NL194201C

NL194201C - Inrichting voor het transporteren van voertuigcarrosserieÙn.

Info

Publication number: NL194201C
Application number: NL9220003A
Authority: NL
Inventors: Akira Mikami; Yuji Watanabe; Takuya Kakita; Noriyuki Inoue; Shoichi Okada; Yoshiki Nakamura; Wakaharu Ikeda; Akiyoshi Kimura; Masayuki Aihara; Hisashi Fujiwara
Original assignee: Mitsubishi Motors Corp
Priority date: 1991-08-30
Filing date: 1992-08-31
Publication date: 2001-09-04
Also published as: DE4292932C1; US5322156A; NL194201B; KR930701333A; NL9220003A; WO1993004814A1; KR950013092B1

Description

1 194201

Inrichting voor het transporteren van voertuigcarrosserieën

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het transporteren van voertuigcarrosserieën, omvattende: 5 een pendeltransporteur met koppelpennen, die kunnen ingrijpen in koppelgaten in aan een bodempaneel van een voertuigcarrosserie bevestigde zijelementen; ten minste één tussentransporteur, omvattende transportmiddelen die naast elkaar zijn gepositioneerd; en een bandtransporteur; waarbij de pendeltransporteur is ingericht om de voertuigcarrosserie naar de tussentransporteur te 10 transporteren, en waarbij de tussentransporteur is ingericht om de voertuigcarrosserie naar de bandtransporteur te transporteren.

Een dergelijke inrichting voor het transporteren van een voertuigcarrosserie is uit de praktijk bekend. Daarbij is de tussentransporteur uitgevoerd als een rollentransporteur.

Wanneer een voertuigcarrosserie langs las- en montagestations, enz. wordt getransporteerd op een 15 voertuigmontagelijn, wordt de transportefficiency verlaagd tengevolge van de verschillen van de handelingen bij de afzonderlijke stations, zelfs wanneer getracht wordt een constante voertuigtransportsnelheid te handhaven. Dat wil zeggen dat het efficiënter is de voertuigcarrosserie tijdens elk van de las- en montagestations op een lage snelheid te transporteren en na deze las- en montagestations de voertuigcarrosserie op een hoge snelheid te transporteren tussen dat station en het volgende las- en montagestation.

20 Daarom is het bij de afwerkbehandelingen, die worden uitgevoerd nadat de las- en montage-behandelingen aan de voertuigcarrosserie in een bepaalde mate zijn voltooid en waar de vakman de noodzakelijke afwerkwerkzaamheden uitvoert, omvattende controle van het uiterlijk, de afwerking, reparatie, etc., gebruikelijk dat de voertuigcarrosserie, die in een bepaalde mate aan de vereiste las- en montage-werkzaamheden is onderworpen, door een pendeltransporteur naar een rollentransporteur wordt getranspor-25 teerd, die bij het afwerkstation is aangebracht om de vereiste afwerking door de vakman mogelijk te maken.

In dit geval transporteert de pendeltransporteur de voertuigcarrosserie naar de rollentransporteur terwijl de linker en rechter zijelementen, die door lassen aan een bodempaneel van de voertuigcarrosserie zijn bevestigd, worden ondersteund. Daarom transporteert de rollentransporteur de voertuigcarrosserie naar de bandtransporteur, waarbij de rollentransporteur de linker en rechter zijdorpels van de voertuigcarrosserie 30 ondersteunt.

De rollentransporteur is samengesteld uit vele rollen in de vorm van ronde stangen, die dezelfde diameter hebben en evenwijdig aan elkaar zijn geplaatst, en er wordt een kracht aan de rollen toegevoerd om deze rollen in één richting te roteren en de op de rollen geplaatste voertuigcarrosserie te transporteren. Aan het aflevereinde van deze rollentransporteur ligt de eindrol daarvan dichtbij het ontvangsteinde van de 35 bandtransporteur, zodat de voertuigcarrosserie gelijkmatig kan worden overgebracht van de rollentransporteur naar de bandtransporteur.

