NL192195C - Rupsbandschoen in een rupsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig. - Google Patents

Rupsbandschoen in een rupsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL192195C
NL192195C NL8601721A NL8601721A NL192195C NL 192195 C NL192195 C NL 192195C NL 8601721 A NL8601721 A NL 8601721A NL 8601721 A NL8601721 A NL 8601721A NL 192195 C NL192195 C NL 192195C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pin
shoe
retainer
resilient
road
Prior art date
Application number
NL8601721A
Other languages
English (en)
Other versions
NL8601721A (nl
NL192195B (nl
Original Assignee
Gen Dynamics Land Systems
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gen Dynamics Land Systems filed Critical Gen Dynamics Land Systems
Publication of NL8601721A publication Critical patent/NL8601721A/nl
Priority to NL9600022A priority Critical patent/NL9600022A/nl
Priority to NL9600018A priority patent/NL9600018A/nl
Priority to NL9600019A priority patent/NL9600019A/nl
Priority to NL9600020A priority patent/NL9600020A/nl
Priority to NL9600021A priority patent/NL9600021A/nl
Publication of NL192195B publication Critical patent/NL192195B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192195C publication Critical patent/NL192195C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D55/00Endless track vehicles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D55/00Endless track vehicles
    • B62D55/08Endless track units; Parts thereof
    • B62D55/18Tracks
    • B62D55/20Tracks of articulated type, e.g. chains
    • B62D55/205Connections between track links
    • B62D55/21Links connected by transverse pivot pins
    • B62D55/211Bitubular chain links assembled by pins and double connectors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)
  • Tires In General (AREA)
  • Electric Cable Arrangement Between Relatively Moving Parts (AREA)
  • Component Parts Of Construction Machinery (AREA)

Description

1 192195
Rupsbandschoen in een rupsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig
De uitvinding heeft betrekking op een rupsbandschoen in een mpsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig, voorzien van een schoenhuis, dat twee langwerpige penopeningen met dezelfde doorsnede en een 5 lijf daartussen omvat en dat een binoculairs vorm bepaalt, en een veerkrachtige bekleding van het schoenhuis, waarbij de bekleding van het schoenhuis een wegwielvulstuk van veerkrachtig materiaal en een vervangbaar wegvulstuk met een wegcontactstuk van veerkrachtig materiaal omvat, waarbij het wegwielvulstuk gevormd is op één zijde van het schoenhuis en het wegvulstuk losmaakbaar te bevestigen is met behulp van ten minste één veerkrachtig tegenhouderdeel aan de tegenoverliggende zijde van het schoen-10 huis.
Een dergelijke rupsbandschoen is bekend uit het Duitse ’Offenlegungsschrift’ 2.307.633. In dit document wordt een rupsbandschoen beschreven, waarbij het schoenhuis uit één stuk vervaardigd is, en aan één zijde van het schoenhuis evenwijdig met de penopeningen twee uitsteeksels meegevormd zijn. Het vervangbare wegvulstuk bestaat uit een gestanste metalen grondplaat waar het wegcontactstuk aan 15 gevulcaniseerd is. De grondplaat bezit twee verende vleugels of tegenhouderdelen die in groeven in de uitsteeksels van het schoenhuis verschoven moeten worden. Verder bezit de grondplaat een verende lip, die na inschuiven van het wegvulstuk achter een rand aan het schoenhuis haakt om het wegvulstuk te vergrendelen.
Gebruikelijk is dat een rupsband voor een rupsvoertuig rupsbandschoenen omvat, die door pennen 20 verbonden zijn om een rupsband zonder einde te vormen. Iedere rupsbandschoen omvat gewoonlijk een metalen schoenhuis waarop een buitenwaartse gericht wegvulstuk en een binnenwaarts gericht wegwielvulstuk zijn aangebracht. Terwijl wegwielvulstukken gewoonlijk niet in aanzienlijke mate slijten, houden wegvulstukken het gewoonlijk niet meer dan 800 tot 1000 mijl (1280 tot 1600 km) uit.
Een probleem bij de hogere gewichten en grotere snelheden van de huidige gevechtstanks is de 25 vervorming van het wegvulstuk welke een gevolg is van de warmte die door de hogere gewichten en grotere snelheden ontwikkeld wordt.
Dit is nadelig voor de levensduur van de wegvulstukken.
Het wegvulstuk volgens de Duitse octrooiaanvrage 2.307.633 is weliswaar zonder veel problemen op het schoenhuis aan te brengen, maar is daarentegen niet eenvoudig van het schoenhuis weg te nemen. De 30 metalen grondplaat is gezien zijn draagfunctie noodzakelijkerwijs dik en de verende lip is dus stijf. Na inhaken achter de rand van het schoenhuis is het wegvulstuk daardoor niet zonder speciale hulpmiddelen van het schoenhuis los te maken.
Het is een doel van de uitvinding een rupsbandschoen te verschaffen die het onderhoud van een rupsband in het veld vergemakkelijkt.
35 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een rupsbandschoen van de in de aanhef beschreven soort, waarbij het schoenhuis een paar uit plaatmateriaal gevormde huisdelen omvat die in samengestelde toestand met een paar eindplaten de binoculaire vorm van het schoenhuis bepalen, en waarbij de bevestiging van het wegvulstuk aan het schoenhuis met ten minste één verbindingsorgaan van het pentype geschiedt, dat wegneembaar is en dat kan samenwerken met één van de tegenhouderdelen.
40 Hiermee wordt bereikt, dat het wegvulstuk in het veld eenvoudig te vervangen is door het losmaken van de verbindingspen het wegnemen van het versleten wegvulstuk, het aanbrengen van een nieuw wegvulstuk en het opnieuw vastmaken van de verbindingspen. Hierdoor kunnen de wegvulstukken gedurende hun maximale levensduur gebruikt worden, aangezien zij niet voortijdig in een werkplaats vervangen hoeven te worden. Voorts maakt de constructie van het schoenhuis het mogeiijk, dat beide huisdelen uit dezelfde 45 gevormde metalen plaat op een economische manier kunnen worden vervaardigd. Derhalve is de ruspband-schoen voordelig in gebruik en om te vervaardigen.
Opgemerkt wordt, dat het uit het Amerikaanse octrooischrift 2.719.758 bekend is om een vervangbaar wegvulstuk met behulp van schroefbouten en moeren aan het schoenhuis te bevestigen.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bevat elk schoenhuisdeel een paar verzette flenzen die passen 50 op de verzette flenzen van het andere huisdeel, en is een verbinding aanwezig die de flenzen van de schoenhuisdelen aan elkaar vastzet zodat het lijf gevormd is. Hierdoor wordt een eenvoudige vervaardiging van het schoenhuis verkregen.
Op voordelige wijze bevat de losmaakbare verbinding voor het vervangbare wegvulstuk een gat in één van de eindplaten voor het opnemen van het verbindingsorgaan van het pentype en een tegenhoudorgaan 55 op het wegvulstuk, welk verbindingsorgaan van het pentype is ingezet in het gat van de eindplaat teneinde buitenwaarts daaruit uit te steken en in aangrijping te zijn met het tegenhoudorgaan teneinde het wegvtdstuk op het schoenhuis vast te zetten, en is het verbindingsorgaan van het pentype verwijderbaar vanuit het gat 192195 2 van de eindplaat vanwege de aanwezigheid van vrije ruimte in het veerkrachtige materiaal van het wegvulstuk.
Met voordeel is het verbindingsorgaan van het pentype een spiraalconstructie van opgerold stripmateriaa! met een gepunt einde, en bevat het tegenhoudorgaan op het wegvulstuk het veerkrachtige tegenhouder-5 deel, waarbij het tegenhouderdeel elastisch vervormt door aangrijping daarvan met het gepunte einde van het verbindingsorgaan ingevolge een inzetten daarvan door het gat van de eindplaat.
Op voordelige wijze is een tweede verbindingsorgaan van het pentype aangebracht, is een gat in de andere eindplaat aanwezig voor het opnemen van het tweede verbindingsorgaan van het pentype, en bevat het tegenhoudorgaan een ander veerkrachtig tegenhouderdeel dat in aangrijping is met het tweede 10 verbindingsorgaan van het pentype voor het vastzetten van het wegvulstuk op het schoenhuis.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bevat het vervangbare wegvulstuk een steun van metaalplaat met een paar pengoten die elk overstaande einden hebben en een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede bezitten die uitmondt in eenzelfde richting als de andere pengoot; bevat de metalen steun eveneens een lijf dat zich uitstrekt tussen de twee pengoten daarvan voor samenwerking daarmede bij het bepalen van één 15 helft van een binoculaire configuratie; is het veerkrachtige wegcontactstuk vervaardigd van een veerkrachtig materiaal dat gevormd is op de metalen steun op de zijde daarvan gelegen tegenover de richting waarnaar > rr‘ de pengoten openen; bevat de losmaakbare verbinding een tegenhoudorgaan dat is gemonteerd op het lijf ^ van de metalen steun tussen de twee pengoten daarvan; en bevat het tegenhoudorgaan een paar veerkrachtige tegenhouderdelen die respectievelijk geplaatst zijn vlak bij de overstaande einden van de 20 pengoten daarvan en die elastisch worden vervormd voor het verschaffen van een montage van het vervangbare wegvulstuk op het huis van de rupsbandschoen.
