NL1001517C2 - Koppeling. - Google Patents

Koppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL1001517C2
NL1001517C2 NL1001517A NL1001517A NL1001517C2 NL 1001517 C2 NL1001517 C2 NL 1001517C2 NL 1001517 A NL1001517 A NL 1001517A NL 1001517 A NL1001517 A NL 1001517A NL 1001517 C2 NL1001517 C2 NL 1001517C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
torque transmission
switching
drivers
ring
Prior art date
Application number
NL1001517A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1001517A1 (nl
Inventor
Felix Mikeska
Klaus Kaempf
Hans-Juergen Dr Langen
Original Assignee
Walterscheid Gmbh Gkn
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Walterscheid Gmbh Gkn filed Critical Walterscheid Gmbh Gkn
Publication of NL1001517A1 publication Critical patent/NL1001517A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1001517C2 publication Critical patent/NL1001517C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K25/00Auxiliary drives
    • B60K25/06Auxiliary drives from the transmission power take-off
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B61/00Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain
    • A01B61/02Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the coupling devices between tractor and machine
    • A01B61/025Devices for, or parts of, agricultural machines or implements for preventing overstrain of the coupling devices between tractor and machine the driving connections
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/16Universal joints in which flexibility is produced by means of pivots or sliding or rolling connecting parts
    • F16D3/26Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected
    • F16D3/38Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected with a single intermediate member with trunnions or bearings arranged on two axes perpendicular to one another
    • F16D3/382Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected with a single intermediate member with trunnions or bearings arranged on two axes perpendicular to one another constructional details of other than the intermediate member
    • F16D3/387Fork construction; Mounting of fork on shaft; Adapting shaft for mounting of fork
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D43/00Automatic clutches
    • F16D43/02Automatic clutches actuated entirely mechanically
    • F16D43/20Automatic clutches actuated entirely mechanically controlled by torque, e.g. overload-release clutches, slip-clutches with means by which torque varies the clutching pressure
    • F16D43/202Automatic clutches actuated entirely mechanically controlled by torque, e.g. overload-release clutches, slip-clutches with means by which torque varies the clutching pressure of the ratchet type
    • F16D43/2028Automatic clutches actuated entirely mechanically controlled by torque, e.g. overload-release clutches, slip-clutches with means by which torque varies the clutching pressure of the ratchet type with at least one part moving radially between engagement and disengagement
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D43/00Automatic clutches
    • F16D43/02Automatic clutches actuated entirely mechanically
    • F16D43/20Automatic clutches actuated entirely mechanically controlled by torque, e.g. overload-release clutches, slip-clutches with means by which torque varies the clutching pressure
    • F16D43/202Automatic clutches actuated entirely mechanically controlled by torque, e.g. overload-release clutches, slip-clutches with means by which torque varies the clutching pressure of the ratchet type
    • F16D43/204Automatic clutches actuated entirely mechanically controlled by torque, e.g. overload-release clutches, slip-clutches with means by which torque varies the clutching pressure of the ratchet type with intermediate balls or rollers
    • F16D43/208Automatic clutches actuated entirely mechanically controlled by torque, e.g. overload-release clutches, slip-clutches with means by which torque varies the clutching pressure of the ratchet type with intermediate balls or rollers moving radially between engagement and disengagement

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Operated Clutches (AREA)
  • Arrangement And Mounting Of Devices That Control Transmission Of Motive Force (AREA)
  • One-Way And Automatic Clutches, And Combinations Of Different Clutches (AREA)

