NL194427C - Inrichting en werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen. Download PDF

Info

Publication number
NL194427C
NL194427C NL9301204A NL9301204A NL194427C NL 194427 C NL194427 C NL 194427C NL 9301204 A NL9301204 A NL 9301204A NL 9301204 A NL9301204 A NL 9301204A NL 194427 C NL194427 C NL 194427C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sink
washing device
water
potatoes
overflow
Prior art date
Application number
NL9301204A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194427B (nl
NL9301204A (nl
Inventor
Dingeman Van Dijke
Original Assignee
Konstruktie En Machb Van Dijke
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Konstruktie En Machb Van Dijke filed Critical Konstruktie En Machb Van Dijke
Priority to NL9301204A priority Critical patent/NL194427C/nl
Publication of NL9301204A publication Critical patent/NL9301204A/nl
Publication of NL194427B publication Critical patent/NL194427B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194427C publication Critical patent/NL194427C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23NMACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
    • A23N12/00Machines for cleaning, blanching, drying or roasting fruits or vegetables, e.g. coffee, cocoa, nuts
    • A23N12/02Machines for cleaning, blanching, drying or roasting fruits or vegetables, e.g. coffee, cocoa, nuts for washing or blanching

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Description

1 194427
Inrichtingen werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen
De uitvinding heeft betrekking op een wasinrichting voor aardappelen en dergelijke bol- en knolgewassen, voorzien van een spoelzone en een stroomafwaarts daarvan gelegen opvangzone, waarbij aandrijfmiddelen 5 zijn voorzien voor het in een omhoog wervelende beweging houden van een watermassa in de spoelzone, en waarbij middelen zijn voorzien voor het afvoeren van gewassen bollen of knollen, waarbij de inrichting is voorzien van op de spoelzone aansluitende scheidingsmiddelen voor het afscheiden van vaste deeltjes, waarbij stroomafwaarts van de scheidingsmiddelen waterterugvoermiddelen aansluiten op de opvangzone, welke aansluiten op de aandrijfmiddelen. Een dergelijke inrichting is bekend uit de ter inzage gelegde 10 Nederlandse octrooiaanvrage nr. 8500498.
Ter vereenvoudiging van de beschrijving zullen als bol- en knolgewassen slechts aardappelen worden genoemd.
Bij de bekende inrichting is de spoelzone voorzien van twee spoeltrechters. Stroomopwaarts van deze spoeltrechters is een schroef opgesteld waarmee water vanuit de opvangzone in de spoelzone kan worden 15 geperst, zodanig dat de watermassa in de spoeltrechters in een omhoog wervelende beweging wordt gehouden. Aan de bovenzijde van de inrichting kan water uit de spoelzone in de opvangzone stromen.
Vanaf de bovenzijde worden tijdens bedrijf de aardappelen met aanhangende grond in de spoelzone gestort, waarin deze door de omhoog wervelende watermassa zwevend worden gehouden en grotendeels van de aanhangende grond worden ontdaan. De gespoelde aardappelen worden met het stromende water 20 mee in de opvangzone gevoerd. Zware afgescheiden delen worden onder in de inrichting opgevangen en met behulp van een elevatorband met schepbakjes uit de inrichting afgevoerd. De gewassen aardappelen worden uit de opvangzone afgevoerd, terwijl het water door de schroef terug in de spoelbak wordt geperst.
Bij de bekende inrichting worden de door het water van de aardappelen afgespoelde lichte verontreinigingen met het water rondgepompt, waarbij door invoer van aardappelen voortdurend grond in de inrichting 25 wordt toegevoerd. Het in de inrichting rondgepompte water verkrijgt derhalve een steeds hogere dichtheid aan lichte verontreinigingen. Dit heeft een nadelig effect op de werking van de inrichting, in het bijzonder op de spoelende werking daarvan.
De uitvinding beoogt een wasinrichting van de in de aanhef van de hoofdconclusie beschreven soort, waarbij de bovengenoemde nadelen zijn vermeden.
30 De inrichting volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt doordat de vaste deeltjes ten minste door bezinking door de scheidingsmiddelen worden afgescheiden, voorafgaand aan de opvangzone, waartoe de scheidingsmiddelen de bezinkende vaste deeltjes isoleren van een waterterugvoerstroom opgewekt door de waterterugvoermiddelen.
