NL193139C

NL193139C - Werkwijze en inrichting voor het continu vervaardigen van voorwerpen, bestaande uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze kern omgevend beschermend omhulsel.

Info

Publication number: NL193139C
Application number: NL8302064A
Authority: NL
Original assignee: Gunther Sa
Priority date: 1982-06-11
Filing date: 1983-06-10
Publication date: 1998-12-04
Also published as: DE3320550A1; PT76852B; ES532658A0; GB2126150A; NO832126L; ATA213083A; CH653605A5; SE8303290L; AU1549883A; ZA834126B; FR2528350A1; FI831994L; CA1225215A; GR81325B; ES523121A0; AU584579B2; GB2126150B; IE54342B1; PT76852A; IT8312544A0

Description

1 193139

Werkwijze en inrichting voor het continu vervaardigen van voorwerpen, bestaande uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze kern omgevend beschermend omhulsel

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het continu vervaardigen van voorwerpen uit een kern 5 van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze beschermend omhulsel, waarbij het thermoplastische materiaal tot zijn verwekingstemperatuur wordt verwarmd, door het omhulsel wordt afgedekt en daarna tezamen tussen een paar walsrollen van een calanderinrichting wordt doorgevoerd waarbij het thermoplastische materiaal aan het omhulsel wordt gehecht, terwijl het aldus verkregen geheel vervolgens tussen de rollen van een profileerinrichting wordt doorgevoerd en het daarbij gevormde profiel 10 tenslotte in stukken met de gewenste lengte wordt gesneden.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Franse octrooischrift 2.455.968. Bij deze bekende werkwijze wordt de kern in weekgemaakte toestand door middel van twee folies afgedekt, die tegen de bovenzijde respectievelijk de onderzijde van de kern worden aangebracht en door middel van een calanderinrichting worden verbonden met het kernmateriaal.

15 Het nadeel van deze bekende werkwijze is dat het gesmolten, vloeibare thermoplastische kernmateriaal langs de beide langsranden, waar de beide folies elkaar raken, stroomt. Daaruit ontstaan oppervlaktefouten, bijvoorbeeld in de vorm van druppels, die door middel van een verdere behandeling van de omhulde kern moeten worden verwijderd. Door het naar buiten treden van thermoplastisch kernmateriaal uit het omhulsel worden de mechanische eigenschappen van het eindproduct bovendien nadelig beïnvloed, aangezien door 20 verlies van thermoplastisch kernmateriaal de mechanische sterkte en de inwendige samenhang van het product achteruit gaan. Het ontbreken van een directe verbinding tussen de onderste en bovenste folie heeft bovendien een nadelige invloed op de samenhang, de stijfheid en het weerstandsvermogen van het eindproduct.

Het doel van de uitvinding is derhalve de hierboven beschreven werkwijze zowel voor wat betreft de 25 productiviteit en de kwaliteit te optimaliseren. Dat doel wordt bereikt, doordat het weekgemaakte thermoplastische materiaal in de vorm van een streng met een regelmatige doorsnede op een vel soepel materiaal wordt aangebracht en door het uitoefenen van een trekkracht in de richting van de walsrollen, op het vel toegevoerd wordt aan de walsrollen, op een snelheid die overeenkomt met de snelheid waarmee het thermoplastische materiaal wordt toegevoerd aan het soepele materiaal, en tijdens deze beweging een de 30 streng geheel omgevend omhulsel wordt gevormd door het soepele materiaal om de streng te slaan of door een tweede vel soepel materiaal op de streng aan te brengen, waarvan de langsranden die van het eerste vel soepel materiaal overlappen.

Door de streng van warm en week thermoplastisch materiaal onmiddellijk na het verlaten van de voor het op de verwekingstemperatuur brengen van dit thermoplastische materiaal gebruikte inrichting (extrusie-35 inrichting, walsinrichting, tunneloven, pers met door gas verwarmde persplaten of met infraroodpanelen, menginrichting, inrichting voor het verwarmen met branders, door geleiding of door straling) op het vel beschermingsmateriaal aan te brengen is het mogelijk om op dit vel beschermingsmateriaal een trekkracht uit te oefenen zonder dat daardoor de streng van thermoplastisch materiaal wordt aangetast.

