NL1040217C2 - Dorpelconstructie. - Google Patents

Description

NL1040217

Dorpelconstructie

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een dorpel voor een buitenkozijn, in het bijzonder een buitenkozijn met een vleugel, in het bijzonder een onderdorpel. De vleugel kan door middel van een scharnierverbinding bevestigd zijn aan het kozijn, zoals het geval is bij een voordeur, of verschuifbaar in het kozijn opgenomen zijn, zoals in een schuifpui.

Onderdorpels in buitenkozijnen worden vanwege het uiterlijk en/of de sterkte tegen slijtage vaak uitgevoerd in hardsteen, natuursteen, beton of een vergelijkbaar materiaal. Een nadeel daarvan is dat de dorpel een koudebrug vormt, waardoor de energiehuishouding van het betreffende gebouw nadelig wordt beïnvloedt en binnen in het gebouw op met de dorpel contact makende onderdelen onaangenaam koude contactvlakken (zoals van een plavuizenvloer) kunnen ontstaan.

In FR 2.966.187 is als oplossing daarvoor voorgesteld om voor een raam tegen de binnenzijde van een betonnen dorpel, inclusief neuten, een laag warmte-isolerend materiaal aan te brengen. Deze isolerende laag ligt op afstand van en achter een isolerende laag die rondom de raamopening is aangebracht en vormt een kwetsbaar en in aanzicht opvallend afwijkend deel van de dorpel.

In NL 1011675 wordt een onderdorpel met neuten beschreven, vervaardigd van massief polyolefine voor slijtvastheid en het voorkomen van een koudebrug. Hiermee wordt echter een geheel andere aanblik verkregen dan met natuursteen en dergelijke.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is om voor een buitenkozijn een dorpel van hardsteen, natuursteen, beton, en dergelijke, dat wil zeggen een slijtvast, relatief thermisch geleidend materiaal te verschaffen, welke niet of nauwelijks een koudebrug vormt.

Een doel van de uitvinding is om voor een buitenkozijn een dorpel van hardsteen, natuursteen, beton, en dergelijke, dat wil zeggen een slijtvast, relatief thermisch geleidend materiaal te verschaffen, welke als één geheel te transporteren is en te plaatsen is in een buitenkozijn.

Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een dorpel vormend een in hoofdzaak langwerpig dorpellichaam bestemd voor opname in een buitenkozijn van een raam of deur, waarbij het dorpellichaam omvat een binnendorpeldeel en een buitendorpeldeel elk van een slijtvast, thermisch geleidend materiaal, in het bijzonder hardsteen, natuursteen of daarmee in hardheid en thermisch geleidend opzicht vergelijkbaar beton, waarbij het binnendorpeldeel en het buitendorpeldeel zich parallel aan elkaar uitstrekken, waarbij de dorpel voorts omvat een in een tussen het binnendorpeldeel en het buitendorpeldeel bepaalde tussenruimte gelegen en de beide dorpeldelen met elkaar verbindend tussenlichaam van thermisch isolerend materiaal. Aldus wordt verschaft een dorpel met vanuit zowel de buitenzijde als de binnenzijde de aanblik van echt natuursteen en dergelijke, zonder dat er een koudebrug wordt gecreëerd.

In een eenvoudig te vervaardigen uitvoering is het tussenlichaam door middel van een hechtmiddel bevestigd aan het binnendorpeldeel en aan het buitendorpeldeel. Het tussenlichaam kan daartoe zelf tweezijdig klevend zijn.

Het tussenlichaam kan vervaardigd zijn van een kunststof materiaal, in het bijzonder van een kunststof rubber, zoals neopreen.

Het binnendorpeldeel en de buitendorpeldeel zijn bij voorkeur vervaardigd van hetzelfde materiaal. Indien dat echter gewenst is kan ook voor verschillende materialen worden gekozen, mogelijk gemaakt door de scheiding van de dorpel in binnendorpeldeel en buitendorpeldeel, onder behoud van integriteit van de dorpel door het tussenlichaam.

Indien de dorpel volgens de uitvinding uitgevoerd is als onderdorpel kan het buitendorpeldeel een bovenoppervlak hebben dat naar buiten toe afloopt. In een uitvoering waarin de deur of het raam naar buiten openend is, kan het binnendorpeldeel een ten opzichte van het buitendorpeldeel opwaarts uitstekende opstand bepalen voor aanslag van de vleugel. In een alternatieve uitvoering waarin de vleugel naar binnen openend is, kan het buitendorpeldeel een ten opzichte van het binnendorpeldeel opwaarts uitstekende opstand bepalen. In een voor vervaardiging gunstige uitvoering heeft de opstand van het ene dorpeldeel aan de naar het andere dorpeldeel gekeerde zijde een oppervlak dat in één vlak ligt met het oppervlak van het ene dorpeldeel waarop het tussenlichaam is bevestigd.

