NL193511C - Cassettelaadinrichting. - Google Patents

Description

1 193511

Cassettelaadinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een laadinrichting voor een houder van een cassette met magnetische band, omvattende: een frame met een U-vormige dwarsdoorsnede en voorzien van tegenover 5 elkaar gelegen zijwanden; een cassettehouder die twee geleidepennen omvat, uitstekend van elke zijde van die cassettehouder; en twee L-vormige geleidegleuven in elk van de zijwanden, waarbij elke geleidegleuf een horizontaal gleufbeen omvat alsmede een zich omlaag vanuit het horizontale gleufbeen uitstrekkend verticaal gleufbeen, welke cassettehouder beweegbaar is tussen een eerste positie en een tweede positie door beweging van de geleidepennen langs de horizontale en verticale gleufbenen.

10 Een dergelijke laadinrichting is bekend uit EP-A 0.232.111 en komt overeen met de laadinrichting die is weergegeven in figuur 4, welke laadinrichting wordt gebruikt in een registreerinrichting voor een digitale audioband (DAT). Een frame 1 omvat een bovenframe 1a en twee zijframes 1b, en heeft in hoofdzaak een U-vormige dwarsdoorsnede. De zijframes zijn aan het bovenframe 1a bevestigd door middel van schroeven 4. In de respectieve zijframes zijn L-vormige eerste en tweede geleidegleuven 2a en 2b gevormd. Een 15 cassettehouder 3 houdt daarin een cassette en wordt door een niet weergegeven aandrijfbron bewogen tussen een cassette-inbrengpositie en een cassettelaadpositie, waarbij de cassettehouder 3 in de eerste en tweede geleidegleuven 2a en 2b wordt geleid door eerste en tweede geleidepennen 4a en 4b die van elke zijde van de cassettehouder 3 uitsteken in de geleidegleuven 2a en 2b.

De cassette wordt eerst ingebracht in de cassettehouder 3 die de cassette daarin houdt. Dan wordt de 20 cassettehouder 3 bewogen door de aandrijfbron, de geleidepennen 4a en 4b worden in de L-vormige geleidegleuven van de cassette-inbrengpositie bewogen naar de cassettelaadpositie, waarna een positio-neerstift ingrijpt in een niet weergegeven positionerende uitsparing, en spoelassen worden in de in de cassette gevormde spoelgaten gebracht, waardoor de cassette in de cassettelaadpositie wordt geladen.

Bij deze bekende inrichting wordt de cassettehouder 3 in het frame 1 geassembleerd volgens een in 25 figuur 5 getoonde procedure. De eerste en tweede geleidepennen 4a en 4b worden ingebracht in de geleidegleuven 2a en 2b terwijl tegelijkertijd het bovenframe 1a en de twee zijframes 1b tezamen worden geassembleerd door middel van de schroeven 5 om een integrale constructie te vormen. Deze procedure is echter een nogal tijdrovende handeling en vereist getraind personeel. Daarbuiten is bij de cassettelaadinrichting van genoemd octrooi een extra snede nodig om de toegang van de cassettehouder tussen de 30 zijwanden van het frame mogelijk te maken.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een cassettelaadinrichting waarvan de assembleer-doelmatigheid aanzienlijk is verbeterd en waarbij het aantal bewerkingshandelingen bij het vervaardigen kan worden teruggebracht.

Dit doel wordt bereikt door een cassettelaadinrichting volgens de aanhef, waarbij het verticale gleufbeen 35 in één van de zijwanden zich omlaag uitstrekt tot een rand van die ene zijwand om insteken van de geleidepennen in de geleidegleuven mogelijk te maken en aldus het monteren van de cassettehouder tussen de tegenover elkaar gelegen zijwanden mogelijk te maken. Door deze constructie is het mogelijk bovenframe en zijframes uit één stuk te maken, waarbij het inbrengen van de op de cassettehouder gevormde geleidepen in de geleidegleuf gemakkelijker wordt, doordat het mogelijk wordt de cassettehouder 40 vanaf de onderzijde in het frame te laden. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het frame een gebogen gedeelte dat zich naar buiten uitstrekt vanaf elk van de zijwanden, en ten minste één ontkoppelgleuf in een tussengedeelte van één van de gebogen gedeelten, welke ontkoppelgleuf aansluit aan het verticale gleufbeen in de ene zijwand. Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm strekken de verticale gleufbenen zich in beide zijwanden omlaag uit naar randen van de zijwanden, en sluiten de verticale gleufbenen aan 45 aan ontkoppelgleuven in tussengedeelten van beide gebogen gedeelten. Het gebogen gedeelte is van de zijframes naar buiten gebogen en strekt zich uit over het gehele zijframe. Verder heeft het de voorkeur, dat de verticale gleufbenen in beide zijwanden zich omlaag uitstrekken naar randen van de zijwanden, waardoor de beide geleidepennen tot in de geleidegleuven worden geleid wanneer de cassettehouder in het frame wordt geassembleerd.

