NL9300051A - Scharnieras met kruiskoppeling en schakelkoppeling. - Google Patents

Scharnieras met kruiskoppeling en schakelkoppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL9300051A
NL9300051A NL9300051A NL9300051A NL9300051A NL 9300051 A NL9300051 A NL 9300051A NL 9300051 A NL9300051 A NL 9300051A NL 9300051 A NL9300051 A NL 9300051A NL 9300051 A NL9300051 A NL 9300051A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fork
sliding sleeve
string according
drive string
universal joint
Prior art date
Application number
NL9300051A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194245B (nl
NL194245C (nl
Original Assignee
Walterscheid Gmbh Jean
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Walterscheid Gmbh Jean filed Critical Walterscheid Gmbh Jean
Publication of NL9300051A publication Critical patent/NL9300051A/nl
Publication of NL194245B publication Critical patent/NL194245B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194245C publication Critical patent/NL194245C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D11/00Clutches in which the members have interengaging parts
    • F16D11/14Clutches in which the members have interengaging parts with clutching members movable only axially
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K17/00Arrangement or mounting of transmissions in vehicles
    • B60K17/28Arrangement or mounting of transmissions in vehicles characterised by arrangement, location, or type of power take-off
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D3/00Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
    • F16D3/16Universal joints in which flexibility is produced by means of pivots or sliding or rolling connecting parts
    • F16D3/26Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected
    • F16D3/38Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected with a single intermediate member with trunnions or bearings arranged on two axes perpendicular to one another
    • F16D3/40Hooke's joints or other joints with an equivalent intermediate member to which each coupling part is pivotally or slidably connected with a single intermediate member with trunnions or bearings arranged on two axes perpendicular to one another with intermediate member provided with two pairs of outwardly-directed trunnions on intersecting axes
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D47/00Systems of clutches, or clutches and couplings, comprising devices of types grouped under at least two of the preceding guide headings
    • F16D47/02Systems of clutches, or clutches and couplings, comprising devices of types grouped under at least two of the preceding guide headings of which at least one is a coupling

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Operated Clutches (AREA)