Op voordelige wijze bevat het tegenhoudorgaan daarbij een langwerpige bladveer met een tussendeel dat geplaatst is tussen het lijf van de metalen steun en het veerkrachtige wegcontactstuk, is een verbinding voor het vastzetten van het tussendeel van de bladveer aan het lijf van de metalen steun aanwezig, en 25 heeft de bladveer overstaande einden die de veerkrachtige tegenhouderdelen van het tegenhoudorgaan zijn, waarbij elk bladveereinde met voordeel een gebogen einddeel bevat, dat een opening voor het opnemen van het verbindingsorgaan heeft, en waarbij het lijf van de metalen steun met voordeel eind-openingen vlakbij de einden van de bladveer van het tegenhoudorgaan bevat teneinde een elastische vervorming daarvan ingevolge een montage van het vervangbare wegvulstuk mogelijk te maken.
30 Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bevat de metalen steun versterkingsribben die zich uitstrekken over de pengoten en eveneens gaten bij de pengoten, en strekt het veerkrachtige materiaal van het veerkrachtige wegcontactstuk zich uit in de gaten van de metalen steun bij de pengoten teneinde daarmede samen te werken bij het vastzetten van het veerkrachtige materiaal.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bevat elk schoenhuisdeel een groef voor het plaatsen van een 35 penconstructie welke groef gelegen is vlakbij het lijf en met zijn opening naar zijn langwerpige penopening is gekeerd.
De uitvinding zal nader worden toegeiicht aan de hand van de tekening.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een rupsbandvoertuig met een paar rupsbanden zonder 40 einde.
Figuur 2 toont een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een uiteengenomen voertuigiupsband.
Figuur 3 toont een zijaanzicht van de rupsband, gezien volgens de pijlen Ill-Ill van figuur 2.
Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede door de rupsband, gezien volgens de pijlen IV-IV in figuur 3.
Figuur 5 toont een gedeeltelijke doorsnede, gezien volgens de pijlen V-V van figuur 4, waarbij de 45 lupsband is getoond in een toestand waarin schoenconstructies daarvan ten opzichte van elkaar bewegen tijdens de verplaatsing van het voertuig.
Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht van een binoculair gevormd huis, in uiteengenomen toestand, van een rupsbandschoen van de rupsband.
Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht van het huis van de binoculair gevormde schoen, in zijn 50 gemonteerde toestand.
Figuur 8 toont een perspectivisch aanzicht van een gevormde metalen steunplaat van een vervangbaar wegvulstuk voor de rupsbandschoen.
Figuur 9 toont een perspectivisch aanzicht van het vervangbare wegvulstuk nadat veerkrachtig materiaal ter plaatse in een vorm is aangebracht op de metalen steun.
55 Figuur 10 toont een doorsnede door het vervangbare wegvulstuk gezien volgens de pijlen X-X in figuur 9.
Figuur 11 toont een bovenaanzicht van het vervangbare wegvulstuk, gezien volgens de pijlen XI-XI in figuur 10.
3 192195
Figuur 12 toont een eindaanzicht van het vervangbare wegvulstuk, gezien volgens de pijlen XII-XII in figuur 11.
Figuur 13 toont een gedeeltelijke doorsnede door het vervangbare wegvulstuk, gezien volgens de pijlen XIII-XIII in figuur 11.
5 Figuur 14 toont een aanzicht van de rupsbandschoen, gezien in dezelfde richting als de linkerschoen getoond in figuur 4, waarbij het wegwielvulstuk is aangebracht maar zonder dat het vervangbare wegvulstuk op de schoen is gemonteerd.
Figuur 15 toont een eindaanzicht van de rupsband, gezien volgens de pijlen XV-XV in figuur 14.
Figuur 16 toont een doorsnede door de rupsbandschoen, gezien volgens de pijlen XVI-XVI in figuur 14.
10 Figuur 17 toon een doorsnede van de rupsbandschoen, gezien volgens de pijlen XVII-XVII in figuur 14.
Figuur 18 toont een aanzicht van de rupsbandschoen juist voor de montage van het vervangbare wegvulstuk op het schoonhuis.
Figuur 19 toont een aanzicht van de rupsbandschoen nadat het vervangbare wegvulstuk op het schoonhuis is gemonteerd.
15 Figuur 20 toont een aanzicht van de rupsbandschoen voor de montage van het vervangbare wegvulstuk maar onderste boven gekeerd vanuit de stand van figuur 18.
Figuur 21 toont een perspectivisch aanzicht van een uiteengenomen bus en pen van een penconstructie van de rupsband zonder einde.
Figuur 22 toont een aanzicht van de penconstructie na het in de vorm vervaardigen van een elastomere 20 bus ter plaatse tussen de bus en de pen van de constructie.
Figuur 23 toont een gedeeltelijk weggebroken aanzicht van de pen van de penconstructie.
Figuur 24 toont een perspectivisch aanzicht van een uiteengenomen centraal verbindingsorgaan van de rupsband zonder einde.
Figuur 25 toont een zijaanzicht, in doorsnede door het centrale verbindingsorgaan en aangrenzende 25 pennen van aangrenzende schoenconstructies van de rupsband ten einde de manier te tonen waarop het centrale verbindingsorgaan de schoenconstructies verbindt.
Figuur 26 toont een perspectivisch aanzicht van een uiteengenomen eindverbindingsorgaan van de rupsband zonder einde.
Figuur 27 toont een doorsnede door het eindverbindingsorgaan, gezien volgens de pijlen XXVII-XXVll in 30 figuur 26, waarbij het eindveibindingsorgaan aangrenzende peneinden van aangrenzende schoenconstructies verbindt.
Figuur 28 toont een bovenaanzicht van het eindverbindingsorgaan, gezien volgens de pijlen XXVIII-XXVIII in figuur 27.
Figuur 29 toont een doorsnede, gezien volgens de pijlen XXIX-XXIX in figuur 27, door het eind-35 verbindingsorgaan en een van de daardoor verbonden peneinden ten einde de manier te tonen waarop het eindverbindingsorgaan op het peneinde is vastgezet.
Figuur 30 toont een eindaanzicht van de rupsbandschoen, gedeeltelijk in doorsnede door de bijbehorende peneinden, gezien volgens de pijlen XXX-XXX in figuur 4.
Figuur 31 toont een doorsnede door de rupsbandschoen, gezien volgens de pijlen XXXI-XXXI van figuur 40 30.
Figuur 32 toont een doorsnede, gezien volgens de pijlen XXXII-XXXII van figuur 31, door een spiraalvormig penverbindingsorgaan van het type dat gebruikt wordt voor het vastzetten van het vervangbare wegvulstuk op de rupsbandschoen.
Figuur 33 toont een gedeeltelijke doorsnede van een eindplaat van het huis, gezien in de richting van de 45 pijlen XXXIII-XXXIII van figuur 31, ten einde de manier te tonen waarop de rupsbandschoen is vastgezet tegen een axiale beweging langs de penconstructie.
Figuur 1 toont een rupsbandvoertuig, uitgevoerd als een gevechtstank 50, met een paar rupsbanden 52 zonder einde. Elke rupsband 52 zonder einde wordt ondersteund m.b.v. een bijbehorend stel wegwielen 54, 50 alsmede een spanleiwiel of omkeerwiel 56 en een aandrijfkettingwiel 58. Tijdens bedrijf worden de rupsbanden 52 zonder einde onder de wegwielen 54 achterwaarts getrokken door de aandrijfkettingwielen 58 en het niet getoonde bovendeel van de rupsband beweegt voorwaarts rondom het leiwiel 56, dat tevens dient voor het onder een bepaalde spanning houden van de rupsband.
Met verwijzing naar figuur 2 zal de constructie van de rupsband 52 zonder einde in het kort worden 55 beschreven ten einde elke component ervan te begrijpen vóór een beschrijving in bijzonderheden plaats vindt.
Over de lengte van elke rupsband 52 zijn twee rijen schoenen 60 naast elkaar aangebracht en werkzaam 192195 4 voor het ondersteunen van de wegwielen 54 voor een beweging over de grond waarop de tank zich verplaatst. Elke schoen 60 bevat een vervangbaar wegvulstuk 62 voor aangrijping met de grond tijdens de voertuigverplaatsing. Een paar penconstructies 64 strekt zich uit tussen elk op één lijn gelegen paar rupsbandschoenen 60 ten einde een beweging mogelijk te maken van de schoenen ten opzichte van elkaar 5 en wanneer de rupsband 52 rondom de wegwielen 54, het leiwiel 56, en het aandrijfkettingwiel 58 beweegt. Elke penconstructie 64 bevat een holle pen 66 van een constructie, die de rupsband 52 weinig gewicht verschaft zonder dat de sterkte van de pennen op de vereiste plaatsen wordt opgeofferd. Tussen elk zijdelings op één lijn gelegen paar rupsbandschoenen 60, is een middengeleiding 68 aangebracht voor de geleiding van de rupsband langs de bijbehorende wegwielen, spanleiwiel en aandrijf kettingwiel. Schoen-10 constructies 70 worden verschaft door de zijdelings op één lijn gelegen paren schoenen 60, het bijbehorende paar penconstructies 64, en de middengeleiding 68, die gelegen is tussen elk paar zijdelings op één lijn gelegen schoenen 60. Eindverbindingsorganen 72 verbinden de bijbehorende aangrenzende einden van holle pennen 66 met aangrenzende schoenconstructies 70, zoals hiema vollediger zal worden beschreven. Bovendien is elk aangrenzend paar schoenconstructies 70 verbonden door een bijbehorend centraal 15 verbindingsorgaan 74 (figuur 5), dat zich uitstrekt tussen tussendelen van de aangrenzende pennen 66, zoals eveneens hiema vollediger zal worden beschreven.