De uitvinding berust op het inzicht dat bij een inrichting van de beschreven soort het water voorafgaand 35 aan de opvangzone zodanig tot rust wordt gebracht, dat vaste deeltjes daarin de gelegenheid krijgen te bezinken. Op deze wijze kan het water in de wasinrichting op eenvoudige en doelmatige wijze in een voor het wasproces geschikte conditie worden gehouden, en worden teruggevoerd naar de spoelzone of worden afgevoerd naar open water. De afgescheiden vaste deeltjes kunnen op de akker worden teruggestort.
Bij een wasinrichting, waarbij de spoelzone wordt bepaald door een spoelbak, en de opvangzone door 40 een opvangbak, waarbij de wasinrichting is voorzien van waterniveau-regelmiddelen, waarbij de scheidingsmiddelen een bak omvatten, is de bak volgens de uitvinding bij voorkeur uitgevoerd als een bezinkbak, die zich in de breedte in de opvangbak uitstrekt, en waarbij de waterniveau-regelmiddelen zijn ingericht voor het op of boven een bovenste langsrand van de bezinkbak houden van het waterniveau.
In de bezinkbak vormen de vaste deeltjes tijdens bedrijf van de inrichting een steeds dichter wordende 45 suspensie. Wanneer de dichtheid zeer hoog wordt ontstaat onderin de bezinkbak nagenoeg ontwaterde stof als een dikke suspensie die aan de bezinkbak kan worden onttrokken. Met deze inrichting kan derhalve met zeer weinig waterverlies worden gewassen. Bij voorkeur zijn hiertoe aan de onderzijde van de bezinkbak middelen voorzien voor het daaraan onttrekken van de bezonken vaste deeltjes.
Wanneer de aardappelen die in de inrichting worden gevoerd afkomstig zijn uit een akker waarin 50 bijvoorbeeld veel stenen en vaste kluiten en dergelijke zware voorwerpen zijn ingebed, is het belangrijk dat deze stenen en dergelijke in de inrichting worden gescheiden van de aardappelen. Daartoe is een voorkeursuitvoering van de inrichting bijzonder geschikt, waarbij een de spoelzone bepalende spoelbak is voorzien van een overloop die uitmondt boven de opvangbak, en waarbij de opvangbak volgens de uitvinding is voorzien van de waterniveauregelmiddelen, waarbij de bezinkbak zich over ten minste de 55 gehele breedte van de overloop in de opvangbak direct achter onder de overloop uitstrekt.
Bij deze uitvoeringsvorm worden tijdens bedrijf de aardappelen in de spoelbak door de omhoog wervelende watermassa gewassen, en vervolgens door het over de overloop in de opvangbak stromende 194427 2 water meegevoerd. De met de aardappelen mee in de spoelbak gevoerde stenen en dergelijke zinken door de omhoog wervelende watermassa naar de bodem van de spoelbak, en worden derhalve niet met de bollen meegevoerd in de opvangbak. Op deze wijze wordt op eenvoudige wijze een scheiding van de aardappelen enerzijds en de stenen en dergelijke anderzijds verkregen.
5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de wasinrichting zijn de spoelbak en de opvangbak trechtervormig uitgevoerd. De opvangbak is aan de onderzijde door een retourleiding verbonden met de onderzijde van de spoelbak. Verder zijn in de retourleiding pompmiddelen voorzien voor het vanuit de opvangbak naar de spoelbak pompen van water. Volgens de uitvinding is de bezinkbak eveneens trechtervormig uitgevoerd, waarbij de onderzijde van de bezinkbak ten opzichte van de retourleiding 10 versprongen is aangebracht.
Volgens een zeer voordelige uitwerking van de uitvinding is de wasinrichting verrijdbaar. Daardoor is het mogelijk om de wasinrichting direct op een akker te gebruiken, bijvoorbeeld door deze aan een trekker-voertuig te koppelen.
