NL8302064A - Werkwijze en inrichting voor het continu vervaardigen van voorwerpen, bestaande uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze kern omgevend beschermend omhulsel. - Google Patents

Description

1 4 • • Werkwijze en inrichting voor het continu vervaardigen van voorwerpen, bestaande uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze kern omgevend bescher- mend omhulsel ♦_ 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het continu vervaardigen van voorwerpen met een langgerekte vorm, zoals profielen of platen, welke zijn samengesteld uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze kern omgevend beschermend omhulsel, bestaande uit 10 tenminste êên vel van een soepel materiaal.

De onderhavige uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een nieuwe werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke voorwerpen, waarbij de kern daarvan volledig door tenminste een vel van een soepel materiaal wordt omgeven, een 15 inrichting voor het ten uitvoer leggen van deze werkwijze en op de daarmede vervaardigde voorwerpen met een langgerekte vorm, welke als gemeenschappelijk kenmerk bezitten, dat zij bestaan uit een kern en een deze kern aan alle zijden met inbegrip van de beide langsranden daarvan omgevend ononder-20 broken omhulsel van een soepel materiaal.

Het is op zichzelf bekend om voor de meest uiteenlopende doeleinden profielen en platen te vervaardigen door een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal aan te brengen tussen twee vellen van een soepel materiaal, zoals 25 papier, karton of polyetheen.

De voorwerpen, waarvan hier sprake is hebben als gemeenschappelijk kenmerk, dat zij over hun gehele lengte een dwarsdoorsnede met een willekeurige, doch constante vorm en dikte bezitten.

30 Deze voorwerpen kunnen rechtstreeks worden vervaar digd door extruderen onder gebruikmaking van een extrusiemond-stuk met de gewenste dwarsdoorsnede, doch kunnen ook worden verkregen door een walsbewerking en/of een vormbewerking tussen de rollen of cilinders van een pers, waarbij deze laatst-35 genoemde bewerkingen eventueel kunnen worden gecombineerd met andere hewerkingen, zoals breken, wassen, sorteren, verhitten, opnieuw verhitten, ontgassen, verscheuren, klein snijden, calibreren, verspreiden, persen, uitstrijken, warm vervormen, lassen en zelfs eventueel injecteren, extruderen of bijraengen, 40 wanneer het zuivere materiaal of het mengsel, dat de kern van 8302064 * ♦ - 2 - het te vervaardigen langgerekte voorwerp vormt wordt geperst, verhit en gehomogeniseerd door een extrusieschroef,die op bekende wijze het materiaal uit een verhitte cilindrische kamer door een extrusiemondstuk naar buiten perst.

5 Uit de Franse octrooiaanvrage 2.455.968 is een werk wijze voor het continu vervaardigen van uit kunststof bestaande voorwerpen bekend, waarbij in het bijzonder wordt uitgegaan van afvalmateriaal en waarbij een laag van dit materiaal tot aan het verwektngspunt daarvan wordt verhit, vervolgens onder 10 een op deze laag een polytheenfolie wordt aangebracht en het aldus gevormde samenstel van de tussen de beide folies aangebrachte kunststof!aag tussen de rollen van een walsinrichting wordt doorgevoerd, waardoor de kunststof met de beide folies wordt verenigd tot een samenhangend eindproduct met de gewenste 15 dikte.

Uit de Franse octrooiaanvrage 81.16574 is een werkwijze voor het vervaardigen van gelaagde voorwerpen van karton bekend, waarbij een vers of reeds eerder gebruikt thermoplastisch materiaal in kleine deeltjes verdeeld tussen twee vellen 20 karton wordt aangebracht en het aldus gevormde samenstel vervolgens wordt verhit, wordt samengedrukt, wordt gevormd, wordt afgekoeld en op de gewenste lengte wordt afgesn-eden.

Hierbij worden eventueel tussen de bovenste en onderste kartonlagen nog afwisselend verschillende verdere lagen 25 van thermoplastisch materiaal en karton aangebracht, teneinde enerzijds een eindproduct met een bepaalde gewenste dikte te verkrijgen en anderzijds de mechanische sterkte van dit product te vergroten. De aldus op elkaar aangebrachte lagen karton en thermoplastisch materiaal worden gezamenlijk aan de verhittings-30 en persbewerkingen onderworpen, zodat het in de gesmolten toestand gehouden thermoplastische materiaal in elke laag volledig en blijvend aan de beide lagen karton, waartussen het zich bevindt wordt gehecht.

Aan de beide hierboven beschreven bekende werkwijzen 35 en de door middel daarvan vervaardigde voorwerpen in de vorm van profielen en/of platen zijn dezelfde bezwaren verbonden.

Zo zal in de eerste plaats het gesmolten thermoplastische materiaal tijdens de pers- en walsbewerkingen langs de beide lange zijden van het gelaagde samenstel naar buiten 40 vloeien, waardoor oppervlakte-onregelmatigheden en wel met 8302064 3 - * · name bramen en druipranden ontstaan, welke enerzijds het ui terlijk van het gerede product nadelig beïnvloeden en derhalve tijdens de vorm- en snij bewerkingen met een slijpsteen of een zaag moeten worden verwijderd en die anderzijds ook de mecha-5 nische eigenschappen van het gerede product nadelig beïnvloeden, aangezien elk verlies van thermoplastisch materiaal een vermindering van de mechanische sterkte en de samenhang van het gerede product met zich meebrengt.

Voorts zal het gerede product hierbij noodzakelijker-10 wijs een grote dikte bezitten als gevolg van de discontinuïteit tussen de onderste en bovenste lagen, welke de kern van thermoplastisch materiaal bedekken. De afwezigheid van een rechtstreekse verbinding tussen deze beide buitenste lagen heeft een nadelige invloed op de samenhang, de stijfheid en de me-15 chanische sterkte van het gerede product, welke alleen kan worden gecompenseerd door een aanzienlijke vergroting van de dikte van de tussen deze beide buitenste lagen aangebrachte laag thermoplastisch materiaal.

Het is eveneens bekend om platen of profielen recht-20 streeks te vervaardigen door extrusie met behulp van extrusie-mondstukken met een I- of V-vormige doorlaatopening en waarbij deze platen en profielen dan worden gevormd uit een al dan niet versterkt vers of eerder gebruikt thermoplastisch materiaal, dat direct na het uittreden daarvan uit het mondstuk 25 wordt afgekoeld, teneinde te voorkomen dat de geëxtrudeerde plaat of het geëxtrudeerde profiel vervormt.

In dit verband wordt opgemerkt, dat de extrusie-inrichting werkt met een materiaal, dat zich in gesmolten toestand bevindt en dat na het verlaten van deze inrichting 30 nog week is en vrijwel in het geheel geen draagkracht bezit, zodat men dit materiaal niet vrij aan het extrusiemondstuk kan laten hangen en daarop ook geen trekkracht kan uitoefenen zonder dat daardoor een ongewenste vervorming en zelfs een breuk van de gevormde materiaal baan of het profiel optreedt.

35 De extrusie-inrichting is in zekere zin een eenvoudi ge pomp, aan de uitgang waarvan het thermoplastische materiaal in een nog niet samenhangende vorm wordt geleverd.

