NL194245C - Kruiskoppelingsconstructie. - Google Patents

Kruiskoppelingsconstructie. Download PDF

Info

Publication number
NL194245C
NL194245C NL9300051A NL9300051A NL194245C NL 194245 C NL194245 C NL 194245C NL 9300051 A NL9300051 A NL 9300051A NL 9300051 A NL9300051 A NL 9300051A NL 194245 C NL194245 C NL 194245C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
switch
universal joint
coupling
sliding sleeve
fork
Prior art date
Application number
NL9300051A
Other languages
English (en)
Other versions
NL9300051A (nl
NL194245B (nl
Inventor
Clemens Nienhaus
Hans-Juergen Langen
Original Assignee
Walterscheid Gmbh Gkn
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Walterscheid Gmbh Gkn filed Critical Walterscheid Gmbh Gkn
Publication of NL9300051A publication Critical patent/NL9300051A/nl
Publication of NL194245B publication Critical patent/NL194245B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194245C publication Critical patent/NL194245C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D11/00Clutches in which the members have interengaging parts
    • F16D11/14Clutches in which the members have interengaging parts with clutching members movable only axially
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K17/00Arrangement or mounting of transmissions in vehicles
    • B60K17/28Arrangement or mounting of transmissions in vehicles characterised by arrangement, location, or type of power take-off
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/16Universal joints in which flexibility is produced by means of pivots or sliding or rolling connecting parts
    • F16D3/26Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected
    • F16D3/38Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected with a single intermediate member with trunnions or bearings arranged on two axes perpendicular to one another
    • F16D3/40Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected with a single intermediate member with trunnions or bearings arranged on two axes perpendicular to one another with intermediate member provided with two pairs of outwardly-directed trunnions on intersecting axes
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D47/00Systems of clutches, or clutches and couplings, comprising devices of types grouped under at least two of the preceding guide headings
    • F16D47/02Systems of clutches, or clutches and couplings, comprising devices of types grouped under at least two of the preceding guide headings of which at least one is a coupling

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Operated Clutches (AREA)