Description

Koppeling
De uitvinding heeft betrekking op een koppeling, in het bijzonder een draaimomentbegrenzingskoppeling of vrijloop, voor een aandrijvingsstreng voor het aandrijven van, of voor 5 aandrijvingen in landbouwwerktuigen of machines met een koppelingsnaaf, die een cilindrisch lagervlak bezit, met een koppelingshuls, die een bij het lagervlak van de koppelingsnaaf passende lagerboring bezit en daarmee op het lagervlak ten opzichte van de koppelingsnaaf draaibaar opgenomen is; 10 met meenemers, die aan de koppelingsnaaf zijn toegewezen en die tussen een in de koppelingsnaaf teruggetrokken uitscha-kelstand en een gedeeltelijk boven het lagervlak van de koppelingsnaaf uitstekende draaimoment-overbrengingspositie, waarin zij door een meenemingsvlak met een draaimomentover-15 brengingsvlak in een uitsparing van de wand van de lagerbo-ring van de koppelingshuls ter verkrijging van een draaimo-mentoverbrengingsmogelijkheid tussen koppelingshuls en koppelingsnaaf in werkverbinding staan, verstelbaar zijn, en met stelmiddelen, welke de meenemers in de draaimomentover— 20 brengingspositie dwingen.
Een dergelijke koppeling, die als draaimomentbegren-zingskoppeling is uitgevoerd, is beschreven in DE 41 37 829 A1 . De meenemers wordt door stuurnokken, en deze door veren belast. De stuurnokken dwingen de meenemers in een draaimo-25 mentoverbrengingspositie. Wordt een vooraf bepaald grens-draaimoment overschreden, dan worden de meenemers uitgeschakeld, dat wil zeggen, zij bewegen zich naar een in de koppelingsnaaf teruggetrokken positie. Daarbij vindt een verwisseling van de tegen elkaar steunende vlakken van stuurnokken 30 en meenemers plaats, zodat in de uitschakelpositie de meenemers door de veren, die op de stuurnokken inwerken, met een geringere kracht in de draaimomentoverbrengingspositie gedwongen worden. Het verloop van de schakelvlakken is zo gekozen, dat de overbrengingsverhouding met betrekking tot 35 de omzetting van de veerkracht tussen meenemers en stuurnokken voor de uitschakelpositie en de draaimomentoverbren-gingspositie verschillend is. Bij het verlagen van het relatieve toerental tussen koppelingsnaaf en koppelingshuls 1001517 2 vindt vanzelf een hernieuwde inschakeling plaats op grond van de gereduceerde krachten, die op de meenemers inwerken. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm zijn de meenemers echter voortdurend in de richting van hun draaimoment-overbren-5 gingspositie belast en treedt voortdurende vergrendeling en ontgrendeling op, zij het dan onder kleinere inschakelkrach-ten. Dit leidt tot een snellere slijtage van de meenemers en de bij de meeneming betrokken delen.
De uitvinding heeft tot doel, een koppeling te ver-10 schaffen, die een volledige vrijschakeling, dat wil zeggen, overbrenging van de voor de meeneming dienende meenemers naar een uitschakelpositie mogelijk maakt, en welke het opnieuw inschakelen resp. overbrengen van de meenemers naar de draaimoment-overbrengingspositie door ingrijping van 15 buitenaf of vooraf bepaald toelaat.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de koppelingshuls een met het aantal meenemers corresponderend aantal doorboringen bezit; dat de doorboringen van de uitsparingen in de lagerboring tot aan het buitenvlak van de 20 koppelingshuls lopen; dat in de doorboringen een steunli-chaam verstelbaar geleid wordt; dat elk steunlichaam dan, wanneer de meenemers zich in de draaimoment-overbrengingspo-sitie bevinden, in een eerste schakelpositie met een con-tactvlak ten opzichte van een steunvlak van een meenemer in 25 contact is, dat de steunlichamen van een schakelring voor contact met de steunvlakken door veermiddelen belast zijn; dat de schakelring de steunlichamen bij het overbrengen van de meenemers naar de uitschakelpositie met hun contactvlak in een tweede schakelpositie dwingt en een terugstelling van 30 de meenemers in de draaimoment-overbrengingspositie verhinderend vasthoudt en dat de schakelring door ingrijping terug te brengen is in een positie, die een terugstelling van de steunlichamen in de eerste schakelpositie en de meenemers in de draaimoment-overbrengingspositie toelaat.
35 Bij deze uitvoering is het van voordeel, dat de steun lichamen het in de bijbehorende uitsparingen van de koppelingshuls treden van de meenemers beletten. De koppelingshuls en koppelingsnaaf draaien vrij ten opzichte van elkaar rond. Tussen de beide wordt geen draaimoment overgebracht.
i 1001517 3
Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding is er in voorzien, dat de schakelring is uitgevoerd voor handaangrij— ping door een bedieningspersoon. De overbrenging vein de schakelring naar een positie, die het opnieuw inschakelen, 5 dat wil zeggen, het terugbrengen van de steunlichamen in dusdanige mate toelaat, dat de meenemers weer in de uitsparing van de koppelingshuls kunnen treden, kan alleen via de bedieningspersoon plaatsvinden, doordat de schakelring verschoven wordt.
10 Als alternatief hiervoor is het mogelijk, om na een bepaalde vrije draaiweg het opnieuw inkoppelen van de meenemers te realiseren en dit eventueel automatisch te bewerkstelligen. Daartoe is er volgens de uitvinding in voorzien, dat een schakelschijf en tenminste één schakelnok aanwezig 15 zijn, waarvan er één draaiingsvast aan de koppelingshuls toegewezen is en de andere draaiingsvast aan de koppelings-naaf, en één van beide aanvullend met de schakelring axiaal verstelbaar is en welke bij uitschakelpositie van de meene— mers voor een vooraf bepaalde zwenkweg van koppelingshuls en 20 koppelingsnaaf ten opzichte van elkaar in axiale richting onverstelbaar geleid worden en die bij het bereiken van één of meer relatieve posities een verstelling van de schakelring naar een positie, die overbrenging van de steunlichamen naar de eerste schakelpositie en daarmee van de meenemers 25 naar de draai-moment-overbrengingspositie toelaten. Na doormeting van een bepaalde relatieve zwenkweg tussen koppe— lingshuls en koppelingsnaaf wordt de schakelring door de schakelschijf, die tegen een schakelnok aan loopt, axiaal versteld en geeft de steunlichamen dusdanig vrij, dat de 30 meenemers in de draaimoment-overbrengingspositie geschakeld kunnen worden. Daardoor wordt gewaarborgd, dat de koppe— lingshuls en de koppelingsnaaf in een bepaalde draaistand ten opzichte van elkaar weer ineensluiten.
Gunstig is de uitvoering van de steunlichamen als 35 kogels. Dit houdt in, dat de doorboringen een cilindrische vorm kunnen hebben.