Opgemerkt wordt dat uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage nr. 8801353 een wasinrich-15 ting voor bol- en knolgewassen bekend is, waarbij tijdens gebruik spoelwater tussen een spoelzone en een opvangzone wordt rondgepompt. Bij deze inrichting kan het probleem van de toenemende dichtheid aan vaste deeltjes in het spoelwater worden verminderd door het water in de inrichting continu of periodiek te verversen. Dit heeft het nadeel dat daartoe veel water noodzakelijk is, en dat het afgevoerde water verontreinigd is met grote hoeveelheden zand, andere vaste deeltjes en bijvoorbeeld chemicaliën, die niet 20 altijd zonder meer kunnen worden geloosd en afgevoerd, waardoor de milieubelasting bij het op die wijze gebruiken van de inrichting onaanvaardbaar hoog kan blijken.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het wassen van aardappelen en dergelijke bol- en knolgewassen, in het bijzonder geschikt voor toepassing met een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de aardappelen in een wervelende watermassa worden gewassen, waarna de gewassen 25 aardappelen worden afgevoerd. De werkwijze wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het spoelwater wordt gevoerd naar een plaats waar de vaste deeltjes in staat worden gesteld te bezinken, waarbij de dichtheid aan vaste deeltjes wordt gemeten, en waarbij op basis van de gemeten dichtheid middelen worden aangestuurd voor het onttrekken van bezonken vaste deeltjes.
Deze werkwijze maakt het mogelijk aardappelen en dergelijke knol- en bolgewassen nagenoeg zonder 30 waterverlies met constant resultaat te wassen, waarbij een relatief compacte inrichting kan worden gebruikt en waarbij de aan de aardappelen hangende grond op eenvoudige wijze, eventueel na reiniging kan worden afgevoerd en verder verwerkt.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van de wasinrichting, onder verwijzing 35 naar de tekening, worden beschreven.
Figuur 1 toont een wasinrichting in zij-aanzicht, in gedeeltelijke doorsnede; figuur 2 toont de wasinrichting volgens figuur 1 in zijaanzicht volgens de lijn ll-ll; figuur 3 toont de wasinrichting volgens figuur 1 in bovenaanzicht; figuur 4 toont een cellenrad in dwarsdoorsnede; 40 figuur 5 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de wasinrichting in zij-aanzicht, in gedeeltelijke doorsnede; en figuur 6 toont schematisch een verdere alternatieve uitvoering van de inrichting, gecombineerd met een trekkervoertuig en een rooimachine.
45 De figuren 1-3 tonen een eerste uitvoeringsvorm van de wasinrichting 1 in een drietal verschillende aanzichten. Deze uitvoeringsvorm van de wasinrichting is in het bijzonder geschikt voor gebruik bij het wassen van aardappelen die zijn gerooid op een akker waarin veel stenen en kluiten en dergelijke relatief zware voorwerpen zijn ingebed, zoals bijvoorbeeld een akker van kleigrond.
De wasinrichting 1 omvat een in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld trechtervormige spoelbak 2 en een 50 eveneens trechtervormige opvangbak 3, welke bakken aan de respectieve onderzijden zijn verbonden door een retourleiding 4. Aan de bovenzijde is de spoelbak 2 voorzien van een overloop 5, welke uitmondt boven een in de opvangbak 3 aangebrachte, zich ten minste over de gehele breedte van de overloop uitstrekkende bezinkbak 6. In de retourleiding 4 is een aangedreven schroef 7 opgesteld, waarmee vanuit de opvangbak 3 een watermassa in de spoelbak 2 kan worden gepompt. Door de schroef 7 wordt de 55 watermassa op zodanige wijze in de spoelbak 2 gedwongen dat daarin een omhoog wervelende stroom 8 wordt ingesteld.
Bovenin de opvangbak 3 is een zich vanaf onder de overloop 5 hellend uitstrekkende transportband 9 3 194427 aangebracht, in de vorm van een spijlenband of een band met een anderszins waterdoorlatend oppervlak, welke transportband eindigt buiten de rand van de opvangbak.
De bovenste langsranden 10 van de bezinkbak 6 bevinden zich op enige afstand onder de onderzijde van de overloop 5, zodanig dat over de rand vallend water eerst de transportband 9 passeert, en vervolgens 5 pas het watemiveau in de opvangbak 3 bereikt. Het waterniveau 12 in de opvangbak 3 wordt geregeld met behulp van een overstort 11, waarvan de bovenste opening lager ligt dan de onderrand van de overloop 5, maar hoger dan de langsranden van de bezinktank 6. Het waterniveau 12 ligt tijdens bedrijf van de inrichting 1 te allen tijde lager dan het watemiveau 13 in de spoelbak 2.
