NL194605C - Klaarinrichting voor afvalwater onder gebruikmaking van flocculatie en sedimentatie. - Google Patents

Description

1 194605

Maalinrichting voor afvalwater onder gebruikmaking van flocculatie en sedimentatie

De uitvinding betreft een klaarinrichting voor afvalwater onder gebruikmaking van flocculatie en sedimentatie, omvattende een bezinkingsvat, een mengkamer, die om een verticale as roteerbaar is ondersteund 5 binnen dat bezinkingsvat, middelen voor toevoeren van suspensie en flocculatietoevoegsel naar de mengkamer, een menger die is aangebracht binnen de mengkamer voor het hierbinnen mengen van suspensie en flocculatietoevoegsel en een veelheid van verdelers die elk een buis hebben die radiaal uitsteekt uit de mengkamer en van elke buis het binneneinde in verbinding staat met de mengkamer, het buiteneinde gesloten is en de omtrekswand over zijn lengte een veelheid van straalopeningen vormende 10 doorgangen heeft, die naar beneden uitmonden.

Een klaarinrichting van deze soort is bekend uit JP-A-58.174.209, waarbij de straalopeningen benedenwaarts uitmonden in de laag binnen het bezinkingsvat waar flocculaat uitzakt naar de eronder gelegen sliblaag. De mengvloeistof die uit de mengkamer naar beneden wordt gespoten uit de straalopeningen van de verdelers leidt tot een turbulente stroming die de sedimentatie verstoort en slib vanuit de gecontreerde 15 sliblaag doet opdwarrelen, wat de werking verstoort.

De uitvinding heeft als doel hierin verbetering te brengen.

Teneinde het bovenbeschreven doel te bereiken, wordt een klaarinrichting van de bovenvermelde soort volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat strookachtige stootplaten vast gemonteerd zijn respectievelijk op de verdelers op afstand van en tegenover de bijbehorende straalopeningen.

20 Hierdoor wordt de mengvloeistof uit de straalopeningen gespoten tegen de stootplaat, waardoor de snelheid waarmee deze vloeistof in de sedimentatielaag komt wordt verminderd. Als resultaat wordt uitgesloten dat turbulente stroming wordt voortgebracht, die doordringt tot in de geconcentreerde sliblaag, waardoor geen slib hieruit zal opdwarrelen terug naar de sedimentatielaag.

Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Auslegeschrift 1.142.798 een verwerkingsinrichting bekend is voor 25 afvalwater, waarbij stroomopwaarts van de bezinkingstank een voorkamer is aangebracht voor onbehandeld water. Verder zijn pijpen aanwezig voor het laten stromen van het onbehandelde water vanuit de voorkamer naar de bezinkingstank. In de nabijheid van de uitstroomopeningen van de pijpen zijn stootplaten aangebracht. Binnenstromend water vanuit de voorkamer stoot aan tegen de stootplaten, zodat nabij de uitstroomopeningen van de pijpen energie wordt onttrokken aan het binnenstromende water in het 30 bezinkingsvat.

Zoals uit JP-A-58.174.209 ook bekend is strekt elke verdeler zich uit in een horizontaal vlak, daarbij kan volgens de uitvinding de bijbehorende stootplaat horizontaal verlopen. Ook kan volgens de uitvinding de bijbehorende stootplaat met een hoek naar achteren van het horizontale vlak ten opzichte van de draairichting van de bijbehorende verdeler verlopen. Met deze maatregel kan de mengvloeistof die wordt 35 gespoten uit de straalopeningen en die slaat tegen de stootplaten stromen in een richting die tegengesteld is aan de bewegingsrichting van de verdelers. Overeenkomstig is het mogelijk optreden van de turbulente stroming van de geconcentreerde sliblaag verder te verminderen.

Volgens de uitvinding kan het de voorkeur hebben, dat een reinigingswatertoevoerleiding een uitlaat-mondstuk heeft binnen de mengkamer, van waaruit in de buis van elk van die verdelers reinigingswater kan 40 worden gespoten. Aldus worden de verdelers en hun straalopeningen vrij gehouden van aanhechtend flocculaat, welke aanhechting tot ongelijke of niet-uniforme stroming binnen het bezinkingsvat zou kunnen leiden.