Description

Scharnieras met kruiskoppeling en schakelkoppeling.
De uitvinding heeft betrekking op een aandrijfstreng, in het bijzonder een scharnieras, voor het aandrijven van en voor aandrijvingen in landbouwwerktuigen, met tenminste één kruiskoppeling, omvattend een eerste en een tweede cardan-buisvork, welke via een pennenkruis scharnierend met elkaar zijn verbonden, en waarbij de eerste cardanbuisvork is verbonden met een aandrijvende as en de tweede cardanbuisvork met de aan te drijven as.
scharnierassen voor het aandrijven van landbouwwerktuigen worden bijvoorbeeld in combinatie met roterende maaiers, roterende zwadkeerders, roterende hooiers of dergelijke gebruikt, waarbij het bij het in transportstand zwenken of bij het tegen een hindernis rijden tot een te grote hoekver-draaiing van het scharnier kan komen. Door de te grote hoekverdraaiing bestaat het gevaar voor beschadiging van het verdraaide scharnier zelf.
Koppelingen om een scharnieras te beschermen tegen overbelasting 2ijn algemeen bekend. Zo is bijvoorbeeld in DE-GM 70 28 561 een schakelkoppeling beschreven, waarbij de cardanbuisvorken met de as via een breekbout met elkaar zijn verbonden.
Het is het doel van de uitvinding, een scharnieras van de in het begin beschreven soort te creëren, waarbij de krachtstroombij het gevaar voor beschadiging van construc-tiedelen van de aandrijfstreng door te grote buighoeken zonder vernieling en slechts tijdens de duur van het gevaar wordt onderbroken.
Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat de aandrijvende as en de bijbehorende eerste cardanbuisvork draaibaar ten opzichte van elkaar gemonteerd zijn, dat de aandrijvende as en de eerste cardanbuisvork draaiingsvast met elkaar zijn verbonden via een schakelkoppeling, welke via aan de tweede cardanbuisvork en de schakelkoppeling toegewezen besturingsmiddelen afhankelijk van de buighoek, welke de eerste en tweede cardanbuisvork ten opzichte van elkaar innemen, de schakelkoppeling openen of sluiten.
Door deze maatregel wordt de krachtstroom bij het bereiken van een bepaalde grensbuighoek gedwongen onderbroken. De aan te drijven as en het scharnier staan stil. De aandrijvende as draait ten opzichte van de aan te drijven as vrij verder.
Wordt de buighoek, die de beide cardanbuisvorken met elkaar maken/ weer kleiner dan de vastgestelde grensbuighoek / dan geschiedt een terugbrenging in de toestand van de draaimoment-overdrachtspositie tussen de aan te drijven as en die van de daarbij horende cardanbuisvork.
Bij de uitvoering van de uitvinding is er in voorzien, dat de schakelkoppeling bestaat uit een op de aandrijvende as draaiingsvast, maar verschuifbaar aangebrachte schuifmof en een vast met de eerste cardanbuisvork verbonden meenemer en dat de schuifmof door een veer naar de gekoppelde stand toe belast is.
Via de veer vindt een automatische ineensluiting plaats wanneer men onder de grensbuighoek blijft.
Bij voorkeur is de schakelkoppeling uitgevoerd als klauwkoppeling, met een aan de schuifmof toegéwezen eerste en de meenemer vormende aan de eerste cardanbuisvork gevormde tweede klauw. Door het verlagen van het toerental van de aandrijving kan een benadering van het toerental van de aandrijvende as en de aan te drijven as worden bereikt, zodat de klauwen ineen kunnen sluiten.
Het is echter ook mogelijk, èen extra arrêteerpositie aan te brengen, via welke de schuifmof in de ontkoppelde positie van de schakelkoppeling wordt vastgehouden. Het inschakelen geschiedt door een handmatige ingreep.
Volgens een verdere uitvoeringsmaatregel is er in voorzien, dat de aandrijvende as een van de cirkeldoorsnede afwijkende doorsnede heeft en de schuifmof een boring met een daarbij passende doorsnede bezit.