Om de beweging van de kogels radiaal naar binnen te begrenzen, zijn de doorboringen voorzien van een aanslag.
Bij uitvoering van de steunlichamen als kogels wordt 10015 1 7 4 het contactvlak gevormd door het buitenoppervlak ervan.
De schakelring wordt op het buitenoppervlak van de koppelingshuls axiaal tussen een met de uitschakelpositie en de draaimoment-overbrengingspositie overeenstemmende posi-5 ties verstelbaar geleid. Er is tenminste één veer verschaft, die hem in de richting van zijn met de uitschakelpositie overeenstemmende positie belast.
De schakelring bezit in de uitvoering volgens de uitvinding een boringssegment, dat in zijn met de uitschakelpo-10 sitie van de meenemers overeenstemmende positie de doorboringen voor de steunlichamen afdekt, zodat deze zich niet radiaal buitenwaarts verplaatsen. Zij worden dus in hun radiaal binnenwaarts verschoven tweede schakelpositie tegen verschuiving naar de eerste schakelpositie vastgehouden.
15 Verder is er volgens een verdere aanvullende maatregel in voorzien, dat de schakelring in zijn boring een ringuit-sparing met een stelvlak bezit. De ringuitsparing is in zijn met de draaimoment-overbrengingspositie van de meenemers overeenstemmende positie van de schakelring zodanig aange-20 bracht, dat deze de doorboringen, waarin de steunlichamen geleid worden, afdekt. De steunlichamen kunnen zich in deze positie radiaal naar buiten uit de koppelingshuls verplaatsen en in de ringuitsparing zakken, en wel zodanig, tot zij door het stelvlak ondersteund worden.
25 Bij voorkeur is de koppeling uitgevoerd als draaimo- ment-overbrengingskoppeling. Daarbij zijn tenminste twee over de omtrek verdeelde meenemers verschaft, welke door veerkracht in de draaimoment-overbrengingspositie worden gedwongen en welke na overschrijding van een grensmoment 30 tegen de veerkracht in worden overgebracht naar de uitscha-kelposities. Hiertoe dienen de wederzijdse steunvlakken van meenemers en koppelingshuls. In een bepaalde uitvoering is het echter ook mogelijk, om aan de meenemers nog afzonderlijke stuurnokken toe te wijzen, welke door veren belast 35 zijn. De stuurnokken en meenemers worden door verschillende schakelvlakken in de uitschakelpositie en de draaimoment-overbrengingspositie ten opzichte van elkaar ondersteund.
Verschillende uitvoeringsvormen van de koppeling volgens de uitvinding zijn in de tekening afgebeeld.
1 ü 0 1 5 1 7 5
Daarbi j toont fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van de koppeling als draaimoment-begrenzingskoppeling in draaimoment-overbren-gingspositie met twee over 180° ten opzichte van elkaar 5 versprongen en door stuurnokken belaste meenemers, in zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede; fig. 2 een doorsnede II-II volgens fig. 1; fig. 3 een gedeeltelijk doorgesneden, gedeeltelijk in aanzicht afgebeeld zijaanzicht overeenkomstig fig. 1, waar-10 bij de meenemers zich echter in de uitschakelpositie bevinden; fig. 4 een doorsnede IV-IV door de koppeling in de uitschakelpositie volgens fig. 3; fig. 5 een gewijzigde uitvoeringsvorm van de koppeling 15 met vier over de omtrek verdeelde meenemers en haaks daarop staand aangebachte stuurnokken in een zijaanzicht in halve doorsnede, waarbij de koppelikng zich in de draaimoment-overbrengingspositie bevindt; fig. 6 een doorsnede VI-VI bij fig. 5; 20 fig. 7 een aanzicht overeenkomstig fig. 5, waarbij de meenemers zich echter in de uitschakelpositie bevinden; fig. 8 een halve overlangse doorsnede door een verdere uitvoeringsvorm van de koppeling, waarbij de uitvoeringsvorm met betrekking tot de uitvoering en aanbrenging van de 25 meenemers overeenkomt met die van de figuren 5 tot 8, maar aanvullend een automatische hernieuwde inschakeling verschaft is; fig. 9a een detail X met betrekking tot de stand van de schakelschijf en de schakelnok bij een stand van de koppe-30 ling volgens fig. 9; fig. 9b een aanzicht in pijlrichting A volgens fig. 9; fig.10 een doorsnede X-X volgens fig. 9; fig. 11 de in fig. 9 afgebeelde koppeling in de uitschakelpositie; 35 fig.12 een deeldoorsnede volgens snijlijn XII-XII van fig. 11 en fig.13 een zijaanzicht van een tractor met een daaraan gehangen toestel, dat via een cardanas wordt aangedreven.
Zoals uit fig.13 blijkt, dient een koppeling 1, 1a, 1b 1001517 6 volgens de uitvinding ertoe, een draaibeweging van de pen-as-aandrijving van een tractor 50 door middel van een car-dan-as 52 verder te leiden naar een toestel 51 . Daarbij is de cardanas met één einde aangesloten op de pen-as 53 van de 5 tractor, terwijl op het andere einde van de cardanas 52 de koppeling 1, 1a, 1b is aangebracht en met zijn koppelings-naaf op de aandrijfpen 54 van het toestel geschoven is. De koppeling dient ertoe, de draaimomentsmatige verbinding tussen de cardanas 52 en het toestel 51 te onderbrekene, 10 wanneer bijvoorbeeld een overbelasting optreedt of de car-dan-as-aandrijving werd uitgeschakeld, maar de draaiende massa's van het toestel nog nalopen.
Een eerste uitvoeringsvorm van een draimoment-begren-zingskoppeling 1 is getoond in de figuren 1 tot 4. De koppe-15 ling 1 omvat een koppelingsnaaf 2, die dient voor een ορέ teekboring 4 voor het bijvoorbeeld op de aandrijfpen van een in figuur 13 afgebeelde toestel. Het buitenoppervlak van de koppelingsnaaf 2 is uitgevoerd als lagervlak 4. Dit heeft een cilindervorm. Op het lagervlak 4 van de koppelingsnaaf 2 20 is een koppelingshuls 5 met zijn lagerboring 6 draaiend beweegbaar gelagerd. Op de koppelingshuls is links een vork 10 van een kruiskoppeling aangesloten, die deel uitmaakt van een flens, die door middel van lassen vast verbonden is met de koppelingshuls 5. Er is een binnenoppervlak verschaft, 25 dat dient als contactvlak 11. De koppelingsnaaf 2 ligt met zijn kopvlak tegen dit contactvlak 11 aan. Naar de andere kant toe is een lagerschijf 7 aanwezig, die tegen een radiaal lopend vlak van de koppelingsnaaf 2 steunt en door een borgring 8, die in de lagerboring 6 van de koppelingshuls 5 30 geplaatst is, tegen axiale versschuiving beveiligd is. Hierdoor wordt de koppelingshuls 5 op de koppelingsnaaf 2 tegen axiale verschuivingen beveiligd vastgehouden. Verder is een dichting 9 aanwezig, die de binnenruimte van de koppeling 1 naar buiten toe afdicht.
