NL192449C

NL192449C - Tapkop voor aanbrenging op een tapstangsamenstel van een vat onder gebruikmaking van een afdichtingsring.

Info

Publication number: NL192449C
Application number: NL8602290A
Authority: NL
Original assignee: Vsh Fabrieken Bv
Priority date: 1986-01-21
Filing date: 1986-09-11
Publication date: 1997-08-04
Also published as: GB2185469B; FR2593879A1; GB2185469A; DE3701432A1; NL8602290A; FR2593879B1; GB8701146D0; DE3701432C2; ES2004062A6; NL192449B

Description

1 192449

Tapkop voor aanbrenging op een tapstangsamenstel van een vat onder gebruikmaking van een afdichtingsrlng

De uitvinding heeft betrekking op een tapkop voorzien van koppelingsmiddelen voor het koppelen ervan met 5 een in de wand van een vat aangebracht tapstangsamenstel, welke tapkop een huis omvat met een toevoeraansluiting voor de toevoer van een gas onder druk, in het bijzonder COz, aan het vat, in welk huis een schuif stang verplaatsbaar is voorzien van een afvoeraansluiting voor de afvoer van vloeistof uit het vat, met behulp van welke, door een handgreep te bedienen, schuifstang de tapstang van het samenstel naar beneden toe in het vat kan worden gedrukt onder het gelijktijdig openen van de beide aansluitingen, waarbij 10 in het huis, nabij de koppelingsmiddelen, een afdichtingsring uit veerkrachtig materiaal is aangebracht waarvan het buitenomtreksvlak afdichtend aan kan liggen tegen een binnenwand van het huis en de schuifstang een uitstekende rondom lopende conische kraag heeft die bij de omlaag gaande beweging van de schuifstang het ondervlak van de afdichtingsring afdichtend aandrukt tegen het bovenoppervlak van het tapstangsamenstel, waarbij de samenwerking met de conische kraag het via de centrale doorgang van de 15 afdichtingsring doorlaten van gas onder druk niet belemmert.

Een detgelijke tapkop is bekend uit het Britse octrooischrift 1.553.680. Hierbij is in het buitenomtreksvlak — van de afdichtingsring een groef aangebracht waarin een rib steekt die is aangebracht op het binnen- — omtreksvlak van het huis. De afdichtingsring kan hierdoor in lengterichting van het huis slechts een beperkte verplaatsing uitvoeren.

20 Een bezwaar van deze bekende tapkop is, dat het aanbrengen van de afdichtingsring in het huis niet eenvoudig kan plaats vinden zodat vervanging van deze ring en ook het reinigen van de tapkop relatief veel tijd vereist.

Een verder bezwaar van deze bekende tapkop is, dat bij het verplaatsen van de schuifstang, voor het afsluiten van de toe- en afvoeraansluitingen, door de druk van het nog in het huis aanwezige gas, de 25 afdichtingsring tegen het tapstangsamenstel aangedrukt blijft, waardoor geen gemakkelijke verwijdering van de tapkop van de tapstang plaats kan vinden. Dit laatste geldt in het bijzonder wanneer de koppelingsmid-delen zodanig zijn uitgevoerd, dat de tapkop zijdelings op het tapstangsamenstel wordt geschoven.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de beschrijvende lijnen van het buitenste omtreksvlak van de afdichtingsring en van het daarbij behorende vlak van het huis 30 in hoofdzaak recht zijn, zonder in elkaar passende delen, dat de schuifstang aan zijn ondereinde is voorzien van een naar buiten toe gerichte rondom lopende kraag die zodanig ten opzichte van de afdichtingsring is aangebracht dat deze door de kraag mee terug wordt genomen bij de omhoog gaande verplaatsing van de schuifstang en dat het met het tapstangsamenstel samenwerkende afdichtingsondervlak van de afdichtingsring nabij de buitenomtrek is voorzien van sleuven die zich over een deel van het afdichtingsondervlak --------35 uitstrekken, een en ander zodanig dat wanneer de kraag van de schuifstang de afdichtingsring mee terug ....

neemt deze laatste wordt vervormd zodat via de sleuven de aanwezige gasdruk, waardoor de afdichtingsring tegen het tapstangsamenstel wordt aangedrukt, kan worden afgelaten.