Bij voorkeur heeft de aandrijvende as een citroenvormige dwarsdoorsnede. Het middengebied is een cilinderdeelvlak met diametraal tegenover elkaar liggende vormen.
Daarbij is er in voorzien, de aandrijvende as uit te voeren als profielbuis. Vanaf het ene uiteinde is een pen in de profielbuis gestoken, welke vast verbonden is met de as. Deze pen bezit een lagerpen, waarop de eerste cardanbuisvork via een lagerboring axiaal onverschuifbaar en draaibaar aangebracht is. Daarbij kan doelmatigerwijs tussen de lagerboring en de lagerpen een draagbus ter reducering van de wrijving en een glijlager vormend, zijn aangebracht.
Voor een alternatieve uitvoering is er in voorzien, dat de schakelkoppeling een axiaal verschuifbare op de eerste cardanbuisvork aangebrachte schuifmof omvat, welke ten opzichte van de eerste cardanbuisvork draaiingsvast wordt vastgehouden, dat de schuifmof meenemers bezit, waarmee deze in bijpassende meenemers van een draaiingsvast en onverschuifbaar op de aandrijvende as aangebrachte koppelingsring grijpt en dat de schuifmof via een veer naar de gekoppelde positie toe belast is.
Bij de uitvoering van deze oplossing wordt voorgesteld, dat de koppelingsring via een vertanding vast verbonden is met de aan te drijven as.
Bij voorkeur is de schuifmof voorzien van eerste klauwen, die draaispelingsvrij in uitsparingen van de eerste cardanbuisvork gevoerd zijn en bij ontkoppelde positie van de schakelkoppeling in uitsparingen van de koppelingsring grijpen. De schuifmof verbindt dus de eerste cardanbuisvork met de koppelingsring en daarmee met de aandrijvende as.
Voor de uitvoering van de besturingsmiddelen is er in voorzien, dat de schuifmof is voorzien van een naar de tweede cardanbuisvork toe in dwarsdoorsnede zich klokvormig verwijdend eerste ontkoppelingselement, dat een aanloopom-trekslijn voor het ontkoppelingselement van een tweede, op de tweede cardanbuisvork aangebrachte en zich klokvormig naar het eerste ontkoppelingselement toe verwijdend ontkoppelingselement bezit.
Doelmatigerwijs wordt in dit verband voorgesteld, dat het tweede ontkoppelingselement met zijn van vanaf het kopvlak naar het buitenvlak toe uitstrekkend ontkoppelings-vlak met een voortgaande afbuiging de aanloopomtrekslijn van het eerste ontkoppelingselement nadert en dit onder steun tegen het binnenvlak van het eerste ontkoppelingselement verschuift.
Voor de alternatieve plaatsing van de schuifmof is er bij de uitvoering van de uitvinding in voorzien, dat het tweede ontkoppelingselement met zijn zich vanaf het kopvlak naar het buitenvlak toe uitstrekkende ontkoppelingsvlak met een voortgaande afbuiging de aanloopomtrekslijn van het eerste ontkoppelingselement nadert en dit onder steun tegen het buitenvlak van het eerste ontkoppelingselement verschuift .
Bij de uitvoering kan een vorming van het eerste ontkoppelingselement uit één stuk met de schuifmof gekozen worden.
Om de vereiste scharnierbaarheid te verkrijgen, wordt bij uitvoering van de uitvinding voorgesteld, de ontkoppe-lingselementen zodanig uit te voeren, dat het tweede ontkoppelingselement in onder een hoek verdraaide toestand in het eerste ontkoppelingselement valt.
Voor de tweede uitvoeringsvorm is er in voorzien, dat het eerste ontkoppelingselement in onder een hoek verdraaide toestand in het tweede ontkoppelingselement valt.’
Ter verkrijging van de benodigde verschuivingsbeweging is bij de concretisering van de besturingsmiddelen voorgesteld, dat het buitenvlak van het tweede ontkoppelingselement een op het scharnierbuigmiddelpunt gecentreerd bolvlak is en dat het binnenvlak van het eerste ontkoppelingselement is uitgevoerd als holle bol-vlak met bijpassende diameter, waarvan het middelpunt op de aslijn van de eerste cardan-buisvork boven het scharnierbuigmiddelpunt uit daar vanaf versprongen is aangebracht.