Zoals getoond is in figuur 3 zijn de rupsbandschoenen 60 van aangrenzende schoenconstructies 70 betrekkelijk dicht bij elkaar geplaatst en, zoals getoond is in figuur 4, geplaatst tussen de grond G en de wegwielen 54 tijdens de aandrijving van de bijbehorende tank. Zoals getoond is in de figuren 6 en 7 bevat 20 elke rupsbandschoen een binoculair gevormd schoenhuis 76 met een paar gevormde huisdelen 78 van metaalplaat met elk dezelfde doorsnede. Het schoenhuis 76 bevat eveneens een paar eindplaten 80, die samenwerken bij het aan elkaar vastzetten van het paar huisdelen 78, op een manier zoals hiema vollediger zal worden beschreven. Zoals het best is getoond in de figuren 14 tot en met 17 en 20, bevat de rupsbandschoen eveneens een wegwielvulstuk 81 van een veerkrachtig materiaal 82 (figuren 16 en 17), dat 25 ter plaatse in een vorm is aangebracht op één zijde van het schoenhuis 76. Het vervangbare wegvulstuk 62 van de rupsbandschoen is getoond in de figuren 9 tot en met 13, 18 en 19, en bevat een veerkrachtig wegvulstuk of wegcontactstuk 84 dat in een vorm is vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal 86 (figuur 10) voor aangrijping met de grond tijdens de voertuigverplaatsing. Eerste en tweede verbindingsorganen 88 en 90 van het pentype van de rupsbandschoen zijn het best getoond in figuur 31 en werken samen voor het 30 verschaffen van een losmaakbare verbinding die het vervangbare wegvulstuk 62 vastzet op het schoenhuis 76, op een manier die hiema vollediger zal worden beschreven.
In figuren 6, 7 en 15 bepaalt de constructie van elk schoenhuisdeel 78 een langwerpige penopening 92 met een gewoonlijk ronde dwarsdoorsnede, zich uitstrekkend tussen de eindplaat 80 met de einden van de huisdelen opgenomen in complementaire bijbehorende openingen 94 (figuur 6) in de eindplaten 80 en 35 daarop vastgezet, zoals getoond is in figuur 7, door een geschikte hardsoldering. Elk schoenhuisdeel 78 bevat een paar verzette flenzen of langsstrippen 96 en 98, waarbij de ene flens 96 korter is dan de andere flens 98 op elk van zijn einden. Dezelfde dwarsdoorsneden van de huisdelen 78 zijn ten opzichte van elkaar tegengesteld gericht, zodat de verzette flenzen 96 en 98 ineengrijpen, zoals het best is getoond in figuur 17. Een verbinding, die bij voorkeur wordt verschaft door lassen 100, zet de langere flenzen 98 aan elkaar vast 40 ten einde een bevestiging van de huisdelen 78 aan elkaar te verschaffen.
Zoals getoond is in figuur 7 bepalen de flenzen 96 en 98 van het schoenhuisdeel 78 een lijf 102, dat zich uitstrekt tussen de langspenopeningen 92 zijdelings tussen de eindplaten 80. Elke schoenhuisdeel 78, zoals het best in figuur 15 is getoond, bevat eveneens een penplaatsingsgroef 104, die geplaatst is vlakbij het lijf 102 en die gericht is naar de bijbehorende langspenopening 92. Elke eindplaatopening 94 bevat eveneens 45 een complementair groefdeel 106, dat het gedeelte van het huisdeel opneemt en dat de bijbehorende pengroef 104 bepaalt. Zoals hiema vollediger zal worden beschreven worden de pengroeven 104 gebruikt voor het beletten van een rotatie van de penconstructie 64, welke hierboven zijn vermeld in samenhang met figuur 2. Tussen de pengroeven 104, bepaalt het lijf 102 van de huisdelen 78 een opening 108 die een langwerpige rechthoekige vorm heeft, zoals getoond is in figuur 7. Het wegwielvulstuk 81, zoals hierboven is 50 vermeld, wordt ter plaatse in een vorm aangebracht op het gemonteerde schoenhuis 76, waarbij het veerkrachtige materiaal 82 daarvan zich uitstrekt door de lijfopening 108, zoals getoond is in figuur 16, tussen de overstaande zijden van het lijf 102 ten einde de bevestiging van het wegwielvulstuk op de huisdelen 78 te vergroten. Een geschikt kleefmiddel wordt bij voorkeur eveneens aangebracht op de huisdelen 78 voordat ter plaatse in een vorm het wegwielvulstuk 81 wordt aangebracht ten einde de 55 bevestiging van het materiaal op het schoenhuis verder te vergroten.
Zoals het best is getoond in de figuren 4 en 6 hebben de schoenhuiseindplaten 80 elk een paar nokken 109 die samenwerken voor de vorming van een groef 109a. Overstaande einden van het huisdeellijf 102 5 192195 zijn opgenomen in de nokgroeven 109a, zoals het best is getoond in de figuren 4 en 7, voor samenweiking met de bevestiging, verschaft door het hardsolderen bij de plaatsing van de huisdelen 78 en de eindplaten 80 ten opzichte van elkaar.
Zoals hierboven is vermeld met betrekking tot figuur 31, is het vervangbare vulstuk 62 losmaakbaar op 5 het schoenhuis 76 vastgezet door de eerste en tweede penverbindingsorganen 88 en 90 die in bijbehorende gaten of holten 110 en 112 van het paar eindplaten 80 zijn opgenomen. Zoals hierna vollediger wordt beschreven heeft een vasthoudorgaan 114 van het vervangbare wegvulstuk 62 veerkrachtige tegenhouder-delen 116 en 118 die respectievelijk in aangrijping zijn met einden van de pennen 88 en 90, die buitenwaarts vanuit de bijbehorende eindplaten 80 uitsteken. Het eerste verbindingsorgaan 88 van het pentype is 10 uit de bijbehorende eindplaatopening of gat 110 verwijderbaar door ponsen of uitdrukken, hetgeen gemakkelijk kan worden uitgevoerd met een hamer en een pons, en wordt daardoor bewogen naar rechts in het ledige gebied 120, begrensd door het wegvulstukmateriaal 86. Het veerkrachtige tegenhouderdeel 116 is dan vrij zodat de linkerzijde van het vervangbare wegvulstuk 62 naar beneden kan draaien om het rechter tweede penverbindingsorgaan 90, waarbij het vrijkomt van de benedenzijde van de linkereindplaat 80 en 15 een beweging van het vervangbare wegvulstuk naar links mogelijk wordt gemaakt en het veerkrachtige tegenhouderdeel 118 buiten aangrijping komt met het penveibindingsorgaan 90.
Een nieuw wegvulstuk 62 wordt weer op de schoen 60 geplaatst door eerst het veerkrachtige tegenhouderdeel 118 te verbinden met het penveibindingsorgaan 90 en veivolgens het wegvulstuk met de bewegingsrichting aan de wijzers van de klok wordt gedraaid in de stand, getoond in figuur 31. Het 20 penverbindingsorgaan 88, dat vooraf was verwijderd, zoals hierboven is beschreven, wordt vervolgens weer ingezet in het linkereinde van de bijbehorende eindplaatholte of gat 110 en naar de getoonde stand gedreven voor aangrijping met het veerkrachtige tegenhouderdeel 116. Tijdens de aanvankelijke plaatsing wordt het veerkrachtige tegenhouderdeel 118 elastisch vervormd en wordt het veerkrachtige tegenhouderdeel 116 vervolgens vervormd als de pen 88 in de vastgezette stand is gedreven. Ten einde de vervanging 25 te vergemakkelijken heeft de pen 88 een puntvormig einde 88a dat aanvankelijk in aangrijping is met het veerkrachtige tegenhouderdeel 116. Zoals getoond met het penverbindingsorgaan 88 in figuur 32, hebben zowel het penverbindingsorgaan 88 als op een spiraalvoimige dwarsdoorsnede, die een veilige plaatsing daarvan in de bijbehorende eindplaatholte waarborgt ondanks de vervaardigingstoleranties, waarbij de penverbindingsorganen na verwijdering uit de eindplaten weer opnieuw kunnen worden gebruikt.