Door middel van de aan de schuifstang aangebrachte kraag kan bij het naar boven toe verplaatsen van de schuifstang de afdichtingsring eveneens naar boven toe worden verplaatst. Door de aanwezigheid van 40 de sleuven in de afdichtingsring wordt bereikt dat de gasdruk, die nog op het bovenoppervlak van de afdichtingsring staat en daardoor het ondervlak daarvan tegen het tapstangsamenstel aangedrukt houdt, zich langs het oppervlak kan verspreiden waardoor de afdichtingsring iets in axiale richting in het huis kan verschuiven. Het huis kan dan gemakkelijk van het tapstangsamenstel worden afgeschoven.

Ook is de montage van de afdichtingsring eenvoudiger, daar deze slechts over de aan de schuifstang 45 aangebrachte kraag heen behoeft te worden gebracht, terwijl de afdichtingsring zich op enige afstand onder het huis bevindt. Door het rechte verloop van de beschrijvende lijnen van het buitenomtreksvlak van de afdichtingsring en van het daarbij behorende vlak van het huis kan de afdichtingsring gemakkelijk in het huis schuiven nadat hij over de kraag van de schuifstang heen is gebracht.

Voor het via de centrale doorgang van de afdichtingsring doorlaten van gas onder druk kan de binnen 50 liggende axiale wand van de afdichtingsring zijn voorzien van axiaal lopende groeven. Deze kunnen bij de fabricage van de afdichtingsring op eenvoudige wijze worden aangebracht. Ook zijn de brede axiaal lopende groeven in de afdichtingsring gemakkelijk mechanisch te reinigen met behulp van een borstel zoals een pijpenragger. Daarentegen wordt bij het boven genoemde Britse octrooischrift gebruik gemaakt van in de metalen schuifstang geboorde gaten. Dit is een dure bewerking daar voor het verkrijgen van een voldoend 55 groot doorlatend oppervlak een aanmerkelijk aantal gaten noodzakelijk is. Verder is het reinigen van . dergelijk kleine gaten bijzonder moeilijk zodat dit slecht of in het geheel niet zal worden uitgevoerd.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan het bovenoppervlak van de afdichtingsring zijn 192449 2 voorzien van enkele noppen, die aanliggen tegen het er tegenover liggende vlak van het huis en in de naar beneden toe gedrukte stand van de afdichtingsring zijn ingedmkt zodat zij slechts een geringe hoogte bezitten en die de afdichtingsring, direct na het naar boven toe verplaatsen van de schuifstang, iets naar beneden toe verplaatsen.

5 Hierdoor wordt bereikt, dat bij het naar boven toe verplaatsen van de schuifstang, ter bediening van de tapstang, de afdichtingsring direct op het bovenvlak van de tapstang wordt gedrukt doordat de noppen hun oorspronkelijke vorm trachten in te nemen.

Hierdoor wordt vermeden, dat bij het met behulp van de schuifstang naar beneden toe in het vat drukken van de tapstang gas uit het te openen vat kan ontsnappen.

10

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeid, weergegeven in de tekening, waarin: figuur 1 een verticale langsdoorsnede toont over een tapkop volgens de uitvinding, waarbij bepaalde onderdelen in verschillende standen zijn weergegeven; 15 figuur 2 op vergrote schaal gedeeltelijk een zijaanzicht en gedeeltelijk een doorsnede toont over de afdichtingsring van de in figuur 1 weergegeven tapkop; — figuur 3 een bovenaanzicht toont van de afdichtingsring van figuur 2; en - ---------------------------- figuur 4 een onderaanzicht toont van de afdichtingsring van figuur 2.

20 De in de tekening weergegeven tapkop omvat het huis 1, dat aan zijn onderzijde is voorzien van een zich ongeveer over de halve omtrek uitstrekkend randdeel 2 met een nagenoeg L-vormige dwarsdoorsnede. Met behulp van dit L-vormige deel 2 kan het huis 1 zijdelings op de flens 3 van het tapstangsamenstel 4 worden geschoven, welk tapstangsamenstel door middel van schroefdraad is bevestigd in een verder niet weergegeven wand van een vat.

25 Het huis 1 is voorzien van een toevoeraansluiting 5, welke aansluiting op verder niet weergegeven wijze wordt verbonden met een onder druk staand gasreservoir, in het bijzonder een C02-reservoir.