50

Aspecten en andere doelen van de uitvinding zullen duidelijk worden in de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 een perspectiefaanzicht is dat een eerste uitvoeringsvorm van een cassettelaadinrichting toont; 55 figuur 2 illustreert hoe de cassettelaadinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm worden geassembleerd; figuur 3 illustreert hoe de cassettelaadinrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm wordt geassem-

Claims (4)

193511 2 bleerd; figuur 4 een perspectiefaanzicht is dat een bekende cassettelaadinrichting toont die wordt gebruikt in een digitale audioband-registreerinrichting (DAT); en figuur 5 illustreert hoe de bekende cassettelaadinrichting van figuur 4 wordt geassembleerd. 5 Een eerste uitvoeringsvorm van een cassettelaadinrichting zal worden beschreven onder verwijzing naar figuur 1. Elementen die vergelijkbaar zijn met elementen in figuur 4, zijn voorzien van gelijke verwijzings-cijfers, en de gedetailleerde beschrijving daarvan is achterwege gelaten. Een frame 10 is integraal continu gevormd door een persbewerking, en heeft een U-vormige dwarsdoor-10 snede. Het frame 10 is voorzien van eerste en tweede geleidesleuven 11 a en 11 b in tegenover elkaar gelegen zijframes 10b die elk zijn voorzien van naar buiten gebogen gedeelten 13. De gebogen gedeelten zijn voorzien van eerste en tweede losmaaksleuven 12a en 12b, die continu zijn ten opzichte van de geleidesleuven 11a en 11b. Het gebogen gedeelte 13 dient om het zijframe 10b te versterken, en daarom strekt het zich uit over de gehele lengte van het zijframe 10b, hoewel het een weinig versmald is bij het 15 uiteinde van de losmaaksleuven 11a en 11b. Wanneer de cassettehouder van de bovenbeschreven constructie in het frame 10 geassembleerd moet worden, wordt, zoals in figuur 2 getoond, de cassettehouder 3 eerst in het frame 10 ingebracht door de losmaaksleuven 12a en 12b. Dan wordt de cassette-hSflder 3 aan het frame 10 bevestigd door middel van een vasthoudorgaan van een welbekende constructie, waardoor het samenstel compleet is. In figuur 1 bevindt de cassettehouder 3 zich in de cassette-20 inbrengpositie. De geleidepennen 4a en 4b van de cassettehouder 3 worden aangedreven naar de verticale sleufgedeelten van de L-vormige geleidesleuven 11a en 11b tot de geleidepennen 4a en 4b in de verticale sleufgedeelten vallen. De cassettehouder wordt bij een tussengedeelte van de verticale sleufgedeelten, hetgeen de cassettelaadinrichting is, gedragen door een draagorgaan van een bekende constructie. Figuur 3 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Een frame 15 is voorzien van zijframes 25 15a en 15b en is voorzien van losmaaksleuven 12a en 12b in het gebogen gedeelte 13 van slechts één van de zijframes 15b, en voorts van geleidesleuven 2 die gelijk zijn aan die van de in figuur 4 getoonde bekende inrichting. De assembleerdoelmatigheid is een weinig minder dan die van de eerste uitvoeringsvorm, maar is ten opzichte van de bekende techniek toch verbeterd. Hoewel de uitvoeringsvormen bij wijze van voorbeeld beschreven zijn met betrekking tot een registreerin-30 richting voor digitale audioband, is deze ook toepasbaar bij andere dan DAT-cassettelaadinrichtingen.

1. Laadinrichting voor een houder van een cassette met magnetische band, omvattende: een frame met een U-vormige dwarsdoorsnede en voorzien van tegenover elkaar gelegen zijwanden; een cassettehouder die twee geleidepennen omvat, uitstekend van elke zijde van die cassettehouder; en twee L-vomnige geleidegleuven in elk van de zijwanden, waarbij elke geleidegleuf een horizontaal gleufbeen omvat alsmede een zich omlaag vanuit het horizontale gleufbeen uitstrekkend verticaal 40 gleufbeen, welke cassettehouder beweegbaar is tussen een eerste positie en een tweede positie door beweging van de geleidepennen langs de horizontale en verticale gleufbenen, met het kenmerk, dat het verticale gleufbeen in één van de zijwanden zich omlaag uitstrekt tot een rand van die ene zijwand om insteken van de geleidepennen in de geleidegleuven mogelijk te maken en aldus het monteren van 45 de cassettehouder tussen de tegenover elkaar gelegen zijwanden mogelijk te maken.

2. Laadinrichting voor een houder van een cassette met magnetische band volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het de frame een gebogen gedeelte omvat dat zich naar buiten uitstrekt vanaf elk van de zijwanden, en ten minste één ontkoppelgleuf in een tussengedeelte van één van de gebogen gedeelten, welke ontkoppelgleuf aansluit aan het verticale gleufbeen in de ene zijwand.

3. Laadinrichting voor een houder van een cassette met magnetische band volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verticale gleufbenen in beide zijwanden zich omlaag uitstrekken naar randen van de zijwanden, en waarbij de verticale gleufbenen aansluiten aan ontkoppelgleuven in tussengedeelten van beide gebogen gedeelten. 3 193511

4. Laadinriohting voor een houder van een cassette met magnetische band volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verticale gleutbenen in beide zijwanden zich omlaag uitstrekken naar randen van de zijwanden. Hierbij 3 bladen tekening