Wanneer de voertuigcarrosserie echter op de bandtransporteur wordt getransporteerd, waarbij de voertuigcarrosserie bij de linker en rechter zijdorpels wordt ondersteund door de rollentransporteur, en deze zijdorpels over de individuele rollen bewegen, kan het probleem optreden dat de voertuigcarrosserie niet 40 gelijkmatig kan worden getransporteerd tengevolge van het contact van de einden van de zijdorpels met de rollen, en neigen de zijdorpels te worden beschadigd door het contact met de rollen.

Verder heeft de pendeltransporteur koppelpennen die kunnen koppelen in koppelgaten die zijn gevormd in de zijelementen van de voertuigcarrosserie, en, wanneer de pendeltransporteur naar voren is bewogen om de voertuigcarrosserie op de tussentransporteur te plaatsen, wordt de pendeltransporteur teruggetrokken 45 totdat de voertuigcarrosserie volledig is overgebracht op de tussentransporteur, zodat de ene voertuigcarrosserie na de andere successievelijk op de tussentransporteur kan worden geplaatst.

Omdat de pendeltransporteur de voertuigcarrosserie echter ondersteunt door middel van de koppelpennen die koppelen in bijbehorende koppelgaten, die zijn gevormd in de zijelementen van de voertuigcarrosserie, kan de voertuigcarrosserie niet worden ontkoppeld van de pendeltransporteur, en kan de 50 pendeltransporteur niet worden teruggetrokken, tenzij de koppelpennen van de pendeltransporteur worden ontkoppeld van de bijbehorende koppelgaten van de voertuigcarrosserie nadat de voertuigcarrosserie is overgebracht op de tussentransporteur. Teneinde de koppelpennen te ontkoppelen van de koppelgaten is het noodzakelijk de koppelpennen of het gehele ondersteuningsmechanisme naar beneden te bewegen. Dit vereiste veroorzaakt echter het probleem dat de constructie onvermijdelijk complex wordt.

55 Gezien de bovengenoemde situatie is het een doel van de onderhavige uitvinding een transportinrichting voor een voertuigcarrosserie te verschaffen waarin de voertuigcarrosserie gelijkmatig kan worden overgebracht en kan worden getransporteerd, en waarin de voertuigcarrosserie door een eenvoudig mechanisme 194201 2 van de pendeltransporteur kan worden ontkoppeld.

Om het bovenstaande doel te bereiken, heeft een inrichting voor het transporteren van een voertuig-carrosserie volgens de onderhavige uitvinding het kenmerk, dat de ten minste ene tussentransporteur is samengesteld waarvan de transportmiddelen zijn uitgevoerd als eindloze riemen, waarbij elk van de om 5 schijven of dergelijke met een kleine diameter verlopende eindloze riemen van de minitransporteur op één lijn ligt met een overeenkomende eindloze riem van de riemtransporteur; waarbij de riemtransporteur zwenkbaar om een dwarsas bij zijn aflevereinde is uitgevoerd, om een voertuigcarrosserie over te kunnen nemen van de pendeltransporteur; en waarbij de eindloze riemen van de minitransporteur zich aan weerszijden tot voorbij het ontvangsteinde van de bandtransporteur uitstrekken, een en ander zodanig, dat 10 de riemtransporteur in samenwerking met de minitransporteur de voertuigcarrosserie in hoofdzaak in een horizontaal vlak naar de bandtransporteur kan transporteren.

Wanneer de voertuigcarrosserie naar de voertuigcarrosserie-overbrengpositie wordt getransporteerd door de pendeltransporteur, wordt het hefmechanisme bediend om de zwenkbare riemtransporteur van zijn onderste stand naar zijn bovenste stand te bewegen. Dat wil zeggen de ontvangstzijde van de zwenkbare 15 riemtransporteur wordt naar boven gezwenkt om de dwarsas nabij zijn aflevereinde met het gevolg dat de koppelpennen worden ontkoppeld van de koppelgaten in de voertuigcarrosserie, en de van de voertuig· carrosserie ontkoppelde pendeltransporteur wordt teruggetrokken. Wanneer de door de riemtransporteur getransporteerde voertuigcarrosserie het aflevereinde van de transporteur bereikt, rijden de zijdorpels op de als gevolg van zijn configuratie nauw aansluitende minitransporteur en wordt de voertuigcarrosserie door de 20 minitransporteur op de bandtransporteur getransporteerd. Deze bandtransporteur transporteert de voertuigcarrosserie en ondersteunt daarbij de linker en rechter zijelementen van de voertuigcarrosserie.