30 In de figuren 8 en 9 bevat het vervangbare wegvulstuk 62 een metalen steunplaat 124, die gevormd wordt door persen en ponsen en die twee pengaten 126 heeft. Elke pengoot 126 heeft uiteinden 128 en 130 en een gebruikelijke halfcirkelvormige dwarsdoorsnede die geperst is in dezelfde richting als de andere pengoot, zoals getoond is in figuur 12. De geponste en in vorm geslagen metalen steunplaat 124 heeft een lijf 132 dat zich uitstrekt tussen de pengoten 126, zoals getoond is in de figuren 8 en 9. Het veerkrachtige 35 materiaal 86 van het wegvulstuk 84 wordt aangebracht op de gevormde metalen steun 124 tegen over de zijde waarin de pengoten 126 zijn gelegen. Een geschikt kleef middel wordt bij voorkeur aangebracht op de gevormde metalen steun 124 ten einde het vastzetten tussen het materiaal 86 van het wegvulstuk en de steun te vergemakkelijken.
Zoals het best is getoond door een gecombineerde verwijzing naar de figuren 8 t/m 11, is het veerkrach-40 tige vast- of tegenhoudorgaan 114, dat hierboven is beschreven, gemonteerd op het lijf 132 van de metalen steunplaat 124 tussen de twee pengoten 126 en is elk veerkrachtige tegenhouderdeel 116 resp. 118 daarvan geplaatst vlakbij het einde 128, resp. 130 van de pengoten. Zoals hierboven is vermeld worden deze veerkrachtige tegenhouderdelen 116 en 118 elastisch vervormd tijdens de montage van het vervangbare wegvulstuk 62 op de bijbehorende rupsbandschoen.
45 Zoals het best is getoond in de figuren 10 en 11 is de voorkeursconstructie van het vasthoudorgaan 114 een langwerpige bladveer met een tussendeel 134, dat gelegen is tussen het lijf 132 van de metalen steun 124 en het veerkrachtige wegvulstuk 84. Een paar klinknagels 136 verbindt de metalen steunplaat 124 met het tussendeel 134 van het bladveervasthoudorgaan 114, waarbij de einden van de bladveer de veerkrachtige tegenhouderdelen 116 en 118 verschaffen. Na montage van het vervangbare wegvulstuk 62 op het 50 schoenhuis 76 zijn de koppen van de klinknagels 136 opgenomen in voorgevormde indrukkingen 138 van het veerkrachtige wegwielvulstukmateriaal 82, zoals getoond is in de figuren 14, 16 en 18.
Zoals getoond is in de figuur 10 en 11 hebben de veerkrachtige tegenhouderdelen 116 en 118, die de einden van het bladveervasthoudorgaan 114 vormen, respectievelijk een gebogen eindeel 140 en 142 die een bijbehorende sleufvormige opening 144 resp. 146 begrenzen, welke openingen halfcirkelvormig zijn 55 voor het opnemen van het penverbindingsorgaan 88 en resp. 90. Zoals getoond is in de figuren 10 en 11, zijn uitsparingen 148 en 150 aangebracht in het lijf 132 vlakbij de einden van het bladveervasthoudorgaan 114 ten einde een elastische vervorming van de veeikrachtige tegenhouderdelen 116 en 118 tijdens de 192195 6 montage van het vervangbare wegvulstuk 62 mogelijk te maken, zoals hierboven is beschreven.
Zoals het best is getoond in de figuur 8, 9 en 11 t/m 13, bevat de gevormde metalen steunplaat 124 van het vervangbare wegvulstuk versterkingsribben 152 die zich uitstrekken over de pengoten 126. Zoals getoond zijn drie van de ribben 152 aangebracht op elke goot 126, waarbij telkens één rib is geplaatst 5 vlakbij elk einde van de goot en waarbij een derde ribbe centraal is gelegen tussen de einden van de goot. Eveneens is elke goot voorzien van gaten 154 bij de pengoten, waarbij twee holten bij voorkeur zijn aangebracht op elke goot, zodat er één holte aanwezig is in figuur 13 strekt zich het veerkrachtige materiaal 86 van het veerkrachtige wegvulstuk 84 uit de gaten 154 van de metalen steun 124 bij de pengoten ten einde daarmee samen te werken bij het vastzetten van het veerkrachtige materiaal na het op de juiste 10 plaats aanbrengen daarvan op de steun 124.
Het vervangbare wegvulstuk 62, dat hierboven is beschreven en getoond is in figuur 18, wordt aldus op de rupsbandschoen 60 vastgezet door plaatsing daarvan tussen de eindplaten 80 voor een bevestiging door de penverbindingsorganen 88 en 90, zoals hierboven is beschreven en getoond is in figuur 19. Voor het vastzetten van het vervangbare wegvulstuk 62, heeft de rupsbandschoen 60 op de overstaande zijde, 15 getoond in figuur 18, de in figuur 20 getoonde constructie, waarbij het wegwielvulstuk 81 ter plaatse in een vorm is aangebracht op het schoenhuis, op de manier zoals hierboven is beschreven.
Zoals hierboven is beschreven met betrekking tot figuur 2, bevat elke schoenconstructie 70 een paar zijdelings op één lijn gelegen rupsbandschoenen 60, uitgevoerd zoals hierboven is beschreven, en een paar van de penconstructies 64 die het paar rupsbandschoenen verbindt. Elke penconstructie 64, als getoond in 20 figuren 21,22 bevat een bus 156, die is opgenomen in de rupsbandschoenen van de bijbehorende schoenconstructie, zoals hierna vollediger wordt beschreven. De bus 156 bevat en paar busdelen 158 van metaalplaat die gemaakt zijn voor de vorming van een ronde opening 160 (figuur 30) door de bus. De pen 66 van de constructies 64 wordt opgenomen in de opening 160 van de bus 156, zoals getoond is in figuren 22, en heeft overstaande einden 162 die buitenwaarts vanuit de bus 156 uitsteken ten einde een verbinding 25 van aangrenzende schoenconstructies door verbindingsorganen bij de overstaande einden van de pennen daarvan mogelijk te maken, zoals hierna vollediger zal worden beschreven. Met de pen 66 geplaatst in de metalen bus 156, wordt een veerkrachtige bus 164, het best getoond in figuur 20, 22 in een vorm vervaardigd uit een geschikt elastomeer materiaal, tussen de bus 156 en de pen 66 en verbonden met zowel de bus als de pen zodat een relatieve rotatie daartussen over de lengte van de penconstructie 64 wordt 30 geregeld door elastische vervorming van de veerkrachtige bus 164. Ten einde behulpzaam te zijn bij het verzekeren van de verbinding van de bus 164, verdient het de voorkeur eerst een geschikt kleefmiddel op de pen 66 en op de binnenzijde van de bus 156 aan te brengen voordat het in de vorm vervaardigen op de juiste plaats van de bus plaats heeft.
Zoals het best is getoond in figuren 22, 30 wordt elke penconstructie 64 samengedrukt en vervolgens 35 ingezet door de huisopeningen 92 van het bijbehorende paar rupsbandschoenen 60. Diametraal tegenover-elkaar gelegen langsopeningen 166 tussen de busdelen 158 zijn aangebracht ten einde een samendrukking toe te laten, die het inzetten van de penconstructie 64 in de rupsbandschoen 60 mogelijk maakt. Opgemerkt wordt, dat de mate van noodzakelijke samendrukking betrekkelijk gering is, slechts in orde van grootte van ongeveer 5%.
40 In figuur 30 bevat elke pen en busconstructie 64 een plaatsbepalende flens 168, die is opgenomen in de groef 104 van het huis van de bijbehorende rupsbandschoen ten einde een rotatie daarvan ten opzichte van de rupsbandschoen te beletten. Deze flens 168 is bepaald door gevormde flenzen 170 van de busdelen 158 en door een uitstekende nok 172 van de veerkrachtige bus 164, waarbij de nok geplaatst is tussen de busdeelflenzen 170. De langsranden van de busdeelflenzen 170 zijn ten opzichte van elkaar op afstand 45 geplaatst door de aangrenzende opening 166, die hierboven is beschreven, zodat een samendrukking van de busnok 172 en de rest van de veerkrachtige bus 164 mogelijk wordt gemaakt, zoals hierboven is beschreven, tijdens het inzetten van de penconstructie 64 in de rupsbandschoen.
Zoals het best is getoond in figuur 22 bevat de bus 156 van de penconstructie 64 op afstand geplaatste busgedeelten 156a met de pen 66 zich daartussen uitstrekkend voor het verschaffen van een plaats 174 50 van het centrale verbindingsorgaan 74 voor de penconstructie, zoals hierna vollediger wordt beschreven. De op afstand van elkaar geplaatste gedeelten 156a van de bus hebben eveneens buiteneinden van waaruit de overstaande einden 162 van de pen 66 buitenwaarts uitsteken voor het verschaffen van plaatsen 176 voor een eindverbindingsorgaan 72, zoals hierna vollediger wordt beschreven. Elk busgedeelte 156a bevat een paar busdelen 158, zoals hierboven is beschreven en het best in figuur 30 is getoond. Elk der busdelen 158 55 bevat een hoofddeel 178 met een gebruikelijke halfcirkelvormige dwarsdoorsnede en bevat eveneens het gebogen flensdeel 170, hierboven beschreven, voor samenwerking met de busnok 172, voor het verschaffen van de plaatsbepalende flens 168.