35 De koppelingsnaaf 2 bezit in de richting van de vork 10 twee radiaal lopende lagerdoorboringen 13, waarin hulzen 14 zitten. Daarin is een meenemer 12 radiaal verschuifbaar aangebracht. Elke meenemer 12 bezit aan één, namelijk zijn naar de koppelingshuls 5 wijzende einde een meeneemvlak 15, 1001517 7 dat in verhouding tot de verschuivingsas van de meenemers 12 hellend loopt. Aan het radiaal binnenliggende einde worden de meenemers 12 door stuurnokken 16, die 90° over de draai-ingsas X ten opzichte van de meenemers 12 versprongen aange-5 bracht zijn, belast, en wel buitenwaarts in de richting van hun draaimoment-overbrengingspositie. Er zijn twee stuurnokken 16 verschaft, die de meenemers 12 radiaal buitenwaarts belasten. De stuurnokken 16 zijn op een gemeenschappelijke bout 18 verstelbaar aangebracht en worden door veren 17 10 radiaal binnenwaarts naar de meenemers 12 toe gedrukt. Op de bout 18 zijn van buiten moeren 9 geschroefd, die dienen als steunbasis voor de veren 17.
De koppelingshuls 5 bezit over de omtrek van de lage-ringboring 6 vier over 90° versprongen uitsparingen, die 15 met de meeneemvlakken 15 van de meenemers 12 corresponderende draaimoment-overbrengingsvlakken 20 bezitten. In de richting daarvan worden de meenemers 12 door de stuurnokken 16 en de veren 17 belast. Op de uitsparingen 21 sluiten radiaal buitenwaarts doorboringen 22 aan, die naar het 20 lagervlak 4 van de koppelingsnaaf 5 toe open zijn. Het gaat om cilindrische obringen, die echter radiaal naar binnen toe aanslagvlakken 22a bezitten. In de doorboringen 22 zijn kogels 24 als steunlichamen aangebracht. In de draaimoment-overbrengingspositie van de meenemers 12 steken deze naar 25 buiten boven het lagervlak 4 van de koppelingsnaaf 5 uit. De meenemers 12 kunnen op grond van de aanbrenging van de uitsparingen 21 in vier verschillende draaistanden van koppelingshuls 5 en koppelingsnaaf 2 ten opzichte van elkaar naar de draaimoment-overbrengingspositie worden overge-30 bracht.
Op het buitenoppervlak 23 van de koppelingshuls 5, die cilindrisch uitgevoerd is, is een schakelring 27 axiaal verstelbaar gelagerd. Hiertoe zit hij met zijn schakelring-boring 28 op het buitenoppervlak 23. Dan, wanneer de meene-35 mers 12 zich in de draaimoment-overbrengingspositie bevinden, dat wil zeggen, hun draaimoment-overbrengingsvlak 20 steunt op het meeneemvlak 15 van de koppelingshuls 5, die het aandrijvende deel vormt, steunen de kogels 24 met hun buitenoppervlak als contactvlak 25 tegen het buitenste 1001517 8 steunvlak 26 van de meenemers 12. Verder steunen zij met het contactvlak 25 tegen een stelvlak 36 van de schakelring 27, die in een ringuitsparing 35 van de schakelring gevormd is en hellend verloopt ten opzichte van een vlak, dat de ver-5 stelas van de meenemers 12 en de stuurnok 16 bevat. In aansluiting op de ringuitsparing 35 bezit de schakelring 27 in zijn schakel ringboring 28 een boringssegment 34, dat in diameter slechts iets groter is dan de diameter van het buitenoppervlak 23 van de koppelingshuls 5. De schakelring 10 27 kan op het buitenoppervlak 23 onder tussenschakeling van glijringen of dichtingen geleid worden. Hij kan echter ook direct op het buitenoppervlak 23 geleid worden. In een boringstrap van de schakelring 27 is een steunring 31 opgenomen, die tegen een borgring 32, welke in een groef in het 15 buitenoppervlak 23 van de koppelingshuls 5 zit, ondersteund wordt. Verder bezit de schakelring 27 over de omtrek verdeelde boringen 30, waarin veren 29 zitten, die in de richting van de langs- resp. draaias X werkzaam zijn en enerzijds in de boringsbodem van de boring 30, en anderzijds 20 tegen de steunring 31 steunen, zodat de schakelring 27 in figuur 1 links met zijn stelvlak 36 in contact met de kogels 24 gedrukt wordt. Op een axiale afstand van de steunring 31 is een aanslagring 33 in de boring van de schakelring 27 aangebracht, en wel is hij in verhouding tottot de schakel-25 ring 27 plaatsvast en dient voor de bewegingsbegrenzing van de schakelring 27 in axiale richting van de draaias X naar links. Hij begrenst de beweging van de schakelring 27, wanneer hij tegen de borgring 32 komt te liggen. Wanneer bijvoorbeeld in het toestel, dat aangedreven moet worden, 30 een verstopping of een ander geval van overbelasting optreedt, dan tracht de aandrijvende koppelingshuls 5 de koppelingshuls 2 in te halen, doordat bij overschrijding van het ingestelde grensmoment de meenemer 12 tegen de erop uitgeoefende naar buiten gerichte kracht door de stuurnok 16 35 en de deze belastende veer 17 radiaal naar binnen uit te wijken, tot de steunvlakken 26 binnen de lagerboring 6 van de koppelingshuls 5 liggen. De kogels 24 worden op grond van de kracht van de veren 29, die op de schakelring 27 inwerken, door het contact met de stelvlakken 36 radiaal naar 1001517 9 binnen versteld. De verstelling geschiedt net zo ver, tot de beweging naar binnen door de aanslagen 22a begrensd wordt. In deze positie kan de schakelring 27 zover naar links verschoven worden, tot het boringssegment 34 de doorboringen 5 22 afdekt, zodat de kogels 24 niet radiaal buitenwaarts kunnen bewegen. Uitgaande van figuur 1 en 2 wordt daarbij de in figuur 3 en 4 weergegeven positie bereikt. Het weer inschakelen van de koppeling 1 is alleen dan mogelijk, wanneer op de schakelring 27 met de hand een kracht in 10 verschuivingsrichting tegen de kracht van de veer 29 in uitgeoefend wordt. Bij het gelijktijdig in werking stellen van de aandrijving, dat wil zeggen, van de inleiding van een draaibeweging van de koppelingshuls 5 in verhouding tot de koppelingsnaaf 2 kunnen de meenemers 12 dan, wanneer een met 15 de uitsparingen 21 corresponderende positie wordt bereikt, op grond van de kracht van de veren 17 weer radiaal naar buiten versteld worden, tot hun meeneemvlakken 15 tegen de draaimoment-overbrengingsvlakken 20 van de koppelingshuls 5 komen te liggen. Daarbij worden de kogels 24 radiaal naar 20 buiten gedrukt, aangezien het steunvlak 26 tegen het buitenvlak 25 van de kogels 24 aankomt en deze verplaatsen tot in de ringuitsparing 35 van de schakelring. Na het loslaten van de schakelring 27 door de bedieningspersoon wordt de schakelring 27 door de veren 29 bewogen tot zijn stelvlak 26 25 tegen de kogels 24 aanligt. Gedurende de uitschakelpositie van de meenemers 12, dat wil zeggen, wanneer de kogels 24 door de schakelring 27 niet radiaal buitenwaarts kunnen bewegen, doordat zij op het boringssegment 34 steunen, voorkomen de kogels 24 dat de meenemers 12 in de uitsparin- 30 gen 21 vallen. Aangezien er in totaal vier uitsparingen 21 zijn verschaft, zijn in de draaimoment-overbrengingspositie steeds alleen twee over 180° ten opzichte van elkaar versprongen uitsparingen 21 bezet, terwijl de andere beide uitsparingen 21 vrij blijven. De daarbij behorende kogels 24 35 komen onder de centrifugaalkracht naar buiten tegen het stelvlak 36 van de schakelring 27 aan te liggen bij rotatie van de koppeling 1 .