Opgemerkt wordt, dat het op zich bekend is uit US-A-3.737.021 om een riemtransporteur voor het transporteren van elementen zoals metalen staven of vlakke platen zwenkbaar uit te voeren. Het is echter niet zonder meer mogelijk om de als rolientransporteur uitgevoerde tussentransporteur van de stand der 25 techniek te vervangen door deze op zich bekende riemtransporteur, omdat dan het probleem kan optreden dat een grote spleet wordt gevormd tussen het aflevereinde van de riemtransporteur en het ontvangsteinde van de bandtransporteur door de aanwezigheid van een aandrijfmechanisme, dat tussen het aflevereinde van de riemtransporteur en het ontvangsteinde van de bandtransporteur is geplaatst, met het gevolg dat de voertuigcarrosserie niet gelijkmatig kan worden overgebracht. Voorts kan de in US-A-3.737.021 getoonde 30 zwenkbare riemtransporteur slechts in twee standen worden stilgezet. Het overbrengen van de te transporteren elementen van de zwenkbare riemtransporteur naar een volgende transportinrichting vindt plaats doordat de riemtransporteur van zijn hoogste stand naar zijn laagste stand wordt bewogen.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van de tekening. Daarin 35 toont: figuur 1 een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de transportinrichting voor een voertuigcarrosserie volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht van de transportinrichting in figuur 1, figuur 3 een doorsnede die toont op welke wijze de voertuigcarrosserie wordt ondersteund door de 40 bandtransporteur, figuur 4 een doorsnede die toont op welke wijze de voertuigcarrosserie wordt ondersteund door de pendeltransporteur, figuur 5 een zijaanzicht van het mechanisme dat de pendeltransporteur ondersteunt.

45 In de figuren 1 en 2 bestaat een zwenkbare riemtransporteur 1 uit een paar op een afstand van elkaar evenwijdig lopende eindloze riemen 2, die elk rond een aangedreven schijf 3 en een meelopende schijf 4 zijn geslagen. De aangedreven schijven 3 zijn vast bevestigd op een aandrijfas 5, en deze aandrijfas 5 is aan één einde gekoppeld met een aandrijfmechanisme 6, dat buiten de eindloze riemen 2 is geplaatst.

Verder wordt elke meelopende schijf 4 ondersteund door een gestel 7, en dit gestel 7 wordt ondersteund 50 door een hefmechanisme 8. Dit hefmechanisme 8 omvat een voetstuk 9 en een schamieras 11, die roteerbaar is gelagerd in een lagerblok 10 op het voetstuk 9. Een eerste arm 12 en een tweede arm 13 zijn aan hun onderste einden vast bevestigd aan de schamieras 11.

Een stang 15, die uit een cilinder 14 steekt, die in een schuine stand ten opzichte van het voetstuk 9 wordt ondersteund, is gekoppeld met het bovenste einde van de eerste arm 12, en een rol 16, die rollend 55 contact maakt met het onderste vlak van het gestel 7, is aangebracht op het bovenste einde van de tweede arm 13.

Daardoor bewerkstelligt de eerste arm 12 de rotatie van de schamieras 11 wanneer de stang 15 wordt 3 194201 teruggetrokken in de cilinder 14, en bij de rotatie van de scharnieras 11 zwenkt de tweede arm 13 naar boven om het gestel 7 te heffen door de werking van de rol 16, met het gevolg dat de riemtransporteur 1 naar boven kan worden gezwenkt aan de zijde van de meelopende schijven 4 draaiend rond een zwenkas bij het einde waar de aangedreven schijven 3 zitten.