De uitvinding zal verder duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde verklaring van de uitvoeringsvorm 45 met verwijzing naar de tekening: figuur 1 is een schematisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een klaarinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 is een vergroot aanzicht van een hoofdgedeelte van de klaarinrichting in figuur 1; figuur 3 is een aanzicht in dwarsdoorsnede genomen over de leiding IV—IV in figuur 2; en 50 figuur 4 is een aanzicht in dwarsdoorsnede die een wijziging toont waarin een stootplaat in figuur 4 onder een hoek staat.

Figuur 1 toont een bezinkingsvat 11 voor het daarin ontvangen van suspensie. Een schone laag 11a die voornamelijk verwerkt water omvat, een coagulerende vloklaag 11b die voornamelijk vlokken omvat, en een 55 geconcentreerde sliblaag 11c die voornamelijk slib omvat worden in volgorde van boven naar onder gevormd uit aan het bezinkingsvat 11 toegevoerde suspensie.

Een leiding 12 voor het toevoeren van suspensie, waarin een pomp 13 is aangebracht mondt uit in een 194605 2 boven open mengkamer 15. De suspensie stroomt uit in het bovengedeelte van de mengkamer 15 vanuit de leiding 12. De mengkamer 15 is concentrisch opgehangen in het bezinkingsvat 11 en is roteerbaar aandrijfbaar door een aandrijfeenheid 16 die is aangebracht boven het bezinkingsvat 11. Boven de bodem van het bezinkingsvat 11 bevindt zich een riek 18, die is bevestigd aan het benedeneinde van de mengka-5 mer 15 en daarmee roteerbaar is.

Verschillende soorten van toevoegsels, bijvoorbeeld anorganisch stollingsmiddel, polymerisch stolling-smiddel, neutraliseermiddel en soortgelijke zijn in de boven- en benedengedeelten van de mengkamer 15 door leidingen 19 en 20 toe te voeren als toevoegsel aan de suspensie. Er zijn pompen 21 en 22 aangebracht in de leidingen 19 en 20.

10 Verder sluiten een slibafvoerleiding 23 en een slibterugvoerleiding 24 aan op de bodem van het bezinkingsvat 11. Een deel van het slib wordt uit de richting afgevoerd door de slibafvoerleiding 23, die een pomp 25 heeft. Het resterende slib wordt teruggevoerd door de met een pomp 26 uitgeruste slibterugvoerleiding 24 in het bovengedeelte van de mengkamer 15.

Een menger 31 met roerbladen is opgehangen binnen de mengkamer 15. De menger 31 is roteerbaar 15 door een aandrijfeenheid 32 boven het bezinkingsvat 11 zodat binnen de mengkamer 15 de suspensie, het teruggevoerde slib en het toevoegsel met elkaar worden gemengd.

Buisvormige verdelers 35 steken radiaal uit van het benedeneinde van de mengkamer 15. Straal-openingen 36 monden in elk van de verdelers 35 naar beneden uit.

Een oppervlaktedetector 38 is aangebracht binnen de schone laag 11a. Een overstroomdeel 39 is 20 gevormd aan het boveneinde van het bezinkingsvat 11. De tot hier beschreven klaarinrichting behoort tot de stand van de techniek.

Strookachtige stootplaten 45, waarvan de breedte 10 of 40 cm is, zijn vast bevestigd beneden de verdelers 35 welke zijn opgesteld tegenover de straalopeningen 36. Elk van de stootplaten 45 heeft aan beide einden daarvan voor de vaste bevestiging aan de bijbehorende verdeler 35 steunmiddelen 46 en 47. 25 Een ruimte van 5 tot 50 cm blijft over tussen de straalopeningen 36 en de stootplaat 45.

De mengvloeistof wordt gespoten uit de straalopeningen 36 met een snelheidstop van 20 tot 100 cm. De mengvloeistof spuit tegen de stootplaat 45 zonder rechtstreeks te spuiten in de geconcentreerde sliblaag 11c, en wordt gedempt zodat de snelheid wordt verminderd. Dan wordt de mengvloeistof toegevoerd in de geconcentreerde sliblaag 11c. Overeenkomstig wordt turbulente stroming niet voortgebracht in de geconcen-30 treerde sliblaag 11c. Hiermee wordt in geen geval de hoeveelheid van de geconcentreerde sliblaag 11c verminderd. Als resultaat is het mogelijk te beletten dat de concentratie van het slib wordt verminderd.