Description

1 194245
Krulskoppelingsconstructie
De uitvinding heeft betrekking op een krulskoppelingsconstructie, in het bijzonder voor het aandrijven van en voor aandrijvingen in landbouwwerktuigen, voorzien van een kruiskoppeling, die een eerste en een tweede 5 koppelingsvork bezit, die via een pennenkruis schamierbaar met elkaar zijn verbonden, waarbij de eerste koppelingsvork is verbonden met een eerste as en de tweede met een tweede as.
Een dergelijke krulskoppelingsconstructie is bekend uit DE Gebrauchsmuster 7.028.561 U. Bij deze bekende constructie zijn de eerste as en de eerste koppelingsvork voorzien van uitstekende delen die met elkaar zijn verbonden door middel van een breekbout 10 Wanneer een dergelijke constructie wordt toegepast voor het koppelen van een trekker met een maaimachine of dergelijke kan bij het naar de transportstand zwenken van het werktuig of bij het tegen een hindernis aanrijden daarvan de hoek die de assen met elkaar maken te groot worden. De breekbout dient nu om beschadiging van de constructie zoveel mogelijk te voorkomen, doordat de delen van elkaar worden losgekoppeld. Dit levert uiteraard stilstand van het werktuig op daar de breekbout moet worden vervangen. 15 Het doel van de uitvinding is nu een kruiskoppelingsconstructie van het boven beschreven type te verschaffen waarbij de aandrijvende verbinding tussen de onderdelen kan worden opgeheven maar slechts zolang als het gevaar van beschadiging aanwezig is. Daarna moet de aandrijvende verbinding weer zonder meer tot stand kunnen worden gebracht.
Volgens de uitvinding wordt dit doel nu bereikt, doordat de eerste as en de bijbehorende eerste 20 koppelingsvork een toestand kennen waarbij deze ten opzichte van elkaar draaibaar zijn en dat de eerste as en de eerste koppelingsvork een toestand kennen waarbij deze draaiingsvast met elkaar zijn verbonden via een schakelkoppeling, die door bij de tweede koppelingsvork behorende besturingsmiddelen kan worden in-of uitgeschakeld in afhankelijkheid van de hoek die de eerste en de tweede koppelingsvork met elkaar maken.
25 Hierdoor wordt bereikt, dat de aandrijvende verbinding wordt onderbroken wanneer een bepaalde grenshoek tussen de assen wordt bereikt. De aangedreven as zal daardoor stil worden gezet terwijl de aandrijfas door kan blijven draaien. Wanneer de hoek tussen de assen weer kleiner wordt dan de grenshoek zal de aangedreven as weer mee gaan draaien.
Volgens een gunstige uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de schakelkoppeling 30 een op de eerste as draaiingsvast maar verschuifbaar aangebrachte schuifmof omvat en een vast met de eerste koppelingsvork verbonden meenemer, waarbij de schuifmof door een veer naar de ingeschakelde stand wordt gedrukt. De veer zorgt er voor, dat wanneer de hoek tussen de assen weer kleiner wordt dan de grenshoek de schakelkoppeling wordt ingeschakeld.
Bij voorkeur is de schakelkoppeling uitgevoerd als klauwkoppeling, met aan de schuifmof aangebrachte 35 eerste klauwen en met, de meenemer vormende, aan de eerste koppelingsvork aangebrachte tweede klauwen. Dit is gunstig doordat bij afnemend toerental van de aandrijfas de toerentallen van de beide assen elkaar zullen naderen zodat de klauwen In elkaar kunnen komen te vallen.
Het Is echter ook mogelijk te voorzien in een extra ruststand waarbij de schuifmof in de uitgeschakelde stand van de schakelkoppeling wordt vastgehouden. Het inschakelen kan dan met de hand volgen.
40 Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de eerste as een van de cirkelvorm afwijkende dwarsdoorsnede bezit en de schuifmof een boring met een daarop aangepaste dwarsdoorsnede. Hierdoor kan de eerste as een profieivorm bezitten om de draaiingsvaste maar verschuif-bare opstelling van de schuifmof mogelijk te maken!