5 De afstand tussen de eindloze riemen 2 van de riemtransporteur 1 is gelijk gekozen aan die tussen de linker en rechter zijdorpels 20a van een voertuigcarrosserie 20. Zoals getoond is in figuur 3 kunnen de eindloze riemen 2 de voertuigcarrosserie 20 in één richting transporteren door het ondersteunen van de linker en rechter zijdorpels 20a van de voertuigcarrosserie 20. De ontvangst· en afleverzijde van de riemtransporteur 1 zijn respectievelijk aangeduid met 1a en 1b.

10 Een bandtransporteur 21 is aangebracht aan de afleverzijde 1b van de riemtransporteur 1. Deze bandtransporteur 21 bestaat uit een eindloze band 23 met een grote breedte, die rond een aangedreven trommel 22 en een meelopende trommel (niet getoond) is geslagen.

De breedte van de eindloze band 23 is kleiner dan de afstand tussen de eindloze riemen 2 van de riemtransporteur 1. Zoals is getoond in figuur 3 kan de eindloze band 23 de voertuigcarrosserie 20 in één 15 richting transporteren door het ondersteunen van de linker en rechter zijelementen 20b, die aan het ondervlak van een bodempaneel 20d van de voertuigcarrosserie 20 zijn gelast. Het ontvangsteinde van deze bandtransporteur 21 is aangeduid met 21a.

Omdat de zijelementen 20b van de voertuigcarrosserie 20 tijdens het transport niet mogen worden beschadigd door het contact met de eindloze band 23 van de bandtransporteur 21, zijn zittingen 23a, die uit 20 een kunsthars zijn gevormd en een grote breedte hebben, integraal aangebracht op de linker en rechter rand van de eindloze band 23 zoals is getoond in figuur 3. Verder zijn schuifblokkeeruitsteeksels 23b aangebracht aan de buitenzijde van de zittingen 23a om ontwijken van de zijelementen 20b van de voertuigcarrosserie 20 tengevolge van het naar links of naar rechts verschuiven van de voertuigcarrosserie 20 tijdens het transport te vermijden.

25 De aangedreven trommel 22 is vast bevestigd op een aandrijfas 24, en deze aandrijfas 24 is aan één einde gekoppeld met een aandrijfmechanisme 25, dat buiten de eindloze band 23 is aangebracht.

Verder is een minitransporteur 26 aangebracht tussen de afleverzijde 1b van de riemtransporteur 1 en de ontvangstzijde 21a van de bandtransporteur 21. Deze minitransporteur 26 bestaat uit een paar op een afstand van elkaar evenwijdig lopende eindloze riemen 27 die elk rond een aangedreven schijf 28 en een 30 meelopende schijf 29 zijn geslagen.

De aangedreven schijven 28 zijn vast bevestigd op een aandrijfas 30, en deze aandrijfas 30 is aan één einde gekoppeld met de aandrijfas 5 door middel van een snelheidsreductie-koppelmechanisme 31, dat buiten de eindloze riemen 27 is geplaatst. Deze eindloze riemen 27 zijn ingericht om synchroon te worden aangedreven met de eindloze riemen 2 door het aandrijfmechanisme 6, dat de aandrijfbron is voor de 35 eindloze riemen 2 van de riemtransporteur 1.

De ontvangstzijde 26a van de minitransporteur 26 strekt zich uit voorbij de afleverzijde 1b van de riemtransporteur 1, en de afleverzijde 26b van de minitransporteur 26 strekt zich uit voorbij de ontvangstzijde 21a van de bandtransporteur 21. Zoals is getoond in figuur 3 zijn de onderlinge niveaus van het oppervlak van de minitransporteur 26 en dat van de bandtransporteur 21, die de voertuigcarrosserie 20 40 ondersteunen, zo gekozen dat de voertuigcarrosserie 20 kan worden overgebracht terwijl deze in een in hoofdzaak horizontale stand wordt gehouden. De oppervlakken van de riemtransporteur 1 en die van de minitransporteur 26 bevinden zich om de zijdorpels 20a ondersteunen op hetzelfde niveau.

