NL193489C - Zelflossende centrifugetrommel. - Google Patents

Description

1 193489

Zelflossende centrifugetrommel

De uitvinding heeft betrekking op een zelflossende centrifugetrommel met een schotelinzetstuk voor het scheiden van vloeistof-vaste-stofmengsels en een onder een conusvormige trommelwand aangebrachte 5 conusvormige scheidingsschotel met afvoerkanalen hiertussenin voor het afvoeren van zware fase van het mengsel uit een omtreksgebied van de centrifugetrommel naar een centrale afvoerkamer, op welke een afvoer voor de zware fase is aangesloten.

Een dergelijke centrifugetrommel is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 8401245. De centrifugaalbehandeling van vloeistof-vaste-stofmengsels met deze bekende centrifugetrommel kan 10 aanzienlijke moeilijkheden opleveren wanneer de zware fase een pastavormige consistentie heeft.

Bij het raffineren van dierlijke en plantaardige oliën en vetten worden voor de neutralisatie van de vrije vetzuren zowel geconcentreerde als sterk verdunde logen toegepast. Geconcentreerde logen leiden tot de vorming van vaste zepen, die zich in de centrifugetrommel gemakkelijk van de neutrale olie scheiden, maar echter uiterst moeizaam uit de trommel te verwijderen zijn. Ofwel verstoppen deze zepen de van het 15 omtreksgebied van de trommel uitgaande en in de centrale afvoerkamer leidende afvoerkanalen, of het in overmaat toegevoerde geconcentreerde loog dringt op grond van zijn hogere soortelijke gewicht de zepen naar binnen, zodat deze de afvoerkanalen in het geheel niet bereiken. Verdunde logen leiden daarentegen tot vorming van dunne zepen, die zich gemakkelijk uit de centrifugetrommel laten verwijderen, maar bemoeilijken hun afscheiding van de neutrale olie, vooral omdat verdunde zepen een sterk emulgerende 20 werking hebben.

Het doel van de uitvinding is de bekende centrifugetrommel zo uit te voeren dat ook een zware fase met pastavormige consistentie zich probleemloos via de afvoerkanalen uit de centrifugetrommel laat afvoeren.

Dit doel wordt bereikt, doordat in de centrifugetrommel toevoerkanalen voor een verdunningsvloeistof aanwezig zijn, die vanaf een centrale toevoerkamer tot in het omtreksgebied van de centrifugetrommel 25 leiden, en doordat de toevoerkanalen binnenin afstandslijsten lopen, die aan de bovenzijde van de scheidingsschotel zijn aangebracht, tussen welke afstandslijsten zich de afvoerkanalen voor zware fase bevinden.

Door de toevoer van verdunningsvloeistof in het omtreksgebied van de centrifugetrommel wordt na een neutralisatie van de vrije vetzuren met geconcentreerd loog het overtollige loog verdund en de viscositeit 30 van de zeep verminderd. Het loog-zeep-mengsel treedt dan zonder storing door de afvoer voor de zware componenten naar buiten. De uitvoering vereist bovendien geen additionele ruimte in de centrifugetrommel aangezien de scheidingsschotel dezelfde contouren houdt als in een uitvoering zonder toevoerkanalen.

Opgemerkt wordt dat uit het Franse octrooischrift 955.036 een zelflossende centrifugetrommel bekend is waarbij in de centrifugetrommel toevoerkanalen voor een verdunningsvloeistof aanwezig zijn, die vanaf een 35 centrale toevoerkamer tot in het omtreksgebied van de centrifugetrommel leiden. Bij deze bekende centrifugetrommel wordt water aan het omtreksgebied toegevoerd om de lichtere olie uit het mengsel met de verontreinigingen te verdringen, zodat het verlies aan olie wordt verkleind. Het mengsel van water en verontreinigingen treedt uit via zijopeningen in de centrifugetrommel.

