecteerd wordt door de verticale correlatiedetector 111B, is de omschakelaar 105 verbonden met het vaste contact a, zodat het frameverschilsignaal, dat het uitgangssignaal van de 10 aftrekschakeling 103 is, aangeleverd wordt via het laagdoorlaatfilter 104, de omschakelaar 105 en de absolute waardekring 108 als het bewegende detectiesignaal.
Indien het frameverschilsignaal gebruikt wordt als het bewegende detectiesignaal, wordt het bewegende detectiesignaal gerepresenteerd als a-c=0 resulterend in een stilstaand beeld. Het signaal e van de interpolerende aftastende lijn die geïnterpoleerd moet worden in het deel aangegeven door de cirkel met 15 onderbroken lijn in figuur 14 wordt b.v. a hetgeen het optreden van lijnflikkering vermijdt
Thans wordt aangenomen, dat het ingangssignaal naar het beeldgeheugen 101 het signaal is op de verticale rand zoals figuur 15 toont. In dit geval, indien het beeldverschilsignaal gebruikt wordt als het bewegende detectiesignaal, wordt het bewegende detectiesignaal weergegeven als la-bl^O resulterend in het reële bewegende beeld.
20 Het signaal e op de interpolerende aftastende lijn dat geïnterpoleerd moet worden op het deel aangege-ven door de onderbroken open cirkel in figuur 15 wordt b.v. Vz (b+d), zodat de lijnflikkering optreedt op de lijn gezien vanuit de richting A.
Met de bovengenoemde schakelingsconstructie, wanneer het verticale niet-correlatiedeel (verticale rand)gedetectëerd wordt door de verticale correlatiedetector 111A, is de omschakelaar 105 met het vaste 25 contact a verbonden, zodat het frameverschilsignaal, dat de uitgang is uit de aftrekschakeling 103, aangeleverd wordt via het laagdoorlaatfilter 104, de omschakelaar 105 en de~absolutewaardekring 108 als het bewegende detectiesignaal. Indien het frameverschilsignaal wordt gebruikt als het bewegende detectiesignaal, wordt het bewegende detectiesignaal weergegeven als la-cl=0 resulterend in het stilstaande beeld. Het signaal e op de interpolerende aftastende lijn die geïnterpoleerd moet worden op het deel 30 aangegeven door de met onderbroken lijn getekende open cirkel in figuur 15 wordt b.v. a hetgeen derhalve lijnflikkering vermijdt.
Figuur 16 toont een vierde uitvoeringsvorm van het bewegende detectiecircuit 530 volgens de uitvinding.
Zoals figuur 16 toont, worden de beeldgeheugens 501 Y tot 503Y van de aftastende lijninterpoiatiekring 500Y in het voorbeeld uit figuur 10 eveneens gebruikt als de beeldgeheugens 501Y tot 503Y in figuur 16.
35 Zoals blijkt uit figuur 16 worden het ingangssignaal voor het geheugen 501Y en het uitgangssignaal uit het beeldgeheugen 502Y geleid naar de aftrekschakeling 531A, waar ze van elkaar afgetrokken worden.
Het frameverschilsignaal uit de aftrekschakeling 531A wordt geleid naar de laagdooriaatfilters 532A1 en 532A2, die gebruikt worden om een hoge band ruiscomponent en een stipinterferentiecomponent te verwijderen. Het laagdoorlaatfilter 532A1 kan een COS filter zijn, welke een lage frequentieresponsie van 40 ongeveer 3,58MHz heeft, welke correspondeert met een frequentie van bijvoorbeeld een stipinterferentiecomponent. De frequentiekarakteristiek van het laagdoorlaatfilter 532An wordt weergegeven door de ononderbroken lijn a in figuur 5. Het laagdoorlaatfilter 532A2 kan een COS2 filter zijn, waarvan de responsie-karakteristiek laag kan zijn ongeveer 3,58MHz hetgeen correspondeert met een frequentie van bijvoorbeeld een stipinteferentiecomponent 45 De frequentiekarakteristiek van het laagdoorlaatfilter 532Aa wordt weergegeven door de onderbroken lijn b in figuur 5.
De uitgangssignalen van de laagdooriaatfilters 532A1 en 532A2 worden geleid naar resp. de vaste contacten a en b van de omschakelaar 535A. Het uitgangssignaal uit de omschakelaar 535A wordt geleid naar een absolute waardekring 533A, waar het omgezet wordt in een absolute waarde en dan naar een 50 opteller 534 wordt gevoerd.