Derhalve wordt voor het verkrijgen van een steviger product de door de extrusie-inrichting geleverde materiaal-40 streng in vacuum of in een waterbad afgekoeld. Deze afkoeling 8302064 - 4 - verloopt zeer langzaam, omdat elke kunststof en met name poly-etheen een sterke warmte-isol erende werking bezit en derhalve het afkoelen van een streng tot in het hart daarvan zeer veel langer duurt dan de afkoeling van alleen het buitenoppervlak 5 daarvan.

Zo is bijv. gebleken, dat bij levering van gelijke hoeveelheden materiaal door een extrusie-inrichting de meest geschikte uittreesnelheid uit het extrusiemondstuk sterk varieert in afhankelijkheid van de dwarsdoorsnede van het geëxtru-10 deerde voorwerp en meer in het bijzonder in afhankelijkheid van de grootte van het oppervlak van dit voorwerp, dat rechtstreeks met de omgevingslucht in aanraking komt. Zo bedraagt de maximaal toelaatbare extrusiesnelheid voor een buis met een grote diameter en een geringe wanddikte 30 m/minuut, voor een 15 dikke plaat niet meer dan 20 ra/minuut en voor een massieve cilindrische streng slechts 5 a 6 m/minuut.

Bij overschrijding van de genoemde grenswaarden van de extrusiesnelheid zullen de betreffende voorwerpen vervormen, breken, uitzakken of scheuren.

20 De grote verschillen tussen de bovengenoemde snelhe den tonen aan, dat de afkoelingstijd van de betreffende kunststof in feite de toelaatbare extrusiesnelheid daarvan bepaalt.

Met andere woorden zal een gegeven extrusie-inrichting, waarvan met name de normale productiecapaciteit aan de hand 25 van berekeningen door de constructeur is bepaald in de praktijk nooit worden benut, doch zal de inrichting integendeel door de gebruiker in afhankelijkheid van de vorm en de dikte van het te extruderen profiel op een veel lagere productiesnelheid worden ingesteld.

30 Teneimde het hieraan verbonden bezwaar van een laag rendement van· de inrichting te ondervangen is reeds voorgesteld om de door deze inrichting geleverde kunststof toe te voeren aan hul pinrichtingen voor het beschermen daarvan tegen met name vervorming of scheuren van het materiaal om aldus met 35 aanzienlijk hogere extrusiesnelheden te kunnen werken. Hierbij zijn echter de lengten van de trajecten, over welke de geëxtrudeerde producten tegen alle mechanische krachten (zoals trek, druk, torsie en zwaartekracht) moeten worden beschermd zo groot, dat in elke extrusiewerkplaats een belangrijk deel 40 van de ruimte, welke nodig is voor een goede afkoeling van 8302064 ύ * - 5 - het thermoplastische materiaal na het verlaten van de extrusie-inrichting hierdoor in beslag zou worden genomen.

In de praktijk wordt derhalve ter voorkoming van het verloren gaan van nuttige bedrijfsruimte de voorkeur gegeven 5 aan het werken met de hierboven genoemde gereduceerde extrusie-snelheden van 5 S 6 ra/min voor een massieve cilindrische streng, 20 m/min voor een plaat met een grote dikte en 30ra/rain voor een dunwandige buis met een grote diameter.

Bij deze snelheden is het mogelijk om voorzover de 10 invloed van de zwaartekracht wordt vermeden of wordt beperkt de nog weke kunststof zonder gevaar van vervorming te transporteren en wel door middel van een direct op de uitgang van het extrusiemondstuk aansluitende eindloze transportband, welke wordt aangedreven met een snelheid, die gelijk is aan 15 de extrusiesnelheid, waarmede het materiaal het extrusieraond-stuk verlaat.

Samenvattend kan derhalve worden gesteld, dat hoewel het mogelijk is om door middel van extrusie rechtstreeks profielen en platen van thermoplastisch materiaal met betrekke-20 lijk nauwkeurig bepaalde en regelmatige omtreksvorraen te vervaardigen aan deze techniek twee belangrijke bezwaren zijn verbonden.

In de eerste plaats kan hierbij slechts met geringe extrusiesnelheden worden gewerkt, welke lager zijn, naarmate 25 de dikte van het profiel of van de plaat groter is.

In de tweede plaats worden hiermede eindproducten verkregen, welke slechts middelmatige mechanische eigenschappen en wel de mechanische eigenschappen van het thermoplastische materiaal bezitten en die een weinig verzorgd ui ter!ijk 30 vertonen, aangezien het thermoplastische materiaal niet kan worden bedrukt en niet achteraf kan worden bekleed, waardoor het in vele gevallen niet voldoet aan de eisen, welke daaraan met name in de voedingsmiddelenindustrie worden gesteld.

Voorts is een onder de benaming "REGAL" door de Britse 35 firma PLASTIC RECYCLING toegepaste werkwijze bekend, waarbij in kleine stukken verdeelde afvalproducten van thermoplastisch materiaal worden toegevoerd aan een omzetinrichting bestaande uit: - een eerste verhittingszone, gevolg door een walswerk, 40 - twee eindloze banden, welke continu worden aangedreven 8302064 - 6 - en die in de richting van de uitgangszijde enigszins convergeren, zodat het daartussen aangebrachte plastische materiaal in geringe mate wordt samengedrukt, - een tweede verhittingszone aan de ingangszijde van deze 5 beide eindloze banden en een koelinrichting aan de uit- gangszijde van deze banden.

De door middel van deze werkwijze verkregen platen worden, nadat zij op de gewenste maat zijn afgesneden toegepast in de meubelindustrie, als verpakkingsmateriaal, bij 10 transportbedrijven, bij gemeentebedrijven en als materiaal voor het isoleren van gebouwen.

De met deze werkwijze verkregen producten vertonen alle onvolkomenheden, die in het voorgaande reeds met betrekking tot de met andere bekende werkwijzen vervaardigde produc-15 ten zijn besproken en wel : - hun mechanische eigenschappen zijn uitsluitend die van het verwerkte thermoplastische materiaal, hetgeen inhoudt, dat het product een grote dikte moet bezitten, teneinde een voldoend grote stijfheid en mechanische sterkte te waarborgen, 20 - de langsranden van de aan de uitgangszijde van de beide persbanden geleverde plaat van thermoplastisch materiaal vertonen vele onregelmatigheden ten gevolge van het uitvloeien van dit materiaal, hetgeen betekent, dat voor het verkrijgen van een goed afgewerkt eindproduct extra slijp- of zaagbewer-25 kingen moeten worden uitgevoerd.

- de gerede producten kunnen niet worden bedrukt en bezitten geen verzorgd uiterlijk, waardoor zij niet voldoen aan de in de voedingsmiddelenindustrie daaraan gestelde eisen, - de vervaardiging van de producten en met name het door-30 voeren van het materiaal tussen de eindloze transportbanden vindt met een uitzonderlijk lage snelheid plaats, teneinde het breken of barsten van het materiaal op het moment, waarop dit wordt samengeperst te voorkomen.

