NL193321C - Inrichting voor het kathodisch tegen corrosie beschermen van een schroefasafdichting van een schip. - Google Patents

Description

1 193321

Inrichting voor het kathodisch tegen corrosie beschermen van een schroefasafdichting van een schip

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kathodisch tegen corrosie beschermen van een 5 schroefasafdichting van een schip, welke is uitgerust met een uit een metalen, vast met een schroefaskoker verbonden huis en één of meer met het huis verbonden afdichtringen van een rubber elastisch materiaal die samenwerken met een op de schroefas bevestigde loopbus, waarbij een aan het zeewater blootstaande blokvormige slijtanode aan het te beschermen element is bevestigd en waarbij de loopbus een kathode vormt.

10 Bij inrichtingen voor het aanbrengen van een kathodische corrosiebescherming moeten alle te beschermen delen, zoals de buitenhuid van het schip, het scheepsroer, de scheepsas met de loopbus, elektrisch geleidend met elkaar zijn verbonden om deze delen als kathode te doen werken en de elektro-chemische elementwerking te doen functioneren.

Bij inrichtingen van het bovengenoemde type zoals bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.520.948 15 wordt aan deze eis niet altijd met zekerheid voldaan omdat het huis van de afdichtinrichting weliswaar met de schroefaskoker via een van de flensringen mechanisch, echter niet elektrisch is verbonden, omdat de schroefaskoker niet in het genoemde kathodesysteem is opgenomen.

Daardoor dringt de uit de slijtanode uittredende beschermingsstroom niet of slechts onvoldoende in de buitenoppervlakken van het afdichthuis, zodat dit vrijwel onbeschermd aan corrosie door zeewater is 20 blootgesteld. Men heeft getracht dit bezwaar te ondervangen door het afdichthuis uit brons of een soortgelijk corrosiebestendig materiaal te vervaardigen. Het is duidelijk dat dergelijke materialen kostbaar zijn en het doel van de onderhavige uitvinding is het afdichthuis uit goedkoper materiaal, namelijk staal of grijs gietijzer te kunnen vervaardigen zonder dat dit leidt tot verhoogde corrosie.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het huis van de afdichtinrichting via een, de spleet 25 tussen het huis en de loopbus overbruggende stroombrug elektrisch geleidend met de loopbus is verbonden.

Door deze maatregel wordt het afdichthuis eveneens in het kathodesysteem opgenomen en daardoor aan de anticorrosiewerking van de slijtanode onderworpen. Als nadere uitwerking van de uitvinding kan de stroombrug als zwevende ring, sleepcontact, elektrisch geleidend gemaakte afdichtmanchetten of als 30 stroomgeleidende olie-water-emulsie in de ringkamer zijn uitgevoerd.

Verder kan de slijtanode, zoals gebruikelijk, aan de ringflens of de loopbus, dan wel aan het afdichthuis zijn aangebracht. In het laatstgenoemde geval wordt gebruik gemaakt van de eigenschap van kathodische inrichtingen, dat de uit de anode tredende beschermingsstroom bij voorkeur in de nabijgelegen kathode-delen binnendringt, zodat bij het afdichthuis een verhoogde corrosiebescherming plaatsvindt.

35 Andere uitvoeringsvormen hebben tot doel de slijtanode zodanig uit te voeren dat de stroomsterkte tussen de slijtanode en het te beschermen huis slechts zo groot is als voor een goede bescherming nodig is, zodat de levensduur van de slijtanode zoveel mogelijk wordt verlengd. Voor dit doel kan het actieve oppervlak van de slijtanode worden verkleind, dan wel tussen de slijtanode en het bevestigingsoppervlak een ten dele elektrisch geleidend inzetstuk toe te passen.

40 Ter verduidelijking van de uitvinding wordt, onder verwijzing naar de schematische tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting nader toegelicht. Daarbij is: figuur 1 een langsdoorsnede van een afdichtinrichting met een stroombrug en een aan het afdichthuis aangebrachte slijtanode; en figuur 2 een langsdoorsnede van een afdichtinrichting met een stroombrug en een op de loopbus 45 aangebrachte slijtanode.