7 192195
In figuur 33 is de eindplaat 80 van elke rupsbandschoen 60 voorzien van een Omega-vormige klem 180 die toebehoort aan elke penconstmctie 64 voor het vasthouden van de penconstmctie in de rupsbandschoen. Een geschikte frees- of een andere bewerking wordt gebruikt voor het aanbrengen van een paar sleuven 182 door elk schoenhuisdeel 78 en gedeeltelijk in de eindplaat 80, zoals getoond. Na het inzetten 5 van de penconstmctie 64 in de rupsbandschoen 60 liggen de sleuven 182 aan de binnenzijde van de binneneinden van de busdelen 158 van de penconstmctie. De klemmen 180 hebben geschikte gereedschapsholten 183 die gebruikt worden voor het drijven van de benen 184 van de klem 180 naar elkaar toe ten einde zijn montage mogelijk te maken, zoals getoond, met een plaatsbepalende nok 186 daarvan, die op één lijn ligt met de busflenzen 170. De gemonteerde klemmen 180 zijn aldus in aangrijping 10 met de binneneinden van de busdelen 158 ten einde te beletten dat de penconstmctie 64 vanuit de mpsbandschoenen worden teruggetrokken.
Het is eveneens uit figuren 23, 33 duidelijk dat de pen 66 van de penconstmctie 64 een hol tussendeel 188 heeft, dat is opgenomen in de bus 156, alsmede de massieve einden 162, getoond in figuur 23, zoals hierna vollediger wordt beschreven.
15 In figuur 23 bevat de penconstmctie van elke schoenconstmctie de langwerpige pen 66, die zich uitstrekt door de bijbehorende schoenconstmctie, zoals hierboven is beschreven, en die het holle tussendeel 188 heeft, waarvan de ronde dwarsdoorsnede is beschreven met betrekking tot figuur 33. Dit holle tussendeel 188 van de pen 66 verschaft een lichtgewicht constructie, die het gewicht van de mpsband zonder einde aanzienlijk vermindert, gezien het grote aantal pennen dat gebruikt wordt op elke tank, waarmede twee van 20 de mpsbanden zonder einde worden gebruikt. Het holle tussendeel 188 van de pen heeft overstaande einden 190 waartussen bij voorkeur de dwarsdoorsnede gelijkmatig is. De pen 66 bevat eveneens het paar overstaande einden 162, hierboven vermeld in samenhang met de beschrijving van de penconstmctie 64. Deze peneinden 162 strekken zich uit vanuit de einden 190 van het tussenpengedeelte 188 en hebben een massieve constmctie voor het verschaffen van plaatsen met grote sterkte voor bevestiging van de 25 eindverbindingsorganen 72, die zich uitstrekken tussen de schoenconstmcties, zoals hierna vollediger zal worden beschreven.
In figuur 23 hebben de overstaande einden 190 van het holle tussengedeelte 188 bij voorkeur gelaste verbindingen 192 op de massieve peneinden 162. Deze gelaste verbindingen 192 zijn bij voorkeur vervaardigd door middel van draaiend lassen. Opgemerkt wordt dat elk massief einde 162 van de pen 66 30 een ronde holte 194 heeft, die op één lijn ligt met de centrale holte 196 door het holle tussendeel 188 van de pen. Deze holten 194 van het peneinde vergemakkelijken een opéénlijnligging tijdens het draaiend lassen, waarbij de gelaste verbindingen 192 worden verschaft.
Zoals getoond is in de figuren 23, 27 en 29 heeft elk massief peneinde 162 een plat oppervlak 198 voor het richten van de pen ten opzichte van een bijbehorend eindverbindingsorgaan 72, zoals hierna vollediger 35 zal worden beschreven. Bovendien bevat elk massief peneinde 162 een bevestigingsgroef 200 voor een eindverbindingsorgaan, welke geplaatst is diametraal tegenover het platte oppervlak 198 daarvan, dat gebruikt wordt voor het richten van de pen. Het platte oppervlak 198 van het peneinde heeft een gekromd binnendeel 202, terwijl de bevestigingsgroef 200 een gekromd binnendeel 204 heeft. Deze gekromde binnendelen 200 en 204 beletten spanningsconcentraties bij de belasting van de pen tijdens gebruik.
40 Eveneens heeft elk massief peneinde 162 een conisch eindoppervlak 206, dat over de omtrek op één lijn ligt met de bevestigingsgroef 200 voor het vergemakkelijken van een montage van een bijbehorend eindverbindingsorgaan 72, zoals hierna zal worden beschreven. Opgemerkt wordt, dat elk massief peneinde 162 is getoond met een eindholte 208, welke gebruikt wordt bij het ondersteunen van de pen tijdens zijn fabricage. Terwijl de eindholten 208 de peneinden 162 minder volledig massief maken, zijn de dwarsdoor-45 sneden van de peneinden volledig massief binnenwaarts in axiale richting vanwaar de bijbehorende eindverbindingsorganen 72 juist buitenwaarts van de buiteneinden van de holten 194 zijn gemonteerd. De massieve plaatsen bevinden zich daar waar de spanningen van de peneinden allereerst worden opgenomen en zij verschaffen daardoor een constructie van grote sterkte ondanks de holle constructie van het tussendeel 188 voor gewichtsvermindering.
50 In de figuren 3 en 4 is de middengeleiding 68 van elke schoenconstmctie 70 geplaatst tussen het paar schoenen 60 daarvan, waarvan de wegwieivulstukken 81 en de wegvuistukken 84 in tegengestelde richtingen wijzen en verbonden zijn door het bijbehorende paar penconstructies 64, zoals hierboven is beschreven. Opgemerkt wordt dat de middengeleiding 68 van elke schoenconstmctie 70 niet een verbindende functie vervult tussen aangrenzende schoenconstmcties en de belasting daarvan is aldus niet 55 onderworpen aan extra krachten anders dan die welke noodzakelijk zijn voor het verschaffen van de geleiding van de mpsband op het bijbehorende voertuig.
Zoals getoond is in figuur 4 bevat de middengeleiding 68 een paar geleidingsorganen 210, die elk een 192195 δ bevestigingsnokdeel 212 en een centraal geleidingsgedeelte 214 hebben. Een veerkrachtig materiaal 216 is verbonden met beide geleidingsorganen 210, bij voorkeur door een vervaardiging in een vorm ter plaatse, waarbij een geschikt Meetmiddel eerst wordt aangebracht op elk geleidingsorgaan ten einde de verbinding te verbeteren. De nokdelen 212 en geleidingsgedeelten 214 van elk geleidingsorgaan 210 liggen op één lijn 5 met die van de andere na de vervaardiging in een vorm ter plaatse ten einde in samenhang een bevestigingsnok 218 en een uitsteeksel 220 van de centrale geleiding te verschaffen. Een verbinding, verschaft door verbindingsorganen 222 van het pentype, bevestigt de bevestigingsnok 218 tussen de in dwarsrichting op afstand geplaatste schoenen 60 van de bijbehorende schoenconstructie 70, op een wijze welke hierna zal worden beschreven, waarbij het uitsteeksel 220 van de centrale geleiding zich vanuit de 10 schoenconstructie uitstrekt in de richting waar de wegwielvulstukken 81 van de schoenconstructie naar toe zijn gericht. Het uitsteeksel 220 wordt opgenomen tussen zijdelings op afstand geplaatste geleidingsplaten 223 van de wegwielen 54 ten einde de geleidingsfunctie te verschaffen die de rupsband in zijn stand houdt ten opzichte van de wegwielen tijdens de verplaatsing van het voertuig.
In de figuren 4 en 5 is het uitsteeksel 214 van de middengeleiding 68 voorzien van een opening 224 in 15 beide gefeidingsdelen 214 en in het veerkrachtige materiaal 216, dat de geleidingsorganen 210 met elkaar verbindt. Onder de opening 224, zoals getoond in figuur 4, zijn de bevestigingsnokdelen 212 van de geleidingsorganen 210 verder van elkaar op afstand geplaatst dan de geleidingsdelen 214 ten einde op deze plaats een extra hoeveelheid veerkrachtig materiaal 216 te verschaffen en een daaruit volgende vergrote samendrukbaarheid, die het verwijderen van de middengeleiding vergemakkelijkt, zoals hieronder 20 wordt beschreven. Elk bevestigingsnokdeel 212 bevat een holte of gat 226 voor het opnemen van het bijbehorende penverbindingsorgaan 222. Het paar penverbindingsorganen 222 heeft bij voorkeur de vorm van een spiraal, hierboven beschreven met betrekking tot figuur 31, en werkt samen bij het vastzetten van de middengeleiding 68 tussen de schoenen 60 van de bijbehorende schoenconstructie 70.