Onder in de spoelbak 2 is een stenen opvangbak 14 aangebracht, waarin stenen en dergelijke zware 10 voorwerpen die tezamen met de aardappelen in de spoelbak terecht komen door bezinking worden opgenomen, waarbij een stenenafvoerband 15 is aangebracht voor het verwijderen van de stenen uit de stenen opvangbak 14.
De bezinkbak 6 is trechtervormig uitgevoerd, waarbij de onderzijde 16 is versprongen ten opzichte van de retourleiding 4. Op de onderzijde 16 van de bezinktank 6 sluit een zandafscheider 17 aan, in de vorm 15 van een cellenrad, dat meer in detail is weergegeven in figuur 4.
Het cellenrad 17 kan periodiek of continu worden gedraaid, waarbij de draaiing wordt gestuurd door een meetinrichting 18, waarmee de dichtheid van de suspensie in de bezinkbak 6 wordt gemeten. Indien de gemeten dichtheid een bepaalde grenswaarde overschrijdt zal (bij periodieke afvoer) het celienrad 17 één of meer cellen C,-Cn worden verdraaid, waardoor een deel van de bezonken vaste deeltjes in telkens een lege 20 cel C„ wordt opgenomen, waardoor de dichtheid van de suspensie in de bezinktank zal afnemen. Bij continue afvoer wordt de snelheid van rotatie van het cellenrad 17 op basis van de gemeten dichtheid van de suspensie geregeld.
Met deze eerste uitvoeringsvorm van de inrichting kunnen op de volgende wijze bijvoorbeeld aardappelen worden gewassen.
25 Met een transportband, een jacobsladder of een dergelijk middel 19 worden aardappelen 20 met al dan niet aanhangend vuil, (zand, klei, stenen en dergelijke) in de spoelbak 2 gevoerd. Door de omhoog wervelende stroom 8 worden de aardappelen in zweving gehouden, waarbij de aarde of klei van de aardappelen wordt afgespoeld. Tegelijkertijd vallen stenen en dergelijke zware voorwerpen tegen de wervelende stroom 8 in omlaag en worden in de stenenopvangbak 14 opgevangen, en van daaruit door de 30 stenenafvoerband 15 afgevoerd naar buiten de wasinrichting 1.
De grotendeels schoongewassen aardappelen worden met het water, waarin het zand en/of de klei is gesuspendeerd, via de overloop 5 in de opvangbak 3 gestort, waarbij de aardappelen 20 schoon op de transportband 9 terecht komen en uit de wasinrichting 1 worden afgevoerd, terwijl het vervuilde water in de bezinkbak 6 wordt opgevangen.
35 Door het evenwicht dat bestaat tussen de hoeveelheid via de retourleiding 4 afgevoerd water en de via de overloop 5 aan de opvangbak 3 toegevoerde hoeveelheid water ontstaat in de bezinkbak 6 een in hoofdzaak traag stromende watermassa, waardoor de vaste deeltjes in de bezinkbak 6 kunnen bezinken. Onderwijl stroomt een deel van het water over de aan de van de overloop 5 afgekeerde zijde van de bezinkbak 6 gelegen langsrand 10 als schoon water uit de bezinkbak 6, welk water door de schroef 7 terug 40 in de spoelbak 2 wordt gevoerd.
De in de bezinkbak 6 opgevangen vaste deeltjes vormen daarin een steeds dikker wordende suspensie, waardoor de onderin gevormde sedimentlaag dus steeds minder water zal gaan bevatten. Periodiek wordt het cellenrad 17 een cel Cn verder gedraaid, waardoor een deel van de sedimentlaag naar buiten de wasinrichting kan worden afgevoerd.
45 Door het toevoeren van de aardappelen 20 en het afvoeren van de vaste deeltjes is het watemiveau 13 in de spoelbak 2 en het waterniveau 12 in de opvangbak 3 aan schommelingen onderhevig. Ten einde toch een in hoofdzaak constant waterniveau in de beide bakken te garanderen is de opvangbak voorzien van de overstort 11. Het door de overstort weglopende water wordt opgevangen in een voorraadvat 21, van waaruit het met behulp van bijvoorbeeld een zuiger of een pomp kan worden teruggevoerd in de opvangbak 3, 50 wanneer het waterniveau 12 daarin onder een minimum daalt. Door deze overstort 11 wordt voorkomen dat van buiten de wasinrichting 1 extra water hoeft te worden toegevoerd nadat bijvoorbeeld een grote hoeveelheid aardappelen is verwerkt, of dat water uit de wasinrichting 1 verloren gaat bij het toevoeren van een dergelijke grote hoeveelheid aardappelen.