Voor de tweede uitvoeringsvorm is ter concretisering van de besturingsmiddelen voorgesteld, dat het binnenvlak van het tweede ontkoppelingselement een op het scharnierbuigmiddelpunt gecentreerd holle bol-vlak is en dat het buitenvlak van het eerste ontkoppelingselement is uitgevoerd als bol vlak met bijpassende diameter, waarvan het middelpunt in gekoppelde toestand van de schakelkoppeling op de aslijn van de eerste cardanbuisvork vóór het scharnierbuigmiddelpunt naar de koppelingsring toe versprongen aangebracht is.
Een voorkeuruitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening schematisch weergegeven.
Hierin toont figuur 1 een langsdoorsnede door een deel van een scharnieras, zonder besturingsmiddelen, figuur 2 een doorsnede I-I volgens figuur 1, figuur 2a een doorsnede II-II volgens figuur 1, figuur 3 de met de besturingsmiddelen aangevulde inrichting volgens figuur 1 bij het bereiken van de grens-buighoek tussen de beide cardanbuisvorken, figuur 4 de schakelkoppeling in geopende toestand bij het overschrijden van de grensbuighoek tussen de beide cardanbuisvorken, figuur 5 een alternatieve uitvoering van de besturingsmiddelen bij het bereiken van de grensbuighoek tussen de beide cardanbuisvorken en figuur 6 de schakelkoppeling in geopende toestand bij het overschrijden van de grensbuighoek tussen de beide cardanbuisvorken voor de uitvoering volgens figuur 5.
In figuur 1 is een deel van een als scharnieras weergegeven aandrijfstreng zichtbaar, welke de kruiskoppeling omvat. Terwille van de overzichtelijkheid zijn de besturingsmiddelen hier niet afgebeeld. De kruiskoppeling l bestaat uit een eerste cardanbuisvork 2 en een tweede car-danbuisvork 3. De beide cardanbuisvorken 2, 3 zijn via een pennenkruis 4, met vier onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staande pennen scharnierend met elkaar verbonden. Het scharnierbuigmiddelpunt ligt in het snijpunt van de aslijnen van de pennen van het pennenkruis 4 en is aangeduid met 5. De aslijn van de eerste cardanbuisvork is aangeduid met 6. De eerste cardanbuisvork 2 bezit een boring 7, die op de aslijn 6 gecentreerd is. In deze boring 7 zit een lager-pen 9 onder tussenschakeling van een draagbus 8, die een glijlager tussen de pen 9 en de cardanbuisvork 2 vormt. Het kopvlak van de als buis uitgevoerde eerste as 14 steunt axiaal tegen het kopvlak van de cardanbuisvork 2. De axiale borging van de cardanbuisvork 2 op de lagerpen 9 geschiedt door een borgschijf 11, die via een schroef 12, die in een schroefdraadboring 13 in het kopvlak van de lagerpen 9 geschroefd is.
Uit figuur 1 in combinatie met de figuren 2 en 2a wordt de aanbrenging van de schuifmof 18 duidelijk. In figuur 1 is in dit verband te zien, dat de pen 10 is opgenomen in de binnenomtrek van de eerste as 14. Hij is hiermee verbonden door lassen. Bovendien is in figuur 2a te zien, dat de eerste as 14 twee van de cirkelring-dwarsdoorsnede afwijkende vormen 16 vertoont, die diametraal tegenover elkaar liggen. De schuifmof 18 bezit een passend uitgevoerde boring 19. Door deze van de cirkeldoorsnede afwijkende vorming is een draaiingsvaste verbinding tussen de schuifmof 18 en de eerste as 14 tot stand gebracht. Op het naar de eerste cardanbuisvork 2 toegekeerde kopvlak bezit de schuifmof 18 eerste klauwen 22a, 22b. Deze zijn ten opzichte van elkaar over 90° over de omtrek versprongen aangebracht. Twee van de klauwen, namelijk de klauwen 22a, bezitten een grotere omtreksuitstrekking dan de klauwen 22b. De eerste cardanbuisvork 2 bezit op zijn naar deze klauwen 22a, 22b toegekeerde kopvlak passende uitsparingen 24a, 24b. Door de verschillende dwarsdoorsnedevorming van de klauwen 22a, 22b en uitsparingen 24a, 24b, welke tussen zich in klauwen 23 vormen, is gewaarborgd, dat de eerste as 14 en de cardanbuisvork 2 elk posities ten opzichte van elkaar innemen, die het weer ineensluiten alleen bij een deling van 180° mogelijk maken. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat de kruiskoppeling 1 in verhouding tot de eventueel verder aanwezige kruiskoppeling in de aandrijfstreng geen faseverschoven posities inneemt, welke tot een ongelijkvormigheid van de overbrenging van de aandrijfbeweging 2ouden kunnen leiden.