Zoals getoond is in de figuren 5, 30 en 31 bevat de binneneindplaat 80 van elke rupsbandschoen 60 een 25 verticale sleuf 228 waarin het bijbehorende penverbindingsorgaan 222 steekt vanuit een montageholte 230 in de eindplaat. Elk geleidingsorgaan 210, zoals getoond is in figuur 4, heeft een montagenok 109, die is voorzien van een bevestigingsflens 232, welke is opgenomen in de bijbehorende eindplaatsleuf 228, waarbij het penverbindingsorgaan 222 daarvan de middengeleiding in zijn stand vastzet in samenwerking met het andere penverbindingsorgaan op de andere zijde van de middengeleiding. Op het benedeneinde van de 30 middengeleiding 68 zijn de bevestigingsflenzen 232 voorzien van conische oppervlakken 234, die in een benedenwaartse richting convergeren. Een geschikt gereedschap met conische oppervlakken voor aangrijping met de conische flensoppervlakken 234 wordt gebruikt voor het naar elkaar toedrukken van de bevestigingsnokdelen 212 ten einde de middengeleiding 68 te verwijderen, wanneer een vervanging of reparatie noodzakelijk is. Een dergelijke beweging van de bevestigingsnokdelen 212 naar elkaar toe maakt 35 de centrale geleiding 68 vrij van de schoenconstructie wanneer de bevestigingsflenzen 232 de binneneinden van de penverbindingsorganen 222 vrijmaken. Eveneens zijn de conische oppervlakken 234 in aangrijping met de einden van de penverbindingsorganen 222 bij een bevestigen en het naar elkaar toedrukken van de bevestigingsnokken 212 ten einde een benedenwaartse beweging van de middengeleiding 68 mogelijk te maken totdat de penverbindingsorganen 222 in de bijbehorende holte 226 bewegen. Elk geleidingsorgaan 40 210 is voorzien van een aanslag 236, die geplaatst is tussen zijn geleidingsorgaan 210 en het bevestigingsnokdeel 212 en in aangrijping kan worden gebracht met de bovenrand van de aangrenzende schoeneind-plaat 80 ten einde de middengeleiding 68 in de gemonteerde stand op de juiste wijze te plaatsen.
In figuur 2 bevat de rupsband 52 zonder einde voor het rupsbandvoertuig een aantal schoenconstructies, uitgevoerd als hierboven is beschreven, waarbij elke schoenconstructie het paar pennen 66 bevat, waarvan 45 de einden 162 vanuit overstaande zijden van de schoenconstructie buitenwaarts uitsteken. Eindverbindings-organen 72 verbinden de aangrenzende peneinden 162 van aangrenzende schoenconstructies 70 op een wijze zoals hierna in meer bijzonderheden zal worden beschreven.
In de figuren 26 t/m 29 bevat de constructie van het eindvetbindingsorgaan 72 een lichaam 238 met een paar holten 240 voor het opnemen van het bijbehorende paar peneinden 162. Een veerkrachtig tegenhoud-50 orgaan 242 is gemonteerd op het lichaam 238 van het verbindingsorgaan 72 en is veerkrachtig in aangrijping met de peneinden 162 ten einde het lichaam van het verbindingsorgaan te bevestigen op de peneinden en daardoor een onderlinge verbinding van de aangrenzende schoenconstructies te verschaffen, waartoe deze peneinden behoren. Het aanbrengen van het veerkrachtige tegenhoudorgaan 242 voor het vastzetten van de peneinden met het lichaam 238 van het verbindingsorgaan op de beschreven wijze 55 schakelt de noodzaak van een gebruikelijk wigvormig verbindingsorgaan met een bijbehorende van schroefdraad voorziene verbinding uit, welke kan losgeraken.
Voorts is, zoals hierna duidelijk zal zijn uit de volgende bespreking van de specifieke constructie van het 9 192195 eindverbindingsorgaan 72, het verwijderen en installeren van het eindverbindingsorgaan gemakkelijker en sneller, zodanig dat onderhoud in het veld wordt vergemakkelijkt en reparatie plaats heeft op dezelfde wijze als bij alle andere componenten van de rupsband zonder einde.
Zoals het best is getoond in figuur 26 bevat elke holte 240 een plat oppervlak 244 voor het richten van 5 het bijbehorende peneinde 162 door aangrijping van zijn plat oppervlak 198, zoals getoond is in figuur 27. Anders dan het platte oppervlak 244 heeft de rest van elke holte 240 een ronde vorm, die concentrisch is met de centrale hartlijn van het bijbehorende peneinde 162. Een langwerpige groef 246 van het lichaam van het verbindingsorgaan 72 is getoond in de figuren 27 en 28 en bepaalt een tussenopening 248 in elke holte 240, waarbij het vasthoudorgaan 242 zich uitstrekt door de openingen ten einde de bijbehorende peneinden 10 162 vast te zetten. De groef 246 bevat eveneens een zitting 250, waarop het veerkrachtige tegenhoud-orgaan 242 is gemonteerd, zoals hieronder wordt beschreven.
Zoals getoond in de figuren 26, 27 en 28, bevat het veerkrachtige tegenhoudorgaan 242 een één geheel vormende bladveer 252, die is opgenomen in de groef 246 van het lichaam van het verbindingsorgaan 72, zodanig dat deze tijdens gebruik niet blootligt. De bladveer 252 van het tegenhoudorgaan 242 bevat een 15 tussendoel 254, dat aangrijpend met de zitting 250 van het tegenhoudorgaan is vastgezet door middel van een verbinding die bij voorkeur is uitgevoerd als een klinknagel 256, zoals het beste is getoond in figuur 27. Overstaande einden 258 van de bladveer 252 van het tegenhoudorgaan 242 strekken zich uit vanuit het tussendeel 254 daarvan en door het bijbehorende paar tussenopeningen 248 in de holten 240 voor aangrijping met de bijbehorende peneinden 162. Elk einde 258 van de veer van het tegenhoudorgaan is in 20 aangrijping met het bijbehorende peneinde 162 in de bevestigingsgroef 200 in de gemonteerde stand, zodanig dat daardoor het eindverbindingsorgaan 72 op het peneinde wordt vastgehouden. Het verdient de voorkeur dat van elk einde 258 van de veer van het tegenhoudorgaan het uiterste einddeel 260 de vorm heeft van een haak, zoals het beste is getoond in figuur 27, zodat dit kan worden gegrepen met een geschikt gereedschap en kan worden gebogen ten einde een verwijderen van het eindverbindingsorgaan 72 25 uit het bijbehorende paar peneinden 162 mogelijk te maken. Bij montage wordt het eindverbindingsorgaan 72 bewogen over het bijbehorende paar peneinden 162 en zijn de overstaande einden 258 van de veer in aangrijping met de penoppervlakken 206 met conisch einde (figuur 29) van de pennen, zodanig dat een elastische buiging optreedt vóór de beweging in de bijbehorende bevestigingsgroeven 200, zoals getoond is.
Zoals duidelijk is uit de hierbovenstaande beschrijving van het eindverbindingsorgaan 72, vergemakkelijkt 30 de betreffende constructie de montage van het eindverbindingsorgaan en wordt het demonteren vergemakkelijkt, zodat onderhoud in het veld en reparatie kunnen worden uitgevoerd. Bovendien verschaft de constructie van het eindverbindingsorgaan 72 een doelmatige onderlinge verbinding tussen aangrenzende schoenconstructies 70 door aangrijping van de aangrenzende peneinden daarvan zonder dat een gebruikelijk wigvormig verbindingsorgaan en een bijbehorend van schroefdraad voorzien verbindingsorgaan vereist 35 zijn, dat tijdens gebruik los kan geraken.
In figuur 2 bevat de rupsband 52 zonder einde van de beschreven tank een aantal schoenconstructies 70, welke hierboven zijn beschreven, die elk een paar zijdelings op afstand geplaatste schoenen 60 hebben en een paar ronde pennen 66 die zich uitstrekken tussen de schoenen, waarbij de centrale verbindings-organen 74 aangrenzende schoenconstructies verbinden door uitstrekking tussen aangrenzende pennen 40 daarvan op een plaats tussen de zijdelings op afstand geplaatste paren schoenen.
Zoals hierboven is vermeld in samenhang met de beschrijving van de middengeleiding 68, zijn de geleidingsfunctie verschaft door de middengeleiding en de verbindingsfunctie verschaft door het centrale verbindingsorgaan 74 gescheiden, zodat de belasting voor elke functie geen belasting van de component verschaft die de andere functie vervult. Een dergelijke scheiding van de belasting voor de geleidingsfuncties 45 en centrale verbindingsfuncties verschaft de daaruit voortvloeiende rupsband 52 zonder einde, welke een belasting beter kan weerstaan en daardoor een langere levensduur heeft dan rupsbanden waar de centrale geleiding en het centrale verbindingsorgaan als één component zijn gecombineerd.