Wanneer aardappelen worden gerooid op een akker die voornamelijk bestaat uit losse grond, zoals 55 bijvoorbeeld zandgrond, kan worden verwacht dat er met de aardappelen geen stenen en kluiten en dergelijke voorwerpen mee in de inrichting zullen worden gebracht. In dergelijke gevallen kan de in figuur 5 getoonde tweede uitvoeringsvorm van de inrichting 101 worden toegepast.

Claims (22)

194427 4 Bij deze inrichting sluit de spoelbak 102 aan op de opvangbak 103 via een drempel 105, welke drempel 105 lager ligt dan het door de overstort 111 bepaalde waterniveau 112. Vanuit de spoelbak 102 strekt zich de waterdoorlatende transportband 109 omhoog hellend uit, over de drempel 105 en de bezinkbak 106, en door de opvangbak 103 tot buiten de inrichting 101. Aangezien met de aardappelen 20 geen stenen en 5 kluiten worden meegevoerd kan de transportband 109 zich door de gehele inrichting uitstrekken, waardoor de aardappelen op bijzonder eenvoudige wijze kunnen worden afgevoerd. Doordat de spoelbak 102 en de opvangbak 103 op een laag niveau via de drempel 105 op elkaar aansluiten omvat deze inrichting 101, in vergelijking tot de eerder beschreven uitvoering 1 van de inrichting, bij ongeveer gelijke buitenmaten een groter watervolume. Daardoor zal het water minder snel vervuilen, met als gevolg dat de reinigende werking 10 van de inrichting eenvoudiger gedurende langere tijd kan worden gegarandeerd. De transportband 109 is voorzien van zijdelingse langsranden 124, die zich vanaf het transportvlak van de transportband 109 omhoog uitstrekken, zodanig dat de in de inrichting gedeponeerde aardappelen 20 in het bovendeel van de inrichting blijven en niet onder de transportband 109 terecht kunnen komen. Het is uiteraard ook mogelijk de zijwanden van de spoelbak 102, de opvangbak 103 en/of de bezinkbak 106 te 15 gebruiken als zijdelingse langsranden 124 van de transportband 109. Met deze tweede uitvoeringsvorm van de inrichting worden op de volgende wijze bijvoorbeeld aardappelen gewassen. Met een transportband, een jacobsladder of een dergelijk middel 19 worden aardappelen 20 met al dan niet aanhangend vuil, (voornamelijk zand) in de spoelbak 102 gevoerd.
1. Wasinrichting voor aardappelen en dergelijke bol- en knolgewassen, voorzien van een spoelzone en een stroomafwaarts daarvan gelegen opvangzone, waarbij aandrijf middelen zijn voorzien voor het in een omhoog wervelende beweging houden van een watermassa in de spoelzone, en waarbij middelen zijn 55 voorzien voor het afvoeren van gewassen bollen of knollen, waarbij de inrichting is voorzien van op de spoelzone aansluitende scheidingsmiddelen voor het afscheiden van vaste deeltjes, waarbij stroomafwaarts van de scheidingsmiddelen waterterugvoermiddelen aansluiten op de opvangzone, welke aansluiten op de 5 194427 aandrijfmiddelen, met het kenmerk, dat de vaste deeltjes ten minste door bezinking door de scheidingsmid-delen (6, 106) worden afgescheiden, voorafgaand aan de opvangzone (3), waartoe de scheidingsmiddelen (6, 106) de bezinkende vaste deeltjes isoleren van een waterterugvoerstroom opgewekt door de water-terugvoermiddelen.
