NL8401245A

NL8401245A - Werkwijze en inrichting voor het centrifugaal reinigen van gebruikte minerale olien.

Info

Publication number: NL8401245A
Application number: NL8401245A
Authority: NL
Original assignee: Westfalia Separator Ag
Priority date: 1983-04-23
Filing date: 1984-04-17
Publication date: 1984-11-16
Also published as: GB2139121A; DE3314859A1; BR8401846A; FR2544740A1; IT8467420A1; BE899360A; IT8467420A0; ES531783A0; ES8502154A1; IT1178930B

Description

843037/Ti/mk

Korte aanduidingi Werkwijze en inrichting voor het centrifugaal reinigen van gebruikte minerale oliën.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 5 voor het centrifugaal reinigen van gebruikte minerale oliën/ in het bijzonder van door vuil en water verontreinigde zware oliën onder toepassing van een zelf ledigende separate aan de centrifuge-trommel waarvan het mengsel van vaste stoffen en vloeistoffen via een centrale inloop wordt toegevoerd, die is voorzien van een eer-10 ste afvoerleiding voor de vloeistof welke uit het centrale gebied van de centrifugetrommel wordt verwijderd en een tweede afvoerleiding voor de via kanalen uit het randgebied van de centrifugetrommel afgenomen vloeistof.

Dergelijke werkwijzen zijn algemeen bekend. Het 15 vloeistofniveau van de uit het centrale respektievelijk randbereik wegvloeiende vloeistoffen moet zodanig worden gekozen dat binnen de centri fugetrommel een zogenaamde scheidingszone tussen het zwaardere water en de lichtere olie gevormd wordt. Deze scheidings-zöne moet liggen in het gebied van de invoerzSne van de centrifuge-20 vloeistof in het schotelpakket om een optimaal scheidingseffekt te bereiken. Wanneer te centrifugeren materialen met verschillende dichtheidsverschillen moeten worden gereinigd moet de instelling van de afvoerdiameter van de beide fasen worden veranderd. Voor het begin van het separeren en na iedere totale lediging moet de 25 centrifugetrommel eerst worden gevuld met water om een afsluiting van de afvoer uit het randbereik voor de olie tot stand te brengen. Dit leidt tot een dienovereenkomstig gebruik aan schoon water. Een ander probleem is het gevaar van doorslag van de oliefase in het randgebied van de trommel waardoor niet alleen olie uit de afvoer 30 voor de waterfase uittreedt en verloren gaat doch ook een verontreiniging van het afvalwater wordt veroorzaakt. Het gevaar van doorslag bestaat in het bijzonder bij het reinigen van zware oliën waarvan de dichtheid die van water benadert zodat gedeeltelijk zwaar water in de vorm van Mg SO^ toegevoegd moet worden om een 8401245

« ¢-. , -V

-2- zekere scheiding te bereiken. Met de bekende werkwijze kunnen slechts die oliën centrifugaal worden gereinigd zonder toevoeging van Mg SO^ die een maximale dichtheid van 0,991 g/cm hebben. Daar uit kostenoverwegingen steeds meer zware oliën worden gebruikt is 5 de problematiek van de maximaal voor centrifugaalreiniging toelaatbare dichtheid van de olie bijzonder acuut geworden.

De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaf- 3 fen waarmee oliën met een dichtheid groter dan 0,991 g/cm zeker en verliesvrij centrifugaal kunnen worden gereinigd en waarbij 10 tegelijk kan worden afgezien van toevoeging van water voor het begin van de separatie en na het ledigen en de instelling van de scheidingszëne kan vervallen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat vaste stoffen en water in de vaste stof ruimte van de 15 centrifugetrommel worden verzameld en de uit het randgebied afge-voerde vloeistof zolang in de inloop wordt teruggevoerd als er olie wegloopt en het terugvoeren wordt beëindigd zodra water wegloopt.

