NL192736C - Blikeindwand met treklip. - Google Patents

Description

1 192736

Blikeindwand met treklip

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op blikeindwand met treklip waarbij de treklip via een gat hierin door klinken aan de blikeindwand is bevestigd en de treklip van ter weerszijden van het gat een neus-5 gedeelte respectieve een vingereinde heeft, waarbij althans het neusgedeelte ter versterking een omgekrulde rand heeft.

Een dergelijke blikeindwand met treklip is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.210.257. De treklip van deze bekende blikeindwand heeft een neusgedeelte dat een in dwarsdoorsnede open gedeeltelijk cirkelvormig omgekrulde rand heeft. Wanneer deze treklip gebruikt wordt om met het neusgedeelte als 10 aanslag een scheur langs een kerflijn, die een scheurstrook van de blikeindwand begrenst, in te leiden, kan het voorkomen dat voordat de scheur zich langs de gehele kerflijn uitstrekt van de treklip het neusgedeelte door onvoldoende stijfheid van de omgekrulde rand bezwijkt, waardoor de blikeindwand niet volledig kan worden geopend.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een blikeindwand met treklip te verschaffen waarbij de 15 kans op bezwijken van het neusgedeelte van de treklip alvorens de blikeindwand geopend is, wordt gereduceerd.

Hiertoe wordt de volgens de uitvinding een blikeindwand met treklip van de bovengenoemde soort gekenmerkt, doordat de treklip vervaardigd is uit een uitgangsplano, waarvan de omtreksrand ten minste één ontlastkeep heeft bij het met het neusgedeelte overeenkomende deel van de omtreksrand en dat de 20 rand van het neusgedeelte omgekruld is tot een kraal met continue cilindrische doorsnedevorm. Doordat de rand van het neusgedeelte is omgekruld tot een kraal met continue doorsnedevorm wordt een rand met een hoge liggersterkte verschaft, waardoor het neusgedeelte wordt verstevigd, om bezwijken bij het buigen voordat de scheurstrook geopend is, te voorkomen. Hoewel het omkrullen van de rand van het neusgedeelte op zich bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift 4.210.257, is hieruit het omkrullen tot een 25 kraal met continue cilindrische doorsnedevorm niet bekend. Het volledig inkrullen van het bekende neusgedeelte zou bovendien door de tijdens het volledig krullen opgewekte samendrukkingskrachten problemen opleveren. De uitvinding lost deze problemen op door bij het uitgangsplano in ten minste één ontlastkeep te voorzien, die de samendrukkingskracht opheft.

30 Een gedetailleerde beschrijving volgt aan de hand van de tekening.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een blikeindwand met treklip, figuur 1A is een doorsnede volgens IA—IB in figuur 1, figuur 1B is een doorsnede volgens IB—IB in figuur 1, figuur 1C is een doorsnede volgens IC—IC in figuur 1, 35 figuur 2 is een onderaanzicht van de blikeindwand van figuur 1, figuur 3 is een doorsnede over de blikeindwand van figuur 1 volgens 111—lil, figuur 4 is een doorsnede over de blikeindwand van figuur 1 volgens IV—IV, figuur 5 is een doorsnede overeenkomstig aan figuur 3, die de inleiding van de openingsbeweging van de scheurstrook toont, 40 figuur 6 is een doorsnede overeenkomstig aan figuur 5, die de blikeindwand met de scheurstrook in de geheel geopende positie toont, figuur 7 is een doorsnede overeenkomstig aan figuren 5 en 6, die de blikeindwand met de scheurstrook in de geheel geopende positie en de treklip terug in de uitgangspositie toont, figuur 8A is een bovenaanzicht van een uitgangswerkstuk voor een treklip zoals tot dusver bekend 45 gedurende de vormingsbewerking vóór het omkrullen van de omtreksrand daarvan; figuur 8B is een afbeelding in perspectief van een gedeeltelijk, slecht gevormde treklip die uit het uitgangswerkstuk voor een treklip van figuur 8 gevormd is, figuur 9A is een bovenaanzicht van een uitgangswerkstuk voor een treklip bij de blikeindwand volgens de onderhavige uitvinding, 50 figuren 9B tot en met 9D zijn afbeeldingen in perspectief, die het omkralen van de omtreksrand van het neusgedeelte van de treklip uitgaande van het uitgangswerkstuk van figuur 9A in opeenvolgende stadia tonen.