De uitgangssignalen op de tweede uitgang van het beeldgeheugen 501Y en het beeldgeheugen 503Y worden geleid naar de aftrekschakeling 531B en van elkaar afgetrokken Een frameverschilsignaal uit de aftrekschakeling 531B wordt gevoerd naar de laagdooriaatfilters 532B1 en 532B2 die gebruikt worden om een hoge bandruiscomponent en een stipinterferentiecomponent te verwijderen. De karakteristieken van de 55 laagdooriaatfilters 532B, en 532B2 worden soortgelijk gekozen aan die van de laagdooriaatfilters resp.
532A1 en 532A2. De uitgangen van de filters 532B, en 532BZ worden geleid naar resp. de vaste contacten a en b van de omschakelaar 535B. De uitgang van de omschakelaar 535B wordt in een absolute waarde 194936 10 omgezet door een absolute waardekring 533B en dan geleid naar de opteller 534.
Het uitgangssignaal van de opteller 534 wordt geleid naar een opteller 536 als een lage band bewegend detectiesignaal.
De uitgangssignalen van de aftrekschakelingen 531A en 531B worden resp. door de banddoorlaatfilters 5 537A en 537B geleid naar een aftrekschakeling 538. De middenfrequenties van de banddoorlaatfilters 537A en 537B worden elk gekozen op 3,58MHz, hetgeen correspondeert met de frequentie van de chrominantie-signaalcomponent.
Het uitgangssignaal van de aftrekschakeling 538 wordt omgezet in een absolute waarde door een absolute waardekring 539 en dan geleid via een schakelkring 554 naar de opteller 536 als een hoge band 10 bewegend detectiesignaal. De uitgang van de opteller 536 is het bewegende detectiesignaal.
In figuur 16 geeft het verwijzingscijfer 551 een verticale correlator aan. De verticale correlator 551 wordt gevoed met de uitgangen van de eerste en tweede uitgangen van het beeldgeheugen 501Y. De verticale correlator 551 genereert een absoluut waardesignaal van het lijnverschilsignaal. De uitgang van de verticale correlator 551 wordt toegevoerd via een laagdoorlaatfilter 552 naar een niveaucomparator 553.
15 Het laagdoorlaatfilter 552 wordt gebruikt om ruiscomponenten te verwijderen. De niveaucomparator 553 genereert een signaal van hoog niveau ”1”, wanneer het lijnverschilsignaal dat daaraan toegevoerd wordt hoger is dan een vooraf vastgesteld niveau en een signaal van een laag niveau ”0”, wanneer het lager dan het vooraf vastgestelde niveau is. M.a.w. de niveaucomparator 553 genereert een signaal van laag niveau ”0” voor het verticale correlatiedeel en een signaal van hoog niveau ”1” voor het verticale niet-correlatiedeel 20 (verticale rand).
De omschakelaars 535A en 5358 worden gestuurd zodanig, dat de stand ervan door het uitgangssignaal uit de niveaucomparator 553 wordt veranderd zodat de beweegbare contacten verbonden worden met het vaste contact a voor het verticale correlatiedeel en met het vaste contact b voor het verticale niet-correlatiedeel.
25 De bovengenoemde schakelende kring 554 wordt gestuurd door het uitgangssignaal van de niveaucomparator 553, zodat het zijn ingang voor het verticale correlatiedeel levert en een nul-uitgang levert uit het verticale niet-correlatiedeel.
De bovengenoemde bewegende detectiekring 530 verkrijgt een lage band bewegend detectiesignaal door optelling van de beide frameverschilsignalen zodanig, dat het mogelijk is om een snelle beweging te 30 detecteren tussen de beelden (1/60 seconde). Wanneer b.v. de signalen a, b, d en e resp. die zijn, zoals is weergegeven in figuren 17A en 17B, 17C en 17D, worden de uitgangssignalen van de aftrekschakelingen 531A en 531B weergegeven zoals aangeduid is in resp. figuren 17E en 17F.
Het deel P wordt dus dienovereenkomstig vastgesteld als het stilstaande beeld uit slechts het uitgangssignaal van de aftrekschakeling 531A, hetgeen het onmogelijk maakt om een beweging tussen de beelden 35 te detecteren. Met de toepassing van de uitgang uit de aftrekschakeling 531B, is dus het bewegende detectiesignaal dat wat in figuur 17G is aangegeven, waarbij snelle bewegingen tussen de beelden gedetecteerd kunnen worden.