Hierdoor is het mogelijk, de productiesnelheid van de voor het week maken van het thermoplastische 40 materiaal gebruikte inrichting volledig te benutten, aangezien deze niet door een noodzakelijke afkoeling aan de uitgang van deze inrichting wordt beperkt.

Een groot aantal materialen, zoals vellen papier, karton, weefsel, glasvezels, met polyetheen of met aluminium en polyetheen bekleed karton, is zowel bestand tegen de temperatuur, waarmede het thermoplastische materiaal de inrichting, waarin dit is week gemaakt, verlaat (ongeveer 140°C), als geschikt voor 45 het beschermen van het thermoplastische materiaal, aangezien op het moment, waarop het beschermingsmateriaal om het thermoplastische materiaal wordt aangebracht hierop alleen nog maar een druk behoeft te worden uitgeoefend, teneinde het beschermingsmateriaal permanent met het thermoplastische materiaal te verenigen tot een samengesteld materiaal, dat onder normale omstandigheden van temperatuur, druk, vochtigheid en samenstelling van de omgevende atmosfeer niet in zijn afzonderlijke componenten 50 uiteenvalt.

Derhalve kan de voor het week maken van het thermoplastische materiaal gebruikte inrichting met zijn normale rendement werken.

Doordat de benodigde trekkracht op het vel beschermingsmateriaal in plaats van op de streng van week thermoplastisch materiaal wordt uitgeoefend, wordt het gevaar van breuk van deze streng vermeden. De 55 nieuwe grenswaarden voor de trekkracht, welke bij de werkwijze volgens de uitvinding in acht moeten worden genomen, liggen aanzienlijk hoger dan bij de bekende werkwijzen, aangezien deze nu worden bepaald door de treksterkte van het vel beschermingsmateriaal, door middel waarvan de daarop rustende 193139 2 streng van week thermoplastisch materiaal in de richting van de walsrollen wordt getrokken.

Volgens de uitvinding wordt de streng bij voorkeur geëxtrudeerd met een snelheid van ten minste 20 m/min en wordt deze door middel van het gelijktijdig daaromheen aangebrachte vel beschermings-materiaal met dezelfde snelheid aan de walsinrichting toegevoerd, waardoor een aanzienlijke verbetering 5 van het rendement ten opzichte van de bekende werkwijzen wordt verkregen, waarbij de massieve streng slechts met een extrusiesnelheid van ten hoogste 6 m/min kan worden gevormd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze, welke inrichting is voorzien van een voorraadrol van een soepel materiaal, alsmede van een kalanderinrichting.

10 Volgens een eerste mogelijkheid is de inrichting zodanig uitgevoerd dat de toevoerinrichting voor de baan soepel materiaal direct aangrenzend aan het mondstuk van de inrichting waaruit de strengvormige geplastificeerde kern met een regelmatige dwarsdoorsnede wordt afgegeven aangebracht is, dat de kalanderinrichting aangedreven kan worden met een snelheid waarmee de kern toegevoerd wordt aan de soepele baan, die op het traject van het mondstuk naar de kalanderinrichting een oplegging vormt voor de 15 kern, dat de toevoerinrichting een U-vormige dwarsdoorsnedeprofiel bezit, door middel waarvan de soepele baan aan de randen omhoog gebogen wordt, dat tussen de toevoerinrichting en de kalanderinrichting een vouwinrichting is aangebracht, die de omhooggebogen randen van de soepele baan omvouwt zodanig dat ze elkaar wederzijds overlappen, en dat achter de kalanderinrichting een profileerinrichting en een afsnij-inrichting zijn voorzien.

20 Verder betreft de uitvinding een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze voorzien van twee voorraadrollen, elk voor een baan soepel materiaal, alsmede twee op elkaar volgende toevoerinrichtingen voor het telkens toevoegen van een soepele baan aan de onder- en bovenzijde van de kern, alsmede een achter de tweede toevoerinrichting geplaatste kalanderinrichting.