Daarbij kan de eerste as bij voorkeur een dwarsdoorsnede bezitten overeenkomstig die van een citroen. 45 Het middelste gebied heeft dan de vorm van een ciiinderdeel met diametraal tegenover elkaar liggende uitstulpingen.
Een eenvoudige uitvoeringsvorm kan dan worden verkregen wanneer de eerste sis is uitgevoerd als profielbuis, waarbij vanaf het ene einde ervan een pen daarin is gestoken die vast met de as is verbonden en een lagerpen bezit, waarop de eerste koppelingsvork door middel van een lagerboring axiaal onver-50 schuifbaar maar draaibaar is gemonteerd.
Daarbij kan op doelmatige wijze in de lagerboring een de lagerpen ondersteunende lagerbus zijn aangebracht ter vermindering van de wrijving tussen de verschillende delen.
Volgens een alternatieve uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de schakelkoppeling een op de eerste koppelingsvork axiaal verschuifbaar en draaiingsvast daarop aangebrachte schuifmof 55 omvat, die meenemers bezit die grijpen in bijpassende meenemers van een draaiingsvast en onverschuif-baar op de eerste as aangebrachte koppelring, waarbij de schuifmof door middel van een veer naar de ingeschakelde stand wordt gedrukt.
194245 2
Daarbij is het gunstig, dat de schuifmof met de eerste koppeiingsvork een constructieve eenheid vormt.
Verder kan er in worden voorzien, dat de koppelring door middel van een vertanding vast is verbonden met de eerste as, zódat ook ronde assen kunnen worden toegepast
Bij voorkeur is de schuifmof voorzien van eerste klauwen, die draaispelingsvrij zijn opgenomen in 5 uitsparingen in de eerste koppeiingsvork en bij ingeschakelde stand in uitsparingen in de koppelring grijpen.
De schuifmof verbindt dan dus op eenvoudige wijze de eerste koppeiingsvork met de koppelring en daardoor met de eerste as.
Bij de vormgeving van de besturingsmiddelen kan er in worden voorzien, dat de schuifmof als eerste besturingsorgaan is voorzien van een zich naar de tweede koppeiingsvork toe klokvormig verwijdend eerste 10 uitschakelelement, dat een omtrekslijn bezit voor het opnemen van het uitschakelvlak van een, op de tweede koppeiingsvork aangebracht, tweede besturingsorgaan, dat een zich naar het eerste uitschakelelement toe klokvormig verwijdend tweede uitschakelelement bezit.
Op doelmatige wijze wordt in dit verband voorgesteld dat het tweede uitschakelelement met zijn, vanaf het kopvlak naar het buitenvlak uitstrekkend, uitschakelvlak bij groter wordende hoek de omtrekslijn van het 15 eerste uitschakelelement nadert zodat dit, steunend tegen het binnenvlak van het eerste uitschakelelement, wordt verschoven en de schakelkoppeling wordt uitgeschakeld.
Als alternatief kan worden voorgesteld dat het tweede uitschakelelement met zijn, vanaf het kopvlak naar het buitenvlak uitstrekkend, uitschakelvlak bij groter wordende hoek de omtrekslijn van het eerste uitschakelelement nadert zodat dit, steunend tegen het buitenvlak van het eerste uitschakelelement, wordt verschoven 20 en de schakelkoppeling wordt uitgeschakeld.
Daarbij kan er voor worden gekozen het eerste uitschakelelement als een geheel met de schuifmof uit te voeren waardoor minder onderdelen aanwezig zijn.
Om de vereiste hoek tussen de assen te verkrijgen, kan er in worden voorzien, dat het tweede uitschakelelement In een onder een haakse hoek verdraaide stand in het eerste uitschakelelement valt.
25 Bij de tweede uitvoeringsvorm kan er daartoe in worden voorzien, dat het eerste uitschakelelement in de onder een haakse hoek gedraaide stand in het tweede uitschakelelement valt.
Voor het verkrijgen van de noodzakelijke verschuivende beweging wordt er bij een concretisering van de besturingsmiddelen in voorzien dat het buitenvlak van het tweede uitschakelelement een ten opzichte van het middelpunt van de koppelingsconstructie gecentreerd kogelvlak is en dat het binnenvlak van het eerste 30 uitschakelelement als hol-kogelvlak is uitgevoerd met een passende diameter, waaivan het middelpunt ligt op de hartlijn van de eerste koppeiingsvork en verder naar buiten toe dan het middelpunt van de koppelingsconstructie.