Op het verticale niet-correlatiedeel (verticale rand), hebben de laagdoorlaatfilters 532AZ en 532B2 voorts elk een steile verzwakkingskarakteristiek, terwijl op het verticale correlatiedeel (deel dat niet de verticale 40 rand vertegenwoordigt) de laagdoorlaatfilters 532A, en 532B, gebruikt worden, zodat de puntinterferentie-component op effectieve wijze verwijderd kan worden en dus de beweging van een relatief hoge frequentie voldoende gedetecteerd kan worden.
De banddoorlaatfilters 537A en 537B genereren de hoge bandcomponenten van de frameverschilsignalen en de aftrekschakeling 538 genereert een verschilsignaal van die frameverschilsignalen. In dit 45 geval, zoals figuur 18 toont, hebben de puntinterferentiecomponenten (chrominantiesignaalcomponenten) een fase geïnverteerde relatie tussen de frames en de lijnen, zodat de hoge bandcomponenten van de frameverschilsignalen onttrokken aan de banddoorlaatfilters resp. 537A en 537B de stipinterferentie-componenten bevatten.
In het geval van een stilstaand beeld worden deze puntinterferentiecomponenten in amplitude en fase 50 gelijk, zoals figuren 19A en 19B tonen, en wordt het verschilsignaal uit de aftrekschakeling 538 nul zoals figuur 19C toont.
De detectiefout tengevolge van de stipinterferentiecomponent moet dus worden vermeden en het hogeband bewegend detectiesignaal kan op tevredenstellende wijze worden verkregen.
In het verticale niet-correlatie deel worden de chrominantiesignaalcomponenten voorts niet geïnverteerd 55 tussen de lijnen volgens figuur 20 en worden de stipinterferentiecomponenten deel uitmakend van de hogeband componenten van de frameverschilsignalen uit de banddoorlaatfilters 537A en 537B in amplitude en fase niet gelijk zoals getekend in figuur 21A en 21B zelfs voor een stilstaand beeld. Het verschilsignaal

Claims (15)

1. Een bewegende detectiekring omvattende een verschilsignaalgenerator die ten minste één frame-vertragingskring bevat, een verticale correlatiedetector die verbonden is met de verschilsignaalgenerator gekenmerkt doordat: 194936 12 (1) een aantal filters (14A, 14B) verbonden zijn met de verschilsignaalgenerator, (2) de schakelende middelen (15) verbonden zijn met de filters, teneinde de uitgang van één van de filters te selecteren en (3) besturingsmiddelen (18, 19) met de verticale correlatiedetector verbonden zijn die de schakelende 5 middelen besturen als reactie op het uitgangsniveau van de verticale correlatiedetector.
2. Bewegende detectiekring volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de filters laagdoorlaatfilters zijn die verschillende frequentieresponsiekarakteristieken hebben.
3. Bewegende detectiekring volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de filters combinaties van laagdoorlaatfilters bevatten, die verschillende frequentieresponsiekarakteristieken hebben.
4. Bewegende detectiekring volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de schakelende middelen bestaan uit een aantal schakelaars, die corresponderen met de genoemde combinaties van laagdoorlaatfilters.
5. Bewegende detectiekring volgens conclusie 4, gekenmerkt door een opteller die is verbonden met de ‘ uitgangen van genoemde aantal schakelaars.
6. Bewegende detectiekring volgens conclusie 2, gekenmerkt door een banddoorlaat- of hoogdoorlaatfilter, 15 dat met de genoemde verschilsignaalgenerator verbonden is.
7. Bewegende detectiekring volgens conclusie 3, gekenmerkt door een aantal banddoorlaat of hoog-doorlaatfilters die zijn verbonden met de genoemde verschilsignaalgenerator.
8. Bewegende detectiekring volgens conclusie 7 gekenmerkt door een aftrekschakeling, die verbonden is met de uitgangen van de banddoorlaat. of hoogdoorlaatfilters.
9. Bewegende detectiekring volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de verschilsignaalgenerator een framevertragingskring en een aftrekschakeling omvat, die verbonden zijn met de ingang en de uitgang van de framevertragingskring.
10. Bewegende detectiekring volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de verschilsignaalgenerator drie beeldvertragingskringen omvat, die in serie zijn geschakeld en twee aftrekschakelingen die verbonden zijn 25 met de beeldvertragingskringen.