De boven beschreven uitvoeringsvorm is zodanig dat de stootplaat 45 verloopt in een vlak parallel aan het vlak, waarin de bijbehorende verdeler 35 wordt gedraaid, dat is in een horizontaal vlak. Figuur 4 toont een wijziging waarin een stootplaat 51 ondersteund wordt door steundeel 52 onder een hoek van 0 tot 60 35 graden ten opzichte van het horizontale vlak. In dit geval, wanneer de mengkamer 15 (zie figuur 1) wordt geroteerd en wanneer de verdelers 35 worden bewogen in een richting aangeduid door een pijl A, wordt de mengvloeistof die uit de straalopeningen 36 tegen de stootplaat 51 wordt gespoten hierdoor verder geleid in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van de verdelers 35. Als resultaat wordt de turbulente stroming die wordt voortgebracht in de geconcentreerde sliblaag 11c nog verder verminderd.

40 Wanneer de klaarinrichting wordt gebruikt voor een langere tijdsperiode, zullen de beginvlokken zich vastzetten binnen de verdelers 35, en aan de straalopeningen 36. Verder raakt slib uit de coagulerende vloklaag 11b vastgekleefd aan de straalopeningen 36, waardoor de straalopeningen 36 verstoppen.

Gezien het bovenstaande, wordt de voorgenoemde uitvoeringsvorm zodanig uitgevoerd dat een reinigingswatermondstuk 52 wordt aangebracht in het benedeneinde van de mengkamer 15 om te worden 45 gesteld tegenover de verdelers 35, en het reinigingswater wordt bij gelegenheid gespoten uit het reinigingswatermondstuk 52 in de verdelers 35 om het inwendige van elk van de verdelers 35 en elk van de straalopeningen 36 schoon te maken. In dit geval wordt het reinigingswater geleid naar het reinigingswatermondstuk 52 door een leiding 53, en wordt continu of intermitterend gespoten uit het schoonmaakmondstuk 52 met een snelheid van 1 tot 10 meter per seconde. Overeenkomstig worden de beginvlokken belet zich te 50 hechten binnen de verdelers 35, en worden de straalopeningen 36 gewassen of schoongemaakt. Dus worden de straalopeningen 36 belet verstopt te raken.

Claims (4)

1. Klaarinrichting voor afvalwater onder gebruikmaking van flocculatie en sedimentatie, omvattende een bezinkingsvat, een mengkamer, die om een verticale as roteerbaar is ondersteund binnen dat bezinkingsvat, 5 middelen voor toevoeren van suspensie en flocculatietoevoegsel naar de mengkamer, een menger die is aangebracht binnen de mengkamer voor het hierbinnen mengen van suspensie en flocculatietoevoegsel en een veelheid van verdelers die elk een buis hebben die radiaal uitsteekt uit de mengkamer en van elke buis het binneneinde in verbinding staat met de mengkamer en het buiteneinde gesloten is en de omtrekswand over zijn lengte een veelheid van straalopeningen vormende doorgangen heeft, die naar beneden uitmon-10 den, met het kenmerk, dat strookachtige stootplaten (45) vast gemonteerd zijn respectievelijk op de verdelers (35) op afstand van en tegenover de bijbehorende straalopeningen (36).

2. Klaarinrichting voor afvalwater volgens conclusie 1, waarbij elke verdeler zich uitstrekt in een horizontaal vlak, met het kenmerk, dat de bijbehorende stootplaat (45) horizontaal verloopt.

3. Klaarinrichting voor afvalwater volgens conclusie 1, waarbij elke verdeler zich uitstrekt in een horizontaal 15 vlak, met het kenmerk, dat de bijbehorende stootplaat (45) met een hoek naar achteren van het horizontale vlak ten opzichte van de draaiingsrichting van de bijbehorende verdeler (35) verloopt.

3 194605

4. Klaarinrichting voor afvalwater volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een reinigingswatertoevoerleiding een uitlaatmondstuk (52) heeft binnen de mengkamer (15), vanwaaruit in de buis van elk van die verdelers (35) reinigingswater kan worden gespoten. Hierbij 2 bladen tekening