De koppeling 1a volgens de figuren 5 tot 8 wijkt zodanig van de uitvoeringsvorm van de koppeling volgens de 1001517 10 figuren 1 tot 4 af, dat de meenemers 12 worden belast door stuurnokken 16a, die onder een rechte hoek ten opzichte van de meenemers 12 verstelbaar in doorboringen van de koppe-lingsnaaf 2 zijn aangebracht. De stuurnokken 16a zijn even-5 eens door veren 17 belast. De veren 17 steunen tegen stel-schroeven 49. Zij belasten de stuurnokken 16a in de richting van de meenemers, waarbij de stuurnokken 16a en de meenemers 12 schakelvlakken 45, 46, 47, 48 bezitten, waarvan, zoals in de figuren 5 en 6 voor de draaimoment-overbrengingspositie 10 is weergegeven, het schakelvlak 45 van de meenemer 12 tegen het schakelvlak 46 van de stuurnok 16a steunt. Het verloop van de schakelvlakken 45, 46 is zodanig, dat een onder inachtneming van de kracht van de veren 17 en de helling van het meeneemvlak 15 en het draaimoment-overbrengingsvlak 20 15 bepaalde steunkracht wordt verkregen, die overeenkomt met een bepaald grensdraaimoment, waarbij de meenemers 12 vanuit hun in de figuren 5 en 6 weergegeven draaimoment-overbren-gingspositie worden overgebracht naar de in de figuren 7 en 8 weergegeven uitschakelpositie. Daarbij treedt een wisse-20 ling van de kontaktverhoudingen van stuurnokken 16a en meenemers 12 ten opzichte van elkaar op, dat wil zeggen, de schakelvlakken 47 en 48 komen tegen elkaar aan te liggen, welke echter dusdanig hellend zijn, dat alleen een kleinere terugstelkracht op de meenemers 12 inwerkt, welke verant-25 woordelijk is voor een verschuiving radiaal buitenwaarts. De uitvoering van de schakelring 27 komt in wezen overeen met die van de koppeling 1 volgens de figuren 1 tot 4. Er is echter slechts één veer 29 verschaft, die dient voor verstelling van de schakelring 27. Bovendien is de aanslagring 30 33 bestanddeel van de schakelring 27. De veer 29 steunt rechtstreeks op de borgring 32. De kogels 24 worden in de draaimoment-overbrengingspositie volgens de figuren 5 en 6 eveneens belast door de schakelring 27 resp. het stelvlak 36 ervan. Wanneer dan de overbelastingstoestand intreedt en de 35 meenemers 12 radiaal binnenwaarts worden bewogen naar hun in de koppelingsnaaf 2 teruggetrokken positie, worden ook de kogels 24 radiaal binnenwaarts in hun doorboringen 22 naar binnen geduwd tot zij tegen de aanslagen 22a aanliggen. Zij verhinderen daardoor de mogelijkheid voor de meenemers 12 om 1001517 11 in de uitsparingen 21 te vallen en daarmee om in kontakt met de draaimoment-overbrengingsvlakken 20 van de koppelingshuls 5 te komen. Bij de koppeling 1a zijn in totaal vier meene-mers 12 aanwezig.
5 De figuren 9 tot 12 tonen een verdere uitvoeringsmoge lijkheid voor een koppeling, zoals in de figuren 5 tot 8 te zien is. De schakelring 27 is echter met betrekking tot de aanbrenging van de deze belastende veren 29 uitgevoerd overeenkomstig figuur 1 tot 4. Hij bezit dus een ringuitspa-10 ring 35 met een stelvlak 36 en is eveneens axiaal verstelbaar aangebracht op het buitenvlak van de koppelingshuls, waarbij over de omtrek verdeelde, in boringen 30 verschafte veren 29 werden gekozen. Ter aanvulling is aan de schakelring 27 in een boring die in het van de ringuitsparing 35 15 afgekeerde einde is aangebracht een schakelschijf 37 toegewezen. Deze is axiaal vast verbonden met de schakelring 27. Hiertoe dienen twee borgringen 42, 43, welke de schakel schi jf 37 tussen zich in opnemen. Bovendien is een gelei-dingsstift 41 aanwezig, die parallel loopt aan de as X en 20 door een doorboring 44 in de schakelschi jf 37 heen steekt, zodat de schakelschijf 37 onverdraaibaar in verhouding tot de koppelingshuls 5 vastgehouden wordt. Verder bezit de schakelschijf 37 over de omtrek verdeeld schakelvlakken 38, waarvan er een rechtstreeks aan de schakelschi jf 37 en de 25 andere aan een verlengstuk 39 resp. een daarmee verbonden schakelkraag 39a is toegewezen. De schakelvlakken 38 zijn zodanig aangebracht, dat zij in verhouding tot twee schakel-nokken 40, 40a, die langs de as X versprongen aan de koppe-lingsnaaf 2 zijn toegewezen, over een vooraf bepaalde zwenk-30 weg een relatieve draaibeweging kunnen maken, maar dat dan, wanneer een overeenstemming van de meenemers 12 met de corresponderende uitsparingen 21 wordt bereikt, de schakelvlakken 38 tegen de schakelnokken 40, 40a aanlopen en bij een verdere verdraaiing van koppelingshuls 5 en koppelings-35 huls 2 ten opzichte van elkaar in de zin van een axiale verstelling op de schakelring 27 inwerken. Daarbij wordt de schakelring 27 op de koppelingshuls 5 vanuit zijn in de figuren 11 en 12 afgebeelde uitschakelpositie overgebracht naar een naar rechts verschoven positie, die overeenkomt met 1001517 12 de stand in de figuren 9 en 10. Verder wordt de schakelring, uitgaande van zijn in figuur 11a in verhouding tot de scha-kelnok 40 afgebeelde positie overgebracht naar die volgens fig. 9a. Deze positie is ook weergegeven in fig. 9b. De 5 meenemers 12 kunnen bij de overbrenging van de schakelring 27 naar de naar rechts verschoven positie in de uitsparingen 21 vallen en de meenemers 12 worden net zo ver radiaal buitenwaarts verschoven, tot de meeneemvlakken 15 tegen de draaimoment-overbrengingsvlakken 20 aanliggen en de kogels 1 0 24 het stelvlak 36 belasten en ervoor zorgen, dat de schakelring over een verder klein stuk axiaal bewogen wordt, zodat de schakelschijf 37 met speling ten opzichte van de schakelnok 40 resp. 40a aangebracht is. Deze positie is ook in fig. 9b weergegeven. De schakelring 27 wordt vanuit de in 15 figuren 9, 9a, 9b evenals 10 afgebeelde positie overgebracht naar de positie volgens de figuren 11 en 12 bij overbelasting, dat wil zeggen, wanneer het draaimoment, dat op de koppelingshuls 5 inwerkt, de meenemers 12, omdat een groter tegenmoment op de koppelingsnaaf 2 inwerkt, overbrengt naar 20 de in de koppelingsnaaf 2 teruggetrokken positie. De schakelring 27 kan dan vanuit de in figuur 9 weergegeven positie op grond van de kracht van de veren 29 naar links verschoven worden, zodat de kogels 24 radiaal binnenwaarts gedwongen worden en de boringssegmenten 34 deze resp. de doorboringen 25 22 afdekt.
- conclusies - 1001517