11. Bewegende detectiekring volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat drie beeldvertragingskringen bestaan uit eerste, tweede en derde beeldvertragingskringen, die in serie staan, en de beide aftrekschakelingen bestaan uit een eerste aftrekschakeling, die verbonden is met de ingang van de eerste beeldvertragingskring en met de uitgang van de tweede beeldvertragingskring, en een tweede aftrek- 30 schakeling die verbonden is met de ingang van de tweede beeldvertragingskring en met de uitgang van de derde beeldvertragingskring.
11 194936 uit de aftrekschakeling 538 is als resultaat weergegeven in figuur 21C en vormt een detectiefoutsignaal. In het voorbeeld uit figuur 16 levert in het verticale niet-correlatie deel de schakelende kring 554 een nuluitgang en het verschilsignaal wordt niet als bewegend detectiesignaal gebruikt. Het is derhalve mogelijk detectiefouten veroorzaakt vanwege de stipinterferentiecomponent te voorko-5 men. In figuur 18 en 20, representeert de open cirkel de aftastlijn van elk beeld, de gebroken cirkel de positie van de aftastende lijn die geïnterpoleerd moet worden en de symbolen δ en <», de fasen van de stip-interferentiecomponenten. Rguur 17 toont het patroon door middel waarvan het bewegend detectiesignaal niet verkregen kan 10 worden in het bewegende detectiegebied van de lage band en kan het bewegend detectiesignaal worden verkregen in het bewegende detectie bedrijf van de hogeband. Figuren 17A, 17B, 17C en 17D tonen resp. de ingang voor het beeldgeheugen 51OY en de uitgangssignalen van de beeldgeheugens 501Y, 502Y en 503Y volgens figuur 16. Voor die toestand zijn de uitgangssignalen van de aftrekschakelingen 531A en 531B getekend in resp. de figuur 17E en 17F.
15 De uitgangssignalen van de aftrekschakelingen 531A en 531B worden niet afgegeven door de laag-doorlaatfliters 532A,, 532A2l 532B, en 532B2 en het lage band bewegend detectiesignaal uit de opteller 534 wordt nul, zoals figuur 17H toont. De uitgangssignalen van de aftrekschakelingen 531A en 531B worden vanaf de banddoorlaatfilters 537A en 537B afgegeven en het hogeband bewegende detectiesignaal uit de aftrekschakeling 538 heeft de vorm volgens figuur 17G.
20 De frequenties van de uitgangssignalen (getekend in figuren 17E en 17F) uit de aftrekschakelingen 531A en 531B zijn ook frequenties buiten de banddoorlaatgebieden van de laagdoorlaatfilters 532A1t 532A2, 532B., en 532B2. In de bovengenoemde uitvoeringsvormen, wordt het hogeband bewegend detectiesignaal verkregen uit het luminantiesignaal, dat door middel van de Y/C-scheidingskring afgescheiden is van het videosignaal.
25 Indien het ingangssignaal b.v. een samengesteld videosignaal is, is het mogelijk de beweging van het chrominantiesignaal C alsmede de beweging van het luminantiesignaal Y in dê'högéband te detecteren. Alhoewel in de bovengenoemde uitvoeringsvormen de banddoorlaatfilters 537A en 537B worden gebruikt, kunnen de banddoorlaatfilters 537A en 537B vervangen worden door hogeband filters. De filters die gebruikt zijn behoeven alleen filters te zijn, die een signaal van een laagfrequentieband kunnen 30 blokkeren. Volgens de uitvinding zoals in het voorgaande is vermeld, kan aangezien de filters voor het doorlaten van de frameverschilsignalen geschakeld worden door de uitgangssignalen uit de verticale correlatie-detectors, de stipinterferentiecomponent (chrominantiesignaalcomponent) op de verticale rand op effectieve wijze verwijderd worden en kan de beweging van een relatief hoge frequentie op adequate wijze worden 35 gedetecteerd. Volgens de onderhavige uitvinding, aangezien het beeldverschilsignaal wordt gebruikt als een bewegend detectiesignaal voor het verticale correlatiegedeelte, is het voorts mogelijk om een snelle beweging van de beeldfrequentieeenheid te detecteren. Aangezien het frameverschilsignaal bovendien gebruikt wordt als een bewegend detectiesignaal voor het verticale niet-correiatiedeel, kunnen detectiefouten worden voorkomen 40 en kan eveneens lijnflikkering of dergelijke worden vermeden. Volgens de onderhavige uitvinding worden bovendien aangezien de eerste en tweede frameverschilsignalen die elk een tijdverschil van een beeldperiode hebben, verkregen uit het videosignaal en worden de verschilsignalen van de hogebandcomponenten gebruikt als de hogeband bewegende detectiesignalen, waarbij het hogeband bewegend detectiesignaal verkregen kan worden zonder detectiefouten te veroorza-45 ken tengevolge van chrominantiesignaalcomponenten (stipinterferentiecomponenten). Vergeleken met de bewegende detectie die alleen gebruik maakt van een lage frequentie band is het dus mogelijk om de detectiecapaciteit van de bewegende detectiekring aanzienlijk te vergroten. Aangezien de schakelende middelen voorts gestuurd worden voor het verticale niet-correlatiedeel, zodat de verschilsignalen van de hogeband component niet wordt gebruikt als het bewegend detectiesignaal is het mogelijk om het optreden 50 van detectiefouten te vermijden.
