NL192278C - Fotodetectorinstelinrichting. - Google Patents

Description

1 192278

Inrichting voor het instellen van de notitie van een fotodetector

De uitvinding heeft betrekking op een op een optische kopbasis te monteren inrichting voor het instellen van de positie van een fotodetector in de richting van een optische as van een lichtbundel en in een vlak dat 5 loodrecht op de optische as staat, omvattende een eerste plaat, een tweede plaat, waarop de fotodetector is bevestigd en die aan de eerste plaat is gemonteerd, en een instelschroef die zich door de tweede plaat uitstrekt en in de eerste plaat is geschroefd voor het instellen van de positie van de fotodetector in de richting van de optische as.

Een dergelijke inrichting voor het instellen van de positie van een fotodetector is bekend uit Europese 10 octrooiaanvrage 0.127.516.

Bij de bekende inrichting is de fotodetector opgenomen in een aan een steunlichaam bevestigde dragerplaat die is voorzien van instelmiddelen voor het in de richting van de optische as van een invallende lichtbundel instellen van de positie van de in de dragetplaat opgenomen fotodetector ten opzichte van het steunlichaam.

15 Meer in het bijzonder is bij de bekende inrichting de fotodetector gemonteerd op een beweegbaar stuk als dragerplaat, dat in de richting van de optische as door middel van schroeven met betrekking tot een vast stuk beweegbaar is. Een schroef is in het vaste stuk geschroefd.

Instelling van de optische as in een vlak loodrecht op de optische as wordt bereikt door instelling van de hoek van een spiegel.

20 Een aparte veer is vereist om speling tussen schroefdraad te elimineren of reduceren voor een positioneringsnauwkeurigheid.

De uitvinding beoogt te voorzien in een op eenvoudige wijze samen te stellen instelinrichting waarmee de positie van een fotodetector snel en nauwkeurig kan worden ingesteld.

Daartoe heeft een op een optische kopbasis te monteren inrichting voor het instellen van de positie van 25 een fotodetector volgens de uitvinding het kenmerk dat de eerste plaat een beweegbare plaat is, die in een vlak loodrecht op de optische as met betrekking tot de optische kopbasis kan worden ingesteld, de tweede plaat een eerste einddeel heeft, dat is bevestigd aan de eersfe-plaat, en een tweede einddeel dat is afgekeerd van het eerste einddeel, zich uitstrekt op afstand van het tegenover de tweede plaat liggende deel van de eerste plaat, en verend naar de eerste plaat en in de richting van de optische as kan buigen, 30 wanneer de instelschroef in de eerste plaat wordt gedraaid.

Bij instelinrichtingen met een dergelijke opbouw wordt de terugkeerkracht die door de verende vervorming van de tweede plaat wordt afgeleid benut op speling bij de van schroefdraad voorziene gedeelten (tussen in ingrijping zijnde draad) te elimineren of reduceren om de nauwkeurigheid van de positionering te verbeteren.

35

De uitvinding wordt beschreven aan de hand van de tekening. Hierin toont: figuur 1 een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm; figuur 2 een aanzicht in perspectief van de eerste plaat; figuur 3 een aanzicht in perspectief van de tweede plaat.

40

In figuren 1 tot en met 3 geeft het verwijzingsgetal 1 een fotodetector aan. De fotodetector 1 is gepositioneerd door een rechthoekig gat 2a en is bevestigd op de tweede plaat of de basisplaat 2. De basisplaat 2 is voorzien van een positioneringsgat 2b voor uitrichting met de beweegbare eerste plaat 3, een positione-ringsgleuf 2c in de vorm van een langwerpig gat, en een vrouwtjestapgat 2d en een instelgat 2e waardoor 45 een instelschroef 4 met fijen schroefdraad loopt.

Ook is de basisplaat 2 gevormd van een bladveer 2f en een buigzame printplaat 2g waardoor het fotodetectorsignaal wordt afgeleid. De bladveer 2f en de buigzame printplaat 2g zijn aan elkaar gelamineerd en gelijmd.

Er is een holle sectie 2h die zich over de basisplaat 2 in de richting die orthogonaal op de lengte van de 50 basisplaat 2 staat, uitstrekt. Wanneer de basisplaat 2 wordt gebogen door het aandraaien van de schroef 4, neemt de holle sectie het belangrijkste deel van de buiging in de richting van de optische as op.

De beweegbare plaat 3 is voorzien van een dikke plaatsectie 3b. de basisplaat 2 ligt aan tegen een bovenvlak van de dikke plaatsectie 3b. De dikke plaatsectie is voorzien van een positioneringsplan 3c die zich voor het positioneringsgat 2b van de basisplaat 2 uitstrekt voor uitrichting en een tapgat 3d, waarin een 55 schroef 5 is geschroefd voor het bevestigen van de basisplaat 2 aan de beweegbare plaat 3. De beweegbare plaat 3 is eveneens voorzien van een dunne plaatsectie 3e die een tapgat 3f heeft, waarin een instelschroef 4 is gedraaid, een bundelgat 3g, waardoor de laserbundel 13 loopt en een schroefgat 3h,

Claims (5)

