NL1040786B1

NL1040786B1 - Inrichting voor het schoonmaken van bol- en knolgewassen.

Info

Publication number: NL1040786B1
Application number: NL1040786A
Authority: NL
Inventors: Rudolf Steenvoorden Freddy
Original assignee: Steenvoorden Machines Bv
Priority date: 2014-04-30
Filing date: 2014-04-30
Publication date: 2016-07-13
Also published as: EP3136880A1; WO2015167323A1; NL1040786A

Abstract

Inrichting voor het schoonmaken van bol- en knolgewassen met een gestel met een spoelgedeelte met een overloop voor het vanuit het spoelgedeelte voeren van de gewassen naar een scheidingsgedeelte voor het van de gewassen losmaken van loof en verder restmateriaal, met middelen voor het toevoeren van water aan het spoelgedeelte en/of het scheidingsgedeelte, waarbij het scheidingsgedeelte is voorzien van een aantal rollichamen en tussen de rollichamen ruimten zijn voorzien voor het daar door heen vallen van restmateriaal, met onder de rollichamen een opvanggedeelte voor het opvangen van water, en waarbij onder de rollichamen en boven het opvanggedeelte middelen zijn voorzien met behulp waarvan loof en verder restmateriaal uit het over de gewassen gevoerde water kunnen worden verwijderd en afgevoerd.

Description

Inrichting voor het schoonmaken van bol- en knolgewassen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het schoonmaken van bol- en knolgewassen.

Uit de Europese octrooiaanvrage nummer EP 0 730 399 A is bekend een inrichting voor het scheiden van aardappels van bijmengsels zoals aarde, stenen, kluiten en loof en dergelijke met een aantal rollichamen die met evenwijdige assen naast elkaar dwars op de transportrichting van de aardappels zijn aangebracht, waarbij de te reinigen aardappels over de rollichamen heen worden getransporteerd van een aardappeltoevoer naar een aardappelafVoer, terwijl de van de aardappels losgemaakte bijmengsels door de ruimte tussen de rollichamen naar beneden heen worden gevoerd. Bij deze bekende inrichting worden de aardappels op mechanische wijze, d.w.z. droog, van de bijmengsels gescheiden. Na dit scheiden dienen de aardappels nog te worden gewassen.

Uit de Nederlandse octrooiaanvrage nummer NL 1030714 is bekend een sorteerinrichting voor bol- en knolgewassen en dergelijke met een met water gevulde spoelbak van waaruit de bollen via een overloop terecht komen op zeefmiddelen die zijn gevormd door, parallel aan de transportrichting van de gewassen opgestelde, evenwijdige rollen. Boven de rollen is een toevoer van water voorzien met behulp van welk water een duwende kracht en extra zuivering wordt uitgeoefend op de bollen, waarbij de bollen over de rollen heen worden getransporteerd en het restmateriaal (de bijmengsels met eventueel /kleinere bollen) met het water door de ruimten tussen de rollen naar beneden naar een opvangbak worden afgevoerd. Het water wordt vanuit de opvangbak naar de spoelbak gecirculeerd. Aan het, gezien in de transportrichting van de bollen, einde van de inrichting is een afvoerband voor het restmateriaal voorzien.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om een inrichting te verschaffen met behulp waarvan kluiten en stenen alsook loof en verder restmateriaal in één bewerking van knol- en bolgewassen kunnen worden verwijderd, die weinig energie en water gebruikt en die kort en compact van vorm is.

De inrichting volgens de uitvinding omvat daartoe een gestel met een spoelgedeelte voor het van de knol- en bolgewassen losmaken van stenen en kluiten e.d., met een overloop voor het vanuit het spoelgedeelte voeren van de knolgewassen naar een scheidingsgedeelte voor het van de knolgewassen losmaken van loof en verder restmateriaal, met middelen voor het toevoeren van water aan het spoelgedeelte en/of het scheidingsgedeelte, waarbij het scheidingsgedeelte is voorzien van een aantal rollichamen voor het daarover heen bewegen van de knolgewassen naar een afvoer voor de knolgewassen, en waarbij tussen de rollichamen ruimten zijn voorzien voor het daar door heen vallen van loof en verder restmateriaal, waarbij onder de rollichamen een opvanggedeelte is voorzien voor het opvangen van het over de gewassen gevoerde water, en waarbij onder de rollichamen en boven het opvanggedeelte middelen zijn voorzien met behulp waarvan loof en verder restmateriaal uit het over de gewassen gevoerde water kunnen worden verwijderd en afgevoerd.

Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding worden de middelen met behulp waarvan loof en verder restmateriaal uit het over de gewassen gevoerde water kunnen worden verwijderd en afgevoerd gevormd door een transportband met openingen of perforaties.

Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding worden de middelen gevormd door een gaasband.

Volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding zijn middelen voorzien voor het circuleren van water vanuit het opvanggedeelte naar het spoelgedeelte.

Verdere kenmerken en bijzonderheden zullen worden beschreven aan de hand van de tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 in gedeeltelijke doorsnede.

Figuur 3 toont een achteraanzicht van de inrichting volgens de figuren 1 en 2.

Zoals is te zien in de figuren 1, 2 en 3 omvat de inrichting voor het schoonmaken van bol- en knolgewassen een gestel 1 met een spoelgedeelte 2. Het spoelgedeelte 2 omvat een waterbak 3 met een overloop 4 naar een scheidingsgedeelte 5. Er zijn verder middelen 6 voorzien (schematisch aangegeven) voor het toevoeren van water aan het scheidingsgedeelte 5, en een pomp 7 voor het circuleren van water vanuit een opvanggedeelte 8 terug naar de waterbak 3 in het spoelgedeelte 2.