2. Wasinrichting volgens conclusie 1, waarbij de spoelzone wordt bepaald door een spoelbak, en de opvangzone door een opvangbak, waarbij de wasinrichting is voorzien van waterniveau-regelmiddelen, waarbij de scheidingsmiddelen een bak omvatten, met het kenmerk, dat de bak is uitgevoerd ais een bezinkbak, (6,106,) die zich in de breedte in de opvangbak (3) uitstrekt, en waarbij de waterniveau-regelmiddelen (11, 21; 21, 111) zijn ingericht voor het op of boven een bovenste iangsrand (10) van de 10 bezinkbak {6, 106) houden van het waterniveau (12, 112).
3. Wasinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de waterniveau-regelmiddelen een overstort (11,111) omvatten.
4. Wasinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de overstort (11,111) aansluit op een opslagtank (21), waarbij middelen zijn aangebracht voor het vanuit de opslagtank (21) naar de opvangbak 15 (3, 103) of de spoelbak (2, 102) voeren van spoelwater.
5. Wasinrichting volgens één der conclusies 2-4, waarbij de spoelbak is voorzien van een overloop die uitmondt boven de opvangbak, met het kenmerk, dat de opvangbak (3) is voorzien van de waterniveau-regelmiddelen, waarbij de bezinkbak (6) zich over ten minste de gehele breedte van de overloop (5) in de opvangbak (3) direct achter onder de overloop (5) uitstrekt.
6. Wasinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de waterniveauregelmiddelen (11, 21) zijn ingericht voor het regelen van het waterniveau (12) in de opvangbak (3) lager dan de overloop (5) en enigszins hoger dan de bovenste Iangsrand (10) van de bezinkbak (6).
7. Wasinrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat afvoermiddelen een waterdoorlatend transportvlak, zoals bijvoorbeeld een spijlenband omvatten, dat zich in het bovendeel van de opvangbak 25 uitstrekt, waarbij het transportvlak (9) direct aansluit op de overloop (5).
8. Wasinrichting volgens één der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de spoelbak (2) een in hoofdzaak cirkelvormige bovenrand heeft, waarbij de spoelbak (2) is opgenomen in de opvangbak (3), waarbij de overstort (5) zich uitstrekt langs in hoofdzaak de gehele bovenrand van de spoelbak (2).
9. Wasinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de spoelzone (2) is voorzien van middelen 30 (14,15) voor het daaruit verwijderen van daarin bezonken vaste delen, met het kenmerk, dat de betreffende middelen (14, 15) uitmonden in een stenen opvangbak, welke gescheiden is van de waterterugvoerstroom.
10. Wasinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de opvangbak (103) op de spoelbak (102) aansluit via een drempel (105) op een lager niveau dan de overstort (111), waarbij de afvoermiddelen (109) zijn ingericht voor het vanuit de spoelzone (102) door de opvangzone (103) afvoeren van gewassen bollen 35 en knollen (20).
11. Wasinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen een waterdoorlatend transportvlak, zoals bijvoorbeeld een spijlenband omvatten, waarbij de van de spoelbak (102) afgekeerde bovenste Iangsrand (10) van de bezinkbak (106) hoger ligt dan de drempel (105).
12. Wasinrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de spoelbak (102) een in hoofdzaak 40 cirkelvormige bovenrand heeft, waarbij de spoelbak (102) is opgenomen in de opvangbak (103), waarbij de drempel (105) zich uitstrekt langs in hoofdzaak de gehele bovenrand van de spoelbak (102).
13. Wasinrichting volgens conclusie 7, 8, 11 of 12, met het kenmerk, dat het transportvlak (9, 109) is voorzien van zijdelingse langsranden (124) voor het op of boven het transportvlak (9, 109) geleiden van de bollen of knollen (20).
14. Wasinrichting volgens één der conclusies 2-13, met het kenmerk, dat aan de onderzijde (16) van de bezinkbak (6, 106) middelen (17) zijn voorzien voor het daaraan onttrekken van bezonken vaste deeltjes.
15. Wasinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de onttrekkingsmiddelen (17) zijn ingericht voor het periodiek onttrekken van bezonken vaste deeltjes.
16. Wasinrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de onttrekkingsmiddelen een cellenrad 50 (17) omvatten.
17. Wasinrichting volgens één der conclusies 14-16, met het kenmerk, dat stuurmiddelen zijn voorzien voor het op basis van de dichtheid aan vaste deeltjes in de opvangbak (3, 103) of de bezinkbak (6, 106) bedienen van de onttrekkingsmiddelen (17).