De schuifmof 18 wordt door een drukveer 20, die wordt ondersteund door het van de klauwen 22a, 22b af gekeerde kopvlak en verder tegen een aanslag 21, die op de eerste as 14 is vastgezet, in de gekoppelde stand gedrongen, zoals de2e in de figuren 1 en 2 is weergegeven. De door de schuifmof 18 en de klauwen 22a, 22b respectievelijk van de schuifmof evenals 23 in combinatie met de uitsparingen 24a, 24b van de schakelvork 2 gevormde schakelkoppeling is aangeduid met 17. De schuifmof 18 kan door inwerking van een kracht in pijlrichting A zo verschoven worden, dat de schakelkoppeling 17 in de geopende positie wordt overgebracht, waarbij de klauwen 22a, 22b buiten ingrijping met de uitsparingen 24a, 24b verkeren. De beweging van de schuifmof 18 geschiedt bijvoorbeeld door besturingsmiddelen, zoals deze in verband met de figuren 3 en 4 nader toegelicht zijn.
In figuur 3 is de schakelkoppeling 17 in de gekoppelde positie weergegeven, waarbij een grenshoek is afgebeeld, bij welke de bewegingen van de schuifmof 18 tegengesteld aan de kracht van de drukveer 20 in de geopende stand begint. Op de schuifmof 18 is een eerste klokvormig constructiedeel in de vorm van een ontkoppelingselement 25 aangesloten. Dit ontkoppel ingselement 25 opent zich in de richting van de tweede cardanbuisvork 3. Het binnenvlak 28 van het eerste ontkoppelingselement 25 is uitgevoerd als holle bol-oppervlak. Het bezit een middelpunt 32, dat op de aslijn 6 van de eerste as 14 resp. de eerste cardanbuisvork 2 van het scharnierbuig-middelpunt 5 weg naar het tweede ontkoppelingselement 26 versprongen is. Het binnenvlak 28 gaat naar het kopvlak van het eerste ontkoppelingselement 25 toe over in de aanloopom-trekslijn 27. Op de tweede cardanbuisvork 3 is het tweede ontkoppelingselement 26 vp.stgezet. Het vastzetten geschiedt bijvoorbeeld via een bij wijze van aanduiding in de vorm van een middellijn 31 weergegeven stiftborgschroef of een dergelijk orgaan. Het ontkoppelingselement 26 bezit naar de aan te drijven as 15 toe, die vast verbonden is met de tweede caranbuisvork 3 een bol vlak 30. Het middelpunt van het bolle vlak 30 is gecentreerd op het scharnierbuigmiddelpunt 5. Het bolle vlak 30 gaat over in het ontkoppelingsvlak 29. Bij de in figuur 3 weergegeven positie liggen het ontkoppe-lingsvlak 29 en de aanloopomtrekslijn 27 van het ontkoppelingselement 26 en de aanloopomtrekslijn 27 van het eerste ontkoppelingselement 25 tegen elkaar aan. Bij een verdere hoekverdraaiing van de tweede cardanbuisvork 3 ten opzichte van de eerste cardanbuisvork 2 en daarmee van de aandrijvende as 14 naar de in fig. 4 weergegeven stand, valt het tweede ontkoppelingselement 26 in het eerste ontkoppelingselement 25, waarbij het buitenvlak 30 van het tweede ontkoppelingselement 26 in contact komt met het binnenvlak 28 van het eerste ontkoppelingselement 25. Op grond van de versprongen middelpunten 5, 32 van het binnenvlak 28 ten opzichte van het buitenvlak 30 vindt een verschuiving van de schuifmof 18 plaats vanuit de in figuur 3 weergegeven stand naar rechts naar de in figuur 4 weergegeven stand, tegen de kracht van de veer 20 volgens figuur 1 in, waarbij de in figuur 2 zichtbare klauwen 22a, 22b buiten ingrijping met de uitsparingen 24a, 24b raken, zodat de aandrijvende as 14 ten opzichte van de eerste cardanbuisvork 2 