In de figuren 5, 24 en 25 bevat het centrale verbindingsorgaan 74 een paar klemmen 262 en 264, die twee paren overstaande klemoppervlakken 266 resp. 268 bevatten. Een klemoppervlak 266 van elk paar 50 klemoppervlakken 266 bevat één plaats 270 voor aangrijping van de bijbehorende pen 66 op zijn plaats 174 van het centrale verbindingsorgaan (figuur 22) met lijnaanraking, welke de enige aangrijping daarvan met de pen vormt. Het andere klemoppervlak 268 van eik paar bevat twee op afstand gelegen plaatsen 272 en 274 met lijnaanraking voor het verschaffen van de enige aangrijping daarvan met de plaats 174 (figuur 22) van het centrale verbindingsorgaan van de bijbehorende pen 66. Een verbinding 276 zet de klemmen 262 en 55 264 op elkaar vast, waarbij elk paar klemoppervlakken 266 en 268 met elke plaats 174 van het pen-centrale verbindingsorgaan (figuur 22) in aangrijping is op de drie plaatsen met lijnaanraking, welke plaatsen elk op de hoekpunten van een driehoek staan, zoals het beste is getoond in de figuren 5 en 25. Door aangrijping

Claims (11)

192195 10 van de pennen met drie plaatsen met lijnaanraking in een driehoek is geen probleem van het verwijderen van de steun aanwezig zoals dat het geval is bij de gebruikelijke centrale verbindingsorganen, waar oppervlak op oppervlak in aanraking is of vier of meer aangrijpingsplaatsen aanwezig zijn. Met deze gebruikelijke centrale verbindingsorganen leiden toleranties tot een verbindingsorgaan, dat geen ondersteu-5 nende betrekking met de pennen tijdens een lange gebruiksduur kan handhaven. Zoals het beste is getoond in figuur 24 bevat de klem 262 een tussendoel 278 met een centrale verbindingsholte 280 en bevat deze eveneens een paar klemflenzen 282, dat zich in tegengestelde richtingen vanuit de verbindingsholte uitstrekt, waarbij de ene klemplaats 270 op elk van deze klemflenzen 287 wordt verschaft. De andere klem 264 bevat een tussendoel 284 met een centrale verbindingsholte 286 10 en bevat eveneens een paar klemflenzen 288, dat zich in tegengestelde richtingen vanuit zijn verbindingsholte uitstrekt, waarbij de twee klemplaatsen 272 en 274 op elk van deze klemflenzen 288 wordt verschaft. Zoals getoond is in de figuren 24 en 25 bevat de verbinding 276 bij voorkeur een van schroefdraad voorziene bout 290, die zich uitstrekt door de centrale verbindingsholten 280 en 286 van beide klemmen 262 en 264 op een plaats tussen de twee pennen 66, verbonden door het centrale verbindingsorgaan 74. 15 Een moer 292 van de verbinding 276 is op de bout 290 geschroefd ten einde de klemmen 262 en 264 op elkaar vast te zetten, waarbij elk paar der klemflenzen 282 en 288 met de bijbehorende pen 66 in aangrij-ping is op drie op afstand gelegen plaatsen 270, 272 en 274 met lijnaanraking, zoals hierboven is beschreven. De ene klem 262, gelegen tegenover de moer 292, bevat een longitudinale groef 294 die zich uitstrekt tussen de klemflenzen 282 daarvan en die een paar zijoppeivlakken 296 bevat die naar elkaar toe zijn 20 gericht. De bout 290 van de verbinding heeft een kop 298 die is opgenomen in de groef 294 en heeft een paar platte oppervlakken 300, die in aangrijping zijn met de zijoppervlakken 296 van de groef 294 in de ene klem 262 ten einde een vastdraaien van de moer 292 mogelijk te maken zonder gereedschap voor het plaatsen van de bout. 25
1. Rupsbandschoen in een rupsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig, voorzien van een schoen-huis dat twee langwerpige penopeningen met dezelfde doorsnede en een lijf daartussen omvat en dat een 30 binoculairs vorm bepaalt, en een veerkrachtige bekleding van het schoenhuis, waarbij de bekleding van het schoenhuis een wegwielvulstuk van veerkrachtig materiaal en een vervangbaar wegvulstuk met een wegcontactstuk van veerkrachtig materiaal omvat, waarbij het wegwielvulstuk gevormd is op één zijde van het schoenhuis en het wegvulstuk losmaakbaar te bevestigen is met behulp van ten minste één veerkrachtig tegenhouderdeel aan de tegenoverliggende zijde van het schoenhuis, met het kenmerk, dat het schoenhuis 35 (76) een paar uit plaatmateriaal gevormde huisdelen (78) omvat die in samenwerkende toestand met een paar eindplaten (80) de binoculaine vorm van het schoenhuis (76) bepalen, en dat de bevestiging van het wegvulstuk (62) aan het schoenhuis (76) met ten minste één verbindingsorgaan van het pentype (88) geschiedt, dat wegneembaar is en dat kan samenwerken met één van de tegenhouderdelen (116,118).
2. Rupsbandschoen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk schoenhuisdeel (78) een paar verzette 40 flenzen (96, 98) bevat die passen op de verzette flenzen (96, 98) van het andere huisdeel (78), en dat een verbinding (100) aanwezig is die de flenzen (96, 98) van de schoenhuisdelen (78) aan elkaar vastzet zodat het lijf (102) gevormd is.
3. Rupsbandschoen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de losmaakbare verbinding voor het vervangbare wegvulstuk (62) een gat (110) in één van de eindplaten (80) voor het opnemen van het 45 verbindingsorgaan van het pentype (88) en een tegenhoudorgaan (114) op het wegvulstuk (62) bevat, welk verbindingsorgaan van het pentype (88) is ingezet in het gat (110) van de eindplaat (80) teneinde buitenwaarts daaruit uit te steken en in aangrijping te zijn met het tegenhoudorgaan (114) teneinde het wegvulstuk (62) op het schoenhuis (76) vast te zetten, en dat het verbindingsorgaan van het pentype (88) verwijderbaar is vanuit het gat (110) van de eindplaat vanwege de aanwezigheid van vrije ruimte in het veerkrachtige 50 materiaal (86) van het wegvulstuk (62).
4. Rupsbandschoen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan van het pentype (88) een spiraalconstructie van opgerold stripmateriaal is met een gepunt einde (88a), en dat het tegenhoudorgaan (114) op het wegvulstuk (62) het veerkrachtige tegenhouderdeel (116) bevat, waarbij het tegenhouderdeel elastisch vervormt door aangrijping daarvan met het gepunte einde (88a) van het 55 verbindingsorgaan (88) ingevolge een inzetten daarvan door het gat (110) van de eindplaat (80).
5. Rupsbandschoen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een tweede verbindingsorgaan van het pentype (90) is aangebracht, dat een gat (112) in de andere eindplaat (80) aanwezig is voor het opnemen 11 192195 van het tweede verbindingsorgaan van het pentype (90), en dat het tegenhoudorgaan (114) een ander veerkrachtig tegenhouderdeel (118) bevat dat in aangrijping is met het tweede verbindingsorgaan van het pentype (90) voor het vastzetten van het wegvulstuk (62) op het schoonhuis (76).
6. Rupsbandschoen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vervangbare wegvulstuk (62) een 5 steun (124) van metaalplaat bevat met een paar pengoten (126) die elk overstaande einden (128, 130) hebben en een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede bezitten die uitmondt in eenzelfde richting als de andere pengoot (126); dat de metalen steun (124) eveneens een lijf (132) bevat dat zich uitstrekt tussen de twee pengoten (126) daarvan voor samenwerking daarmede bij het bepalen van één helft van een binoculaire configuratie; dat het veerkrachtige wegcontactstuk (84) is vervaardigd van een veerkrachtig materiaal (86} 10 dat gevormd is op de metalen steun (124) op de zijde daarvan gelegen tegenover de richting waarnaar de pengoten (126) openen; dat de losmaakbare verbinding een tegenhoudorgaan (114) bevat dat is gemonteerd op het lijf (132) van de metalen steun (124) tussen de twee pengoten (126) daarvan; en dat het tegenhoudorgaan (114) een paar veerkrachtige tegenhouderdelen (116,118) bevat die respectievelijk geplaatst zijn vlak bij de overstaande einden van de pengoten (126) daarvan.
7. Rupsbandschoen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tegenhoudorgaan (114) een langwerpige bladveer bevat met een tussendeel (134) dat geplaatst is tussen het lijf (132) van de metalen steun (124) en het veerkrachtige wegcontactstuk (84), dat een verbinding (136) voor het vastzetten van het tussendeel (134) van de bladveer aan het lijf (132) van de metalen steun (124) aanwezig is, en dat de bladveer overstaande einden heeft, die de veerkrachtige tegenhouderdelen (116, 118) van het tegenhoud-20 orgaan (114) zijn.
8. Rupsbandschoen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elk bladveereinde een gebogen einddeel (140, 142) bevat dat een opening (144, 146) voor het opnemen van het verbindingsorgaan (88) heeft.
9. Rupsbandschoen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het lijf (132) van de metalen steun eindopeningen (148, 150) vlakbij de einden van de bladveer van het tegenhoudorgaan (114) bevat.
10. Rupsbandschoen volgens een der conclusies 6 tot en met 9, met het kenmerk, dat de metalen steun (124) versterkingsribben (152) bevat die zich uitstrekken over de pengoten (126) en eveneens gaten (154) bevat bij de pengoten (126), en dat het veerkrachtige materiaal (86) van het veerkrachtige wegcontactstuk (84) zich uitstrekt in de gaten (154) van de metalen steun (124) bij de pengoten (126).