18. Wasinrichting volgens één der conclusies 2-17, waarbij de spoelbak en de opvangbak trechtervormig 55 zijn uitgevoerd, waarbij de opvangbak aan de onderzijde door een retourleiding is verbonden met de onderzijde van de spoelbak, waarbij in de retourleiding pompmiddelen zijn voorzien voor het vanuit de opvangbak naar de spoelbak pompen van water, met het kenmerk, dat de bezinkbak (6,106) eveneens 194427 6 trechtervormig is uitgevoerd, waarbij de onderzijde van de bezinkbak ten opzichte van de retourieiding (4) versprongen is aangebracht.
19. Wasinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wasinrichting (1,101) verrijdbaar is.
20. Wasinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de wasinrichting (1, 101) ten minste koppel baar is met een trekkervoertuig (22) en een rooimachine (23).
20 Door de omhoog wervelende stroom 8 worden de aardappelen in zweving gehouden, waarbij het zand van de aardappelen wordt afgespoeld. De grotendeels schoongewassen aardappelen worden met het water, waarin het zand is gesuspendeerd, en/of door de transportband 109 door de opvangbak 103 gevoerd, en vervolgens door de transportband 109 uit de wasinrichting 101 afgevoerd, terwijl het vervuilde water in de bezinkbak 106 wordt opgevangen. De 25 verdere werking komt in hoofdzaak overeen met de werking van de eerste, hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de inrichting. Bij de verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de wasinrichting 1, 101, zoais getoond in figuur 6, is de wasinrichting mobiel uitgevoerd, waardoor het mogelijk is de wasinrichting, gekoppeld aan een trekker-voertuig 22 en een rooimachine 23 direct op een akker te gebruiken. Doordat de wasinrichting 1,101 30 functioneert met een constante, in de wasinrichting 1,101 aanwezige hoeveelheid water kan deze eenvoudig op een akker worden gebruikt, terwijl de bekende inrichtingen altijd afhankelijk zijn van een externe watervoorziening, zoals bijvoorbeeld een waterleidingnet of een sloot. Het direct op een akker gebruiken van de wasinrichting 1, 101 heeft als voordeel dat de vaste deeltjes direct op de akker kunnen worden teruggestort, waardoor geen problemen ontstaan met de opslag en verdere verwerking daarvan.
35 De uitvinding is geenszins beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen. Zo kan in plaats van een cellenrad bijvoorbeeld een schuif worden toegepast, of kunnen de vaste deeltjes gedurende langere tijd worden opgevangen in de bezinkbak, zonder dat ze daaruit worden afgevoerd. Verder kunnen de aardappelen vanuit een bunker aan de spoelbak worden toegevoerd, en kunnen de aardappelen bijvoorbeeld door een tweede transportband door het bovendeel van de spoelbak worden gevoerd, waarbij het uit de 40 opvangbak teruggevoerde water via sproeiers van boven af aan de spoelbak wordt toegevoerd. Daarbij kunnen bijvoorbeeld de bezinkbak 6 en de opvangbak 3 als twee in hoofdzaak gelijkvormige bakken naast elkaar zijn aangebracht. Bovendien kan de spoelbak een cirkelvormige doorsnede hebben en concentrisch zijn opgenomen in een eveneens cirkelvormig uitgevoerde opvangbak, waarbij langs de gehele langsrand van de spoelbak een 45 overstort is aangebracht. Daardoor ontstaat een ten opzichte van de doorsnede van de spoelbak maximale lengte van de overstort, waardoor op eenvoudige wijze de beweging van het water in de opvangbak verder kan worden verminderd.