Bij de tweede uitvoeringsvorm is daartoe het binnenvlak van het tweede uitschakelelement een ten opzichte van het middelpunt van de koppelingsconstructie gecentreerd hol-kogelvlak en is het buitenvlak 35 van het eerste uitschakelelement uitgevoerd als kogelvlak met passende diameter, waarvan het middelpunt in ingeschakelde stand van de schakelkoppeling ligt op de hartlijn van de eerste koppeiingsvork en tussen het middelpunt van de koppelingsconstructie en de koppelring in.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden getoond in de tekening, 40 waarin: figuur 1 een langsdoorsnede toont over een deel van een kruiskoppelingsconstructie zonder de besturingsmiddelen; figuur 2 een doorsnede toont volgens de lijn N van figuur 1; figuur 2a een doorsnede toont volgens de lijn IMI van figuur 1; 45 figuur 3 een langsdoorsnede toont volgens figuur 1 aangevuld met de besturingsmiddelen bij het bereiken van de grenshoek tussen de beide koppelingsvorken; figuur 4 de schakelkoppeling toont in uitgeschakelde toestand bij het overschrijden van de grenshoek tussen de beide koppelingsvorken; figuur 5 een alternatieve uitvoering toont van de besturingsmiddelen bij het bereiken van de grenshoek 50 tussen de beide koppelingsvorken; en figuur 6 de uitvoering volgens figuur 5 toont maar met de schakelkoppeling in uitgeschakelde toestand na het overschrijden van de grenshoek tussen de beide koppelingsvorken.
Figuur 1 toont een deel van een kruiskoppelingsconstructie waarbij ter wille van de duidelijkheid de 55 besturingsmiddelen zijn weggelaten. De constructie omvat een kruiskoppeling 1 bestaande uit een eerste koppeiingsvork 2 en een tweede koppeiingsvork 3, die door middel van een pennenkruis 4, met vier onder een haakse hoek ten opzichte van elkaar staande pennen, schamierbaar met elkaar zijn verbonden. Het 3 194245 middelpunt van de kruiskoppeling ligt in het snijpunt van de hartlijnen van de pennen van het pennenkruis 4 en is aangeduid met 5. De hartlijn van de eerste koppelingsvork 2 is aangeduid met 6. Deze eerste koppelingsvork 2 bezit een boring 7 waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn 6. In de boring 7 bevindt zich een lagerbus 8, die een glijlager vormt en waarin een lagerpen 9 is opgenomen, die via een schijf 10 5 vast is veibonden met de eerste as 14. Het kopvlak van de as 14 ligt axiaal aan tegen het kopvlak van de koppelingsvork 2, die op de lagerpen 9 wordt geborgd door een borgschijf 11 en een bout 12, die is geschroefd in een draadboring 13 in het kopvlak van de lagerpen 9.
Uit figuur 1 in combinatie met de figuren 2 en 2a blijkt de aanbrenging van de schuifmof 18. Zoals in het bijzonder getoond in figuur 2a bezit de as 14 een van de cirkelvorm afwijkende dwarsdoorsnede door twee 10 uitstekende delen 16, die diametraal tegenover elkaar liggen. De schuifmof 18 bezit een daarop aangepaste boring 19, waardoor een draaiingsvaste verbinding tussen de schuifmof 18 en de as 14 wordt verkregen. Op het naar de eerste koppelingsvork 2 gekeerde kopvlak bezit de schuifmof 18 eerste klauwen 22a, 22b. Deze zijn ten opzichte van elkaar over 90° over de omtrek versprongen aangebracht. De twee klauwen 22a, strekken zich over een groter deel van de omtrek uit dan de klauwen 22b. De eerste koppelingsvork 2 bezit 15 op zijn naar de klauwen 22a, 22b gekeerde kopvlak passende uitsparingen 24a, 24b. Door de verschillende grootte van de klauwen 22a, 22b en de uitsparingen 24a, 24b is gewaarborgd, dat de eerste as 14 en de eerste koppelingsvork 2 slechts bij een verdraaiing van 180° ten opzichte van elkaar met elkaar kunnen worden gekoppeld. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat de kruiskoppeling 1, ten opzichte van een eventuele verdere kruiskoppeling in de aandrijving, geen faseverschoven positie in kan nemen, die tot een ongelijkvor-20 migheid in de overdracht van de aandrijfbeweging zou kunnen leiden.