Uit het Franse octrooischrift 906.015 is op zichzelf een zelflossende centrifugetrommel bekend waarbij 40 tussen een conusvormige scheidingsschotel en een conusvormige trommelwand kanalen verlopen voor afvoer van (hete) zware fase resp. toevoer van (koel)vloeistof. Deze kanalen sluiten beide aan op gemeenschappelijke afvoerkanalen die door de conusvormige trommelwand heen verlopen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en wordt hierna nader toegelicht. 45 Met 1 is in de tekening de centrifugetrommel aangeduid, waarvan de hoofddelen een onderste trommel-deel 2, een trommeldeksel 3, een verdeler 4 en een schotelinzetstuk 5 zijn. In het onderste trommeldeel 2 is een zuigerschuif 6 aanwezig, die hydraulisch axiaal kan worden bewogen en daarbij in het omtreksgebied 7 van het onderste trommeldeel 2 aangebrachte afvoeropeningen 8 vrijgeeft of afsluit. Boven het schotelinzetstuk 5 is een scheidingsschotel 9 aangebracht, die uit een conusvormige schotel 10 met aan de 50 bovenzijde aangebrachte afstandslijsten 11 bestaat, die tegen het trommeldeksel 3 aanliggen en daardoor afvoerkanalen 12 vormen, die in een centrale afvoerkamer 13 uitmonden. Binnenin de afstandslijsten 11 lopen toevoerkanalen 14, die vanaf het omtreksgebied 7 tot in een centrale toevoerkamer 15 leiden. Vanuit het midden van het schotelinzetstuk 5 leiden in de verdeler 4 aangebrachte kanalen 16 tot in een tweede afvoerkamer 17. In de afvoerkamers 13, 17 zijn doorstroombare schaalorganen 18, 19 aanwezig, die met 55 afvoeren 20, 21 voor de zware respectievelijk lichte fase van het mengsel in verbinding staan. In het midden van de verdeler 5 bevindt zich een inloopruimte 22, waarin de toevoerbuis 23 uitmondt. Voor de toevoer van verdunningsvloeistof is een aansluitstuk 24 aanwezig.

Claims (2)

193489

2 Het vloeistof-vaste-stofmengsel wordt door de toevoerbuis 23 in de centrifugetrommel 1 gevoerd en in het schotelinzetstuk 5 gescheiden. De lichte fase van het mengsel stroomt naar binnen en wordt door de kanalen 16 en de schaalschotel 19 naar de afvoer 21 voor de lichte fase getransporteerd. De zware fase stroomt naar buiten, wordt door de via het aansluitstuk 24, de toevoerkamer 15 en de 5 toevoerkanalen 14 toegevoerde verdunningsvloeistof verdund en dan via de afvoerkanalen 12, de afvoer-kamer 13 en het schaalorgaan 19 naar de afvoer 20 voor de zware fase getransporteerd. De zich in het omtreksgebied 7 verzamelende slijm- en vaste stoffen worden van tijd tot tijd door bediening van de zuigerschuif 6 door de uitvoeropeningen 8 uitgestoten. 10 Zelflossende centrifugetrommel met een schotelinzetstuk voor het scheiden van vloeistof-vaste-stofmengsels en een onder een conusvormige trommelwand aangebrachte conusvormige scheidingsschotel met 15 afvoerkanalen hiertussenin voor het afvoeren van zware fase van het mengsel uit een omtreksgebied van de centrifugetrommel naar een centrale afvoerkamer, op welke een afvoer voor de zware fase is aangesloten, met het kenmerk, dat in de centrifugetrommel (1) toevoerkanalen (14) vooreen verdunningsvloeistof aanwezig zijn, die vanaf een centrale toevoerkamer (15) tot in het omtreksgebied (7) van de centrifugetrom-mmel (1) leiden, en dat de toevoerkanalen (14) binnenin afstandslijsten (11) lopen, die aan de bovenzijde 20 van de scheidingsschotel (9) zijn aangebracht, tussen welke afstandslijsten (11) zich de afvoerkanalen voor zware fase bevinden. Hierbij 1 blad tekening