192277 2 magnetische deeltjes in suspensie in de dan nog vloeibare inkt. Hiertoe wordt een transversaal magnetisch veld gebruikt, opgewekt door een magneet 7. Na deze eerste oriëntatie van de magnetische deeltjes aanwezig in de inkt op de twee banen 4 en 5 gaat de kaart naar een derde post en komt dan te liggen tegenover een scherm 8 dat zich boven de twee 5 registratiebanen 5 en 6 bevindt. Het scherm wordt dan bijvoorbeeld gevormd door een film van het type "Kodak Plus X” met licht doorlatende en licht ondoorlatende delen welke zijn aangebracht volgens een code die correspondeert met de gegevens die men op de kaart 1 wenst te registreren. Een ultraviolette stralings-bron 9, van bijvooibeeld 48 watt, wordt gebruikt in combinatie met het scherm 8 voor het polymeriseren van de inkt en het daarmee definitief fixeren van de oriëntatie van de magnetische deeltjes in die delen welke 10 worden getroffen door de ultraviolette stralen. De niet blootgestelde delen blijven vloeibaar. Gunstige resultaten zijn verkregen met een belichtingstijd van 0,1 seconde. De stralingsbron 9 is opgenomen in een huis 10 met een schuifbodem 11. De bodem 11 is voorzien van een hefboommechanisme 12 bediend door de elektromagneet 13. De polymerisatie geschiedt in de orde van grootte van 0,75 seconden bij 20°C. De van de ene op de andere kaart aan te brengen registratie kan onderling verschillen zodat het gunstig 15 is als scherm een 35 mm film toe te passen waarop de successieve informaties door de op elkaar volgende kaarten zijn aangebracht. De film heeft randperforaties over elke 4,73 mm en wordt bijvoorbeeld over 20 perforaties (9,46 cm) voortbewogen voor kaarten van 8,5 cm. Telkens is de vast te leggen informatie verschillend van die welke op de voorgaande kaart is vastgefegd, hetgeen in het algemeen altijd het geval zal zijn.

2. Na deze selectieve polymerisatie komen de kaarten 1, één voor één, onder de vierde post waar een magneet 14 is aangebracht, die onder een hoek van 90° ten opzichte van de magneet 7 waardoor een oriëntatie ontstaat van de magnetische deeltjes aanwezig in de inkt in de niet-gepolymeriseerde zone en wei in een richting loodrecht op de oriëntatie van de deeltjes, die liggen in de gepolymeriseerde zones. Het is niet noodzakelijk, dat deze twee inrichtingen loodrecht op elkaar staan; gewenst is dat er ten minste een 25 hoek van 30° tussen de richtingen bestaat. Bij de vijfde post wordt een polymerisatie uitgevoerd van de nog niet gepolymeriseerde inktdeeltjes. Hiertoe wordt een ultraviolet stralingsbron 15 gebruikt identiek aan de bron 9 en aangebracht in een kamer 16 waarvan de bodem open is. Nu wordt het geheel van de registratiebanen 5 en 6 aan de straling blootgesteld zonder tussenvoeging van een masker; deze bewerking geeft dus een polymerisatie van de 30 zones, die niet waren gepolymeriseerd gedurende de derde bewerking en deze bewerking heeft dus geen invloed op de reeds gepolymeriseerde zones. Gedurende deze bewerking wordt het door de magneet 14 opgewekte magneetveld in stand gehouden door de parallel geplaatste magneet 21. Zo wordt een magnetische kaart verkregen met twee magnetische banen bestaande uit een opeenvolging van zones, waarbinnen de magnetische deeltjes longitudinaal of transversaal zijn georiënteerd 35 afhankelijk van de informatiebits en de gekozen code. Het scherm 8 wordt afgewikkeld van een voorraadrol 17 en opgewikkeld op een opneemrol 18. Het voortbewegen en positioneren van de film geschiedt onder besturing van een fotocel 19, die is aangebracht tegenover de randperforaties. De pulsen afkomstig van de fotocel 19 worden gevormd en gebruikt in een elektronische module 20.

40 De met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding uitgevoerde registraties kunnen worden uitgelezen met behulp van de gebruikelijke uitleeskoppen. De derde post, dus daar waar de selectieve polymerisatie plaatsvindt via het filmscherm 8 kan worden vervangen door een ultra-violet-laser-bron in combinatie met een straal-afbuig-module, die het mogelijk maakt de baan transversaal af te tasten in combinatie met een besturingsmodule voor de lichtintensiteit waarmee een willekeurige codering, op zich bekend, kan worden 45 gereconstrueerd. De afbuiging in langsrichting geschiedt door middel van de beweging van de drager 1 zelf, in dit geval door de beweging van de transportband 2. De werkwijze volgens de uitvinding kan ook worden toegepast voor het bewerken van magnetische dragers van het bandtype alsmede voor analoge registraties, zoals geluidregistraties. 50

1. Werkwijze voor het realiseren van een niet-wisbare magnetische registratie van binaire informatie op een met een polymeriseerbare magnetische inkt bedekte drager, waarbij allereerst alle in de nog vloeibare inkt 3 192278

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste plaat evenwijdig aan het vlak dat loodrecht staat op de optische as tegen de optische kopbasis schuifbaar is. Hierbij 2 bladen tekening