Claims (12)

1. Koppeling, in het bijzonder een draaimomentbegren-zingskoppeling of vrijloop, voor een aandrijvingsstreng voor het aandrijven van, of voor aandrijvingen in landbouwwerk-5 tuigen (51) of machines met een koppelingsnaaf (2), die een cilindrisch lagervlak (4) bezit, met een koppelingshuls (5), die een bij het lagervlak (4) van de koppelingsnaaf (2) passende lagerboring (6) bezit en daarmee op het lagervlak (4) ten opzichte van de koppelingsnaaf (2) draaibaar opgeno-10 men is; met meenemers (12), die aan de koppelingsnaaf (2) zijn toegewezen en die tussen een in de koppelingsnaaf (2) teruggetrokken uitschakelpositie en een gedeeltelijk boven het lagervlak (4) van de koppelingsnaaf (2) uitstekende draaimoment-overbrengingspositie, waarin zij door een meene-15 mingsvlak (15) met een draaimoment-overbrengingsvlak (20) in een uitsparing (21) van de wand van de lagerboring (6) van de koppelingshuls (5) ter verkrijging van een draaimoment-overbrengingsmogelijkheid tussen koppelingshuls (5) en koppelingsnaaf (2) in werkverbinding staan, verstelbaar 20 zijn, en met stelmiddelen (16 - 19), welke de meenemers (12) in de draaimoment-overbrengingspositie dwingen, met het kenmerk, dat de koppelingshuls (5) een met het aantal meenemers (12) corresponderend aantal doorboringen (22) bezit; dat de doorboringen (22) van de uitsparingen (21) in de 25 lagerboring (6) tot aan het buitenvlak (23) van de koppelingshuls (5) lopen; dat in de doorboringen (22) een steun-lichaam (24) verstelbaar geleid wordt; dat elk steunlichaa» (24) dan, wanneer de meenemers (12) zich in de draaimoment-overbrengingspositie bevinden, in een eerste schakelpositie 30 met een contactvlak (25) ten opzichte van een steunvlak (26) van een meenemer (12) in contact is, dat de steunlichamen (24) van een schakelring (27) voor contact met de steunvlak-ken (26) door veermiddelen (29) belast zijn; dat de schakelring (27) de steunlichamen (24) bij het overbrengen van de 35 meenemers (12) naar de uitschakelpositie met hun contactvlak (25) in een tweede schakelpositie dwingt en een terugstelling van de meenemers (12) in de draaimoment-overbrengings-positie verhinderend vasthoudt en dat de schakelring (27) 1001517 door ingrijping terug te brengen is in een positie, die een terugstelling van de steunlichamen (24) in de eerste scha-kelpositie en van de meenemers (12) in de draaimoment-over-brengingspositie toelaat.
2. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelring (27) is uitgevoerd voor handaangrijping door een bedieningspersoon.
3. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een schakelschijf (37) en tenminste één schakelnok (40, 40a) 10 aanwezig zijn, waarvan er één draaiingsvast aan de koppe-lingshuls (5) toegewezen is en de andere draaiingsvast aan de koppelingsnaaf (2), en één van beide aanvullend met de schakelring (27) axiaal verstelbaar is en welke bij uitscha-kelpositie van de meenemers (12) voor een vooraf bepaalde 15 zwenkweg van koppelingshuls (5) en koppelingsnaaf (2) ten opzichte van elkaar in axiale richting onverstelbaar geleid worden en bij het bereiken van één of meer bepaalde relatieve posities een verstelling van de schakelring (27) naar een positie, die overbrenging van de steunlichamen (24) naar de 20 eerste schakelpositie en daarmee van de meenemers (12) naar de draaimoment-overbrengingspositie toelaten.
4. Koppeling volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de steunlichamen zijn uitgevoerd als kogels (24).
5. Koppeling volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de doorboringen (22) radiaal binnen zijn voorzien van een aanslag (22a) voor radiale begrenzing van de beweging van de steunlichamen (24) naar de koppelingsnaaf (2).
6. Koppeling volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de contactvlakken (25) worden gevormd door de buitenvlakken van de kogels (24).
7. Koppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelring (27) op het buitenoppervlak (23) van de 35 koppelingshuls (5) axiaal tussen een met de uitschakelposi-tie en de draaimoment-overbrengingspositie overeenstemmende positie verstelbaar geleid wordt en door tenminste één veer (29) in de richting van zijn met de uitschakelpositie overeenstemmende positie belast wordt. i 1001517
8. Koppeling volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de schakelring (27) een boringssegment (34) bezit, dat in zijn met de uitschakelpositie van de meenemers (12) overeenstemmende positie de doorboringen (22) voor de steunlichamen 5 (24) af dekt en deze in hun radiaal naar binnen verschoven tweede schakelpositie vasthoudt tegen radiale verschuiving naar de eerste schakelpositie.
9. Koppeling volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de schakelring (27) in zijn boring (28) een ringuitsparing 10 (35) met een stelvlak (36) bezit; dat de ringuitsparing (35) in zijn met de draaimoment-overbrengingspositie van de meenemers (12) overeenstemmende positie van de schakelring (27) de doorboringen (22), waarin de steunlichamen (24) geleid worden, afdekt, en de steunlichamen (24) in deze 15 positie radiaal naar buiten uit de koppelingshuls (5) steken en in de ringuitsparing (35) steken en door het stelvlak (36) ondersteund worden.
10. Koppeling volgens een der conclusies 1 tot 9, die is uitgevoerd als draaimoment-begrenzingskoppeling, met het 20 kenmerk, dat er tenminste twee over de omtrek verdeelde meenemers (12) zijn verschaft, welke door veerkracht in de draaimoment-overbrengingspositie worden gedwongen en welke na overschrijding van een grensmoment tegen de veerkracht in worden overgebracht naar de uitschakelpositie.
11. Koppeling volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat aan de meenemers (12) stuurnokken (16, 16a) zijn toegewezen, welke door veren (17) belast zijn, en dat de stuurnokken (16, 16a) en de meenemers (12) door verschillende schakelvlakken (46 - 48) in de uitschakelpositie of de 30 draaimoment-overbrengingspositie tegen elkaar steunen.
12. Koppeling volgens een der conclusies 1 tot 9, welke is uitgevoerd als vrijloop, met het kenmerk, dat tenminste twee over de omtrek verdeelde meenemers (12) zijn verschaft, welke door veerkracht in de draaimoment-overbrengingspositie 35 worden gedwongen, maar bij een relatieve beweging tegen de draairichting voor draaimoment-overbrenging in worden overgebracht naar een in de koppelingsnaaf (2) teruggetrokken stand. 1001517
NL1001517A 1994-11-19 1995-10-27 Koppeling. NL1001517C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4441218A DE4441218C2 (de) 1994-11-19 1994-11-19 Drehmomentbegrenzungskupplung oder Freilauf
DE4441218 1994-11-19