Volgens de uitvinding is deze inrichting zodanig uitgevoerd dat de eerste toevoerinrichting direct 25 aangrenzend aan het mondstuk van een inrichting waaruit de geplastificeerde kern in de vorm van een streng met een regelmatige dwarsdoorsnede wordt afgegeven, aangebracht is, dat de kalanderinrichting met een snelheid aangedreven kan worden die overeenkomt met de snelheid waarmee de kern toegevoerd kan worden aan de op de onderzijde van de kern toegevoerde soepele baan, welke voor de kern op het traject van het mondstuk naar de kalanderinrichting een oplegging vormt, dat tussen de beide toevoerinrichtingen 30 voor een soepele baan een eerste vouwinrichting is aangebracht, die in verband met het aan de rand omhoog buiten en omslaan van de soepele baan die de kern draagt, een U-vormig dwarsdoorsnede profiel bezit, dat tussen de tweede toevoerinrichting en de kalanderinrichting een tweede vouwinrichting is aangebracht, die de op de bovenzijde van de kern gelegde soepele baan om de kern heen slaat, en dat achter de kalanderinrichting een profileerinrichting en een afsnij-inrichting zijn voorzien.

35

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 een schematische afbeelding is van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting voor het ten uitvoer leggen van de werkwijze volgens de uitvinding en welke in het bijzonder bestemd is voor het vervaardigen van profielen met een uit een enkele baan bekledingsmateriaal gevormd omhulsel: 40 figuur 2 een schematische afbeelding is van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting voor het ten uitvoer leggen van de werkwijze volgens de uitvinding, welke in het bijzonder bestemd is voor het vervaardigen van platen, welke zijn voorzien van een bekleding, die is samengesteld uit een onderste materiaalbaan en een bovenste materiaalbaan, waarvan de langsranden elkaar overlappen; en figuren 3a t/m 3m afbeeldingen zijn van profielen en platen met verschillende vormen, die door 45 toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding met een van de inrichtingen volgens de figuren 1 en 2 kunnen worden vervaardigd.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven inrichtingen bevatten elk een vultrechter 1 met een transportschroef 2, die zoals met de pijlen 3 is aangegeven, draaibaar is om een verticale as en voorzien is van vinnen of 50 schoepen 4. De trechter 1 wordt gevuld met alle mogelijke soorten thermoplastisch afval, zoals films, verpakkingen, melkpakken en verschillende soorten papierafval, welke afvalmaterialen, alvorens zij aan de vultrechter 1 worden toegevoerd, worden fijngemalen met behulp van een van geluiddempende middelen voorziene snijmolen, die schematisch door de rechthoek 5 is weergegeven.

Het aan de vultrechter 1 toegevoerde materiaal kan eveneens bestaan uit vers thermoplastisch materiaal, 55 eventueel vermengd met textielresten, papier, aluminium, zaagsel of ook dunne en lange glasvezels of metaaldeeltjes.

De uitgang van de vultrechter 1 mondt rechtstreeks uit op de vulopening 6 van een extrusie-inrichting 7, 3 193139 welke is samengesteld uit een cilindervormige kamer, die is voorzien van verhittingsweerstanden 8 en een centrale transportschroef 9, welke in de draairichting 10 wordt aangedreven door een samenstel van tandwielen 11, dat op zijn beurt, zoals door de piji 12 is aangeduid door een hoofdaandrijfmotor 13 wordt aangedreven.

5 De extrusie-inrichting 7 is voorts verbonden met een gasafzuigpomp 14, die wordt aangedreven door een motor 15.

Het korrelvormige mengsel van thermoplastisch materiaal en de daaraan toegevoegde materialen wordt door de transportschroef 9 naar de uitgang van de extrusie-inrichting 7 geperst. Als gevolg van de verwarming door de verwarmingsweerstanden 8 wordt het mengsel hierbij tevens gesmolten, waardoor de 10 homogeniteit daarvan wordt verbeterd.