De schuifmof 18 wordt door een drukveer 20, die is opgesloten tussen het van de klauwen 22a, 22b afgekeerde kopvlak en een op de eerste as 14 vastgezette aanslag 21, in de ingeschakelde stand voorbelast, zoals getoond in de figuren 1 en 2. De door de schuifmof 18 en de klauwen 22a, 22b in combinatie met de uitsparingen 24a, 24b van de koppelingsvork 2 gevormde schuifkoppeling is aangeduid 25 met 17. De schuifmof 18 kan door het uitoefenen van een kracht in de richting van de pijl A zodanig worden verschoven, dat de schuifkoppeling in de uitgeschakelde stand wordt gebracht waarbij de klauwen 22a, 22b zich buiten de uitsparingen 24a, 24b bevinden. De schuifmof kan bijvoorbeeld worden verplaatst door besturingsmiddelen die aan de hand van de figuren 3 en 4 worden beschreven.
In figuur 3 is de schuifkoppeling getoond in de ingeschakelde stand. Daarbij is een grenshoek aangege-30 ven waarbij de schuifmof 18 begint te bewegen tegen de kracht van de drukveer 20 in. De schuifmof 18 is voorzien van een eerste klokvormig deel in de vorm van een uitschakelelement 25. Dit element 25 is open in de richting van de tweede koppelingsvork 3 en het holle binnenvlak 28 ervan is bolvormig. Het middelpunt 32 van het vlak 28 ligt op de hartlijn 6 van de eerste as 14 en de eerste koppelingsvork 2 en op afstand van het middelpunt 5 van de kruiskoppeling en naar buiten toe ten opzichte van de schuifmof 18. Het binnenvlak 35 28 gaat naar het kopvlak van het element 25 toe over in de omtrekslijn 27. De tweede koppelingsvork 3 is voorzien van het tweede uitschakelelement 26, dat daarop is vastgezet zoals bijvoorbeeld door middel van een borgschroef waarvan de hartlijn is aangeduid met 31. Het uitschakelelement 26 bezit een bol vlak 30, dat is gericht naar de tweede as 15 toe, die is verbonden met de tweede koppelingsvork 3. Het middelpunt van het bolle vlak 30 valt samen met het middelpunt 5 van de kruiskoppeling . Het vlak 30 gaat over in het 40 uitschakelvlak 29. Bij de in figuur 3 getoonde positie ligt het uitschakefvlak 29 van het tweede uitschakelelement 26 aan tegen de omtrekslijn 27 van het eerste uitschakelelement 25. Bij verdere hoekverdraaiing van de tweede koppelingsvork 3 ten opzichte van de eerste koppelingsvork 2 naar de in figuur 4 getoonde_ stand komt het tweede uitschakelelement 26 in het eerste uitschakelelement 25 te vallen, waarbij het buitenvlak 30 van het element 26 in aanraking komt met het binnenvlak 28 van het element 25. Ten gevolge 45 van het versprongen staan van het middelpunt 32 van het binnenvlak 28 ten opzichte van het middelpunt 5 van het buitenvlak 30 vindt verschuiving van de schuifmof 18 plaats vanuit de in figuur 3 getoonde stand naar rechts toe naar de in figuur 4 getoonde stand, tegen de kracht van de veer 20 in. Daarbij komen de in figuur 2 getoonde klauwen 22a, 22b buiten de uitsparingen 24a, 24b te liggen zodat de eerste as 14 vrij kan draaien ten opzichte van de eerste koppelingsvork 2. Wanneer de hoek tussen de eerste koppelingsvork 2 50 en de tweede koppelingsvork 3, weer kleiner .wordt, dus de tweede koppelingsvork 3 weer beweegt naar de in figuur 3 getoonde stand, dan beweegt de schuifmof 18 onder de kracht van de veer 20 naar links toe en kunnen de klauwen 22a, 22b worden opgenomen in de uitsparingen 24a, 24b van de eerste koppelingsvork 2. Een definitieve inschakeling vindt plaats wanneer vanwege de relatieve snelheid tussen de eerste as 14 en de eerste koppelingsvork 2 voldoende tijd aanwezig is om de veer 20 de klauwen 22a, 22b te laten 55 koppelen.
De uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 en 6 onderscheidt zich van die volgens de figuren 3 en 4 daarin, dat de schuifmof 18 verschuifbaar is aangebracht op de eerste koppelingsvork 2 en wel op een

