NL192853C - Registratie-/weergeefinrichting voor cassettes. - Google Patents

Description

1 192853

Registratie-/weergeef in richting voor cassettes

De uitvinding heeft betrekking op een registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis voorzien van een cassettehouder, welke is aangebracht in een basis, waarbij de cassette in deze basis beweegbaar is tussen 5 een eerste positie en een tweee positie, terwijl in de cassettehouder een cassette wordt vastgehouden, een veerkrachtig samenwerkingsonderdeel, dat op de cassettehouder is gemonteerd, welk veerkrachtig samenwerkingsonderdeel met de cassette samenwerkt om de cassette in de cassettehouder vast te houden, een verbreekonderdeel, dat op de basis is gemonteerd, welk verbreekonderdeel met het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel samenwerkt om te veroorzaken, dat het veerkrachtig samenwerkings-10 onderdeel veerkrachtig wordt afgebogen om buiten samenwerking met de cassette te komen wanneer de cassettehouder zich in de genoemde eerste positie bevindt, en de samenwerking tussen het verbreekonderdeel en het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel wordt verbroken om het aan het veerkrachtig onderdeel mogelijk te maken zich buiten samenwerking met het verbreekonderdeel te bewegen en vervolgens met de cassette samen te werken, waarbij de cassette stevig tegen de cassettehouder wordt 15 gedrukt wanneer de cassettehouder zich in de genoemde tweede positie bevindt.

Een dergelijke registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis is bekend uit GB-A-2.187.879.

Er is gebleken dat de constructie van dergelijke registratie-Zweergeefinrichtingen voor verbetering vatbaar is. De uitvinding verschaft nu een dergelijke registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, die daartoe wordt gekenmerkt, doordat het verbreekonderdeel is vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal met een 20 kleinere veerkracht dan het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel en het verbreekonderdeel meegeefbaar afbuigt om het aan de cassettehouder mogelijk te maken het onderdeel te passeren wanneer door de cassettehouder een druk wordt uitgeoefend wanneer de cassettehouder zich uit de tweede positie naar de eerste positie beweegt.

Op deze wijze is voorzien in een registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, die een eenvoudige 25 constructie en een geringe hoogte heeft.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont, respectievelijk tonen: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een digitale bandregistratie-inrichting (DAT), d.w.z. één type van een registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, juist voordat de cassette op zijn weg naar de cassette-30 inbrengpositie wordt ingebracht; figuur 2 een dwarsdoorsnede van een bepaald detail van een registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis wanneer de cassette in de inrichting wordt ingebracht; figuur 3 een perspectivisch aanzicht van de inrichting wanneer de cassette uit de cassette-inbrengpositie naar de cassettelaadpositie wordt bewogen; 35 figuur 4 een dwarsdoorsnede van het belangrijkste gedeelte van figuur 3; figuur 5 de achtereenvolgende positierelaties tussen de arm, het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel 6 en de cassettehouder 2 wanneer de cassette 1 uit de cassettehouder 2 wordt verwijderd; figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een bekende registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis voordat de cassette is ingebracht; 40 figuur 7 een dwarsdoorsnede van een relevant gedeelte van figuur 6 wanneer de cassette is ingébracht; figuur 8 een perspectivisch aanzicht van de in figuur 6 afgebeelde bekende registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, waarbij de cassettehouder zich op zijn weg naar de cassettelaadpositie bevindt; figuur 9 een dwarsdoorsnede van een relevant gedeelte van figuur 8 wanneer de cassette zich in de cassettelaadpositie bevindt; 45 figuur 10 de bekende inrichting, waarbij de arm zich in de cassettehouder uitstrekt en de beweging van de cassettehouder blokkeert wanneer de cassettehouder uit de cassettelaadpositie naar de cassette-inbrengpositie wordt bewogen; figuur 11 een veerkrachtig samenwerkingsonderdeel, dat ook bij de bekende inrichting wordt toegepast; en 50 figuren 12A en 12B het volgens de uitvinding gebruikte veerkrachtige samenwerkingsonderdeel.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een digitale bandregistratie-inrichting (DAT), d.w.z. één type van een registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, juist voordat de cassette op zijn weg naar de cassette-inbrengpositie is ingebracht. Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een bepaald detail van de in 55 figuur 1 afgebeelde registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, wanneer de cassette in de cassette is ingebracht (cassette-inbrengpositie). Figuur 3 toont een perspectivische afbeelding van de inrichting wanneer de cassette 1 uit de cassette-inbrengpositie naar de cassettelaadpositie wordt bewogen. Figuur 4 192853 2 is een dwarsdoorsnede van een belangrijk gedeelte van figuur 3. Onderdelen, welke overeenkomen met die volgens figuren 6-9 zijn van dezelfde verwijzingen als in de figuren 6-9 voorzien.