vrij kan draaien. Wordt de buighoek welke de tweede cardanbuisvork 3 ten opzichte van de eerste cardanbuisvork 2 maakt, kleiner, d.w.z., wordt deze cardanbuisvork 3 overgebracht naar een stand, zoals bijvoorbeeld blijkt uit figuur 3, dan wordt de schuifmof 18 onder de kracht van de drukveer 20 overgebracht naar de naar links verschoven positie volgens figuur 3, waarbij een arrêtering van de klauwen 22a, 22b dan plaatsvindt, wanneer deze in een overeenstemmende stand ten opzichte van de passend uitgevoerde uitsparingen 24a, 24b van de eerste cardanbuisvork 2 geraken. Een definitieve koppeling vindt dan plaats, wanneer op grond van de relatieve snelheid tussen de aandrijvende as 14 en de eerste cardanbuisvork 2 voldoende tijd overblijft om de veer 20 de klauwen 22a, 22b te laten koppelen.
De uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 en 6 onderscheidt zich van die volgens de figuren 3 en 4 daardoor, dat de schuifmof 18 van de eerste cardanbuisvork 2 verschuifbaar aangebracht is. Hiertoe wordt de schuifmof 18 op de buitenomtrek van een verlengstuk van de cardanbuisvork 2 vastgehouden. Hij wordt door een veer 20 van het scharnierbuigmid-delpunt 5 weg belast in de richting van de aandrijvende as 14. Aan zijn van het scharnierbuigmiddelpunt af wijzende einde bezit de schuifmof 18 over de omtrek verdeeld eerste klauwen 22, welke in uitsparingen 35 van de eerste cardanbuisvork 2 draaispelingsvrij maar verschuifbaar geleid zijn. Op de aandrijvende as 14 is met behulp van een vertanding 34 een koppelingsring 33 draaiingsvast en onverschuifbaar aangebracht. Naar de schuifmof 18 toe bezit deze koppelings-ring 33 overeenkomstig de klauwen 22 van de schuifmof 18 over de omtrek verdeelde uitsparingen 24. Bij een zich in gekoppelde stand bevindende schuifmof 18 grijpen de klauwen 22 daar in en verbinden daarmee de aandrijvende as 14 draaiingsvast met de eerste cardanbuisvork 2. De besturingsmidde-len omvatten eveneens een eerste ontkoppelingselement 25, dat vast verbonden is met de schuifmof 18 en klokvormig uitgevoerd is. In gekoppelde toestand van de klauwen 22 in de uitsparingen 24 bevindt de schuifmof 18 zich in een stand, waarbij het buitenvlak 36 ervan, dat is uitgevoerd als bol vlak, is gecentreerd op een middelpunt, dat op de draaiingsas van de aandrijvende as 14 en de eerste cardan-buisvork 2 ligt, maar van het scharnierbuigmiddelpunt 5 naar rechts in de richting van de koppelingsring 3 versprongen aangebracht is, en wel in die mate, dat het nodig is, om de schuifmof 18 van de in figuur 5 weergegeven gekoppelde positie naar de in figuur 6 weergegeven ontkoppelde positie te bewegen. Er is echter ook een lijncontact mogelijk, zoals dit in figuur 6 is weergegeven. Daartoe verloopt dan het buitenvlak 36 passend steiler, zodat er steeds een contact bestaat van de aanloopomtrekslijn 27 en het buitenvlak met het binnenvlak 37 van het tweede ontkoppelingselement 26. Het binnenvlak 37 is bij voorkeur uitgevoerd als holle bol-vlak. Het middelpunt van het holle bol-vlak 37 is gecentreerd op het scharnierbuigmiddelpunt 5.
Bij de nadering komt eerst, zoals uit figuur 5 blijkt, het ontkoppelingsvlak 29 van het tweede ontkoppelingselement 26 in contact met de aanloopomtreksli jn 27 van het eerste ontkoppelingselement 25, om bij een verdere hoekverdraaiing van de beide cardanbuisvorken 2, 3 ten opzichte van elkaar het eerste ontkoppelingselement 25 door verder in het holle bol-vlak 37 van het tweede ontkoppelingselement 26 te vallen, naar links te bewegen naar de openingspositie. Hierbij wordt de daarmee in één stuk verbonden schuifmof 18 eveneens naar links verschoven, zodat de klauwen 22 uit de uitsparingen 24 van de koppelingsring 33 loskomen. De beweging vindt daarbij plaats tegen de kracht van de veer 20 in.