Verder is, zoals in het geval van de riemtransporteur 1, de afstand tussen de eindloze riemen 27 van de minitransporteur 26 gelijk aan die tussen de linker en rechter zijdorpels 20a van de voertuigcarrosserie 20, 45 zodat, zoals is getoond in figuur 3, de minitransporteur 26 de voertuigcarrosserie 20 kan transporteren, waarbij deze via de linker en rechter zijdorpels 20a wordt ondersteund.

Aldus zijn de riemtransporteur 1 en de bandtransporteur 21 met elkaar verbonden door middel van de minitransporteur 26, zodat de voertuigcarrosserie 20 gelijkmatig kan worden overgebracht van de kantelbare riemtransporteur 1 naar de bandtransporteur 21.

50 Anderzijds is een pendeltransporteur 32 aangebracht, waarvan de transportbaan zich uitstrekt tussen de eindloze riemen 2 vein de riemtransporteur. De pendeltransporteur 32 heeft een constructie zoals getoond in de figuren 4 en 5. De pendeltransporteur 32 omvat een pendelstang 34, die in staat is heen- en weergaande bewegingen te maken in de richting van de pijlen die zijn getoond in figuur 2, waarbij hij wordt geleid door de pendelgeleiders 33, en deze pendelstang 34 is voorzien van een steunmechanisme 35.

55 Dit steunmechanisme 35 zal nu worden toegelicht. Elk van een paar assen 37, die in de bewegingsrichting van de pendeltransporteur 32 op een afstand van elkaar zijn geplaatst, is aan zijn beide einden roteerbaar gelagerd in lagers 38 in een gestel 36.

194201 4

Een zwenkarm 40 is in zijn middendeel bevestigd aan het axiale middenpunt van elke as 37 door middel van een grijpelement 39, en een steunplaat 41 is horizontaal aan het bovenste einde van de kantelarm 40 bevestigd. Koppelpennen 42, die kunnen koppelen in koppelgaten 20c, die in de zijelementen 20b van de voertuigcarrosserie 20 zijn aangebracht, steken vanaf de beide einden van de steunplaat 41 naar boven toe 5 uit.

Een pen opnemend element 43 met een conisch gat is vast bevestigd aan het onderste einde van de zwenkarm 40, en een positioneerpen 44, die in het conische gat van het penopnemend element 43 kan worden gestoken en daaruit kan worden getrokken, is tegenover dit element 43 aangebracht. Deze positioneerpen 44 wordt ondersteund door een uitschuif/terugtrekmechanisme 45 zodat de pen naar het 10 conische gat kan worden bewogen en uit het conische gat kan worden teruggetrokken. Wanneer de positioneerpen 44 in het conische gat van het penopneemelement 43 is gestoken, is de zwenkarm 40 geborgd tegen zijn zwenkbeweging en wordt de zwenkarm vastgehouden in zijn verticale stand.

Verder is aan één zijde van elk grijpelement 39 een hefboom 46 aan zijn boveneinde vast bevestigd aan de as 37 en aan zijn onderste einde verbonden met een stang 48 van een cilinder 47. De cilinder 47 kan 15 om zwenkbeweging van de hefboom 46 veroorzaken, waardoor de as 37 verdraait, zodat de zwenkarm 40 zijn zwenkbeweging uitvoert in de richtingen van de pijlen die zijn getoond in figuur 5. Het verwijzingscijfer 49 duidt een aanslag aan, en 50 duidt een blokkeerelement aan dat contact kan maken met de aanslag 49.

De werking van de inrichting voor het transporteren van een voertuigcarrosserie met de bovengenoemde constructie zal nu worden beschreven. De twee voorste en achterste zwenkarmen 40 in het ondersteunings-20 mechanisme 35, dat de pendeltransporteur 32 ondersteunt, worden in hun verticale stand gehouden, en de op deze zwenkarmen 40 aangebrachte koppelpennen 42 staan in ingrijping met de koppelgaten 20c, die in de zijelementen 20b van de voertuigcarrosserie 20 zijn aangebracht.