De onderhavige uitvinding beoogt, een werkwijze van 35 de bovenbeschreven soort te verschaffen, waarmede alle genoemde bezwaren worden vermeden en waardoor met name het verschijnsel van uitvloeien wordt voorkomen en gelijktijdig de mogelijkheid wordt verschaft om de snelheid, waarmede het thermoplastische materiaal na het verlaten van de extrusie-inrichting 40 aan de walsrollen kan worden toegevoerd aanzienlijk te verhogen.

8302064 - 7 -

De met de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding vervaardigde producten of voorwerpen bezitten enerzijds een onberispelijke afwerklaag, op welke verschillende soorten merktekens kunnen worden aangebracht en hebben anderzijds 5 aanzienlijk verbeterde mechanische eigenschappen, waardoor deze in vergelijking tot de tot dusverre bekende profielen en platen van deze soort met een veel geringere materiaaldikte kunnen worden vervaardigd.

De onderhavige uitvinding verschaft derhalve in de 10 eerste plaats een werkwijze voor het continu vervaardigen van voorwerpen, welke zijn samengesteld uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze omgevend beschermend omhulsel bestaande uit tenminste één vel van soepel materiaal, waarbij het thermoplastische materiaal tot de 15 verwekingstemperatuur daarvan wordt verhit, daarna tezamen met êên of meer vellen beschermingsmateriaal tussen een paar walsrollen wordt doorgevoerd, waarbij het thermoplastische materiaal aan het beschermingsmateriaal wordt gehecht, terwijl het aldus verkregen geheel vervolgens tussen de rollen van een 20 profileerinrichting wordt doorgevoerd en het daarbij gevormde profiel tenslotte in stukken met de gewenste lengte wordt gesneden en welke werkwijze is gekenmerkt, doordat het week gemaakte thermoplastische materiaal in de vorm van een streng met een regelmatige doorsnede op een vel beschermingsmateriaal 25 wordt aangebracht en door het uitoefenen van een trekkracht op dit vel in de richting van de walsrollen wordt bewogen, tijdens deze beweging een de streng geheel omgevend omhulsel wordt gevormd door het vel beschermingsmateriaal om de streng te vouwen of door een tweede vel beschermingsmateriaal op de 30 streng aan te brengen, waarvan de langsranden die van het eerste vel beschermingsmateriaal overlappen en de aldus gevormde, geheel omhulde streng vervolgens wordt gewalst, in de gewenste vorm wordt gebracht en in stukken met de gewenste lengte wordt gesneden.

35 Door de streng van warm en week thermoplastisch mate riaal onmiddellijk na het verlaten van de voor het op de verwekingstemperatuur brengen van dit thermoplastische materiaal gebruikte inrichting (extrusie-inrichting, wal sinrichting, tunneloven, pers met door gas verhitte persplaten of met 40 infraroodpanelen, mengfnrichting, inrichting voor het verhitten 8302064 - 8 - met branders, door geleiding of door straling) op het vel beschermingsmateriaal aan te brengen is het mogelijk om op dit vel beschermingsmateriaal een trekkracht uit te oefenen zonder dat daardoor de streng van thermoplastisch materiaal 5 wordt aangetast.

Hierdoor is het mogelijk, de productiesnelheid van de voor het week maken van het thermoplastische materiaal gebruikte inrichting volledig te benutten, aangezien deze niet door een noodzakelijke afkoeling aan de uitgang van deze 10 inrichting wordt beperkt.

Een groot aantal materialen, zoals vellen papier, karton, weefsel, glasvezels, met polyetheen of met aluminium en polyetheen bekleed karton is zowel bestand tegen de temperatuur, waarmede het thermoplastische materiaal de inrichting, 15 waarin dit is week gemaakt verlaat (ongeveer 140° C) als geschikt voor het beschermen van het thermoplastische materiaal, aangezien op het moment, waarop het beschermingsmateriaal om het thermoplastische materiaal wordt aangebracht hierop alleen nog maar een druk behoeft te worden uitgeoefend, teneinde het 20 beschermingsmateriaal permanent met het thermoplastische materiaal te verenigen tot een samengesteld materiaal, dat onder normale omstandigheden van temperatuur, druk, vochtigheid en samenstelling van de omgevende atmosfeer niet in zijn afzonderlijke componenten uiteenvalt.

25 Derhalve kan de voor het week maken van het thermo plastische materiaal gebruikte inrichting met zijn normale rendement werken.

Doordat de benodigde trekkracht op het vel beschermingsmateriaal in plaats van op de streng van week thermoplas-30 tisch materiaal wordt uitgeoefend wordt het gevaar van breuk van deze streng geëlimineerd. De nieuwe grenswaarden voor de trekkracht, welke bij de werkwijze volgens de uitvinding in acht moeten worden genomen liggen aanzienlijk hoger dan bij de. bekende werkwijzen, aangezien deze nu worden bepaald door 35 de treksterkte van het vel beschermingsmateriaal, door middel waaryan de daarop rustende streng van week thermoplastisch materiaal in de richting van de walsrollen wordt getrokken.

Bij een bij voorkeur toegepaste werkwijze wordt het al dan niet versterkte thermoplastische materiaal week gemaakt 40 in een extrusie-inrichting, welke bij voorkeur met een 8302064 - 9 - ontgassingsinrichting is verbonden.

Van de verschillende inrichtingen, welke geschikt zijn voor het week maken van het thermoplastische materiaal is de extrusie-inrichting in feite de inrichting, welke de 5 beste homogenisering van het materiaal bewerkstelligt en gelijktijdig de grootste hoeveelheid behandeld materiaal per tijdseenheid levert, hetgeen derhalve het beste rendement oplevert.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding 10 wordt het thermoplastische materiaal bij voorkeur geëxtrudeerd bij een temperatuur van ten hoogste ongeveer 140° C en wordt dit materiaal, nadat het op het vel beschermingsmateriaal is aangebracht zonder extra afkoeling daarvan rechtstreeks aan de walsrollen toegevoerd, waarbij gelijktijdig het vel be-15 schermingsmateriaal om de streng wordt gevouwen en deze vervolgens aan de walsbewerking wordt onderworpen, terwijl hij zich nog op een betrékkelijk hoge temperatuur in de orde van grootte van 100 a 120° C bevindt.

Doordat de streng in warme toestand aan de walsbewer-20 king wordt onderworpen kan deze gemakkelijk worden vervormd en wel met name geleidelijk worden platgedrukt, zodat aan de uitgang van de wal sinrichting een dunne vlakke plaat wordt geleverd, die nog warm genoeg is om verder te worden verwerkt en met name in de meest uiteenlopende vormen kan worden 25 gebracht door deze door een rol!enprofileerinrichting te voeren .

Derhalve kan het na*de walsbewerking verkregen halffabrikaat zonder verdere afkoeling daarvan direct in de uiteindelijk gewenste vorm worden gebracht door dit door middel 30 van een rollenprofileerinrichting te vervormen, terwijl het zich nog op een temperatuur in de orde van grootte van 80 a 100° C bevindt.