De blikeindwand volgens figuur 1 is van in hoofdzaak cirkelronde vorm daaronder begrepen een zich in 55 omtrekszin uitstrekkende oplopende rand 2 voor het bevestigen van de blikeindwand 1 aan een cilindrisch drankblik 3. In het algemeen zal de blikeindwand 1 vervaardigd worden van een betrekkelijk buigzaam metaal, zoals aluminium, maar het kan zonodig ook van kunststof vervaardigd worden.

192736 2

Een vastgehouden scheurstrook 4 is opgenomen in de blikeindwand en verloopt vanaf een positie, die zich op enige afstand binnen de oplopende rand 2 bevindt, tot ongeveer het midden van de blikeindwand 1. De scheurstrook 4 wordt begrensd door een kerf- of scheurlijn 5 die in hoofdzaak U-vormig is met een opende einde 6 van de U naar het midden van de blikeindwand toe. De kerflijn 5 is onderbroken bij 7 zodat 5 de scheurstrook nog vastgehouden komt te zitten aan de onderzijde 8 van de blikeindwand 1 in de open stand.

Een één geheel met de wand vormende holle klinknagel 9 is nabij het open einde 6 van de U-vormige kerflijn 5 buiten de kerflijn 5 aangebracht, en een aan te vatten ringvormige treklip 10, van gewenste afmeting en vorm, is aan de blikeindwand 1 bevestigd door middel van de klinknagel 9. De treklip 10 is 10 voorzien van een neusgedeelte 11 om een scheur langs de kerflijn 5 in te leiden bij het oplichten van de treklip 10 om de scheurstrook 4 naar de open stand te scheuren, zoals op dit gebied welbekend is. De omtreksrand 13 van het neusgedeelte 11 is tot een in doorsnede cilindrische vorm omgekraald om een hoge liggersterkte te verschaffen en om het neusgedeelte 11 te verstevigen en om breuk bij het buigen voordat de kerflijn 5 langs de scheurstrook 4 scheurt te voorkomen. De kraal 13 strekt zich bij voorkeur 15 geheel rond de omtreksrand 12 van het neusgedeelte 11 van de treklip 10 uit. Zoals gezien kan worden, is de treklip 10 voorzien van een vingereinde 14 tegenover het neusgedeelte 11. De kraal 13 loopt bij voorkeur uit in een gebruikelijke begrenzingsgoot 15 naar het vingereinde 14 toe aan weerszijden van het neusgedeelte 11.

Zoals in de figuren 1, 1B en C gezien wordt, is een gestempelde ”V”-vorm 29 in de treklip 10 aange-20 bracht vlak voor het klinknagelgat 30 om de lip 24, waarin het nagelgat 30 geboord is, voor scheuren te behouden onder het optreden van de spanning bij het openen.

Een verdiept gedeelte 16 Is in de blikeindwand 1 aangebracht, waarin de kerflijn 5 zich bevindt. Zoals gezien kan worden, strekt het verdiepte gedeelte 16 zich vanaf het open einde 6 van de U-vormige kerflijn 5 over de blikeindwand 1 uit om een uitsparing voor de treklip 10 in zijn liggende toestand te vormen.

25 De scheurstrook 4 kan voorzien zijn van een geschikte versterkingsribbe 17 die in hoofdzaak U-vormig is met het opende einde 18 van de U naar de klinknagel 9 toe.

Zoals te zien in figuur 5 zal, wanneer de treklip 10 met zijn vingereinde omhoog gebracht wordt, het neusgedeelte 11 daarvan een scheur langs de kerflijn 5 inleiden, wat tot het omlaag buigen van de scheurstrook 4 langs de met 19 aangegeven lijn leidt. De exacte positie van deze buiging kan variëren van 30 een punt in hoofdzaak tangentiaal aan de voorzijde van de klinknagel 9 tot een punt wellicht 11/2 mm of meer achter de klinknagel 9, dat wil zeggen van het neusgedeelte 11 af. Als de treklip 10 verder omhoog gebracht wordt, leidt dit tot het daaromheen scheuren van de kerflijn 5, afgezien van het onderbroken gedeelte 7, zoals in figuur 6 gezien wordt. Bijgevolg geraakt de scheurstrook 4 onder de onderzijde 8 van de blikeindwand 1. Wanneer de treklip 10 omhoog gebracht is zodat de scheurstrook 4 geheel open is, 35 zoals in figuur 6 gezien wordt, kan deze teruggedrukt worden om zodoende in hoofdzaak plat tegen het oppervlak van de blikeindwand 1 binnen het verdiepte gedeelte 16 te liggen, zoals in figuur 7 gezien wordt.