In het huis 1 is in verticale richting een schuifstang 6 verplaatsbaar, op welke schuifstang de afdichtings-ringen 7 en 8 zijn aangebracht. De op en neer gaande beweging van de schuifstang 6 in de richting van de pijl P wordt tot stand gebracht met behulp van een handgreep 9, die in het punt 10 schamierbaar is 30 verbonden met een uitstekend deel van het huis 1

Een deel van de handgreep 9 strekt zich uit langs de schuifstang 6 en is daar ter plaatse voorzien van een pen 12, die aangrijpt in een afgevlakt deel 13 van de schuifstang 6, zodat bij verzwenking van de handgreep 9, vanuit de in figuur 1 weergegeven stand, naar boven toe, over de hoek cc de schuifstang 6, die zich eerst in de stand bevindt als aangegeven in het linker deel van figuur 1, wordt verplaatst naar de 35 stand als aangegeven in het rechter deel van figuur 1.

-----------Om de handgreep 9 in de twee eindstanden te blokkeren is een hefboom 14 aangebraeht, die in het punt- 15 schamierbaar met de handgreep 9 is verbonden en die een deel 16 bezit, dat kan komen te vallen onder een met het huis 1 verbonden aanslag 17 ofwel in een uitsparing 18 van de aanslag 17.

Tussen de handgreep 9 en de hefboom 14 is nog een drukveer 19 aangebracht, die op zijn plaats kan 40 worden gehouden door een uit het vlak van de hefboom 14 gebogen deel 20.

In de omhoog gezwenkte stand van de hefboom 9 waarin de schuifstang 6 de stand inneemt als weergegeven in het rechter deel van figuur 1, zorgen de afdichtingsringen 7 en 8 voor het afsluiten van de toevoeraansluiting 5, zodat geen gas hiervanuit naar de ruimte 21 binnen het huis kan stromen.

Bij verzwenking van de hefboom 9 naar de in figuur 1 weergegeven stand wordt de schuifstang 6 45 verplaatst naar de stand als weergegeven in het linker deel van figuur 1 en hierbij zal de afdichtingsring 8 er voor zorgen, dat de toevoeraansluiting 5 wordt vrijgegeven, zodat nu wel gas naar de ruimte 21 binnen het huis 1 toe kan stromen.

Tegelijkertijd zal de conische kraag 22 van de schuifstang 6 aan komen te liggen tegen een corresponderend conisch oppervlak 23 van een afdichtingsring 24, zodat het ondervlak 25 daarvan aan zal worden 50 gedrukt tegen de flens 3 van het tapstangsamenstel 4. Doordat het buitenste, enigszins conische, omtreks-oppervlak 26 van de afdichtingsring 24 aanligt tegen een eveneens iets conisch omtreksoppervlak 27 van het huis 1 is de inwendige ruimte 21 van het huis 1 naar buiten toe afgedicht. Doordat het via de toevoeraansluiting 5 in het huis 1 stromende gas druk uitoefent op het bovenoppervlak 28 van de afdichtingsring 24 wordt het ondervlak 25 ervan nog extra aangedrukt tegen de flens 3. Voor het verkrijgen van een labyrint-55 afdichting kunnen in de oppervlakken 25 en 26 groeven 29 zijn aangebracht, zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 2.

In de links in figuur 1 weergegeven stand van de schuifstang 6 en van de afdichtingsring 24 kan gas

Claims

3 192449 vanuit de ruimte 21 langs de afdichtingsring 24 naar het vat stromen, doordat in deze afdichtingsring groeven 30 zijn aangebracht, die in hoofdzaak in axiale richting lopen. In de links in figuur 1 weergegeven stand van de schuifstang 6 stroomt dus gas via de sleuven 30 naar het vat en doordat de tapstang van het tapstangsamenstel naar binnen toe in het vat is gedrukt, kan 5 vloeistof uit het vat worden geperst en via de tapstang terecht komen in de boring 31 in de schuifstang 6 om vandaar naar de afvoeraansluiting 32 te stromen. Bij het naar boven toe bewegen van de schuifstang 6 door verzwenken van de handgreep 9, na deblokkering ervan door middel van de hefboom 14, zal de afdichtingsring 8, op de bovenbeschreven wijze, de toevoeraansluiting 5 afsluiten en zal een kraag 33 op het ondereinde van de schuifstang 6 oplopen tegen 10 het radiaal binnenste deel van het ondervlak 25 van de afdichtingsring 24. Om het loskomen van het ondervlak 25 van de afdichtingsring 24 van de flens 3 van het tapstangsamenstel 4 te vergemakkelijken, is in het ondervlak 25 een aantal sleuven 34 aangebracht, die zich radiaal buiten het afdichtende deel van het ondervlak 25 bevinden. De afdichtingsring 24 kan nu gemakkelijk verplaatsen naar de stand zoals deze in het rechter deel van figuur 1 is weergegeven, waarna het huis 1 zijdelings van het tapstangsamenstel 4 kan 15 worden verwijderd. Doordat namelijk de afdichtingsring 24 aan het binnenste deel van het ondervlak hiervan __ _ door de kraag 33 wordt opgetild, kan de in de ruimte 21 aanwezige gasdruk via de sleuven 34 afgelaten worden. De afdichtingsring 24 is verder op zijn bovenoppervlak voorzien van noppen 35, die in de ingetrokken stand van de schuifstang 6 zullen worden ingedrukt wanneer de kraag 33 de afdichtingsring 24 omhoog 20 drukt. Wanneer nu de schuifstang 6 weer naar omlaag wordt verplaatst, naar de stand zoals deze in het linkerdeel van figuur 1 is weergegeven, zullen de noppen 35 er voor zorgen dat de afdichtingsring 24 direct wordt aangedrukt tegen de fiensrand 3 van het tapstangsamenstel 4. Dit zal plaatsvinden voordat de schuifstang 6 de tapstang verder in het vat drukt, dus voordat gas uit het vat naar de ruimte 21 van het huis 1 kan stromen en doordat in deze ruimte ook nog geen gasdruk heerst in verband met het feit, dat de 25 afdichtingsring 8 nog niet zover is verplaatst, dat de toevoeraansluiting 5 is vrijgegeven voor stroming van gas naar de ruimte 21. 30