De extrusie-inrichting is zodanig ingesteld, dat aan de uitgang daarvan een streng 16 van week thermoplastisch materiaal wordt afgegeven met een snelheid van ten minste 20 m/min en met een temperatuur van omstreeks 140°C. De vorm van de dwarsdoorsnede van deze materiaalstreng is afhankelijk van de vorm van het aan de uitgang van de extrusie-inrichting aangebrachte extrusiemondstuk. Deze 15 dwarsdoorsnede kan een ronde vorm, de vorm van een vierkant of de vorm van een smalle rechthoek, zoals 17, of van een betrekkelijk smalle rechthoek met afgeronde hoeken zoals 18 bezitten.

Bij de in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting, welke in het bijzonder is bestemd voor het vervaardigen van profielen met een geringe breedte, wordt de streng 16 rechtstreeks aangebracht op een baan 19 van soepel materiaal, zoals bijv. papier, karton of weefsel, welke vanaf een voorraadrol 20 20 wordt aangevoerd en eventueel wordt voorverwarmd door middel van infraroodstralers 21, teneinde een te grote afkoeling van de streng 16 is voorkomen.

De materiaalbaan 19 wordt tijdens de voortbeweging daarvan door één van de walsrollen 22 van een walsinrichting 23 achtereenvolgens door een eerste geleiding 24, door welke de langsranden daarvan omhoog worden bewogen, zoals schematisch met 25 is aangeduid en door een tweede geleiding 26, welke 25 deze randen over elkaar vouwt, zoals schematisch door de pijlen 27 is aangeduid, zodanig om de streng gevouwen, dat deze geheel door dit materiaal wordt omgeven.

De streng wordt hierbij in de richting van de walsinrichting voortbewogen zonder dat daarop enigerlei mechanische kracht wordt uitgeoefend, zodat er geen gevaar bestaat, dat deze wordt vervormd of breekt. Het zal duidelijk zijn, dat hierbij de snelheid, waarmede de materiaalbaan 19 door de walsrol 22 wordt 30 voortbewogen, gelijk moet zijn aan de snelheid, waarmede de streng 16 de extrusie-inrichting verlaat.

Daar de afstand van het extrusiemondstuk van de extrusie-inrichting 7 tot aan de walsinrichitng 23 kort is en de streng 16 tijdens het doorlopen van deze afstand niet aan een speciale afkoeling wordt onderworpen, zal de streng met de daaromheen aangebrachte materiaalbaan 19 bij het bereiken van de walsrollen 22 nog een temperatuur in de orde van grootte van 100 a 120°C bezitten, waarbij het materiaal nog goed kan 35 worden verwerkt en met name kan worden samengeperst en in de gewenste vorm kan worden gebracht.

De afstand van het extrusiemondstuk van de extrusie-inrichting tot aan de walsinrichting 23 kan worden vergroot of verkleind in afhankelijkheid van de meest geschikte temperatuur, waarmede de omwikkelde streng aan de eerste walsrollen moet worden toegevoerd.

Tijdens het doorvoeren van de beklede streng tussen de walsrollen zal het bekledingsmateriaal 19 zich 40 als gevolg van de door de walsrollen op dit samenstel uitgeoefende druk aan de kern van thermoplastisch materiaal hechten.

Teneinde deze hechting te vergemakkelijken kunnen één of meer walsrollen 22 continu met water worden gekoeld.

Vanaf het laatste paar walsrollen van de walsinrichting wordt het platte samenstel 28, bestaande uit de 45 kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en het om deze aangebrachte beschermende omhulsel onmiddellijk toegevoerd aan een profileerinrichting 29 in welke het door het achtereenvolgens doorvoeren daarvan tussen paren rollen 30 geleidelijk in de vorm van het gewenste profiel wordt gebracht, zoals schematisch is aangeduid door de profielvormen 31 en 32.

Het platte samenstel kan gemakkelijk door de rollen worden vervormd, aangezien het zich bij het verlaten 50 van de walsinrichting nog op een betrekkelijk hoge temperatuur bevindt en aan de profileerinrichting wordt toegevoerd met een voor de verdere verwerking daarvan ideale temperatuur, welke tussen 80 en 100°C kan liggen.