Claims (17)

194245 4 verlengstuk daarvan. Hij wordt door een veer 20 van het middelpunt 5 van de kruiskoppeling weggedrukt in de richting van de eerste as 14. Bij zijn van het middelpunt 5 afgerichte einde bezit de schuifmof 18 over de omtrek verdeelde klauwen 22, die draaispelingsvrij maar verschuifbaar kunnen worden opgenomen in uitsparingen 35 van de eerste koppelingsvork 2. Op de eerste as 14 is met behulp van een vertanding 34 5 een koppelring 33 vast aangebracht. Naar de schuifmof 18 toe bezit de koppelring 33 uitsparingen 24 passend bij de klauwen 22. Wanneer de schuifmof 18 zich in de ingeschakelde stand bevindt liggen de klauwen 22 in de uitsparingen 24 en is de as 14 draaiingsvast verbonden met de koppelingsvork 2. De besturingsmiddelen omvatten weer een eerste uitschakelelement 25, dat vast is verbonden met de schuifmof 18 en klokvormig is uitgevoerd. Wanneer de klauwen 22 in de uitsparingen 24 zijn opgenomen, 10 bevindt de schuifmof 18 zich in een stand waarbij het middelpunt van het bolvormige buitenvlak 36 ervan ligt op de hartlijn 6 van de eerste as 14 en de eerste koppelingsvork 2 maar op afstand van het middelpunt 5 van de kruiskoppeling en wel in de richting van de koppelring 33 zodanig dat de schuifmof 18 van de in figuur 5 getoonde ingeschakelde stand naar de in figuur 6 getoonde uitgeschakelde stand kan worden verplaatst. Er is echter ook lijncontact mogelijk, zoals dit in figuur 6 is getoond. Daartoe verloopt het 15 buitenvlak 36 steiler zodat er aanraking bestaat tussen de omtrekslijn 27 van het eerste uitschakelelement 25 en het binnenvlak 37 van het tweede uitschakelelement 26. Het holle binnenvlak 37 is bij voorkeur uitgevoerd in de vorm van een bol, waarvan het middelpunt samenvalt met het middelpunt 5 van de kruiskoppeling. Zoals blijkt uit figuur 5 komt bij het groter worden van de hoek tussen de assen 14 en 15 het vlak 29 van 20 het tweede uitschakelelement 26 in aanraking met de omtrekslijn 27 van het eerste uitschakelelement 25. Bij verdere hoekverdraaiing van de koppelingsvorken 2 en 3 ten opzichte van elkaar komt het eerste uitschakelelement 25 verder in de holte van het tweede uitschakelelement 26 te vallen en zal het eerste uitschakelelement 25 naar links toe worden verplaatst. De als een geheel met het uitschakelelement gevormde schuifmof 18 zal daarbij eveneens naar links toe worden bewogen, zodat de klauwen 22 uit de 25 uitsparingen 24 van de koppelring 33 worden getrokken, tegen de werking van de veer 20 in.
1. Kruiskoppelingsconstructie, in het bijzonder voor het aandrijven van en voor aandrijvingen in landbouwwerktuigen, voorzien van een kruiskoppeling, die een eerste en een tweede koppelingsvork bezit, die via een pennenkruis scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, waarbij de eerste koppelingsvork is verbonden met een eerste as en de tweede met een tweede as, met het kenmerk, dat de eerste as (14) en de bijbehorende eerste koppelingsvork (2) een toestand kennen waarbij deze ten opzichte van elkaar draaibaar 35 zijn, dat de eerste as (14) en de eerste koppelingsvork (2) een toestand kennen waarbij deze draaiingsvast met elkaar zijn verbonden via een schakelkoppeling (17), die door bij de tweede koppelingsvork (3) behorende besturingsmiddelen (25,26) kan worden in- of uitgeschakeld in afhankelijkheid van de hoek die de eerste en de tweede koppelingsvork (2, 3) met elkaar maken.
2. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelkoppeling (17) een op 40 de eerste as (14) draaiingsvast maar verschuifbaar aangebrachte schuifmof (18) omvat en een vast met de eerste koppelingsvork (2) verbonden meenemer waarbij de schuifmof (18) door een veer (20) naar de ingeschakelde stand wordt gedrukt.
3. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de schakelkoppeling (17) is uitgevoerd als klauwkoppeling, met aan de schuifmof (18) aangebrachte eerste klauwen (22) en met, de 45 meenemer vormende, aan de eerste koppelingsvork (2) aangebrachte tweede klauwen (23).
4. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste as (14) een van de cirkelvorm afwijkende dwarsdoorsnede bezit en de schuifmof (18) een boring met een daarop aangepaste dwarsdoorsnede.
5. Kruiskoppelingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste as 50 (14) is uitgevoerd als profielbuis, waarbij vanaf het ene einde ervan een pen (10) daarin is gestoken die vast met de as (14) is verbonden en een lagerpen (9) bezit, waarop de eerste koppelingsvork (2) door middel van een lagerboring (7) axiaal onverschuifbaar maar draaibaar is gemonteerd.
6. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de lagerboring (7) een de lagerpen (9) ondersteunende lagerbus (8) is aangebracht.
7. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelkoppeling (17) een op de eerste koppelingsvork (2) axiaal verschuifbaar en draaiingsvast daarop aangebrachte schuifmof (18) omvat, die meenemers bezit die grijpen in bijpassende meenemers van een draaiingsvast en onverschui- 5 194245 baar op de eerste as (14) aangebrachte koppelring (33), waarbij de schuifmof door middel van een veer (20) naar de ingeschakelde stand wordt gedrukt
8. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de koppelring (33) door middel van een vertanding (34) vast is verbonden met de eerste as (14).
9. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de schuifmof is voorzien van eerste klauwen (22), die draaispelingsvrij zijn opgenomen in uitsparingen (35) in de eerste koppeiingsvork (2) en bij ingeschakelde stand in uitsparingen (24) in de koppelring (33) grijpen.
10. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schuifmof (18) als eerste besturingsorgaan is voorzien van een zich naar de tweede koppeiingsvork (3) toe klokvormig verwijdend 10 eerste uitschakelelement (25), dat een omtrekslijn (27) bezit voor het opnemen van het uitschakeMak (29) van een, op de tweede koppeiingsvork (3) aangebracht, tweede besturingsorgaan, dat een zich naar het eerste uitschakelelement (25) toe klokvormig verwijdend tweede uitschakelelement (26) bezit.
11. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het tweede uitschakelelement (26) met zijn, vanaf het kopvlak naar het buitenvlak (30) uitstrekkend, uitschakeMak (29) bij groter 15 wordende hoek de omtrekslijn (27) van het eerste uitschakelelement (25) nadert en dit, steunend tegen het binnenvlak (28) van het eerste uitschakelelement (25), verschuift (figuur 3 en 4).
12. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het tweede uitschakelelement (26) met zijn, vanaf het kopvlak naar het buitenvlak (30) uitstrekkend, uitschakeMak (29) bij groter wordende hoek de omtrekslijn (27) van het eerste uitschakelelement (25) nadert en dit, steunend tegen het 20 buitenvlak (36) van het eerste uitschakelelement (25), verschuift (figuur 5 en 6).
13. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het eerste uitschakelelement (25) als een geheel met de schuifmof (18) is uitgevoerd.
14. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het tweede uitschakelelement (26) in de onder een haakse hoek gedraaide stand in het eerste uitschakelelement (25) valt
15. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het eerste uitschakelelement (25) in de onder een haakse hoek gedraaide stand in het tweede uitschakelelement (26) valt.
16. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het buitenvlak (30) van het tweede uitschakelelement (26) een ten opzichte van het scharnierpunt (5) gecentreerd kogelvlak is en dat het binnenvlak (28) van het eerste uitschakelelement (25) als hol-kogelvlak is uitgevoerd met een passende 30 diameter, waarvan het middelpunt (32) ligt op de hartlijn (6) van de eerste koppeiingsvork (2) en verder naar buiten toe dan het middelpunt (5) van de kruiskoppeling.
17. Kruiskoppelingsconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het binnenvlak (37) van het tweede uitschakelelement (26) een ten opzichte van het middelpunt (5) van de kruiskoppeling gecentreerd hol-kogelvlak is en dat het buitenvlak (36) van het eerste uitschakelelement (25) is uitgevoerd als kogelvlak 35 met passende diameter, waarvan het middelpunt in ingeschakelde stand van de schakelkoppeling ligt op de hartlijn van de eerste koppeiingsvork (2) en tussen het scharnierpunt (5) en de koppelring (33) in. Hierbij 5 bladen tekening
NL9300051A 1992-02-27 1993-01-12 Kruiskoppelingsconstructie. NL194245C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19924205997 DE4205997C1 (en) 1992-02-27 1992-02-27 Shaft with universal joint for drive of farm machinery - has fork with end sections having cross-piece mounted and drive shaft connected by claw coupling
DE4205997 1992-02-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9300051A NL9300051A (nl) 1993-09-16
NL194245B NL194245B (nl) 2001-06-01
NL194245C true NL194245C (nl) 2001-10-02