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1001517A1 NL1001517A1 (nl) 1996-05-20
NL1001517C2 true NL1001517C2 (nl) 1997-01-21

Family

ID=6533653

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1001517A NL1001517C2 (nl) 1994-11-19 1995-10-27 Koppeling.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5718634A (nl)
AT (1) AT406985B (nl)
DE (1) DE4441218C2 (nl)
FR (1) FR2727178B1 (nl)
IT (1) IT1276927B1 (nl)
NL (1) NL1001517C2 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1286703B1 (it) * 1996-08-14 1998-07-15 Edi Bondioli Giunto di trasmissione e limitatore di coppia atto ad innestare i membri condotto e motore sempre in un'unica posizione angolare
DE19715269C1 (de) * 1997-04-12 1998-11-19 Walterscheid Gmbh Gkn Kupplung zur Drehmomentbegrenzung
DE19744154C2 (de) 1997-10-07 2000-07-06 Walterscheid Gmbh Gkn Drehmomentbegrenzungskupplung für einen Antriebsstrang zum Antrieb landwirtschaftlicher Geräte
US6447397B1 (en) 2000-10-13 2002-09-10 Weasler Engineering, Inc. Detent torque overload clutch
DE10329592B3 (de) * 2003-06-30 2005-04-28 Walterscheid Gmbh Gkn Kupplung, insbesondere zum Einsatz in einem Antriebsstrang zum Antrieb von oder für Antriebe in landwirtschaftlichen Geräten oder Maschinen
DE10348068A1 (de) * 2003-10-13 2005-05-25 Gkn Walterscheid Gmbh Kupplung zur Drehmomentbegrenzung
ATE520889T1 (de) * 2008-06-20 2011-09-15 Walterscheid Gmbh Gkn Kupplung zur drehmomentbegrenzung
CN101725672A (zh) * 2008-10-31 2010-06-09 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 传动装置
FI20095202A0 (fi) * 2009-03-02 2009-03-02 Lh Lift Oy Voimansiirtojärjestely traktorin ja työkoneen välillä
US8672110B2 (en) 2010-09-29 2014-03-18 Actuant Corporation Automatic torque overload clutch
US10316897B2 (en) * 2013-07-29 2019-06-11 Ford Global Technologies, Llc Drive hub for planet pinion carrier freeness check
ITMO20130225A1 (it) * 2013-08-02 2015-02-03 Comer Ind Spa Dispositivo di disinnesto, particolarmente per trasmissioni cardaniche.
US10235514B2 (en) 2016-09-30 2019-03-19 Sony Interactive Entertainment America Llc Game controller-based captcha
BE1024270B1 (nl) * 2016-10-06 2018-01-10 Cnh Industrial Belgium Nv Veiligheidskoppeling voor een landbouwvoertuig of gesleept toebehoren ervan
DE102017126497B8 (de) 2017-11-10 2019-08-29 Syn Trac Gmbh Fahrzeugseitige und anbaugeräteseitige Antriebswellenverbindungseinrichtung sowie eine Antriebswellenverbindungsvorrichtung mit diesen beiden Antriebswellenverbindungseinrichtungen

