NL193170C

NL193170C - Verplaatsbaar afscheidingselement en daarmee gevormde afscheiding.

Info

Publication number: NL193170C
Application number: NL9402022A
Authority: NL
Inventors: Siebe Jan De Boer
Original assignee: Haitsma Beton Bv; Ballast Nedam Beton Water; Strien Verkeersgeleiding B V V; Burggraaf Geleiderail Bv
Priority date: 1994-12-01
Filing date: 1994-12-01
Publication date: 1999-01-05
Also published as: EP0715026B1; EP0715026A1; NL9402022A; NL193170B; DE69515426D1; DE69515426T2

Description

1 193170

Verplaatsbaar afscheidingselement en daarmee gevormde afscheiding

De uitvinding heeft betrekking op een verplaatsbaar afscheidingselement, omvattende een balkvormig lichaam dat aan ten minste één uiteinde voorzien is van verbindingsmiddelen, welke zijn ingericht voor het 5 opnemen van bewegingsenergie, en ten minste één vervormingsorgaan omvatten, de stijfheid waarvan kleiner is dan die van het balkvormig lichaam.

Een dergelijk afscheidingselement is bekend uit het Oostenrijkse octrooischrift 387.808, en wordt met name toegepast voor het oprichten van tijdelijke afscheidingen langs wegen, bijvoorbeeld op plaatsen waar werkzaamheden aan de weg worden uitgevoerd.

10 Conventionele verplaatsbare afscheidingselementen worden na op hun plaats gebracht te zijn ofwel vast, of scharnierbaar met elkaar verbonden. In het geval van een vaste verbinding wordt een afscheiding verkregen met een zeer grote stijfheid, die dus onder alle omstandigheden een goede bescherming biedt voor zich achter de afscheiding bevindende personen en of voertuigen, terwijl een scharnierbare verbinding leidt tot een afscheiding die eenvoudig in een gewenste vorm gebracht kan worden.

15 Deze conventionele afscheidingselementen hebben echter enkele nadelen. Zo is de stijfheid van een afscheiding die gevormd wordt door vast met elkaar verbonden afscheidingselementen zo groot, en de vervormbaarheid daarvan zo gering, dat in geval van een aanrijding het aanrijdende voertuig en de ingezetenen aan zeer grote vertragingskrachten worden blootgesteld, hetgeen kan resulteren in zeer grote materiële en letselschade. Bij een afscheiding die is opgebouwd uit scharnierbaar met elkaar verbonden 20 afscheidingselement zal daarentegen een aanrijding vaak resulteren in onaanvaardbaar grote verplaatsingen van de elementen, waardoor gevaar ontstaat voor door de afscheiding van het overige verkeer gescheiden personen en/of voertuigen.

Derhalve wordt in het bovengenoemde Oostenrijkse octrooischrift 387.808 een uit betonnen segmenten opgebouwde verplaatsbare vangrail beschreven, waarbij de segmenten in hun eindvlakken elk voorzien zijn 25 van een verticaal verlopende C-vormige uitsparing, en met elkaar verbonden worden door middel van een koppelstuk dat aan zijn uiteinde twee T-vormige delen vertoont, die in de C-vormige uitsparingen geschoven kunnen worden. Het koppelstuk is vervormbaar, waardoor de segmenten ook in een bocht geplaatst kunnen worden, en bovendien na een aanrijding het koppelstuk relatief eenvoudig kan worden verwijderd. Hoewel deze verplaatsbare afscheiding reeds een verbetering vormt van de klassieke afscheidingen, vertoont deze 30 toch nog enkele nadelen. Zo is de hoeveelheid energie die in het koppelstuk kan worden opgenomen relatief beperkt, waardoor toch nog een te grote verplaatsing van de afscheidingselementen in geval van een aanrijding mogelijk blijft.