Nadat het samenstel in de uiteindelijk gewenste vorm is gebracht, zoals bijv. in de vorm van het in de tekening weergegeven hoekprofiel 32 wordt dit profiel tenslotte door middel van snijorganen 33 in stukken 55 met de gewenste lengte gesneden.

Thans zal als praktisch uitvoeringsvoorbeeld de vervaardiging worden beschreven van een hoekprofiel met een materiaaldikte van 3 mm, waarbij wordt uitgegaan van een platte strook met een breedte van 193139 4 70 mm, en deze zodanig wordt gevouwen, dat daaruit een hoekprofiel wordt gevormd, waarvan de zijden elk een breedte van 35 mm bezitten. Voor het vervaardigen van dit profiel wordt een mengsel, bestaande uit 54% polyetheen met een hoge dichtheid en 46% papiervezels met een uiterst geringe hoeveelheid aluminium geëxtrudeerd met een snelheid van 20 m/min en in de vorm van een cilindervormige streng met 5 een diameter van 8,17 mm.

Deze streng verlaat de extrusie-inrichting met een temperatuur van 140°C en wordt onmiddellijk aangebracht op een baan kraftpapier met een breedte van 160 mm, welke door het eerste paar walsrollen van de walsinrichting met een snelheid van 20 m/min wordt voortbewogen.

Dit samenstel wordt vervolgens gewalst en door middel van de profileerinrichting in de gewenste 10 profielvorm gebracht; hierbij wordt een hoekprofiel verkregen, dat en gewicht van 200 gram per strekkende meter bezit.

Uit hetzelfde mengsel kan door middel van dezelfde extrusie-inrichting een streng met dezelfde diameter en dezelfde temperatuur van 140°C worden gevormd met een extrusiesnelheid van 40 m/min; hieruit kan dan een hoekprofiel van dezelfde dwarsafmetingen, doch met de halve materiaaldikte van 1,5 mm worden 15 vervaardigd, waarvan het gewicht dan 100 gram per strekkende meter zal bedragen.

De beide bovengenoemde hoekprofielen werden vervaardigd uit eenzelfde mengsel en door middel van een normale extrusie-inrichting, waarvan de productiecapaciteit 200 kg/uur bedroeg.

Uit hetzelfde mengsel werd ook door middel van een andere extrusie-inrichting met een hogere productiecapaciteit van 800 kg/uur een cilindervormige streng met een diameter van 8,17 mm gevormd met 20 een extrusiesnelheid van 80 m/min; hieruit werd door middel van de walsinrichting een strook met een breedte van 70 mm en een dikte van 3 mm gevormd, waarvan het gewicht 200 gram per strekkende meter bedroeg.

Uit deze strook werd daarna op de in het voorgaande beschreven wijze een hoekprofiel van 35x35x3 mm gevormd.

25 Dit laatstgenoemde profiel bezit derhalve dezelfde afmetingen en eigenschappen als het als eerste voorbeeld beschreven profiel, doch werd met een viermaal grotere snelheid vervaardigd. Dit laatste toont aan, dat de grenzen, die aan de toepassing van de uitvinding zijn gesteld, door de productiemiddelen (de extrusie-inrichting) en niet door de voor het vormen van de kern en het omhulsel gebruikte materialen worden bepaald.

30 In dit verband wordt volledigheidshalve opgemerkt, dat bij rechtstreekse vervaardiging van hetzelfde profiel door middel van extrusie met behulp van een V-vormig extrusiemondstuk een productiesnelheid van slechts ongeveer 5 m/min kan worden bereikt, terwijl het gevormde profiel hierbij bovendien een weinig esthetisch uiterlijk vertoont en de mechanische eigenschappen daarvan belangrijk minder goed zijn dan die van het hierboven beschreven, met de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigde hoekprofiel.

35 Dit laatste kan bijv. worden aangetoond door een proef, waarbij een vlakke strook met een lengte van 380 mm alleen aan zijn beide uiteinden wordt ondersteund en in het midden door middel van gewichten wordt belast en daarbij de doorbuiging van elk monster in tienden millimeters wordt gemeten.