Volgens de uitvinding wordt de streng bij voorkeur geëxtrudeerd met een snelheid van tenminste 20 m/min en wordt 35 deze door middel van het gelijktijdig daaromheen aangebrachte vel beschermingsmateriaal met dezelfde snelheid aan de wals-inrichting toegevoerd, waardoor een aanzienlijke verbetering van het rendement ten opzichte van de bekende werkwijzen wordt verkregen, waarbij de massieve streng slechts met een extrusie-40 snelheid van ten hoogste 6 m/min kan worden gevormd.

8302064 - 10 -

Het vel beschermingsmateriaal, waarop de streng van week gemaakt thermoplastisch materiaal wordt aangebracht is breed genoeg om deze volledig te omgeven en om een volledig gesloten omhulsel van de platgedrukte en in zijn uiteindelijke 5 vorm gebrachte streng te vormen, waarbij de beide langsranden van het vel elkaar overlappen. Anderzijds kan de streng thermoplastisch materiaal ook. eerst worden aangebracht op een vel beschermingsmateriaal, waarvan de breedte slechts iets groter is dan die van het te vormen profiel of de te vormen plaat en 10 in dit geval zal dit vel beschermingsmateriaal een onderste dragerlaag vormen en zal voor het uitvoeren van de walsbewer-king een tweede vel beschermingsmateriaal met dezelfde breedte op de bovenzijde van de streng worden aangebracht, waarvan de langsranden die van het onderste vel zullen overlappen, zodat 15 ook hierbij het thermoplastische materiaal uiteindelijk, geheel zal zijn omgeven door een beschermend omhulsel en volledig aan dit omhulsel zijn gehecht.

Voor het vormen van het beschermende omhulsel kan gebruik worden gemaakt van papier of karton, weefsel banen, 20 glasvezel banen of banen van met polyetheen of met aluminium en polyetheen bekleed karton.

Al deze materialen zijn bestand tegen temperaturen van meer dan 160° C en derhalve tegen temperaturen, welke hoger zijn dan de temperatuur van het thermoplastische materi-25 aal bij het verlaten van de extrusie-inrichting, terwijl deze materialen tevens, bestand zijn tegen de trekkrachten, welke daarop worden uitgeoefend bij transportsnelheden, die belangrijk groter zijn dan 20 m/min.

Verder is gebleken, dat het warme en weke thermoplas-30 tische materiaal zich tijdens de walsbewerking onder de daarbij uitgeoefende druk uitstekend aan deze verschillende bekledings-materialen hecht.

Derhalve zijn alle bovengenoemde bek!edingsmaterialen uitstekend geschikt voor toepassing bij de werkwijze volgens 35 de onderhavige uitvinding.

Als thermoplastisch materiaal kan een al dan niet versterkt vers materiaal of een reeds eerder gebruikt materiaal worden toegepast, waarbij dit laatste het voordeel heeft, dat de vervaard!gingskosten daardoor worden gereduceerd.

40 De te gebruiken thermoplastische afvalmaterial en 8302064 - 11 - kunnen bestaan uit het afval, dat overblijft bij de vervaardiging van polymeren, het niet rechtstreeks in apnieuw te gebruiken materiaal om te zetten uitschot van omzetinrich-tingen en het afvalmateriaal, dat afkomstig is van de eind-5 gebruikers, zoals in het bijzonder verpakkingen, folies en tassen (landbouw, industrie, handel).

De uitvinding is voor wat dit betreft uitermate belangrijk, omdat deze de mogelijkheid biedt om alle thermoplastische afvalmaterialen met inbegrip van die, welke tot dusverre 10 gewoonlijk worden verbrand opnieuw te gebruiken met als enige voorwaarde, dat de eyentueel aan dit thermoplastische materiaal toegevoegde andere stoffen niet meer dan 60 gew.2 van het mengsel vormen, zodat de hoeveelheid thermoplastisch materiaal groot genoeg is om een goede hechting aan het beschermende Qm-15 hulsel te waarborgen en zodoende voor een goede onderlinge samenhang van het samenstel, bestaande uit de versterkte thermoplastische kern en het beschermende omhulsel te zorgen.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding kan echter ook gebruik worden gemaakt van thermoplastisch afvalmateriaal, 20 dat meer dan 60 gew.£ verontreinigingen bevat, aangezien dit verontreinigde thermoplastische materiaal dan in de extrusie-inrichting wordt gemengd met een vers of minder verontreinigd thermoplastisch materiaal in een zodanige hoeveelheid, dat het uiteindelijk door de extrusie-inrichting gevormde homogene 25 materiaal voor tenminste 40 gew.% uit thermoplastisch materiaal bestaat.

De aan het thermoplastische materiaal toegevoegde versterkingsmaterialen kunnen van zeer uiteenlopende aard zijn en kunnen bijv. bestaan uit vezels, zoals textiel vezels, 30 papiervezels, kartonvezels of andere cellulosevezels, verontreinigde en vochtige vezels, welke afkomstig zijn van de papierfabricage, glasvezels, asbestvezels of houtvezels.

Voorts kan dit materiaal ook. bestaan uit talkpoeder, kaolien-poader» poedervormig sil iciumdioxi.de of aluminium of zaagsel, 35 alsmede dun en licht aluminiumdraad, ijzerdraad en zelfs kunst-stofband of buigzaam metaalband.

Wanneer voor het versterken van het thermoplastische materiaal vezels worden toegepast worden daarvoor bij voorkeur lange vezels gebruikt, die een lengte van tenminste 2mm bezit-40 ten en waardoor een zeer grote stijfheid van het gerede product 8302064 - 12 - wordt verkregen..

Bij de praktische toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het thermoplastische materiaal alvorens dit in de extrusie-inrichting wordt aangebracht fijn gemalen 5 en in een voldoend homogene toestand gebracht.

Hierdoor kunnen alle thermoplastische afvalstoffen opnieuw nuttig worden gebruikt mits wordt gezorgd, dat deze niet meer dan 60 gew.$ ander materiaal bevatten of met niet rae.er dan deze hoeveelheid ander materiaal worden gemengd.

10 Voorts biedt de uitvinding de mogelijkheid om een materiaal, dat eerst bij de papierfabricage is gebruikt en tot dusverre als onbruikbaar afval werd beschouwd en wel met name samenstellingen van polyetheen, aluminium en cellulosevezels, die als zodanig nooit opnieuw worden gebruikt, omdat 15 het aluminium wordt beschouwd als een verontreinig!ng, die niet van de beide andere bestanddelen kan worden gescheiden nogmaals te gebruiken.

Hoewel het thans algemeen gebruikelijk is om materialen bestaande uit een combinatie van polyetheen en cellulose-20 vezels, zoals papier of karton voor hernieuwd gebruik geschikt te maken vormen de materialen, die behalve polyetheen en cellulosevezels tevens aluminium bevatten een belangrijk deel van de afvalproducten, die niet voor verwerking tot nieuw materiaal geschikt worden geacht.