Zoals uit de figuren blijkt, is een veerkrachtige arm 10 als een verbreekonderdeel bij een basisgedeelte daarvan aan een basis 4 bevestigd. Zoals weergegeven in de figuren 12A-12B bezit de arm 10 een 5 afgeschuind vlak 10b en is deze bij een deel van het uiteinde van het afgeschuinde vlak 10b voorzien van een gebogen gedeelte 10a dat in hoofdzaak een L-vorm of de vorm van een halve cirkel heeft. Zoals weergegeven in figuur 11 bestaat het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel 6 uit de bladveer 6a, de haak 6b en de twee vleugels 6d, welke zich in dwarsrichting van de bladveer 6a uitstrekken. De bladveer 6a geeft meer mee dan de veerkrachtige arm 10. Elk van de twee vleugels 6d bezit aan de onderzijde daarvan een 10 afgeschuind vlak 6c. Wanneer de cassette 1 in de richting van de pijl F, weergegeven in figuur 1, in de cassette-inbrengpositie wordt bewogen, wordt de cassette 1 door een vasthoudveer 3 zodanig tegen de cassettehouder 2 gedrukt, dat de cassette 1 stevig in de cassettehouder wordt vastgehouden. In deze cassette-inbrengpositie bewegen de vleugels 6d, als aangegeven in figuur 11, zich over het afgeschuinde vlak 10b van de armen 10 en wordt het onderdeel 6 afgebogen, als aangegeven met getrokken lijnen in 15 figuur 11; derhalve werkt de haak 6b niet samen met de holte 5 van de cassette 1.

Wanneer de cassettehouder 2 door een (niet weergegeven) aandrijfbron verder vanuit de cassette-inbrengpositie naar de cassettelaadpositie in de inrichting wordt bewogen, als aangegeven in de figuren 3-4, beweegt het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel 6 zich "slangsgewijs” in de richting van de pijl H terwijl de cassettehouder 2 zich langs een rechte lijn in de richting G beweegt, waarbij de bladveer 6a 20 steeds minder wordt afgebogen. Opgemerkt wordt, de de cassettehouder 2 geleidelijk naar boven wordt bewogen door middel van de hellende geleidingsgleuf 4a wanneer de cassettehouder 2 naar de cassettelaadpositie wordt bewogen. Derhalve zullen de vleugels 6d tenslotte niet meer met de arm 10 samenwerken, zodat de haak 6b daarna onder hulp van de drukkracht van de bladveer 6a samenwerkt met de in de cassette 1 gevormde holte 5, waardoor de cassette 1 stevig in de cassettehouder 2 wordt vastgehouden.

25 Wanneer de cassettehouder 2 zich in de cassettelaadpositie bevindt, bevindt het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel zich in de toestand met de minste afbuiging, zoals met stippellijnen in figuur 11 is aangegeven. Opgemerkt wordt, dat de vleugels 6d zich zodanig uitstrekken, dat zij niet in aanraking zijn met het gebogen gedeelte 10a doch glad van het afgeschuinde vlak 10b afglijden.