Daardoor wordt de voertuigcarrosserie 20 ondersteund door de vier koppelpennen 42 van het ondersteuningsmechanisme 35. Wanneer het ondersteuningsmechanisme 35 naar voren is bewogen langs 25 de pendelgeleiders 33 totdat de voertuigcarrosserie 20 boven de in de benedenstand gezwenkte riem-transporteur 1 gelegen plaats is getransporteerd, wordt het ondersteuningsmechanisme 35 naar beneden bewogen om de voertuigcarrosserie 20 op de riemtransporteur 1 te plaatsen met de linker en rechter zijdorpels 20a van de voertuigcarrosserie 20 op de eindloze riemen 2. Wanneer een voertuigcarrosserie 20 door middel van de pendeltransporteur 32 naar de overbrengpositie wordt getransporteerd, staat de 30 aandrijving van de riemtransporteur 1 stil. In deze voertuigcarrosserie-ontvangststand bevindt de bovenzijde van de meelopende schijven 4 zich beneden de horizontale stand ligt, die de normale voertuigcarrosserie-afleverstand vormt.

Zodra de voertuigcarrosserie 20 overgebracht is op de riemtransporteur 1, wordt de cilinder 14 van het hefmechanisme 8 bediend om de stang 15 terug te trekken. Als een gevolg daarvan wordt de schamieras 35 11 verdraaid door de werking van de eerste arm 12, en zwenkt de tweede arm 13 naar boven, zodat het gestel 7 naar boven wordt gedwongen door de daarmee contact makende rol 16.

Daardoor wordt de riemtransporteur 1 naar boven gezwenkt om zijn zwenkas totdat de koppelpen-ontkoppelstand is bereikt, waarin de bovenzijde van de meelopende schijven 4 zich boven de horizontale stand bevinden, die de normale voetuigcarrosserie-afleverstand vormt, en staan zowel de riemtransporteur 1 40 als de voertuigcarrosserie 20 onder een kleine hoek. Daardoor worden de koppelpennen 42 van het ondersteuningsmechanisme 35 ontkoppeld van de koppelgaten 20c in de zijelementen 20b, en is de voertuigcarrosserie 20 vrij van de pendeltransporteur 32.

Daar wordt, nadat elk uitschuif/terugtrekmechanisme 45 van het ondersteuningsmechanisme 35 het terugtrekken van de positioneerpen 44 uit het penopneemelement 43 bewerkstelligt, de stang 48 uitgescho-45 ven door de werking van de cilinder 47, en maakt de hefboom 46 een zwenkbeweging in de richting van de klok. Daardoor roteert elke as 37 en, tengevolge van de rotatie van de as 37, maakt de zwenkarm 40 een zwenkbeweging in de richting van de klok. Hierna wordt de pendeltransporteur 32 teruggetrokken naar de stand waarin het een volgende voertuigcarrosserie 20 kan opnemen. Dan wordt de cilinder 14 van het hefmechanisme 8 wederom bediend om het uitsteken van de stang 15 te bewerkstelligen. Als een gevolg 50 daarvan wordt de schamieras 11 verdraaid door de eerste arm 12, en maakt de tweede arm 13 door de verdraaiing van de schamieras 11 een naar beneden gerichte zwenkbeweging, zodat zowel de daarmee contact makende rol 16 als het gestel 7 naar beneden worden gedwongen.

Daardoor wordt de riemtransporteur 1 naar beneden bewogen aan de zijde van de meelopende schijf 4 rond de zijde van de aangedreven schijf 3 totdat deze stopt in de voertuigcarrosserie-afleverstand, waarin 55 zowel de riemtransporteur 1 als de voertuigcarrosserie 20 zich in hun horizontale stand bevinden. Dan wordt het aandrijfmechanisme 6 voor de riemtransporteur 1 bediend om de eindloze riemen 2 te bewegen voor het transporteren van de voertuigcarrosserie 20 naar de afleverzijde 1b. De rotatie van het aandrijf-