Op deze wijze werden verschillende monsters onderzocht en wel één monster, dat op de gebruikelijke wijze door rechtstreekse extrusie was vervaardigd en een aantal andere monsters, welke met de werkwijze 40 volgens de uitvinding waren vervaardigd en van dit papier bestaande omhulsels met verschillende dikten waren voorzien.

Voor het bekende, niet van een omhulsel voorziene profiel werd bij belasting daarvan met een gewicht van 50 gram een doorbuiging van 5 mm gemeten. Bij de profielen volgens de uitvinding werd dezelfde doorbuiging gemeten bij een belasting van 160 gram en een omhulsel meteen dikte van 0,15 mm, een 45 belasting met 300 gram en een omhulsel met een dikte van 0,4 mm en tenslotte een belasting met 450 gram en een dikte van het omhulsel van 0,6 mm.

De in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting is bestemd voor het vervaardigen van samengestelde profielen, waarvan het beschermende omhulsel is gevormd uit twee, elkaar overlappende materiaalbanen; deze inrichting is derhalve meer in het bijzonder bestemd voor het vervaardigen van platen 50 met een grote breedte.

Bij deze inrichting zijn de met de verwijzingscijfers 1 t/m 15 aangeduide onderdelen daarvan dezelfde als bij de inrichting volgens figuur 1.

Het extrusiemondstuk van de extrusie-inrichting 7 kan zijn ingericht voor het vormen van een streng warm en week thermoplastisch materiaal in de vorm van een cilinder 16 of een streng 18 met een ovale 55 dwarsdoorsnede, welke streng bij het verlaten van het mondstuk onmiddellijk wordt aangebracht op een eerste materiaalbaan 19, welke van een voorraadrol 20 wordt afgewikkeld en eventueel door middel van infraroodstralers 21 wordt voorverwarmd.

5 193139

Deze eerste, de streng ondersteunende materiaalbaan 19 ondergaat een eerste vouwbewerking bij het passeren van een vouworgaan 34, waardoor de beide langsranden van de baan 19, zoals met 35 is aangeduid, omhoog worden gevouwen en vervolgens, zoals met 36 is aangeduid, om de streng 18 worden geslagen.

5 Direct daarna wordt een tweede materiaalbaan 37 van dezelfde soort als de materiaalbaan 19, zoals met het verwijzingscijfer 40 is aangeduid, op de reeds gedeeltelijk bedekte streng aangebracht, welke materiaalbaan hierbij wordt afgewikkeld van een voorraadrol 38 en eventueel door middel van infraroodstralers 39 wordt voorverwarmd.

Tijdens het passeren van een tweede vouwinrichting 41 worden de beide materiaalbanen 19 en 37 10 volledig om de streng 18 gevouwen, waarbij zij elkaar gedeeltelijk overlappen, zodat het samenstel in dwarsdoorsnede de vorm verkrijgt, zoals door de pijl 42 is aangegeven.

De aldus met beschermingsmateriaal omgeven streng wordt vervolgens toegevoerd aan een walsin-richitng 43, waarvan ten minste het eerste paar walsrollen 44 op ten minste de onderste materiaalbaan 19 een zodanige trekkracht uitoefenen, dat deze wordt voortbewogen met een snelheid, welke gelijk is aan de 15 snelheid, waarmede de streng wordt geëxtrudeerd.

Tengevolge van de door de walsrollen 44 op de streng uitgeoefende druk zal het samenstel de door de pijl 45 aangeduide vorm verkrijgen en zullen tegelijkertijd de materiaalbanen 19 en 37 aan de kern van thermoplastisch materiaal worden gehecht.

Het zal duidelijk zijn, dat de breedte van de materiaalbanen 19 en 37 moet zijn aangepast aan de 20 breedte van het voorwerp 45, dat aan de uitgang van de walsinrichting moet worden geleverd.