Family

ID=6452696

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300051A NL194245C (nl) 1992-02-27 1993-01-12 Kruiskoppelingsconstructie.

Country Status (5)

Country Link
AT (1) AT399208B (nl)
DE (1) DE4205997C1 (nl)
DK (1) DK168789B1 (nl)
FR (1) FR2688746B1 (nl)
NL (1) NL194245C (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2750750B1 (fr) * 1996-07-04 1998-11-06 Guerineau Philippe Dispositif de securite pour desolidariser un arbre mene telescopique, notamment d'une prise de force
JP2004506851A (ja) 2000-08-12 2004-03-04 ギブズ テクノロジーズ リミテッド 改良されたデカプラーを備える水陸両用車
DE10324520B4 (de) * 2003-05-28 2006-01-26 Gkn Walterscheid Gmbh Kuppelvorrichtung
DE112018001700T5 (de) * 2017-03-29 2019-12-24 Groove X, Inc. Für Robotergelenk geeignete Gelenkstruktur
CN112243697B (zh) * 2020-11-05 2021-12-14 周友国 一种摆臂型农业机械用传动轴装置

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7028561U (de) * 1970-07-29 1970-10-29 Walterscheid Kg Jean Gelenkwelle fuer landmaschinen mit einer sollbruchstelle zur drehmoment-begrenzung.
DE2904683C2 (de) * 1979-02-08 1982-08-19 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar Überlastkupplung

Also Published As

Publication number Publication date
ATA3393A (de) 1994-08-15
FR2688746A1 (fr) 1993-09-24
DK21593A (da) 1993-08-28
NL9300051A (nl) 1993-09-16
DE4205997C1 (en) 1993-03-18
DK21593D0 (da) 1993-02-26
DK168789B1 (da) 1994-06-13
FR2688746B1 (fr) 1994-10-14
NL194245B (nl) 2001-06-01
AT399208B (de) 1995-04-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN111409709B (zh) 具有空间紧凑的过载离合器的车轮扰流器
US5226853A (en) Telescopic coupling for steering systems
US4603998A (en) Shaft connection mechanism
KR100553787B1 (ko) 클러치 링용 엑츄에이터
US6568517B2 (en) Ratchet free wheel device
NL194245C (nl) Kruiskoppelingsconstructie.
SE501754C2 (sv) Differentialväxel
RU2090788C1 (ru) Муфта-ограничитель вращающего момента
US9057432B1 (en) Continuously variable transmission drive pulley
US5411122A (en) Cone ramp clutch
KR950703462A (ko) 자동 분리 및 재결합을 하는 항공기 랜딩 기어 스위블 로킹 핀(aircraft landing gear swivel locking pin having automatic release and reengage)
NL1001517C2 (nl) Koppeling.
JPS58142029A (ja) 回転トルク限定クラツチ
CA2358817C (en) Detent torque overload clutch
JP3041745B2 (ja) フリーホイール装置
NL1011114C2 (nl) Schakelbare klauwkoppeling.
US5531307A (en) Shear element type clutch
US7950510B2 (en) Torque transfer device with torque limiting mechanism
GB2171492A (en) Universal joint
EP2868941A1 (en) A universal joint
US4441597A (en) Automatic hub clutch
NL1007006C2 (nl) Cardanas met koppelmiddelen.
US5542514A (en) Rotational transmission device
GB2402036A (en) Coupling device
US4421196A (en) Homokinetic transmission joint in particular for the driving wheel of a front wheel drive vehicle

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: GKN WALTERSCHEID GMBH

BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20070801