Wanneer de cassette 1 uit de inrichting moet worden verwijderd, wordt de cassettehouder 2 door de 30 aandrijfbron uit de cassettelaadpositie naar de cassette-inbrengpositie bewogen, en bewegen de vleugels 6d zich langs het afgeschuinde vlak 10b van de arm 10 naar boven. Aangezien de vleugels 6d zich niet voorbij het gebogen gedeelte 10a van de arm 10 uitstrekken, glijdt het afgeschuinde vlak 6c gemakkelijk over het vlak 10b teneinde zich over de arm 10 te bewegen. Geleid door de geleidingsopening 4a wordt de cassettehouder 2 geleidelijk naar beneden bewogen wanneer deze zich naar achteren naar de cassette-35 inbrengpositie beweegt. De bladveer 6a wordt steeds meer afgebogen naarmate de cassettehouder 2 de cassette-inbrengpositie dichter nadert. Derhalve werkt de haak 6b niet meer samen met de holte 5, ais aangegeven in figuur 2, en wordt de cassettehouder 2 slechts door de drukkracht van de vasthoudveer 3 in de cassette-inbrengpositie vastgehouden. Daarna kan de cassette met de hand uit de cassettehouder 5 worden verwijderd.

40 Figuur 5 toont de opeenvolgende positierelaties tussen de arm 10, het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel 6 en de cassettehouder 2 wanneer de cassette 1 uit de cassettehouder 2 wordt verwijderd. De cassettehouder 2 wordt in de richting van de pijl P bewogen om tegen het gebogen gedeelte 10a van de arm 10 te stuiten (figuur 5A). Aangezien de haak 6b met de holte 5 van de cassette 1 samenwerkt, bevindt het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel zich in de minst afgebogen toestand, zoals met stippellijnen in 45 figuur 11 is aangegeven. De cassette beweegt zich verder en drukt de arm 10 naar boven waardoor het gedeelte 10a wordt afgebogen (figuur 5B). Op dit moment maakt het gebogen gedeelte 10a, dat aan het uiteinde van het afgeschuinde vlak is gevormd, het aan de cassettehouder 2 mogelijk de arm 10 geleidelijk zijdelings aan een drukkracht te onderwerpen wanneer de cassettehouder naar de cassette-inbrengpositie wordt bewogen. De cassettehouder 2, die door de geleidingsgleuf 4a wordt geleid, beweegt zich geleidelijk 50 naar beneden bij zijn beweging naar de cassette-inbrengpositie, terwijl tegelijkertijd de afbuiging van de arm 10 geleidelijk minder wordt (figuur 5C). Bij een verdere beweging van de cassettehouder 2 beginnen de vleugels 6d zich langs het afgeschuinde vlak 10b van de arm 10 naar boven te bewegen om zich op de arm 10 te bewegen, waardoor de haak 6b zich buiten samenwerking met de holte 5 kan bewegen. Wanneer derhalve de cassettehouder 2 zich in de cassette-inbrengpositie bevindt, werkt het veerkrachtige 55 samenwerkingsonderdeel 6 niet meer samen de de cassette 1 (figuur 5D) en bevindt dit onderdeel zich in de meest afgebogen toestand, zoals door de getrokken lijnen in figuur 11 is aangegeven.

De figuren 6-9 tonen een conventionele registratie-Zweergeefinrichting op cassettebasis, zoals beschre- 3 192853 ven in GB-A-2.187.879. Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van een digitale audiobandregistratie-inrichting (DAT), welke één type vormt van de registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis waarbij de cassette 1 op het punt staat om te worden ingebracht. Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede van belangrijke elementen van deze DAT nadat de cassette in een cassette-inbrengpositie is ingébracht. Figuur 8 is een 5 perspectivisch aanzicht van registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, waarbij de cassettehouder 2, wanneer deze naar een cassettelaadpositie wordt bewogen, zich op zijn weg daarnaar bevindt, terwijl figuur 9 een dwarsdoorsnede is van de belangrijkste elementen van figuur 8. Uit de figuren blijkt, dat de cassette 1 aan het oppervlak daarvan is voorzien van een holte 5, die als een pasgedeelte werkt. De cassettehouder 2 is beweegbaar tussen de cassette-inbrengpositie (weergegeven in figuur 7) en de cassettelaadpositie (niet 10 weergegeven). Aan de cassettehouder 2 is een vasthoudveer 3 bevestigd om de cassette in de cassettehouder 2 vast te houden. Een basis 4 is voorzien van een geleidingsgleuf 4a om de cassettehouder 2 te geleiden.