50 Conclusies
21. Werkwijze voor het wassen van aardappelen en dergelijke bol- en knolgewassen, in het bijzonder geschikt voor toepassing met een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de aardappelen in een wervelende watermassa worden gewassen, waarna de gewassen aardappelen worden afgevoerd, met het 10 kenmerk, dat het spoelwater wordt gevoerd naar een plaats waar de vaste deeltjes in staat worden gesteld te bezinken, waarbij de dichtheid aan vaste deeltjes wordt gemeten, en waarbij op basis van de gemeten dichtheid middelen (17) worden aangestuurd voor het onttrekken van bezonken vaste deeltjes.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, in het bijzonder geschikt voor toepaissing bij de wasinrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat met de rooimachine bollen of knollen uit of van een akker worden 15 genomen en vervolgens worden gewassen, waarbij vaste deeltjes worden afgescheiden, welke vaste deeltjes periodiek of continu op de akker worden teruggeworpen, en waarbij de gewassen bollen of knollen worden verzameld. Hierbij 5 bladen tekening
NL9301204A 1993-07-09 1993-07-09 Inrichting en werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen. NL194427C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301204A NL194427C (nl) 1993-07-09 1993-07-09 Inrichting en werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301204 1993-07-09
NL9301204A NL194427C (nl) 1993-07-09 1993-07-09 Inrichting en werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9301204A NL9301204A (nl) 1995-02-01
NL194427B NL194427B (nl) 2001-12-03
NL194427C true NL194427C (nl) 2002-04-04

Family

ID=19862637

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301204A NL194427C (nl) 1993-07-09 1993-07-09 Inrichting en werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL194427C (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1010135A3 (nl) * 1996-04-10 1998-01-06 Bruynooghe Constructie Nv Werkwijze voor het verwijderen van onreinheden uit groenten, fruit en dergelijke en inrichting die deze werkwijze toepast.
NL1016982C2 (nl) 2000-12-22 2002-06-25 Konstruktie En Machb Van Dijke Werkwijze en inrichting voor het van rooiresten ontdoen van knol- of bolgewassen.
NL1018136C2 (nl) * 2001-05-23 2002-11-26 Konstruktie En Machb Van Dijke Inrichting voor het scheiden van verontreinigingen uit spoelwater.
NL2008929C2 (nl) 2012-06-04 2013-12-05 Dijke Beheer B V Van Inrichting en werkwijze voor het van rooiresten ontdoen van knol- of bolgewassen.
NL1040786B1 (nl) * 2014-04-30 2016-07-13 Steenvoorden Machines Bv Inrichting voor het schoonmaken van bol- en knolgewassen.

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8500498A (nl) * 1985-02-21 1986-09-16 Pieter Faber Spoelmachine voor teeltprodukten met twee turbulentietrechters, voorzien van bezinksel en produktafvoerband.
NL8801353A (nl) * 1988-05-26 1989-12-18 D Van Dijke Bloembollenmachine Inrichting en werkwijze voor het wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen.

Also Published As

Publication number Publication date
NL194427B (nl) 2001-12-03
NL9301204A (nl) 1995-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8092674B2 (en) Traveling band screen machine
NL9401863A (nl) Inrichting en werkwijze voor het wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen.
JP5292483B2 (ja) 湿式選別装置
NL194427C (nl) Inrichting en werkwijze voor het milieubewust wassen van aardappelen en dergelijke knolgewassen.
NL1022854C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het reinigen van stranden.
JP4931841B2 (ja) 湿式選別装置
NL1016982C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het van rooiresten ontdoen van knol- of bolgewassen.
KR200260031Y1 (ko) 종합수처리장치
JP2012121025A (ja) 湿式選別装置
US2529882A (en) Hop strainer
JP3665656B2 (ja) 甘蔗の主茎部から不要物を分離する方法、及びその装置
NL1043580B1 (nl) Wasinrichtingen en waswerkwijzen voor uiteenlopende gewasprodukten.
JPH02218535A (ja) 切削油回収装置
EP1526219A2 (en) A method and apparatus for aggregate grading and cleaning
US2309002A (en) Apparatus for sewage treatment
US3625290A (en) Separating apparatus for mobile potato harvesting vehicle
NL2008929C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het van rooiresten ontdoen van knol- of bolgewassen.
JPH0731807A (ja) 除砂装置
JP3647101B2 (ja) 砂ごみ分離搬出装置
NL1005759C2 (nl) Werkwijze voor het verwijderen van onreinheden uit groenten, fruit en dergelijke en inrichting die deze werkwijze toepast.
NL7901022A (nl) Inrichting voor het spoelen van bloembollen of dergelijke.
NL1018136C2 (nl) Inrichting voor het scheiden van verontreinigingen uit spoelwater.
JP6809723B2 (ja) 固液分離方法
KR200257474Y1 (ko) 금속 칩 컨베이어 배출부의 절삭유 회수 장치
JPH0860639A (ja) 除塵装置の塵芥の搬送装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20040201