Claims (14)

1. Aandrijfstreng, in het bijzonder een scharnieras, voor het aandrijven van en voor aandrijvingen in landbouwwerktuigen, met tenminste één kruiskoppeling, omvattend een eerste en een tweede cardanbuisvork, welke via een pennenkruis scharnierend met elkaar zijn verbonden, en waarbij de eerste cardanbuisvork is verbonden met een aandrijvende as en de tweede cardanbuisvork met de aan te drijven as, met het kenmerk, dat de aandrijvende as (14) en de bijbehorende eerste cardanbuisvork (2) draaibaar ten opzichte van elkaar gemonteerd zijn, dat de aandrijvende as (14) en de eerste cardanbuisvork (2) draaiingsvast met elkaar zijn verbonden via een schakelkoppeling (17), welke door aan de tweede cardanbuisvork (3) en de schakelkoppeling (17) toegewezen besturingsmiddelen (25, 26) afhankelijk van de buighoek, welke de eerste en tweede cardanbuisvork (2, 3) ten opzichte van elkaar innemen, de schakelkoppeling (17) openen of sluiten.
2. Aandrijfstreng volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelkoppeling (17) bestaat uit een op de aandrijvende as (14) draaiingsvast, maar verschuifbaar aangebrachte schuifmof (18) en een vast met de eerste cardanbuisvork (2) verbonden meenemer en dat de schuifmof (18) door een veer (20) naar de gekoppelde stand toe belast is.
3. Aandrijfstreng volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelkoppeling (17) is uitgevoerd als klauw-koppeling, met een aan de schuifmof (18) toegewezen eerste (22) en de meenemer vormende aan de eerste cardanbuisvork. (2) gevormde tweede klauw (23).
4. Aandrijfstreng volgens één der conclusies l of 2, met het kenmerk, dat de aandrijvende as (14) een van de cirkeldoorsnede afwijkende doorsnede heeft en de schuifmof (18) een boring (19) met een daarbij passende doorsnede bezit.
5. Aandrijfstreng volgens, één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijvende as (14) is uitgevoerd als profielbuis, waarbij vanaf het ene einde ervan een pen (10) erin gestoken is, die vast verbonden is met de as (14) en die een lagerpen (9) bezit, waarop de eerste cardan-buisvork (2) via een lagerboring (7) 'axiaal onverschuifbaar en draaibaar gemonteerd is.
6. Aandrijfstreng volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de lagerboring (7) en de lagerpen (5) een draagbus (8) is aangebracht.
7. Aandrijfstreng volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakelkoppeling (17) een op de eerste cardan-buisvork (2) axiaal verschuifbaar aangebrachte schuifmof (18) omvat, welke ten opzichte van de eerste cardanbuisvork (2) draaiingsvast wordt vastgehouden, dat de schuifmof (18) meenemers bezit, waarmee deze in bijpassende meenemers van een draaiingsvast en onverschuifbaar op de aandrijvende as (14) aangebrachte koppelingsring (33) grijpt, en dat de schuifmof (18) via een veer (20) naar de gekoppelde stand toe belast is.
8. Aandrijfstreng volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de koppelingsring (33) via een vertanding (34) vast verbonden is met de aandrijvende as (14).
9. Aandrijfstreng volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de schuifmof (18) is voorzien van eerste klauwen (22), die in uitsparingen (35) van de eerste cardanbuisvork (2) draaispelingsvrij geleid zijn en bij gekoppelde stand in uitsparing (24) van de koppelingsring (33) grijpen.
10. Aandrijfstreng volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schuifmof (18) als eerste besturingsmiddel is voorzien van een zich naar de tweede cardanbuisvork (3) toe klokvormig verwijdend eerste ontkoppelingseleraent (25), dat een aanloopomtrekslijn (27) bezit voor het opnemen van het ontkoppelingsvlak (29) van een tweede, op de tweede cardanbuisvork (3) aangebracht tweede besturingsmiddel, dat een zich naar het eerste ontkoppelingselement (25) toe klokvormig verwijdend ontkoppelingselement (26) be2it.
11. Aandrijfstreng volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het tweede ontkoppelingselement (26) met diens zich vanaf het kopvlak naar het buitenvlak (30) uitstrekkende ontkoppelingsvlak (29) met voortgaande afbuiging de aanloopomtrekslijn (27) van het eerste ontkoppelingselement (25) nadert en dit al steunend tegen het binnenvlak (28) van het eerste ontkoppelingselement (25) verschuift (fig. 3 en 4)-
12. Aandrijfstreng volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het tweede ontkoppelingselement (26) met diens zich vanaf het kopvlak naar het buitenvlak (30) uitstrekkende ontkoppelingsvlak (29) met een voortgaande afbuiging de aanloopomtrekslijn (27) van het eerste ontkoppelingselement (25) nadert en dit al steunend tegen het buitenvlak (36) van het eerste ontkoppelingselement (25) verschuift (fig. 6 en 7).
13. Aandrijfstreng volgens één der conclusies 11 of 12, met het kenmerk, dat het eerste ontkoppelingselement (25) in één stuk met de schuifmof (18) uitgevoerd is.
14. Aandrijfstreng volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het tweede ontkoppelingselement (26) in onder een hoek verdraaide toestand in het eerste ontkoppelingselement (25) valt.
NL9300051A 1992-02-27 1993-01-12 Kruiskoppelingsconstructie. NL194245C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19924205997 DE4205997C1 (en) 1992-02-27 1992-02-27 Shaft with universal joint for drive of farm machinery - has fork with end sections having cross-piece mounted and drive shaft connected by claw coupling
DE4205997 1992-02-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9300051A true NL9300051A (nl) 1993-09-16
NL194245B NL194245B (nl) 2001-06-01
NL194245C NL194245C (nl) 2001-10-02