1. Tapkop voorzien van koppelingsmiddelen voor het koppelen ervan met een in de wand van een vat aangebracht tapstangsamenstel, welke tapkop een huis omvat met een toevoeraansluiting voor de toevoer van een gas onder druk, in het bijzonder C02, aan het vat, in welk huis een schuifstang verplaatsbaar is voorzien van een afvoeraansluiting voor de afvoer van vloeistof uit het vat, met behulp van welke, door een 35 handgreep te bedienen, schuifstang de tapstang van het samenstel naar beneden toe in het vat kan worden “ ------- gedrukt onder het gelijktijdig openen van de beide aansluitingen, waarbij in het huis, nabij de koppelingsmiddelen, een afdichtingsring uit veerkrachtig materiaal is aangebracht waarvan het buitenomtreksvlak afdichtend aan kan liggen tegen een binnenwand van het huis en de schuifstang een rondom lopende conische kraag heeft die bij de omlaag gaande beweging van de schuifstang het ondervlak van de 40 afdichtingsring afdichtend aandrukt tegen het bovenoppervlak van het tapstangsamenstel, waarbij de samenwerking met de conische kraag het via de centrale doorgang van de afdichtingsring doorlaten van gas onder druk niet belemmert, met het kenmerk, dat de beschrijvende lijnen van het buitenste omtreksvlak (26) van de afdichtingsring (24) en van het daarbij behorende vlak (27) van het huis in hoofdzaak recht zijn, zonder in elkaar passende delen, dat de schuifstang (6) aan zijn ondereinde is voorzien van een naar buiten 45 toe gerichte rondom lopende kraag (33) die zodanig ten opzichte van de afdichtingsring (24) is aangebracht dat deze door de kraag (33) mee terug wordt genomen bij de omhoog gaande verplaatsing van de schuifstang (6) en dat het met het tapstangsamenstel (4) samenwerkende afdichtingsondervlak (25) van de afdichtingsring (24) nabij de buitenomtrek is voorzien van sleuven (34) die zich over een deel van het afdichtingsondervlak (25) uitstrekken, een en ander zodanig dat wanneer de kraag (33) van de schuifstang 50 (6) de afdichtingsring (24) mee terug neemt deze laatste wordt vervormd zodat via de sleuven (34) de aanwezige gasdruk, waardoor de afdichtingsring (24) tegen het tapstangsamenstel (4) wordt aangedrukt, kan worden afgelaten.

2. Tapkop volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat voor het via de centrale doorgang van de afdichtingsring (24) doorlaten van gas onder druk de binnen liggende axiale wand (23) van de afdichtingsring (24) is 55 voorzien van axiaal lopende groeven (30).

3. Tapkop volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het bovenoppervlak (28) van de afdichtingsring (24) is voorzien van enkele noppen (35), die aanliggen tegen het er tegenover liggende vlak van het huis (1) en in de naar boven toe gedrukte stand van de afdichtingsring (24) zijn ingedmkt zodat zij slechts een geringe hoogte bezitten en die de afdichtingsring (24), direct na het naar beneden toe verplaatsen van de schuifstang (6), iets naar beneden toe verplaatsen. Hierbij 1 blad tekening