De breedte van de materiaalbanen 19 en 37 is met name zodanig gekozen, dat in de uiteindelijke vorm van de plaat 45 ook de langsranden daarvan door deze materiaalbanen 19 en 37 zijn bedekt, van welke de randen elkaar hierbij overlappen.

Hierdoor wordt bereikt, dat tijdens het passeren van de walsinrichting 43 geen thermoplastisch materiaal 25 aan de zijkanten kan wegvloeien, aangezien dit volledig is opgesloten tussen de materiaalbanen 19 en 37, welke elkaar steeds ten minste gedeeltelijk overlappen.

Na de walsbewerking kan de plaat door middel van een profileerinrichting 46 in de gewenste vorm worden gebracht en kunnen tenslotte van het daarbij verkregen profiel door middel van snijorganen 47 stukken met de gewenste lengte worden afgesneden.

30 Bij een andere uitvoeringsvorm van de inrichting kunnen eerst stukken met een bepaalde lengte van de plaat 45 worden afgesneden en kunnen deze vervolgens door een dieptrekinrichting 48 in de uiteindelijk gewenste vorm worden gebracht.

Het in de gewenste vorm brengen van de plaat door profilering of door dieptrekken is altijd mogelijk, omdat evenals bij de inrichting volgens figuur 1 de plaat 45 bij het verlaten van het laatste paar walsrollen 35 van de walsinrichting nog een voldoend hoge temperatuur bezit om door verdere bewerkingen te kunnen worden vervormd.

Alle producten in de vorm van profielen of platen, welke door één van de inrichtingen volgens de figuren 1 en 2 zijn vervaardigd, hebben met elkaar gemeen, dat zij zijn samengesteld uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een om deze aangebracht volledig gesloten omhulsel, dat uit één of 40 twee banen van soepel materiaal is gevormd en eveneens de beide langsranden van het eindproduct bedekt.

Al deze producten bezitten voorts als gemeenschappelijk kenmerk, dat de kern van thermoplastisch materiaal volledig onzichtbaar is onder het beschermende omhulsel. *

De gevormde profielen kunnen de meest uiteenlopende dwarsdoorsneden bezitten en bijv. bestaan uit 45 een platte strook 49 (figuur 3a), een hoekprofiel 50 (figuur 3b), een U-profiel 51 (figuur 3c), een buis 52 met een rechthoekige dwarsdoorsnede of een buis 53 met een vierkante dwarsdoorsnede (resp. figuren 3d en 3e), waarvan de beide langsranden al dan niet met elkaar kunnen zijn verbonden, een koker 54 met een driehoekige dwarsdoorsnede (figuur 3f), een dempingshoekprofiel 55, waarvan de benen gedeeltelijk naar het midden daarvan zijn teruggebogen (figuur 3g), een ander dempingshoekprofiel 56, waarvan de benen 50 geheel tot in het midden daarvan zijn teruggebogen (figuur 3h), een in zichzelf gesloten hoekprofiel 57 (figuur 3i) en een variant 58 daarvan, waarbij één van de benen tot tegen het andere been is teruggebogen (figuur 3j) of een kokerprofiel 61 met een rechthoekige dwarsdoorsnede, waarvan één van de beide zijden een dubbele materiaaldikte bezit (figuur 3k).

Voorts kan het eindproduct bestaan uit een plaat 59 met omhoog gebogen randen (figuur 3I) of een 55 zigzagvormige strook 60 (figuur 3m).

De verschillende producten, welke hierboven zijn genoemd, kunnen worden gebruikt in verschillende industrieën, zoals de verpakkingsindustrie (profielen) en bij transportbedrijven (platen en laadborden voor