Family

ID=6452696

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300051A NL194245C (nl) 1992-02-27 1993-01-12 Kruiskoppelingsconstructie.

Country Status (5)

Country Link
AT (1) AT399208B (nl)
DE (1) DE4205997C1 (nl)
DK (1) DK168789B1 (nl)
FR (1) FR2688746B1 (nl)
NL (1) NL194245C (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2750750B1 (fr) * 1996-07-04 1998-11-06 Guerineau Philippe Dispositif de securite pour desolidariser un arbre mene telescopique, notamment d'une prise de force
RU2003106574A (ru) 2000-08-12 2004-07-10 Гибс Текнолоджиз Лимитед (Gb) Автомобиль-амфибия с улучшенным разъединителем
DE10324520B4 (de) * 2003-05-28 2006-01-26 Gkn Walterscheid Gmbh Kuppelvorrichtung
DE112018001700T5 (de) * 2017-03-29 2019-12-24 Groove X, Inc. Für Robotergelenk geeignete Gelenkstruktur
CN112243697B (zh) * 2020-11-05 2021-12-14 周友国 一种摆臂型农业机械用传动轴装置

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7028561U (de) * 1970-07-29 1970-10-29 Walterscheid Kg Jean Gelenkwelle fuer landmaschinen mit einer sollbruchstelle zur drehmoment-begrenzung.
DE2904683C2 (de) * 1979-02-08 1982-08-19 Jean Walterscheid Gmbh, 5204 Lohmar Überlastkupplung

Also Published As

Publication number Publication date
DK168789B1 (da) 1994-06-13
ATA3393A (de) 1994-08-15
NL194245B (nl) 2001-06-01
FR2688746B1 (fr) 1994-10-14
AT399208B (de) 1995-04-25
DK21593D0 (da) 1993-02-26
FR2688746A1 (fr) 1993-09-24
NL194245C (nl) 2001-10-02
DE4205997C1 (en) 1993-03-18
DK21593A (da) 1993-08-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5226853A (en) Telescopic coupling for steering systems
GB2259557A (en) Tripode universal joints
SE426865B (sv) Homokinetisk dubbelled for stora bojningsvinklar
NL1001517C2 (nl) Koppeling.
NL9300051A (nl) Scharnieras met kruiskoppeling en schakelkoppeling.
GB2347729A (en) Constant velocity joint and plunging shaft assembly.
AU700111B1 (en) Protective device for a driveshaft
GB2171173A (en) Boot for universal joint
US5106342A (en) Hookes universal joints
AU741711B2 (en) Protective device for a drive assembly with a double universal joint
US5273147A (en) Self-locking freewheeling unit operated by centrifugal forces
EP1197671A1 (en) Radial detent torque overload clutch
NL1004142C2 (nl) Koppeling voor draaimomentbegrenzing.
NL194319C (nl) Lengtecompensatiedeel met twee profielen voor aandrijfassen.
CA1165577A (en) Shaft coupling
US5800271A (en) Protective device for driveshafts having a removable protective cone
CN1200833C (zh) 雨刷装置
EP0299980A1 (en) Spline anti-backlash device
NL1007006C2 (nl) Cardanas met koppelmiddelen.
US4421196A (en) Homokinetic transmission joint in particular for the driving wheel of a front wheel drive vehicle
EP0279127B1 (en) Telescopic tripot universal joint
US6364083B1 (en) Synchronizer
US5308281A (en) Coupling disconnected in the case of overloading
CA3188120A1 (en) A protection system for a drive shaft and drive shaft comprising said protection system
US6354951B1 (en) Drive assembly with a setting device

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: GKN WALTERSCHEID GMBH

BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20070801