25 Doordat de onderhavige uitvinding een onbeperkt her nieuwd gebruik van ook. deze laatstgenoemde samengestelde materialen mogelijk maakt levert deze een belangrijke bijdrage tot de bestrijding van de milieuverontreiniging en aangezien hierbij kan worden beschikt over een onuitputtelijke bron van af-30 valstoffen levert dit ook economische voordelen op, daar gebruik wordt gemaakt van een product, waarvan de kostprijs nihil is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het ten uitvoer leggen van de bovenbeschreven werk-35 wijze en welke daartoe is gekenmerkt, doordat deze is voorzien van : - een extrusiepers voor het afgeven van een al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal in pastavormige toestand en in de vorm van een streng met een regelmatige dwarsdoorsnede; 40 - middelen voor het onder deze streng afrollen van een baan 8302064 - 13 - van soepel materiaal; - middelen voor het volledig omhullen van de streng met dit soepele materiaal door de onder de streng aangebrachte baan om de streng te vouwen of op de streng een tweede baan 5 aan te brengen, van welke de langsranden die van de onderste baan overlappen; - middelen voor het door het uitoefenen van een trekkracht op tenminste de onderste materiaalbaan aan een paar walsrollen toevoeren van de streng; 10 - en middelen voor het walsen, vormen en op de gewenste lengte afsnijden van de aldus gevormde volledig omhulde streng.

De onderhavige uitvinding omvat voorts een voorwerp en in het bijzonder een voorwerp met een langgerekte vorm, zoals een profiel of een plaat, waarvan de kern uit al dan niet 15 versterkt thermoplastisch materiaal bestaat en van een beschermende hekleding bestaande uit tenminste ëên vel soepel materiaal is voorzien en welk voorwerp is gekenmerkt, doordat de bekleding de kern volledig en ononderbroken omgeeft en de beide langsranden daarvan bedekt.

20 Bij dit voorwerp dient het thermoplastische materiaal, zoals bijv. polyetheen of polyvinylchloride als bindmiddel tussen de verschillende vaste vulstoffen enerzijds en met het de kern omgevende omhulsel anderzijds.

Voor wat dit betreft kan het gebruik voor het omhulsel· 25 van een materiaal bestaande ui.t karton en polyetheen of uit karton, aluminium en polyetheen een extra voordeel bieden, aangezien het polyetheen uit dit materiaal de hechting van de kern van thermoplastisch materiaal aan het omhulsel nog verbetert.

30 Bij het bovenbeschreven voorwerp wordt door de hech ting van de kern van zuiver of met vulstoffen gemengd thermoplastisch materiaal aan het deze omgevende omhulsel een samengesteld voorwerp verkregen, waarvan de eigenschappen beter zijn dan de som van de eigenschappen van de verschillende 35 bestanddelen daarvan.

De samenwerking tussen de kern en het omhulsel komt met name tot uitdrukking bij een onderzoek van de mechanische eigenschappen van het gerede product, dat een uitstekende weerstand tegen rek, compressie, buiging en torsie bezit. De 40 reden voor dit samenwerkingseffect is waarschijnlijk gelegen 8302064 a 4 * - 14 - in het feit, dat het beschermende omhulsel de gehele kern met inbegrip van de beide langsranden daarvan omgeeft, zodat er een stevige verbinding bestaat tussen alle punten van het ^ omhulsel en bovendien tussen alle punten van het gehele voor-5 werp, aangezien de kern daarvan aan alle zijden vast met het omhulsel is verbonden.

Het verkregen gerede voorwerp bezit eveneens alle eigenschappen van het thermoplastische materiaal en alle eigenschappen van het omhulsel. Hiervan kunnen bijv. worden 10 genoemd : - de waterdichtheid van het thermoplastische materiaal; - de vervormbaarheid bij verwarming; - de mogelijkheid van het bedrukken van het voorwerp door de aanwezigheid van het omhulsel; 15 - het goed bestand zijn tegen koude, eveneens dankzij de aanwezigheid van het omhulsel; - de toepasbaarheid van het materiaal voor het verpakken van voedingsmiddelen, aangezien alleen het materiaal van het omhulsel, dat met het verpakte product in aanraking komt aan 20 de hiervoor gestelde eisen behoeft te voldoen; - het verzorgde uiterlijk, aangezien het ononderbroken omhulsel een regelmatig oppervlak vertoont en dit omhulsel de oneffenheden van het oppervlak van het thermoplastische materiaal, welke groter zijn naarmate dit materiaal een grotere 25 hoeyeelheid vulstoffen bevat vereffent.

Tenslotte zal in het geval, dat het de kern van het voorwerp vormende thermoplastische materiaal vulstoffen voor het verstevigen daarvan bevat het gerede voorwerp eveneens de eigenschappen, van de vulmaterialen bezitten en derhalve 30 zal in afhankelijkheid van de aard van deze vulmaterialen en de gebruikte hoeveelheid daarvan een verdere verbetering van de mechanische weerstand van het voorwerp tegen rek en/of compressie en/of breuk en/of buiging en/of torsie worden verkregen.

35 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin is: fig. 1 een schematische afbeelding van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting voor het ten uitvoer leggen van de werkwijze volgens de uitvinding en welke in het bijzon- 40 der is bestemd voor het vervaardigen van profielen met een 8302064 * r - 15 - uit een enkele baan bekledingsmateriaal gevormd omhulsel.

fig. 2 een schematische afbeelding van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting voor het ten uitvoer leggen van de werkwijze volgens de uitvinding, welke in het bijzonder 5 is bestemd voor het vervaardigen van platen, welke zijn voorzien van een bekleding, die is samengesteld uit een onderste materiaal baan en een bovenste materi aal baan, waarvan de langs-randen elkaar overlappen.

fig. 3a t/m 3m afbeeldingen van profielen en platen 10 met verschillende vormen, die door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding met een van de inrichtingen volgens de fig. 1 en 2 kunnen worden vervaardigd.

De in de fig. 1 en 2 weergegeven inrichtingen bevatten elk een vultrechter 1 met een transportschroef 2, die zo-15 als met de pijlen 3 is aangegeven draaibaar is om een verticale as en is voorzien van vinnen of schoepen 4. De trechter 1 wordt gevuld met alle mogelijke .soorten thermoplastisch afval, zoals films, verpakkingen, melkpakken en verschillende soorten papierafval, welke afvalmaterialen, alvorens zij aan de vul-20 trechter 1 worden toegevoerd worden fijngemalen met behulp van een van geluiddempende middelen voorziene snijmolen, die schematisch door de rechthoek 5 is weergegeven.

Het aan de vultrechter 1 toegevoerde materiaal kan eveneens bestaan uit vers thermoplastisch materiaal, eventueel 25 vermengd met textiel resten, papier, aluminium, zaagsel of ook dunne en lange glasvezels of metaaldeeltjes.

De uitgang van de vultrechter 1 mondt rechtstreeks uit op de vulopening 6 van een extrusie-inrichting 7, welke is samengesteld uit een cilindrische kamer, die is voorzien 30 van verhittingsweerstanden 8 en een centrale transportschroef 9, welke in de draairichting 10 wordt aangedreven door een samenstel van tandwielen 11, dat op zijn beurt, zoals door de pijl 12 is aangeduid door een hoofdaandrijfmotor 13 wordt aangedreven.