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2401992A (en) * 1944-07-19 1946-06-11 George A Waller Overload clutch
US3132730A (en) * 1960-08-31 1964-05-12 Josef Y Dahlstrand Torque disconnect safety coupling
GB1092683A (en) * 1965-01-18 1967-11-29 Lucas Industries Ltd Torque limiting device
FR2080118A5 (nl) * 1970-02-24 1971-11-12 Snecma
GB1239540A (nl) * 1970-06-13 1971-07-14
DE2511148C3 (de) * 1975-03-14 1981-08-13 Otto Bilz, Werkzeugfabrik, 7302 Ostfildern Überlastkupplungseinrichtung für Gewindeschneidfutter oder Schnellwechseleinsätze für diese
US4137829A (en) * 1977-01-19 1979-02-06 Sarka Albert J Cutting apparatus
DE2710923C2 (de) * 1977-03-12 1979-01-11 Pieroth, Otto, 6530 Bingen Formschlüssig arbeitende Kupplung
DE2936755C3 (de) * 1979-09-12 1982-04-08 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar Überlastkupplung
US4386689A (en) * 1980-08-27 1983-06-07 Taizo Kato Torque limiter
DE3205513C1 (de) * 1982-02-16 1983-03-31 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar Drehmomentbegrenzungskupplung
US4431334A (en) * 1982-04-25 1984-02-14 Rockwell International Corporation Power takeoff yoke shielding and engaging means
DE3315750C1 (de) * 1983-04-30 1984-07-05 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar Sicherheitskupplung
DE3408857C1 (de) * 1984-03-10 1985-07-25 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar In Offenstellung arretierbarer Ziehverschluß
DE3635163A1 (de) * 1986-10-16 1988-05-05 Walterscheid Gmbh Jean Ueberlastkupplung zur sicherung von antriebsstraengen, insbesondere an landmaschinen
DE3716105C1 (de) * 1987-05-14 1988-12-22 Walterscheid Gmbh Jean Drehmomentbegrenzungskupplung
US4792321A (en) * 1987-06-22 1988-12-20 Sundstrand Corporation Radial ball torque limiter
DE4137829C2 (de) * 1991-11-16 1995-12-21 Walterscheid Gmbh Gkn Drehmomentbegrenzungskupplung
US5531307A (en) * 1994-08-09 1996-07-02 Weasler Engineering, Inc. Shear element type clutch

Also Published As

Publication number Publication date
DE4441218C2 (de) 1998-07-09
DE4441218A1 (de) 1996-05-30
US5718634A (en) 1998-02-17
IT1276927B1 (it) 1997-11-03
ATA151095A (de) 2000-03-15
FR2727178B1 (fr) 1999-10-08
ITMI952093A1 (it) 1997-04-13
AT406985B (de) 2000-11-27
NL1001517A1 (nl) 1996-05-20
FR2727178A1 (fr) 1996-05-24
ITMI952093A0 (nl) 1995-10-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1001517C2 (nl) Koppeling.
US5170870A (en) Switchable freewheeling ratchet unit
SE461583B (sv) Flervaexeldrivnav foer en cykel
US3997041A (en) One-way clutch
US3991864A (en) Motor saw, especially motor chain saw
US5067598A (en) Load-switching overrunning clutch
JPS5950566B2 (ja) 断続駆動可能なロ−ラコンベヤ用駆動ロ−ラ装置
NL1004142C2 (nl) Koppeling voor draaimomentbegrenzing.
NL8204039A (nl) Draaimomentbegrenzingskoppeling.
US5868231A (en) Torque limiting coupling
CN104675875A (zh) 扭矩限制器
GB1600153A (en) Overload couplings
GB2411939A (en) Power take off coupling with limited free rotation
NL1011114C2 (nl) Schakelbare klauwkoppeling.
BR0211021B1 (pt) sincronizador.
NL1010122C2 (nl) Draaimomentbegrenzingskoppeling voor een aandrijfstreng voor het aandrijven van landbouwwerktuigen.
US6799666B2 (en) Torque limiting coupling
US4368808A (en) Hub clutch
EP0027821A1 (en) Clutch-brake mechanism
NL1007006C2 (nl) Cardanas met koppelmiddelen.
US4140209A (en) Motor saw, especially motor chain saw
NL1015083C2 (nl) Aandrijfordening met een stelinrichting.
NL194245C (nl) Kruiskoppelingsconstructie.
US4889190A (en) Soil working machine
EP0189246B1 (en) Bearing fail-safe device

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 19961119

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070501