Bij de in figuren 1 en 2 weergegeven schroefasafdichtingen bevindt zich op de as 1 een loopbus 2, 2.1. De as 1 is gelegerd in een niet-weergegeven legerbus, die door een achterstevenoog 3 wordt gedragen, waaraan ook een afdichthuis 4 is bevestigd, dat bestaat uit vier axiaal naast elkaar aangebrachte huisringen 4.1,4.2, 4.3, 4.4 en drie tussen twee huisringen aangebrachte afdichtringen 5.1,5.2, 5.3. De laatstge-50 noemde zijn als lipafdichtingen uitgevoerd, waarvan er twee naar het zeewater W en één naar een smeermiddelruimte S zijn/is toegekeerd. Tussen twee afdichtlippen is telkens een ringkamer 6.1, 6.2 uitgespaard.

Bij de uitvoering volgens figuur 1 is aan het afdichthuis 4, en wel aan het naar het zeewater W toegekeerd buitenvlak daarvan, een blokvormige slijtanode 7 bevestigd. In de aan de smeermiddelruimte S 55 grenzende huisring 4.4 is een ringvormige groef 9 aangebracht, waarin een zwevende ring 8 is opgenomen, die de loopbus 2 met geringe speling omvat en waarin vanaf de buitenzijde een in de ringvormige groef bevestigde rotatie tegengaande borgpen 10 steekt. De borgpen werkt tevens als contactelement voor de

Claims (8)

193321 2 stroomovergang van de huisring 4.4 naar de zwevende ring 8. In de uitvoering volgens figuur 2 is een blokvormige slijtanode 7 bevestigd aan de ringflens 2.1 van de loopbus 2 en wel aan de naar het afdichthuis 4 toegekeerde flenszijde. Bij deze uitvoering is een blinde boring 12 in de aan de smeermiddel ruimte S grenzende huisring 4.4 aangebracht. Hier is de stroombrug 5 uitgevoerd als sleepelement 11 dat met radiale speling in de blinde boring 12 is geleid en met behulp van een veer 13 op het buitenoppervlak van de loopbus 2 wordt gedrukt, waarbij de veer 13 tevens als contactelement dient. 10 Conclusies

1. Inrichting voor het kathodisch tegen corrosie beschermen van een schroefasafdichting van een schip, welke is uitgerust met een uit een metalen, vast met een schroefaskoker verbonden huis en één of meer met het huis verbonden afdichtringen van een rubber elastisch materiaal die samenwerken met een op de 15 schroefas bevestigde loopbus, waarbij een aan het zeewater blootstaande blokvormige slijtanode aan het te beschermen element is bevestigd en waarbij de loopbus een kathode vormt, met het kenmerk, dat het huis (4) van de afdichtinrichting via een de spleet tussen het huis (4) en de loopbus (2) overbruggende stroombrug met de loopbus (2) elektrisch geleidend is verbonden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stroombrug als zwevende ring (8) is uitgevoerd 20 die de loopbus (2) met geringe speling omgeeft en in het huis (4) in een ringgroef (9) met speling, echter tegen rotatie geborgd is geleid, waarbij de rotatie tegengaande borgpen (10) tevens als contactelement dient.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stroomburg bestaat uit een glijdend op de loopbus (2) rustend sleepelement (11), dat met radiale speling in een uitsparing (12) in het huis (4) is geleid 25 en met behulp van een veer (13) met zijn contactvlak op de loopbus (2) drukt, waarbij de veer (13) tevens als contactelement dient.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stroombrug door ten minste een van de afdichtringen (5.1, 5.2, 5.3) wordt gevormd, die daartoe elektrisch geleidend is uitgevoerd.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stroombrug wordt gevormd doordat ten minste 30 één van de tussen de afdichtringen aanwezige ringkamers (6.1, 6.2) is gevuld met een stroomgeleidend medium, bijvoorbeeld een emulsie van olie en water met een bepaalde mengverhouding.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de slijtanode (7) op het huis (4) is aangebracht aan het naar het zeewater toegekeerde buitenoppervlak.

7. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de slijtanode (7) zich bevindt op de 35 ringflens (2.1) van de loopbus (2).

8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de loopbus (2, 2.1) ten opzichte van de as (1) en de schroef elektrisch is geïsoleerd. Hierbij 2 bladen tekening