Doordat de trommel voor het begin van de separa-20 tie niet met water wordt gevuld vloeit uit de beide vloeistofaf-voeren aanvankelijk gereinigde olie. Vuil en water verzamelen zich in de vaste stofruimte van de centrifugetrommel. Zodra het water de kanalen voor de afvoer van vloeistof uit het randgebied bereikt wordt de weg voor de olie verspert en uit de tweede afvoerleiding 25 vloeit.nu water. Door het meten van de geleidbaarheid van de weg vloeiende vloeistof kan deze verandering worden vastgesteld en kan het omschakelen van een omschakelklep worden ingeleid. Het terugvoeren van deze vloeistofstroom in de inloop van de separator wordt zolang onderbroken als water wegloopt. Wanneer de uit het 30 randgebied komende afvoerkanalen door opgezamelde vaste stoffen worden verstopt wordt de vloeistofstroming in de kanalen en in de tweede afvoerleiding onderbroken. Door een geschikte bewakingsin-richting wordt deze onderbreking vastgesteld en wordt het ledigen van de centrifugetrommel ingeleid. Deze cyclus herhaalt zich 8401245 * & 2 -3- continu. Met de werkwijze volgens de uitvinding kan de wijze waarop de centrifugetrommel wordt bedreven niet alleen met betrekking tot de reiniging van zware oliën worden geoptimaliseerd doch is het ook op eenvoudige wijze mogelijk het volume van de in de centri-5 fugetrommel afgezette vaste stoffen waar te nemen en tegelijk het ledigen in te leiden.

Een ander voordeel van de uitvinding is dat kan worden gewerkt met separatietemperaturen van meer dan 100°C daar enerzijds nauwelijks water kan verdampen en tevens verdampen ook 10 niet de bij de bekende werkwijze noodzakelijke echeidingszSne binnen de centrifugetrommel kan beïnvloeden. Daar het watergehalte van zware oliën in de regel lager is dan 1% werkt de centrifuge-trommel bij elk ledigen eerste als reinigingsseparator waarbij als gevolg van de hoge druk in de centrifugetrommel geen water kan 15 verdampen.

Een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze wordt daardoor gekenmerkt dat de tweede afvoerleiding voor de uit het randdeel van de centrifugetrommel komende vloeistof is verbonden met de toevoer voor het toegevoerde mengsel vaste stoffen 20 -vloeistoffen. In de tweede afvoerleiding is een omschakelklep aangebracht waarmee het mogelijk is de weglopende vloeistof in plaats van in de invoer naar een willekeurige andere plaats van de installatie te leiden. Voor het instellen van de afvoerdruk en de afvoerhoeveelheid is de tweede afvoerleiding voorzien van een 25 smoorplaats. De druk wordt bewaakt door een in de afvoerleiding aanwezige drukschakelaar. Een eveneens in de tweede afvoerleiding aanwezige inrichting voor het meten van de geleidbaarheid maakt het mogelijk de soort van de in de afvoerleiding vloeiende vloeistof vast te stellen.

30 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening die een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding toont.

De centrifugetrommel 1 is uitgevoerd met een centrale invoer 2 waardoor het mengsel vaste stof-vloeistoffen wordt toegevoerd aan de centrifugeruimte 3, die bestaat uit de 8401245 -4-

_ WI

r K

scheidingsruimte 4 en een vaste stofruimte 5. De afvoer van de •gereinigde vloeistof gescheidt enerzijds uit het centrale deel van de centrifugetrommel via een schaalschijf 6 en anderzijds uit het randgebied via kanalen 7 en de schaalschijf 8. De schaalschijf 6 5 staat in verbinding met een eerste afvoerleiding 9 waardoor de gereinigde olie voor verdere verwerking in de installatie wordt teruggevoerd. Een aan de schaalschijf 8 toegevoerde tweede afvoerleiding 10 is zodanig verbonden met de invoer 2 dat de uit het randgebied van de centrifugetrommel 1 afgenomen vloeistofstroom 10 wordt teruggevoerd in de centrifugetrommel. Een omschakelklep 11 in de tweede afvoerleiding 10 maakt echter het afvoeren van de vloeistofstroom naar een willekeurige andere plek mogelijk. De tweede afvoerleiding 10 is voorts voorzien van een inrichting 12 voor het meten van de geleidbaarheid, een drukschakelaar 13 en een 15 smoorplaats 14. De vaste-stofruimte 5 is aan de omtrek voorzien van uitwerpopeningen 15 die door een axiaal beweegbare zuiger-schuif 16 kunnen worden vrijgegeven of kunnen worden afgesloten.