Met de uitvinding wordt derhalve beoogd een verbeterd verplaatsbaar afscheidingselement van de hiervoor beschreven soort te verschaffen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat het lichaam aan 35 zijn uiteinde een ten minste ten dele hellend eindvlak vertoont, en het vervormingsorgaan op het hellende deel van het eindvlak aangebracht is. Door het vervormingsorgaan op het hellende deel van het eindvlak aan te brengen, leidt een gecombineerde schuif- en rotatiebeweging van het afscheidingselement in geval van een aanrijding tot een relatief grote verplaatsing in de hoofdvervormingsrichting van het vervormingsorgaan, waardoor dit relatief veel energie zal kunnen opnemen.

40 Gezien de te verwachten beweging van het afscheidingselement in geval van een aanrijding is het vervormingsorgaan bij voorkeur ingericht voor het opnemen van energie bij een rotatie van het lichaam om ten minste één van zijn assen.

Wanneer het vervormingsorgaan van een elastisch materiaal vervaardigd is, zal dit na een aanrijding zijn oorspronkelijke vorm hernemen, en kan dit dus eenvoudig opnieuw gebruikt worden.

45 Teneinde de kracht van een aanrijding zo goed mogelijk over de afscheidingselementen te verdelen, omvatten de verbindingsmiddelen verder bij voorkeur een aan de bovenzijde van het afscheidingselement aangebrachte trekverbinding.

De uitvinding betreft ook een verplaatsbare afscheiding die gevormd is door een aantal onderling verbonden afscheidingselementen van de hiervoor beschreven soort.

50

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een tweetal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de tekening, waarin overeenkomstige onderdelen aangegeven zijn met overeenkomstige verwijzingscijfers, en waarin: figuur 1 een gedeeltelijk doorgesneden perspectivisch aanzicht is van een aantal samengevoegde 55 afscheidingselementen volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, figuur 2 een detailaanzicht toont van de verbinding tussen een tweetal naastgelegen afscheidingselementen, en