Een veerkrachtig samenwerkingsonderdeel 6 wordt gevormd door een bladveer 6a en een haak 6b, welke aan het uiteinde van de bladveer 6a is bevestigd, welk onderdeel 6 zodanig op de cassettehouder 2 15 is gemonteerd, dat de bladveer 6a veerkrachtig kan doorbuigen. De haak 6b bezit twee vleugels 6d, welke zich in de dwarsrichting van de bladveer 6a uitstrekken, en afgeschuinde oppervlakken 6c. Een arm 7 bestaande uit een veerkrachtig materiaal, werkt als een verbreekonderdeel.

De werking van de boven omschreven bekende DAT vindt men hierna. Wanneer de cassette 1 in de richting van de pijl A wordt ingebracht, wordt de cassette 1 door de vasthoudveer 3 tegen de cassette-20 houder 2 gedrukt om in een sandwichrelatie tussen de cassettehouder 2 en de vasthoudveer 3 te worden gehouden. Het afgeschuinde oppervlak 6c van het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel 6 werkt samen met het afgeschuinde oppervlak 7a van de arm 7 en beweegt zich langs dit oppervlak 7a naar boven. Bij deze cassette-inbrengpositie kunnen de vleugels 6d van het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel 6 zich over de armen 7 bewegen en wordt het onderdeel 6 afgebogen, zoals met getrokken lijnen in figuur 11 is 25 aangegeven,· derhalve werkt de haak 6b niet samen met de holte 5. Wanneer daarna de cassettehouder 2 door een (niet aangegeven) aandrijfbron uit de cassette-inbrengpositie in de richting van de pijl B, aangegeven in figuur 7, wordt bewogen, glijdt de vleugel 6d op de arm 7 in de richting C, als aangegeven in figuur 9. De haak 6b zal ten slotte van de arm 7 afglijden en met de holte 5 van de cassette 1 samenwerken onder hulp van de drukkracht van de bladveer 6a, waardoor de cassette 1 in de cassettehouder 2 wordt 30 gefixeerd.

Wanneer de cassette 1 uit de inrichting moet worden verwijderd, wordt de cassettehouder 2 door de (niet weergegeven) aandrijfbron uit de cassettelaadpositie terug naar de cassette-inbrengpositie bewogen, waardoor het afgeschuinde oppervlak 6c samenwerkt met het eind van de arm 7 en zich langs het afgeschuinde oppervlak 7a naar boven beweegt. Derhalve neemt de haak 6b weer de in figuur 7 aangege-35 ven positie (cassette-inbrengpositie) aan en werkt deze niet langer samen met de holte 5, waardoor de cassettehouder 2 in de cassette-inbrengpositie slechts wordt vastgehouden door de drukkracht van de vasthoudveer 3. Daarna kan de cassette 1 met de hand uit de cassettehouder 2 worden verwijderd.

Om ervoor te zorgen, dat de vleugel 6b langs het eindoppervlak 7a naar boven beweegt om te veroorzaken, dat de haak 6b niet meer samenwerkt met de holte 5, is tussen de basis 4 en de cassette-40 houder 2 een speling D nodig, als aangegeven in figuur 7. Indien de speling D voor een gereduceerde totale hoogte van de inrichting moet worden verkleind, doet zich het probleem voor, dat de arm 7 zich in de cassettehouder 2 uitstrekt en de beweging van de cassettehouder 2 blokkeert wanneer de cassettehouder 2 in de richting van de pijl E, als aangegeven in figuur 10, uit de cassette-laadpositie naar de cassette-inbrengpositie wordt bewogen.