Aan het begin van het separeren vloeit uit de beide afvoerleidingen 9 en 10 gereinigde olie daar vaste stoffen 20 en water aanvankelijk worden verzameld in de vaste-stofruimte 5.

De omschakelklep 11 staat daarbij in een zodanige stand dat de olie wordt toegevoerd in de invoer 2. Via de smoorplaats 14 wordt de wegvloeiende vloeistofhoeveelheid ingesteld op een relatief kleine waarde. Zodra zich zoveel water heeft verzameld in de vaste-25 stofruimte 5 dat de waterspiegel de kanalen 7 bereikt vloeit in plaats van olie water uit de tweede afvoerleiding 10. Dit wordt vastgesteld door de inrichting 12 voor het meten van de geleidbaarheid en meegedeeld aan een niet getekende stuurinrichting die het omschakelen van de omschakelklep 11 fe/eegbrengt en daarmee het 30 terugvoeren in de inloop 2 onderbreekt. Wanneer de vastestofspiegel intreepunt van de kanalen 7 bereikt dan wordt de vloeistofstroom in de tweede afvoerleiding 10 onderbroken. De daardoor in de tweede afvoerleiding wegvallende druk wordt door de drukschakelaar 13 medegedeeld aan de stuurinrichting en het ledigen van de centrifu- 8401245 * t ** ‘ -5- getrommel wordt ingeleid, De bij het omstellen van olieafvoer op waterafvoer in de tweede afvoerleiding 10 mogelijk optredende kortstondige drukdaling wordt op zich bekende wijze door een in de stuurinrichting aangebrachte tijdvertraging onderdrukt.

5 8401245

Claims

1. Werkwijze voor het centrifugaal reinigen van gebruikte minerale oliën, in het bijzonder van door vuil en water 5 verontreinigde zware oliën onder toepassing van een zelf ledigende separator aan de centrifugetrommel waarvan het mengsel van vaste stoffen en vloeistoffen via een centrale toevoer wordt toegevoerd en die is voorzien van een eerste afvoerleiding voor de vloeistof die uit het centrale gedeelte van de centrifugetrommel 10 wordt verwijderd en een tweede afvoerleiding voor de via kanalen uit het omtreksdeel van de centrifugetrommel afgenomen vloeistof, met het kenmerk, dat vaste stoffen en water worden verzameld in de vastestofruimte der centrifugetrommel en de uit het omtreksdeel ontnomen vloeistof zolang in de invoer wordt 15 teruggevoerd als er olie wegvloeit en het terugvoeren wordt beëindigd zodra water wegvloeit.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat bij afsluiting van de uit het omtreksgedeelte leidende kanalen door in de trommel afgezette vaste stoffen en 20 het daarmee gepaard gaand onderbreken van de uit de tweede afvoerleiding wegvloeiende vloeistofstroom een impuls wordt vrijgegeven die een automatisch ledigen van de centrifugetrommel inleidt.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de 25 tweede afvoerleiding (10) is verbonden met de toevoer (2).

4. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat in de tweede afvoerleiding (10) een omschakel-klep (11) is opgenomen.

5. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, m e t 30 het kenmerk, dat in de tweede afvoerleiding (10) een inrichting voor het meten van de geleidbaarheid (12) is aangebracht.

6. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat in de tweede afvoerleiding (10) een drukschakelaar (13) is aangebracht. 8401245 -7-

7. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot 6, met het kenmerk, dat de tweede afvoerleiding (10) is voorzien van een smoorplaa-fe (14). 8401245