11. Rupsbandschoen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk schoenhuisdeel (78) een groef (104) 30 bevat voor het plaatsen van een penconstructie (64), welke groef (104) gelegen is vlakbij het lijf (102) en met zijn opening naar zijn langwerpige penopening (92) is gekeerd. Hierbij 11 bladen tekening
NL8601721A 1985-07-03 1986-07-02 Rupsbandschoen in een rupsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig. NL192195C (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9600022A NL9600022A (nl) 1985-07-03 1996-10-29 Rupsband zonder einde en onderdelen daarvan voor rupsbandvoertuig.
NL9600018A NL9600018A (nl) 1985-07-03 1996-10-29 Rupsband zonder einde en onderdelen daarvan voor rupsbandvoertuig.
NL9600019A NL9600019A (nl) 1985-07-03 1996-10-29 Rupsband zonder einde en onderdelen daarvan voor rupsbandvoertuig.
NL9600020A NL9600020A (nl) 1985-07-03 1996-10-29 Rupsband zonder einde en onderdelen daarvan voor rupsbandvoertuig.
NL9600021A NL9600021A (nl) 1985-07-03 1996-10-29 Rupsband zonder einde en onderdelen daarvan voor rupsbandvoertuig.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US75218685 1985-07-03
US06/752,186 US4700992A (en) 1985-07-03 1985-07-03 Endless track and components thereof for track laying vehicle

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8601721A NL8601721A (nl) 1987-02-02
NL192195B NL192195B (nl) 1996-11-01
NL192195C true NL192195C (nl) 1997-03-04

Family

ID=25025249

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8601721A NL192195C (nl) 1985-07-03 1986-07-02 Rupsbandschoen in een rupsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4700992A (nl)
KR (1) KR960008345B1 (nl)
CH (1) CH672103A5 (nl)
DE (1) DE3621736A1 (nl)
NL (1) NL192195C (nl)
WO (1) WO1989002389A1 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4700992A (en) * 1985-07-03 1987-10-20 General Dynamics Land Systems, Inc. Endless track and components thereof for track laying vehicle
US4838623A (en) * 1987-09-24 1989-06-13 Fmc Corporation Connector with spring retention device
GB2225991A (en) * 1988-11-25 1990-06-20 Fmc Corp Explosion resistant track shoe for track-laying vehicles
DE4402946C2 (de) * 1994-02-01 1997-04-10 Diehl Remscheid Gmbh & Co Elastische Lagerung für Kettenbolzen in Gleisketten
AU738926B2 (en) * 1998-03-12 2001-09-27 Bradken Resources Pty Limited A track shoe
FR2939757B1 (fr) 2008-12-16 2010-12-17 Nexter Systems Axe de liaison pour maillons de chenille de vehicule
CN203803110U (zh) * 2014-01-21 2014-09-03 瑞烨世纪(深圳)模型有限公司 简易、免胶水、双销结构的活动式履带模型
BR102018016476B1 (pt) * 2018-08-13 2021-08-31 Vale S.A Sapata flexível para esteira sem-fim de máquinas de grande porte e método de fabricação da sapata flexível
RU2749744C1 (ru) * 2020-12-21 2021-06-16 федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Нижегородский государственный технический университет им. Р.Е. Алексеева" (НГТУ) Сборное звено гусеничной цепи
RU2761974C1 (ru) * 2021-07-05 2021-12-14 федеральное государственное автономное образовательное учреждение высшего образования "Санкт-Петербургский политехнический университет Петра Великого" (ФГАОУ ВО "СПбПУ") Гусеница с резинометаллическим шарниром параллельного типа и цевочным зацеплением с ведущим колесом
DE102021124576A1 (de) * 2021-09-22 2023-03-23 DST Defence Service Tracks GmbH Gleiskette

Family Cites Families (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA777040A (en) * 1968-01-30 Diehl K.G. Chain link for track laying vehicles
US2314355A (en) * 1941-05-07 1943-03-23 Harry A Knox Track shoe
US2390542A (en) * 1941-12-01 1945-12-11 Harry A Knox Track shoe
US2371071A (en) * 1942-01-14 1945-03-06 Rudolph I Schonitzer Tread block core for endless tracks and the like
US2327909A (en) * 1942-10-17 1943-08-24 Goodrich Co B F Sectional track block
US2738236A (en) * 1951-07-23 1956-03-13 Fred L Haushalter Track construction
USRE24331E (en) * 1953-06-22 1957-06-18 Proske
US2719759A (en) * 1953-11-23 1955-10-04 Burgess Norton Mfg Co Tread unit
AT217883B (de) * 1957-03-09 1961-10-25 Erwin Backhaus Fa Gelenkkette für Panzerfahrzeuge
BE564716A (nl) * 1957-03-09
DE1480750A1 (de) * 1963-09-14 1969-07-24 Diehl Kg Gleiskettenverbindungsglied
US3261646A (en) * 1964-06-19 1966-07-19 Brown Co D S Tread surfaces on elastomer bodies
DE1605585A1 (de) * 1966-07-22 1971-03-11 Diehl Kg Zweigwerk Der Fa Dieh Verbindergleiskette
CH506405A (de) * 1968-03-12 1971-04-30 Diehl Kg Verbindergleiskette
DE1680325C3 (de) * 1968-03-16 1974-04-25 Gerlach-Werke Gmbh, 6650 Homburg Gleiskette für geländegängige Fahrzeuge, insbesondere Panzerkampfwagen
DE1780016C3 (de) * 1968-07-23 1974-02-14 Diehl Kg, 5630 Remscheid Gleiskettenglied
DE2203130C2 (de) * 1972-01-24 1973-11-22 Fa. Diehl, 8500 Nuernberg Teilbarer Gleisketten Mittelfuhrungs und/oder verbinderkorper
DE2361706A1 (de) * 1973-12-12 1975-06-26 Gerlach Werke Gmbh Verbindergleiskette fuer gelaendegaengige fahrzeuge, insbesondere panzerkampfwagen
DE2614691C3 (de) * 1976-04-05 1978-12-14 Pietzsch, Ludwig, Dr.-Ing., 7500 Karlsruhe Gleiskette
DE2708538C3 (de) * 1977-02-28 1980-09-04 Ludwig Dr.-Ing. 7500 Karlsruhe Pietzsch Verbindung zwischen den Kettengliedern einer Gleiskette
US4139241A (en) * 1977-01-06 1979-02-13 Ing. Ludwig Pietzsch Endless track
SE407773B (sv) * 1978-03-02 1979-04-23 Hegglund & Soner Ab Bandkedja for bandfordon
DE3018143C2 (de) * 1980-05-12 1986-09-25 Gerlach-Werke Gmbh, 6650 Homburg Gleiskettenglied mit einem auswechselbaren Laufpolster
DE3173761D1 (en) * 1980-07-14 1986-03-27 Secr Defence Brit Track link for a tracked vehicle
US4700992A (en) * 1985-07-03 1987-10-20 General Dynamics Land Systems, Inc. Endless track and components thereof for track laying vehicle

Also Published As

Publication number Publication date
KR890701414A (ko) 1989-12-20
KR960008345B1 (en) 1996-06-24
DE3621736A1 (de) 1987-01-08
US4700992A (en) 1987-10-20
NL8601721A (nl) 1987-02-02
CH672103A5 (nl) 1989-10-31
WO1989002389A1 (en) 1989-03-23
NL192195B (nl) 1996-11-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192195C (nl) Rupsbandschoen in een rupsband zonder einde voor een rupsbandvoertuig.
US4840438A (en) Pin and bushing assembly for shoe assembly of track laying vehicle
EP0733543A2 (en) Crawler pad
KR100963193B1 (ko) 개량된 디스크 브레이크 캘리퍼
US4765694A (en) Replaceable road pad for track shoe of track laying vehicle
KR20020080412A (ko) 면도날 카트리지 및 면도날 카트리지의 조립방법
US4347642A (en) Wiper arm
CA1038916A (en) Master link assembly for crawler tractor track assembly
EP0005895B1 (en) Track assembly element for a crawler vehicle
US4871216A (en) Hollow pin assembly for shoe assembly of track laying vehicle
CA2133715A1 (en) Wiper blade assembly
US5069510A (en) Center connector for shoe assemblies of track laying vehicle
EP1369342B1 (en) Rubber pads
US7314122B2 (en) Bicycle brake assembly having multiple replaceable brake pads
CA1067940A (en) Runnin pad for track of tracked vehicle
US4765695A (en) Center guide for shoe assembly of track laying vehicle
EP1283153A1 (en) Crawler shoe
NL9600022A (nl) Rupsband zonder einde en onderdelen daarvan voor rupsbandvoertuig.
EP1174230B1 (en) Replaceable nose member for chain saw guide bars
JP4145420B2 (ja) クローラ軌道リンク部材
AU8331087A (en) Endless track and components thereof for track laying vehicle
GB2089747A (en) Endless tracks
JPS6318553Y2 (nl)
JPS6232137Y2 (nl)
RU2033364C1 (ru) Звено гусеничной цепи

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20000201