45 Ofschoon de uitvoeringsvorm is beschreven voor een DAT (digitale audiobandregistratie-inrichting) als een registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis, kan de uitvinding ook worden toegepast op elk willekeurig type inrichting op cassettebasis, waarbij gebruik wordt gemaakt van een cassette, die een magneetschijf of een optische schijf bergt. Ofschoon de arm 10 is beschreven als een arm met een gebogen gedeelte 10a in de vorm van een L of een halve cirkel, kan het gebogen gedeelte 10a elke 50 willekeurige vorm hebben, als het gebogen gedeelte maar veerkrachtig wordt afgebogen wanneer de cassettehouder 2 het uiteinde van het gebogen gedeelte zodanig aan een drukkracht onderwerpt, dat de cassettehouder 2 zich naar de cassette-inbrengpositie kan bewegen.

Claims (4)

192853 4

1. Registratie-Zweergeefinrichting op cassettebasis voorzien van een cassettehouder, welke is aangebracht in een basis, waarbij de cassette in deze basis beweegbaar is tussen een eerste positie en een tweede 5 positie, terwijl in de cassettehouder een cassette wordt vastgehouden, een veerkrachtige samenwerkings-onderdeel, dat op de cassettehouder is gemonteerd, welk veerkrachtige samenwerkingsonderdeel met de cassette samenwerkt om de cassette in de cassettehouder vast te houden, een verbreekonderdeel, dat op de basis is gemonteerd, welk verbreekonderdeel met het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel samenwerkt om te veroorzaken, dat het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel veerkrachtige wordt afgebogen 10 om buiten samenwerking met de cassette te komen wanneer de cassettehouder zich in de genoemde eerste positie bevindt, en de samenwerking tussen het verbreekonderdeel en het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel wordt verbroken om het aan het veerkrachtige onderdeel mogelijk te maken zich buiten samenwerking met het verbreekonderdeel te bewegen en vervolgens met de cassette samen te werken, waarbij de cassette stevig tegen de cassettehouder wordt gedrukt wanneer de cassettehouder zich 15 in de genoemde tweede positie bevindt, met het kenmerk, dat het verbreekonderdeel is vervaardigd uit een veerkrachtige materiaal met een kleinere veerkracht dan het veerkrachtige samenwerkingsonderdeel (6) en het verbreekonderdeel meegeefbaar afbuigt om het aan de cassettehouder (12) mogelijk te maken het onderdeel te passeren wanneer door de cassettehouder (2) een druk wordt uitgeoefend wanneer de cassettehouder (2) zich uit de tweede positie naar de eerste positie beweegt.

2. Registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbreekonderdeel bestaat uit een veerkrachtige arm (10), die aan één uiteinde daarvan aan de basis (4) is bevestigd en aan één uiteinde daarvan is voorzien van een afgeschuind vlak (106), dat ertoe bijdraagt, dat het samenwerkingsonderdeel (6) met het verbreekonderdeel samenwerkt of de verbinding daartussen wordt verbroken, waarbij de veerkrachtige arm (10) is voorzien van een gebogen gedeelte (10a), dat ertoe 25 bijdraagt, dat het verbreekonderdeel soepel meegeefbaar wordt afgebogen om het aan de cassettehouder (2) mogelijk te maken dit onderdeel te passeren wanneer door de cassettehouder (2) een druk wordt uitgeoefend wanneer de cassettehouder (2) zich uit de tweede positie naar de eerste positie beweegt.

3. Registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het gebogen gedeelte (10a) in hoofdzaak gekromd is.

4. Registratie-/weergeefinrichting op cassettebasis volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het gebogen gedeelte (10a) in hoofdzaak L-vormig is. Hierbij 7 bladen tekening