Claims

193170 2 figuur 3 een gedeeltelijk doorgesneden perspectivisch detailaanzicht is van een tweetal naast elkaar gelegen afscheidingselementen volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding vóór samenbouw daarvan. 5 Een afscheiding 20, die bijvoorbeeld toegepast kan worden als tijdelijke vangrail langs een weg op een plaats waar werkzaamheden aan de weg worden uitgevoerd, is opgebouwd uit een aantal met elkaar verbonden, identieke, verplaatsbare afscheidingselementen 1 (figuur 1). Het is van belang dat de afscheiding 20 voldoende stevig is om in geval van een aanrijding (hier aangeduid met de pijl A) de zich achter de afscheiding 20 bevindende personen en/of voertuigen afdoende te beschermen, maar anderzijds voldoende 10 vervormbaar is om de schade aan het aanrijdende voertuig en de inzittenden daarvan zoveel mogelijk te beperken. De vervorming van de afscheiding 20 is hier met stippellijnen weergegeven. Elk afscheidingselement 1 wordt gevormd door een balkvormig lichaam, dat een relatief brede onderzijde 5 en een relatief smalle bovenzijde 4 vertoont. Hierdoor wordt een zeer stabiele plaatsing van het afscheidingselement 1 op een ondergrond 6 bewerkstelligd. Dit is van belang, daar een deel van de 15 bewegingsenergie van een voertuig in het geval van een aanrijding dient te worden opgenomen in de vorm van wrijvingsenergie tussen de bodem 5 van het element 1 en de ondergrond 6. Uit constructieve overwegingen is het afscheidingselement 1 in het vertoonde voorbeeld enigszins pagodevormig uitgevoerd, en in zijn zijvlak voorzien van twee kniklijnen 11,12. Het balkvormig lichaam van het afscheidingselement 1 kan uit stabiliteitsoverwegingen massief zijn uitgevoerd (figuur 3), maar kan ook hol zijn, teneinde het 20 afscheidingselement 1 eenvoudiger transporteerbaar te maken. Daarbij kan dan de holle binnenruimte 19 na plaatsing van het afscheidingselement 1 gevuld worden met bijvoorbeeld water of zand, ter vergroting van de stabiliteit van de afscheiding 20. In geval van een aanrijding zal het geraakte afscheidingselement 1 een gecombineerde translatie- en rotatiebeweging uitvoeren. Het element 1 zal over de ondergrond 6 schuiven en tegelijkertijd als gevolg van 25 een door de kracht van de aanrijding en de wrijvingskracht opgewekt moment willen kantelen. Teneinde deze verplaatsingen zoveel mogelijk tegen te gaan, is elk element 1 aan zijn uiteinden voorzien van verbindingsmiddelen 13, 16, waardoor het met zijn naastgelegen elementen 1 verbonden is. Daarbij zijn de verbindingsmiddelen 13, 16 ingericht voor het opnemen van een zo groot mogelijke hoeveelheid bewegingsenergie. De verbindingsmiddelen omvatten een in één van de elementen 1 opgenomen haak 17 die 30 samenwerkt met een in het andere element 1 opgenomen oog 18, voor het vormen van een trekverbinding, en een tweetal vervormingsorganen 14, 15, die zijn aangebracht op de eindvlakken 2, 3 van de elementen 1. De vervormingsorganen 14, 15 kunnen bijvoorbeeld van een elastisch materiaal, zoals rubber vervaardigd zijn, waardoor zij na een aanrijding hun oorspronkelijke vorm weer kunnen aannemen, en derhalve opnieuw bruikbaar zijn, maar het is ook denkbaar om gebruik te maken van plastisch vervormbare organen, 35 bijvoorbeeld metalen of kunststof "kreukelzones”. Deze dienen dan uiteraard na een aanrijding vervangen te worden. Teneinde de werkzaamheid van de vervormbare verbindingsmiddelen nog te vergroten, zijn de eindvlakken 2, 3 van de naastgelegen elementen 1 elk voorzien van een kniklijn 7, 8, waardoor een hellend deel 9, respectievelijk 10 gevormd wordt, waarop de vervormingsorganen 14, 15 zijn aangebracht. Hierdoor leidt 40 een gecombineerde schuif- en rotatiebeweging van het afscheidingselement 1 tot een relatief grote verplaatsing in de hoofdvervormingsrichting van de vervormingsorganen 14, 15. Overigens zal het de deskundige duidelijk zijn dat ook anders gevormde vervormingsorganen, of slechts één vervormingsorgaan toegepast zou kunnen worden. 45

1. Verplaatsbaar afscheidingselement (1), omvattende een balkvormig lichaam dat aan ten minste één uiteinde (2, 3) voorzien is van verbindingsmiddelen (13,16), welke zijn ingericht voor het opnemen van 50 bewegingsenergie, en ten minste één vervormingsorgaan (14,15) omvatten, de stijfheid waarvan kleiner is dan die van het balkvormig lichaam, met het kenmerk, dat het lichaam aan zijn uiteinde (2, 3) een ten minste ten dele hellend eindvlak vertoont, en het vervormingsorgaan (14,15) op het hellende deel (9, 10) van het eindvlak (2, 3) aangebracht is.

2. Afscheidingselement (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vervormingsorgaan (14, 15) is 55 ingericht voor het opnemen van energie bij een rotatie van het lichaam om ten minste één van zijn assen.

3. Afscheidingselement 1 volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vervormingsorgaan (14,15) van een elastisch materiaal vervaardigd is. 3 193170

4. Afscheidingselement (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen (13,16) verder een aan de bovenzijde van het afscheidingselement aangebrachte trekverbinding (17, 18) omvatten.

5. Verplaatsbare afscheiding (20), omvattende een aantal onderling verbonden afscheidingselementen (1) 5 volgens één der voorgaande conclusies. Hierbij 1 blad tekening