Een bekende treklip 20 is in figuur 8A getoond. Opgemerkt wordt dat de treklip 20 gevormd wordt uit een uitgangswerkstuk- of plano en dat de omtreksrand 21 van het neusgedeelte 22 in opeenvolgende verrichtingen omgekruld is om een randgedeelte 23 te vormen. De moeilijkheid bij het uit dat uitgangswerkstuk 40 produceren van dit omgekrulde randgedeelte is dat het metaal samengedrukt moet worden, in de praktijk is het omgekrulde randgedeelte 23 niet continu en slecht gevormd, wat veroorzaakt wordt doordat het metaal de samendrukkingskrachten tracht op te heffen.

De vervaardiging van de treklip 10 is in figuren 9A tot en met 9D weergegeven. Er wordt ten minste één uitgangswerkstuk of -plano 24 voor een treklip vervaardigd uit een metalen strook 25, zoals in figuur 9A 45 weergegeven. Ten minste één ontlastkeep 26 wordt daarbij in de omtreksrand 27 van het uitgangswerkstuk 24 gevormd bij het neusgedeelte 28 daarvan. De kepen 26 kunnen half-cirkelvormig zijn, wat verkregen wordt door het ponsen van cirkelronde gaten in de strook 25. De ontlastkepen 26 kunnen een andere vorm dan cirkelrond hebben en het aantal kan variëren, ofschoon er bij voorkeur twee kepen 26 zijn, één aan elke zijde van het neusgedeelte 2B.

50 In figuren 9B tot en met 9D zal gezien worden dat de omtreksrand 27 van het neusgedeelte 28 van het uitgangswerkstuk voor een treklip in opeenvolgende verrichtingen omgekruld wordt om een neusgedeelte 11 met een continue cilindrische kraalrand te vormen, om zodoende een hoge liggersterkte te verschaffen, om het neusgedeelte 11 te verstevigen en om breuk van de treklip bij het buigen te voorkomen. De samendrukkingskrachten gedurende het omkrullen worden door de ontlastkepen 26 opgeheven. Wanneer in 55 het uitgangswerkstuk ontlastkepen 26 aangebracht zijn, zal de kraal zich mooi vormen en zullen de kepen 26 hierbij nagenoeg gesloten zijn.

De treklip is van een aluminium met een geringe dikte van 0,35 mm tot 0,40 mm te vervaardigen. Het

Claims (4)

1. Blikeindwand met treklip waarbij de treklip via een gaat hierin door klinken aan de blikeindwand is 10 bevestigd en de treklip ver ter weerszijden van het gat een neusgedeelte respectieve een vingereinde heeft, waarbij althans het neusgedeelte ter versterking een omgekrulde rand heeft, met het kenmerk, dat de treklip vervaardigd is uit een uitgangsplano, waarvan de omtreksrand ten minste één ontlastkeep heeft bij het met het neusgedeelte overeenkomende deel van de omtreksrand en dat de rand van het neusgedeelte omgekruld is tot een kraal met continue cilindrische doorsnedevorm.

2. Blikeindwand met treklip volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ontlastkeep half-cirkelvormig is.

3. Blikeindwand met treklip volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat twee ontlastkepen, die zich aan weerszijden van het met het neusgedeelte overeenkomende deel van de omtreksrand bevinden, in de omtreksrand in het uitgangsplano zijn gevormd.

3 192736 aantal bewerkingen dat vereist is om de treklip 10 te produceren bedraagt niet meer dan tien. Gedurende de vervaardiging van de treklip 10 kan een gestempelde ”V”-vorm 29' verschaft worden in de treklip 10 vlak voor het klinknagelgat 30 om het gedeelte 24, waarin het nagelgat geboord is, voor scheuren te behoeden onder het optreden van de spanning bij het openen. 5

4. Blikeindwand met treklip volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de kraal van het neus-20 gedeelte ter weerszijden geleidelijk overgaat in een open omgekrulde rand van het vingereinde. Hierbij 3 bladen tekening