35 De extrusie-inrichting 7 is voorts verbonden met een gasafzuigpomp 14, die wordt aangedreven door een motor 15.

Het korrelvormige mengsel van thermoplastisch materiaal en de daaraan toegevoegde materialen wordt door de transportschroef 9 naar de uitgang van de extrusie-inrichting 7 40 geperst. Als gevolg van de verhitting door de verhittings- 8302064 <1* k - 16 - weerstanden 8 wordt het mengsel hierbij tevens gesmolten, waardoor de homogeniteit daarvan wordt verbeterd.

De extrusie -inrichting is zodanig ingesteld, dat aan de uitgang daarvan een streng 16 van week thermoplastisch 5 materiaal wordt afgegeven met een snelheid van tenminste 20 m/min en met een temperatuur van omstreeks 140° C. De vorm van de dwarsdoorsnede van deze materiaal streng is afhankelijk van de vorm van het aan de uitgang van de extrusie-inrichting aangebrachte extrusiemondstuk. Deze dwarsdoorsnede kan een 10 ronde vorm, de vorm van een vierkant of de vorm van een rechthoek met scherpe hoeken, zoals 17 of afgeronde hoeken zoals 18 bezitten.

Bij de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting, welke in het bijzonder is bestemd voor het ver-15 vaardigen van profielen met een geringe breedte wordt de streng 16 rechtstreeks aangebracht op een baan 19 van soepel materiaal, zoals bijv. papier, karton of weefsel welke vanaf een voorraadrol 20 wordt aangevoerd en eventueel wordt voorverwarmd door middel van infraroodstralers 21, teneinde een 20 te grote afkoeling van de streng 16 te voorkomen.

De materiaal baan 19 wordt tijdens de voortbeweging daarvan door één van de walsrollen 22 van een wal sinrichting 23 achtereenvolgens door een eerste geleiding 24, door welke de langsranden daarvan omhoog worden bewogen, zoals schematisch 25 met 25 is aangeduid en door een tweede geleiding 26, welke deze randen over elkaar vouwt, zoals schematisch door de pijlen 27 is aangeduid zodanig om de streng gevouwen, dat deze geheel door dit materiaal wordt omgeven.

De streng wordt hierbij in de richting van de wals-30 inrichting voortbewogen zonder dat daarop enigerlei mechanische kracht wordt uitgeoefend, zodat er geen gevaar bestaat, dat deze wordt vervormd of breekt. Het zal duidelijk zijn, dat hierbij de snelheid, waarmede de materiaal baan 19 door de walsrol 22 wordt voortbewogen gelijk moet zijn aan de snel-35 heid, waarmede de streng 16 de extrusie-inrichting verlaat.

Daar de afstand van het extrusiemondstuk van de extrusie-inrichting 7 tot aan de wal sinrichting 23 kort is en de streng 16 tijdens het doorlopen van deze afstand niet aan een speciale afkoeling wordt onderworpen zal de streng met de 40 daaromheen aangebrachte materiaal baan 19 bij het bereiken van 8302064 - 17 - de walsrollen 22 nog een temperatuur in de orde van grootte van 100 S 120° C bezitten, waarbij het materiaal nog goed kan worden verwerkt en met name kan worden samengeperst en in de gewenste vorm kan worden gebracht.

5 De afstand van het extrusiemondstuk van de extrusie- inrichting tot aan de walsinrichting 23 kan worden vergroot of verkleind in afhankelijkheid van de meest geschikte temperatuur, waarmede de orawikkelde streng aan de eerste walsrollen moet worden toegevoerd.

10 Tijdens het doorvoeren van de beklede streng tussen de walsrollen zal het bekledingsmateriaal 19 zich als gevolg van de door de walsrollen op dit samenstel uitgeoefende druk aan de kern van thermoplastisch materiaal hechten.

Teneinde deze hechting te vergemakkelijken kunnen 15 êén of meer walsrollen 22 continu met water worden gekoeld.

Vanaf het laatste paar walsrollen van de walsinrich-ting wordt het platte samenstel 28, bestaande uit de kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en het om deze aangebrachte beschermende omhulsel onmiddellijk toegevoerd 20 aan een profileerinrichting 29 in welke het door het achtereenvolgens doorvoeren daarvan tussen paren rollen 30 geleidelijk in de vorm van het gewenste profiel wordt gebracht, zoals schematisch is aangeduid door de profiel vormen 31 en 32.

Het platte samenstel kan gemakkelijk door de rollen 25 worden vervormd, aangezien het zich bij het verlaten van de walsinrichting nog op een betrekkelijk hoge temperatuur bevindt en aan de profileerinrichting wordt toegevoerd met een voor de verdere verwerking daarvan ideale temperatuur, welke tussen 80 en 100°C kan liggen.

30 Nadat het samenstel in de uiteindelijk gewenste vorm is gebracht, zoals bijv. in de vorm van het in de tekening weergegeven hoekprofiel 32 wordt dit profiel tenslotte door middel van snijorganen 33 in stukken met de gewenste lengte gesneden.

35 Thans zal als praktisch uitvoeringsvoorbeeld de ver vaardiging worden beschreven van een hoekprofiel met een mate-riaaldikte van 3mm en waarbij wordt uitgegaan van een platte strook met een breedte van 70 mm, en deze zodanig wordt gevouwen, dat daaruit een hoekprofiel wordt gevormd, waarvan de 40 zijden elk een breedte van 35 mm bezitten. Voor het 8302064 - 18 - vervaardigen van dit profiel wordt een mengsel, bestaande uit 54% polyetheen met een hoge dichtheid en 46% papiervezels met een uiterst geringe hoeveelheid aluminium geëxtrudeerd met een snelheid van 20 m/rain en in de vorm van een cilindrische 5 streng met een diameter van 8,17 mm.

Deze streng verlaat de extrusie-inrichting met een temperatuur van 140° C en wordt onmiddellijk aangebracht op een baan kraftpapier met een breedte van 160 mm, welke door het eerste paar walsrollen van de walsinrichting met een snel-10 heid van 20 m/min wordt voortbewogen.

Dit samenstel wordt vervolgens gewalst en door middel van de profileerinrichting in de gewenste profielvorm gebracht en hierbij wordt een hoekprofiel verkregen, dat een gewicht van 200 gram per strekkende meter bezit.

15 Uit hetzelfde mengsel kan door middel van dezelfde extrusie-inrichting een streng met dezelfde diameter en dezelfde temperatuur van 140° C worden gevormd met een extru-siesneilheid van 40 m/min en hieruit kan dan een hoekprofiel van dezelfde dwarsafmetingen, doch met de halve materiaaldikte 20 van 1,5 mm worden vervaardigd, waarvan het gewicht dan 100 gram per strekkende meter zal bedragen.

De beide bovengenoemde hoekprofiel en werden vervaardigd uit eenzelfde mengsel en door middel van een normale extrusie-inrichting, waarvan de productiecapaciteit 200 kg/uur 25 bedroeg.