Claims

5 194201 mechanisme 6 wordt geschikt geregeld door een regelinrichting (niet getoond), zodat, op het moment van het afleveren van de voertuigcarrosserie 20 aan de bandtransporteur 21, het interval tussen de reeds op de bandtransporteur 21 overgebrachte voertuigcarrosserie 20 en degene die nu naar de bandtransporteur 21 wordt overgebracht op een vooraf bepaalde gewenste waarde kan worden ingesteld. 5 Omdat de minitransporteur 26 is aangebracht in een overlappende stand ten opzichte van de afleverzijde 1b van de riemtransporteur 1, kan de voertuigcarrosserie 20 soepel worden overgebracht naar de ontvangstzijde 26a van de minitransporteur 26 en wordt deze dan getransporteerd naar de ontvangstzijde 21a van de bandtransporteur 21. Omdat in dit geval de afstand tussen de eindloze riemen 27 van de minitransporteur 26 gelijk is gekozen 10 aan die tussen de eindloze riemen 2 van de kantelbare riemtransporteur 1, wordt via de zijdorpels 20a de voertuigcarrosserie 20 ondersteund door de minitransporteur 26 en transporteert de bandtransporteur 21 de voertuigcarrosserie 20 terwijl deze door de zijelementen 20b de voertuigcarrosserie 20 ondersteunt. Daarom worden bij de afleverzijde 26b van de minitransporteur 26 de zijdorpels 20a van de voertuigcarrosserie 20 ondersteund door de minitransporteur 26 en worden de zijelementen 20b ondersteund door de bandtrans-15 porteur21. Aldus wordt de door de pendeltransporteur 32 getransporteerde voertuigcarrosserie 20 getransporteerd door de riemtransporteur 1 om te worden overgebracht naar de bandtransporteur 21. Door het aanbrengen van de minitransporteur 26 tussen de riemtransporteur 1 en de bandtransporteur 21 kan de voertuigcarrosserie 20 gelijkmatig worden overgebracht. 20 In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm wordt de riemtransporteur 1 stilgezet wanneer deze omhoog wordt bewogen (schuin wordt gesteld) door het hefmechanisme 8. De kantelbare riemtransporteur 1 kan echter ook tijdens het lopen worden schuin gezet. Voor de minitransporteur 26 kan een onafhankelijk aandrijfmechanisme worden aangebracht. 25

1. Inrichting voor het transporteren van voertuigcarrosserieën, omvattende: een pendeltransporteur met koppelpennen, die kunnen ingrijpen in koppelgaten in aan een bodempaneel 30 van een voertuigcarrosserie bevestigde zijelementen; ten minste één tussentransporteur, omvattende transportmiddelen die naast elkaar zijn gepositioneerd; en een bandtransporteur; waarbij de pendeltransporteur is ingericht om de voertuigcarrosserie naar de tussentransporteur te transporteren, en waarbij de tussentransporteur is ingericht om de voertuigcarrosserie naar de bandtrans-35 porteur te transporteren; met het kenmerk, dat de ten minste ene tussentransporteur is samengesteld uit achtereenvolgens een riemtransporteur en een minitransporteur waarvan de transportmiddelen zijn uitgevoerd als eindloze riemen, waarbij elk van de om schijven of dergelijke met een kleine diameter verlopende eindloze riemen van de minitransporteur 40 op één lijn ligt met een overeenkomende eindloze riem van de riemtransporteur; waarbij de riemtransporteur zwenkbaar om een dwarsas bij zijn aflevereinde is uitgevoerd, om een voertuigcarrosserie over te kunnen nemen van de pendeltransporteur; en waarbij de eindloze riemen van de minitransporteur zich aan weerszijden tot voorbij het ontvangsteinde van de bandtransporteur uitstrekken, een en ander zodanig, dat de riemtransporteur in samenwerking met de minitransporteur de voertuigcarrosserie in 45 hoofdzaak in een horizontaal vlak naar de bandtransporteur kan transporteren.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zwenkbare riemtransporteur in drie zwenk-standen kan worden stilgezet, te weten een laagste stand, voor het van de pendeltransporteur opnemen van een voertuigcarrosserie, een hoogste stand voor het ontkoppelen van een voertuigcarrosserie van de pendeltransporteur en een horizontale tussenstand voor het transport van een voertuigcarrosserie. Hierbij 4 bladen tekening