Het scheidingsgedeelte 5 is voorzien van een aantal rollichamen 9 waartussen ruimten 10 zijn voorzien. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld verlopen de rollichamen 9 dwars op de transportrichting van de gewassen. De afstand tussen de rollichamen is instelbaar, zodanig dat de ruimten 10 tussen de rollichamen 9 groter en kleiner kunnen worden gemaakt. Bij een uitvoering is de draairichting van de rollichamen of die van een of meer afzonderlijke rollichamen instelbaar. Afhankelijk van de soort gewassen kunnen diverse soorten rollichamen worden gebruikt, van staal, met een flexibele mantel (van rubber of kunststof). Verder is mogelijk om het buitenoppervlak van alle rollichamen 9 te voorzien van ribben, of om alleen een gedeelte van de rollichamen, de rollichamen 9a, daarvan te voorzien terwijl het overige gedeelte van de rollichamen, de rollichamen 9b, min of meer glad is. De ribben zorgen voor een extra transportkracht op de gewassen en/of een extra loof- en vuilverwij derende werking. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het scheidingsgedeelte 5 met de rollichamen 9, gezien in de transportrichting (pijl A) van de gewassen 11, naar beneden verlopend opgesteld. Deze helling is instelbaar. Achter het scheidingsgedeelte 5 is de afvoerband 12 opgesteld voor het afvoeren van de schoongemaakte bol- en knolgewassen 11.

Tijdens bedrijf worden de bol- en knolgewassen 11 in de waterbak 3 in het spoelgedeelte 2 gebracht. Als gevolg van de watercirculatie door de pomp 7 wordt in het water in de waterbak 3 een werveling tot stand gebracht, door middel waarvan stenen en kluiten van de bol- en knolgewassen worden losgemaakt. De stenen en kluiten komen terecht in een onderbak en worden met behulp van een afvoerband 13 verwijderd.

Via de overloop 4 komen de bol- en knolgewassen 11 met het water terecht in het scheidingsgedeelte 5 en op de rollichamen 9. Door de draaiing van de rollichamen 9 worden de bol- en knolgewassen over de rollichamen 9 getransporteerd richting de afvoerband 12. Afhankelijk van de aard van de gewassen 11 wordt de afstand tussen de rollichamen 9 en wordt het oppervlak van de rollen (staal, flexibel, voorzien van ribben e.d.) zodanig gekozen dat aanhangend loof en dergelijke door de rollichamen in de ruimten 10 wordt gevoerd en daar doorheen naar beneden valt. Door de toevoer 6 van water op het scheidingsgedeelte 5 vindt een extra zuiveringskracht plaats op de bol- en knolgewassen 11, terwijl het water verder bijdraagt aan het losmaken van het loof van de bol- en knolgewassen en het duwen/meetrekken van het losgemaakte loof en verder restmateriaal naar beneden door de ruimten 10. Doordat in het spoelgedeelte 2 de stenen en kluiten eerst vergaand van de bol- en knolgewassen worden verwijderd vindt in het spoelgedeelte 5 aanmerkelijk minder beschadiging plaats van de gewassen en de inrichting.

Zoals is te zien in figuur 2 is onder de rollichamen 9 een opvanggedeelte 8 voorzien voor het opvangen van het over de bol- en knolgewassen gevoerde water. Dit water wordt door de pomp 7 teruggevoerd naar het spoelgedeelte 2. Onder de rollichamen 9 en boven het opvanggedeelte 8 zijn middelen 14 voorzien met behulp waarvan het losgemaakte loof en verder restmateriaal uit het over de bol- en knolgewassen gevoerde water kunnen worden verwijderd en afgevoerd. Hiermee wordt voorkomen dat het loof, drijvende deeltjes en verder restmateriaal en vuil, zoals kleine lichte stenen e.d., steeds opnieuw in de inrichting worden gecirculeerd. In dit uitvoeringsvoorbeeld worden de middelen gevormd door een transportgaasband 14. Door de plaatsing van deze band onder het scheidingsgedeelte 5 en boven het opvanggedeelte 8 wordt een zeer korte en compacte inrichting verkregen.

Claims

1. Inrichting voor het schoonmaken van bol- en knolgewassen, omvattend een gestel met een spoelgedeelte voor het van de gewassen losmaken van stenen en kluiten e.d., met een overloop voor het vanuit het spoelgedeelte voeren van de gewassen naar een scheidingsgedeelte voor het van de gewassen losmaken van loof en verder restmateriaal, met middelen voor het toevoeren van water aan het spoelgedeelte en/of het scheidingsgedeelte, waarbij het scheidingsgedeelte is voorzien van een aantal rollichamen voor het daarover heen bewegen van de gewassen naar een afvoer voor de gewassen, en waarbij tussen de rollichamen ruimten zijn voorzien voor het daar door heen vallen van loof en verder restmateriaal, waarbij onder de rollichamen een opvanggedeelte is voorzien voor het opvangen van het over de gewassen gevoerde water, en waarbij onder de rollichamen en boven het opvanggedeelte middelen zijn voorzien met behulp waarvan loof en verder restmateriaal uit het over de gewassen gevoerde water kunnen worden verwijderd en afgevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een transportband met openingen of perforaties.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een gaasband.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien voor het circuleren van water van uit het opvanggedeelte naar het spoelgedeelte.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het spoelgedeelte een waterbak omvat.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rollichamen evenwijdig naast elkaar zijn aangebracht.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rollichamen dwars op de transportrichting van de gewassen verlopen.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen de rollichamen instelbaar is.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draairichting van de rollen of die van een of meer afzonderlijke rollen instelbaar is.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle of een gedeelte van de rollichamen een flexibele mantel hebben.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle of een gedeelte van de rollichamen zijn voorzien van ribben.