12. Bewegende detectiekring volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verschilsignaalgenerator twee beeldvertragingskringen omvat, die in serie staan en twee aftrekschakelingen, waarvan er een verbonden is met de genoemde twee beeldvertragingskringen voor het genereren van beeld- en frameverschilsignalen.
13. Bewegende detectiekring volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de framevertragingskring één horizontale lijntijdvertragingskring bevat, teneinde een signaal te leveren aan de genoemde verticale correlatiedetector.
14. Bewegende detectiekring volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat een van de drie beeldvertragingskringen één horizontale lijntijdvertragingskring bevat, teneinde een signaal te leveren aan de genoemde 40 verticale correlatiedetector.
15. Bewegende detectiekring volgens conclusie 9 waarin de framevertragingskring omvat een beeld-geheugen, welke een 263 horizontale lijntijdvertraging heeft en een beeldgeheugen welke een 262 horizontale lijntijdvertraging heeft. Hierbij 10 bladen tekening
NL8901885A 1988-07-22 1989-07-20 Bewegende detectiekring. NL194936C (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP63183204A JP2730065B2 (ja) 1988-07-22 1988-07-22 テレビジョン受像機及び動き検出回路
JP18320388 1988-07-22
JP63183203A JP2730064B2 (ja) 1988-07-22 1988-07-22 テレビジョン受像機及び動き検出回路
JP18320488 1988-07-22
JP18947488 1988-07-28
JP63189474A JP2730068B2 (ja) 1988-07-28 1988-07-28 テレビジョン受像機及び動き検出回路

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8901885A NL8901885A (nl) 1990-02-16
NL194936B NL194936B (nl) 2003-03-03
NL194936C true NL194936C (nl) 2003-07-04

Family

ID=27325267

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8901885A NL194936C (nl) 1988-07-22 1989-07-20 Bewegende detectiekring.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4972259A (nl)
KR (1) KR930002146B1 (nl)
CA (1) CA1322241C (nl)
DE (1) DE3924249C2 (nl)
FR (1) FR2638044B1 (nl)
GB (1) GB2221814B (nl)
NL (1) NL194936C (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ATE109604T1 (de) * 1987-12-22 1994-08-15 Philips Nv Videosignalkodierung und -dekodierung mit einem adaptiven filter.