Uit hetzelfde mengsel werd ook door middel van een andere extrusie-inrichting met een hogere productiecapaciteit van 800 kg/uur een cilindrische streng met een diameter van 8,17 mm gevormd met een extrusiesnel heid van 80 m/min en werd 30 hieruit door middel van de walsinrichting een strook met een breedte van 70 mm en een dikte van 3 mm gevormd, waarvan het gewicht 200 gram per strekkende meter bedroeg.

Uit deze strook werd daarna op de in het voorgaande beschreven wijze een hoekprofiel van 35x35x3 mm gevormd.

35 Dit laatstgenoemde profiel bezit derhalve dezelfde afmetingen en eigenschappen als het als eerste voorbeeld beschreven profiel, doch werd met een viermaal grotere snelheid vervaardigd. Dit laatste toont aan, dat de grenzen, die aan de toepassing van de uitvinding zijn gesteld door de productie-40 middelen (de extrusie-inrichting) en niet door de voor het 8302064 - 19 - vormen van de kern en het omhulsel gebruikte materialen worden bepaald.

In dit verband wordt volledigheidshalve opgemerkt, dat bij rechtstreekse vervaardiging van hetzelfde profiel door 5 middel van extrusie met behulp van een V-vormig extrusiemond-stuk een productiesnelheid van slechts ongeveer 5 m/min kan worden bereikt, terwijl het gevormde profiel hierbij bovendien een weinig esthetisch uiterlijk vertoont en de mechanische eigenschappen daarvan belangrijk minder goed zijn dan die 10 van het hierboven beschreven, met de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigde hoekprofiel.

Dit laatste kan bijv. worden aangetoond door een proef, waarbij een vlakke strook met een lengte van 380 mm alleen aan zijn beide uiteinden wordt ondersteund en in het 15 midden door middel van gewichten wordt belast en daarbij de doorbuiging van elk monster in tienden millimeters wordt gemeten.

Op deze wijze werden verschillende monsters onderzocht en wel één monster, dat op de gebruikelijke wijze door 20 rechtstreekse extrusie was vervaardigd en een aantal andere monsters, welke met de werkwijze volgens de uitvinding waren vervaardigd en van uit papier bestaande omhulsels met verschillende dikten waren voorzien.

Voor het bekende, niet van een omhulsel-voorziene 25 profiel werd bij belasting daarvan met een gewicht van 50 gram een doorbuiging van 5 mm gemeten. Bij de profielen volgens de uitvinding werd deze zelfde doorbuiging gemeten bij een belasting met 160 gram en een omhulsel met een dikte van 0,15 mm, een belasting met 300 gram en een omhulsel met een dikte van 30 0,4 mm en tenslotte een belasting met 450 gram en een dikte van het omhulsel van 0,6 mm.

De in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting is bestemd voor het vervaardigen van samengestelde profielen, waarvan het beschermende omhulsel is gevormd uit 35 twee, elkaar overlappende materiaal banen en deze inrichting is derhalve meer in het bijzonder bestemd voor het vervaardigen van platen met een grote breedte.

Bij deze inrichting zijn de met de verwijzingscijfers 1 t/m 15 aangeduide onderdelen daarvan dezelfde als bij de 40 inrichting volgens fig. 1.

8302064 - 20 -

Het extrusiemondstuk van de extrusie-inrichting 7 kan zijn ingericht voor het vormen van een streng warm en week thermoplastisch materiaal in de vorm van een cilinder 16 of een streng 18 met een ovale dwarsdoorsnede, welke streng 5 bij het verlaten van het mondstuk onmiddellijk wordt aangebracht op een eerste materiaalbaan 19, welke van een voorraadrol 20 wordt afgewikkeld en eventueel door middel van infrarood-stralers 21 wordt voorverwarmd.

Deze eerste, de streng ondersteunende materiaalbaan 10 19 ondergaat een eerste vouwbewerking bij het passeren van een vouworgaan 34, waardoor de beide langsranden van de baan 19, zoals met 35 is aangeduid omhoog worden gevouwen en vervolgens, zoals met 36 is aangeduid om de streng 18 worden ge-slagen.

15 Direct daarna wordt een tweede materiaalbaan 37 van dezelfde soort als de materiaalbaan 19, zoals met het verwij-zingscijfer 40 is aangeduid op de reeds gedeeltelijk bedekte streng aangebracht, welke materiaalbaan hierbij wordt afgewik-keld van een voorraadrol 38 en eventueel door middel van 20 infraroodstralers 39 wordt voorverwarmd.

Tijdens het passeren van een tweede vouwinrichting 41 worden de beide materiaal banen 19 en 37 volledig om de streng 18 gevouwen, waarbij zij elkaar gedeeltelijk overlappen, zodat het samenstel in dwarsdoorsnede de vorm verkrijgt, zoals door 25 de pijl 42 is aangegeven.

De aldus met beschermingsmateriaal omgeven streng wordt vervolgens toegevoerd aan een wal sinrichting 43, waarvan tenminste het eerste paar walsrollen 44 op tenminste de onderste materiaalbaan 19 een zodanige trekkracht uitoefenen, dat 30 deze wordt voortbewogen met een snelheid, welke gelijk is aan de snelheid, waarmede de streng wordt geëxtrudeerd.

Tengevolge van de door de walsrollen 44 op de streng uitgeoefende druk zal het samenstel de door de pijl 45 aangeduide vorm verkrijgen en zullen tegelijkertijd de materiaal-35 hanen 19 en 37 aan de kern van thermoplastisch materiaal worden gehecht.

Het zal duidelijk, zijn, dat de breedte van de materi-aalbanen 19 en 37 moet zijn aangepast aan de breedte van het voorwerp 45, dat aan de uitgang van de wal sinrichting moet 40 worden geleverd.

8302064 - 21 -

De breedte van de materiaal banen 19 en 37 is met name zodanig gekozen, dat in de uiteindelijke vorm van de plaat 45 ook de langsranden daarvan door deze materiaal banen 19 en 37 zijn bedekt, van welke de randen elkaar hierbij over-5 lappen.

Hierdoor wordt bereikt, dat tijdens het passeren van de wal sinrichting 43 geen thermoplastisch materiaal aan de zijkanten kan wegvloeien» aangezien dit volledig is opgesloten tussen de materiaal banen 19 en 37, welke elkaar steeds tenmin-10 ste gedeeltelijk overlappen.

Na de walsbewerking kan de plaat door middel van een profileerinrichting 46 in de gewenste vorm worden gebracht en kunnen tenslotte van het daarbij verkregen profiel door middel van snijorganen 47 stukken met de gewenste lengte worden afge-15 sneden.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de inrichting kunnen eerst stukken met een bepaalde lengte van de plaat 45 worden afgesneden en kunnen deze vervolgens door een dieptrek-inrichting 48 in de uiteindelijk gewenste vorm worden gebracht.

20 Het in de gewenste vorm brengen van de plaat door profilering of door dieptrekken is altijd mogelijk, omdat evenals bij de inrichting volgens fig. 1 de plaat 45 bij het verlaten van het laatste paar walsrollen van de wal sinrichting nog een voldoend hoge temperatuur bezit om door verdere bewer-25 kingen te kunnen worden vervormd.