Claims

193139 6 dozen en andere soorten verpakkingen). 5

1. Werkwijze voor het continu vervaardigen van voorwerpen uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze beschermend omhulsel, waarbij het thermoplastische materiaal tot zijn verwekingstemperatuur wordt verwarmd, door het omhulsel wordt afgedekt en daarna tezamen tussen een paar walsrollen van een kalanderinrichting wordt doorgevoerd waarbij het thermoplastische materiaal 10 aan het omhulsel wordt gehecht, terwijl het aldus verkregen geheel vervolgens tussen de rollen van een profileerinrichting wordt doorgevoerd en het daarbij gevormde profiel tenslotte in stukken met de gewenste lengte wordt gesneden, met het kenmerk, dat het weekgemaakte thermoplastische materiaal in de vorm van een streng (16, 18) met een regelmatige doorsnede op een vel soepel materiaal (19, 35, 40) wordt aangebracht en door het uitoefenen van een trekkracht in de richting van de walsrollen (22, 44), op het vel 15 toegevoerd wordt aan de walsrollen (22, 44), op een snelheid die overeenkomt met de snelheid waarmee het thermoplastisch materiaal (16, 18) wordt toegevoerd aan het soepele materiaal (19, 35, 40), en dat tijdens deze beweging een de streng (16) geheel omgevend omhulsel wordt gevormd door het soepele materiaal (19) om de streng (16) te slaan of door een tweede vel (37) soepel materiaal op de streng (18) aan te brengen, waarvan de langsranden die (35) van het eerste vel soepel materiaal (19) overlappen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de streng (16, 18) met een snelheid van ten minste 20 m/min wordt geëxtrudeerd.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, voorzien van een voorraadrol voor een baan soepel materiaal, alsmede van een kalanderinrichting, met het kenmerk, dat de toevoer-inrichting (24) voor een baan soepel materiaal (19) direct aangrenzend aan het mondstuk van de inrichting 25 (7) waaruit de strengvormige geplastificeerde kern (16) met een regelmatige dwarsdoorsnede wordt afgegeven aangebracht is, dat de kalanderinrichting (32, 33) aangedreven kan worden met een snelheid waarmee de kern (16) toegevoerd wordt aan de soepele baan (19), die op het traject van het mondstuk naar de kalanderinrichting (22, 23) een oplegging vormt voor de kern (16), dat de toevoerinrichting (24) een U-vormig dwarsdoorsnede profiel bezit, door middel waarvan de soepele baan (19) aan de randen omhoog 30 gebogen wordt, dat tussen de toevoerinrichting (24) en de kalanderinrichting (32, 23) een vouwinrichting (26) is aangebracht, die de omhooggebogen randen van de soepele baan omvouwt zodanig dat ze elkaar wederzijds overlappen, en dat achter de kalanderinrichting (23) een profileerinrichting (30) en een afsnij-inrichting (33) zijn voorzien.

4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, voorzien van twee voorraadrollen 35 elk voor een baan soepel materiaal, alsmede twee op elkaar volgende toevoerinrichtingen voor het telkens toevoeren van een soepele baan aan de onder- en de bovenzijde van de kern, alsmede een achter de tweede toevoerinrichting geplaatste kalanderinrichting, met het kenmerk, dat de eerste toevoerinrichting direct aangrenzend aan het mondstuk van een inrichting (7) waaruit de geplastificeerde kern (16, 8) in de vorm van een streng met een regelmatige dwarsdoorsnede wordt afgegeven aangebracht is, dat de 40 kalanderinrichting (43, 44) met een snelheid aangedreven kan worden die overeenkomt met de snelheid waarmee de kern (16, 18) toegevoerd kan worden aan de op de onderzijde van de kern toegevoerde soepele baan (19), welke voor de kern (16,18) op het traject van het mondstuk naar de kalanderinrichting (43, 44) een oplegging vormt, dat tussen de beide toevoerinrichtingen voor een soepele baan een eerste vouwinrichting (34) is aangebracht, die in verband met het aan de rand omhoog buigen en omslaan van de 45 soepele baan (19) die de kern (16, 18) draagt een U-vormig dwarsdoorsnedeprofiel bezit, dat tussen de tweede toevoerinrichting en de kalanderinrichting een tweede vouwinrichting (41) is aangebracht, die de op de bovenzijde van de kern gelegde soepele baan om de kern (16, 18) heen slaat, en dat achter de kalanderinrichting (23) een profileerinrichting (30) en een afsnij-inrichting (33) zijn voorzien. Hierbij 4 bladen tekening