KR940005178B1 (ko) * 1989-10-14 1994-06-11 미쯔비시 덴끼 가부시끼가이샤 움직임적응형 휘도신호 색신호 분리필터 및 그 분리방법
JPH0785589B2 (ja) * 1990-02-16 1995-09-13 松下電器産業株式会社 Y/c分離器
JP2522433B2 (ja) * 1990-03-27 1996-08-07 日本電気株式会社 映像動き信号検出回路
US5113262A (en) * 1990-08-17 1992-05-12 Samsung Electronics Co., Ltd. Video signal recording system enabling limited bandwidth recording and playback
DE4192565T (nl) * 1990-10-23 1992-12-10
KR930008182B1 (ko) * 1990-11-27 1993-08-26 삼성전자 주식회사 동신호 검출회로
JP3278187B2 (ja) * 1991-03-14 2002-04-30 三菱電機株式会社 動き適応型輝度信号色信号分離フィルタ
DE69230115T2 (de) * 1991-05-23 2000-04-20 Nippon Hoso Kyokai Auswertungsvorrichtung und Methode verwendbar für ein Gerät zur Detektion von Bewegungsvektoren
AU658014B2 (en) * 1991-11-19 1995-03-30 Macrovision Corporation Method and apparatus for scrambling and descrambling of video signals with edge fill
US5365281A (en) * 1992-06-26 1994-11-15 Samsung Electronics, Co., Ltd. Motion signal detecting circuit
US5473389A (en) * 1992-11-10 1995-12-05 Sony Corporation Y/C separator using 3-D, 2-D and 1-D filters
EP0624032B1 (en) * 1993-05-07 2000-07-26 Lg Electronics Inc. Video format conversion apparatus and method
JP2983509B2 (ja) * 1998-02-10 1999-11-29 日本放送協会 テレビジョン映像のフリッカ検出方法および装置
JP4419210B2 (ja) * 1999-06-01 2010-02-24 ソニー株式会社 画像処理装置および方法、並びに記録媒体
US7468758B2 (en) * 2005-10-07 2008-12-23 Mediatek Inc. Methods and apparatus for detecting movement in a composite television signal
US8224033B2 (en) * 2008-06-24 2012-07-17 Mediatek Inc. Movement detector and movement detection method

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS558124A (en) * 1978-06-30 1980-01-21 Sony Corp Movement detector for video signal
US4617589A (en) * 1984-12-17 1986-10-14 Rca Corporation Adaptive frame comb filter system
US4616254A (en) * 1985-04-18 1986-10-07 Rca Corporation Hanging dot reduction system
US4672445A (en) * 1985-05-29 1987-06-09 Rca Corporation Progressive scan processor employing interpolation in luminance channel controlled by a motion signal and a vertical detail representative signal
US4686561A (en) * 1985-07-31 1987-08-11 Rca Corporation Vertical detail information restoration circuit
US4754322A (en) * 1985-09-30 1988-06-28 Hitachi, Ltd. YC-signal separation circuit responsive to magnitude of vertical correlation
US4700232A (en) * 1986-10-24 1987-10-13 Grass Valley Group, Inc. Interpolator for television special effects system
US4809060A (en) * 1987-09-10 1989-02-28 Rca Licensing Corporation Hanging dot reduction arrangement

Also Published As

Publication number Publication date
FR2638044B1 (fr) 1992-10-16
NL8901885A (nl) 1990-02-16
GB2221814A (en) 1990-02-14
KR900002648A (ko) 1990-02-28
DE3924249A1 (de) 1990-01-25
NL194936B (nl) 2003-03-03
US4972259A (en) 1990-11-20
CA1322241C (en) 1993-09-14
GB8916621D0 (en) 1989-09-06
DE3924249C2 (de) 1999-07-15
KR930002146B1 (ko) 1993-03-26
GB2221814B (en) 1992-11-18
FR2638044A1 (fr) 1990-04-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL194936C (nl) Bewegende detectiekring.
KR0129548B1 (ko) 영상신호 처리 회로
JPS6158079B2 (nl)
US5386249A (en) Video motion detector with full-band response except for diagonal spatial frequencies
US5264923A (en) System for separating luminance and chrominance signals from a composite video signal
US20080226131A1 (en) Motion detection apparatus
KR20050090005A (ko) 복합 비디오 기저-대역 신호로부터 색차 신호를 분리하기위한 방법 및 디바이스
JPH0313790B2 (nl)
JPH05244632A (ja) 動き適応形画像信号処理装置及び方法
KR940001442B1 (ko) 휘도신호 및 색신호 분리 시스템
JP2730068B2 (ja) テレビジョン受像機及び動き検出回路
JP2557512B2 (ja) テレビジョン表示画面の動き検出回路
JPH0716255B2 (ja) 動き適応型輝度信号色信号分離装置
JP2646680B2 (ja) 補間信号形成回路
JP2730064B2 (ja) テレビジョン受像機及び動き検出回路
JP2557511B2 (ja) テレビジョン表示画面の動き検出回路
JPH039428Y2 (nl)
JP2557513B2 (ja) テレビジョン表示画面の動き検出回路
JPS6292693A (ja) カラ−テレビジヨン信号のy/c分離装置
JPH02202192A (ja) テレビジョン表示画面の動き検出回路
JP2786304B2 (ja) 動き適応型輝度信号色信号分離フィルタ
JP3311791B2 (ja) 動きベクトル検出方法および装置
JPH074024B2 (ja) 動き補償形輝度信号・色信号分離回路
KR970007809B1 (ko) 동적응을 이용한 휘도 및 색신호 분리 방법
KR100250874B1 (ko) 색 및 휘도 신호 분리 방법 및 이를 수행하기 위한 회로

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20090720