Alle producten in de vorm van profielen of platen, welke door’één van de inrichtingen volgens de fig. 1 en 2 zijn vervaardigd hebben met elkaar gemeen, dat zij zijn samengesteld uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materi-30 aal en een om deze aangebracht volledig gesloten omhulsel, dat uit één of twee banen van soepel materiaal is gevormd en eveneens de beide langsranden van het eindproduct bedekt.

Al deze producten bezitten voorts als gemeenschappelijk kenmerk, dat de kern van thermoplastisch materiaal volle-35 dig onzichtbaar is onder het beschermende omhulsel.

De gevormde profielen kunnen de meest uiteenlopende dwarsdoorsneden bezitten en bijv. bestaan uit een platte strook 49 (fig. 3a), een hoekprofiel 50 (fig. 3b), een U-profiel 51 (fig. 3c), een buis 52 met een rechthoekige dwarsdoorsnede of 40 een buis 53 met een vierkante dwarsdoorsnede (resp. fig.3d en 3e), 8302064 - 22 - waarvan de beide langsranden al dan niet met elkaar kunnen zijn verbonden, een koker 54 met een driehoekige dwarsdoorsnede (fig. 3f), een dempingshoekprofiel 55, waarvan de benen gedeeltelijk naar het midden daarvan zijn teruggebogen (fig.3g), 5 een ander dempingshoekprofiel 56, waarvan de benen geheel tot in het midden daarvan zijn teruggebogen (fig. 3h), een in zichzelf gesloten hoekprofiel 57 (fig. 3i) en een variant 58 daarvan, waarbij één van de benen tot tegen het andere been is teruggehogen (fig. 3 j} of een kokerprofiel 61 met een 10 rechthoekige dwarsdoorsnede, waarvan êén van de beide zijden een dubbele materiaaldikte bezit (fig. 3k).

Voorts kan het eindproduct bestaan uit een plaat 59 met omhoog gebogen randen (fig. 31) of een zigzagvormige strook 60 (fig. 3m).

15 De verschillende producten, welke hierboven zijn ge noemd kunnen worden gebruikt in verschillende industrieën, zoals de verpakkingsindustrie (profielen) en bij transportbedrijven (platen en laadborden voor dozen en andere soorten verpakkingen).

20 De uitvinding is vanzelfsprekend niet tot de beschre ven toepassingen en uitvoeringsvormen beperkt en daarin kunnen velerlei wijzigingen worden aangebracht zonder daarbij buiten het kader van de uitvinding te treden.

25 8302064

Claims (11)

1. Werkwijze voor het continu vervaardigen van voorwerpen, welke zijn samengesteld uit een kern van al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal en een deze omgevend beschermend omhulsel bestaande uit tenminste één vel van soepel 5 materiaal, waarbij het thermoplastische materiaal tot de ver-wekingstemperatuur daarvan wordt verhit, daarna tezamen met één of meer vellen beschermingsmateriaal tussen een paar wals-rollen wordt doorgevoerd, waarbij het thermoplastische materiaal aan het beschermingsmateriaal wordt gehecht, terwijl het 10 aldus verkregen geheel vervolgens tussen de rollen van een profileerinrichting wordt doorgevoerd en het daarbij gevormde profiel tenslotte in stukken met de gewenste lengte wordt gesneden, met het kenmerk, dat het week gemaakte thermoplastische materiaal in de vorm van een streng met een 15 regelmatige doorsnede op een vel beschermingsmateriaal wordt aangebracht en door het uitoefenen van een trekkracht op dit vel in de richting van de walsrollen wordt bewogen, dat tijdens deze beweging een de streng geheel omgevend omhulsel wordt gevormd door het vel beschermingsmateriaal om de streng te 20 vouwen of door een tweede vel beschermingsmateriaal op de streng aan te brengen, waarvan de langsranden die van het eerste vel beschermingsmateriaal overlappen en dat de aldus gevormde, geheel omhulde streng vervolgens wordt gewalst, in de gewenste vorm wordt gebracht en in stukken met de gewenste 25 lengte wordt gesneden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het al dan niet versterkte thermoplastische materiaal week wordt gemaakt in een extrusiepers, welke bij voorkeur met een ontgassingsinrichting is verbonden.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het al dan niet versterkte thermoplastische materiaal bij een temperatuur van ten hoogste ongeveer 140° c wordt geëxtrudeerd.

4. Werkwijze volgens één der conclusies I t/m 3, 35 met het kenmerk, dat de walsbewerking van de omhulde streng bij een temperatuur in de orde van grootte van 100 tot 120° C wordt uitgevoerd.

5. Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 4, m e t het kenmerk, dat het vormen van de omhulde streng bij 40 830 2 0 64 - 24 - * een temperatuur in de orde van grootte van 80 tot 100° C wordt uitgevoerd.

6. Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat de streng met een snel- 5 heid van tenminste 20 m/min wordt geëxtrudeerd.

7. Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat de streng met papier, karton, weefsel, een glasvezel baan, een baan van met polyetheen gemengd karton of een baan van met aluminium en polyetheen 10 gemengd karton wordt omhuld.

8. Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 7, waarbij het thermoplastische materiaal is versterkt, met het kenmerk, dat het versterkingsmateriaal uit tex-tielvezels, papiervezels, kartonvezels of andere cellulose- 15 vezels, glasvezels, asbestvezels, zaagsel, talkpoeder, kaolienpoeder, poedervormig si 1iciumdioxide of aluminium of houtspaanders bestaat en het gevormde mengsel tenminste 40 gew.% thermoplastisch materiaal bevat.

9. Inrichting voor het en uitvoer leggen van de 20 werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 8, m e t het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een extrusie-pers voor het afgeven van een al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal in pastavormige toestand en in de vorm van een streng met een regelmatige dwarsdoorsnede; van middelen 25 voor het onder deze streng afrollen van een baan van soepel materiaal; van middelen voor het volledig omhullen van de streng met dit soepele materiaal door de onder de streng aangebrachte baan om de streng te vouwen of op de streng een tweede baan aan te brengen, van welke de langsranden die van de 30 onderste baan overlappen; van middelen voor het door het uitoefenen van een trekkracht op tenminste de onderste materiaal-baan aan een paar walsrollen toevoeren van de streng; en van middelen voor het walsen, vormen en op de gewenste lengte afsnijden van de aldus gevormde volledig omhulde streng.

10. Voorwerp en in het bijzonder voorwerp met een langgerekte vorm, zoals een profiel of een plaat, waarvan de kern uit al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal bestaat en van een beschermende bekleding, bestaande uit tenminste één vel soepel materiaal is voorzien, met het 40 kenmerk, dat de bekleding de kern volledig en 8302064 - 25 - ononderbroken omgeeft en de beide langsranden daarvan bedekt.

11. Voorwerp en in het bijzonder voorwerp met een langgerekte vorm, zoals een profiel of een plaat, waarvan de kern uit al dan niet versterkt thermoplastisch materiaal be-5 staat en van een beschermende bekleding, bestaande uit tenminste één vel soepel materiaal is voorzien, met het kenmerk, dat het voorwerp door toepassing van de werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m 8 is verkregen. 10 8302064