De dorpel kan ter plaatse van de overgang tussen een dorpeldeel, in het bijzonder buitendorpeldeel, en de opstand voorzien zijn van een profiel dat omvat een afdekstrook voor de strook isolerend materiaal en een daarmee verbonden aanslagstrook voor de vleugel, waarbij de afdekstrook en de aanslagstrook bij voorkeur als één geheel met elkaar gevormd zijn, bijvoorbeeld van synthetisch rubber. De afdekstrook en de aanslagstrook staan bij voorkeur onder een hoek ten opzichte van elkaar van ongeveer 90 graden, in het bijzonder overeenkomend met de hoek tussen bovenvlak (buiten)dorpeldeel en het aangrenzende verticaal vlak van de opstand. Het profiel kan voorzien zijn van een bij voorkeur aangevormde bevestigingslip voor bevestiging van het profiel in een daartoe voorziene gleuf in de opstand.

Het dorpellichaam kan reeds aan de langseinden zijn voorzien van neuten, en eventueel, indien er sprake is van een kozijn met tussenstijl, van een neut op een tussen de langseinden gelegen plaats. De neuten kunnen analoog aan de eigenlijke dorpeldelen een binnenneutdeel en een buitenneutdeel omvatten van materiaal in hoofdzaak overeenkomstig het materiaal van het binnendorpeldeel en/of buitendorpeldeel, in het bijzonder thermisch geleidend materiaal, in het bijzonder hardsteen, natuursteen of daarmee in hardheid en thermisch geleidend opzicht vergelijkbaar beton, waarbij het binnenneutdeel en het buitenneutdeel zich parallel aan elkaar uitstrekken, waarbij de dorpel voorts omvat een in een tussen het binnenneutdeel en het buitenneutdeel bepaalde neuttussenruimte gelegen en de beide neutdelen met elkaar verbindend neuttussenlichaam van thermisch isolerend materiaal.

De tussenruimte tussen de binnendorpel- en buitendorpeldelen ligt bij voorkeur in één vlak met de neuttussenruimte, waarmee thermische isolatie tussen buiten en binnen wordt bevorderd. Het tussenlichaam en het neuttussenlichaam kunnen vervaardigd zijn van hetzelfde materiaal, in het bijzonder één geheel met elkaar vormen, waardoor de assemblage wordt vereenvoudigd.

De neuten kunnen, indien zij een sponning bepalen, overeenkomstig de voornoemde opstand voorzien van het gecombineerde profiel met afdekstrook en aanslagstrook, waartoe de neuten voorzien zijn van een gleuf voor een bevestigingslip van het profiel.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een buitenkozijn voorzien van een dorpel volgens de uitvinding.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een gebouw, in het bijzonder woning, voorzien van één of meer buitenkozijnen volgens de uitvinding.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een deel van een eerste voorbeelduitvoering van een dorpel volgens de uitvinding, in isometrisch aanzicht;

Figuren 1A-D respectievelijk een verticale dwarsdoorsnede door de dorpel van figuur 1, een horizontale dwarsdoorsnede door een neut van de dorpel van figuur 1, een bovenaanzicht op de dorpel van figuur 1 en een vooraanzicht op de dorpel van figuur 1;

Figuren 2A-C respectievelijk een verticale dwarsdoorsnede door een tweede voorbeelduitvoering van een dorpel volgens de uitvinding, een bovenaanzicht op die dorpel en een vooraanzicht op die dorpel;

Figuur 3 een verticale dwarsdoorsnede door een opstelling van een buitendeur met een dorpel volgens de stand van de techniek in een gebouw; en

Figuur 4 een verticale dwarsdoorsnede door een opstelling van een buitendeur met een dorpel volgens de figuur 1.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De buitendeur-onderdorpel 1 van figuur 1, nader getoond in de figuren 1A-D, omvat een langwerpig dorpellichaam 50 met een buitendorpeldeel 2 en een binnendorpeldeel 3. Op de beide langseinden van het dorpellichaam 50 zijn neuten 51 bevestigd, elk met een buitenneutdeel 4 en een binnenneutdeel 5. Buitendorpeldeel 2, binnendorpeldeel 3, buitenneutdeel 4 en binnenneutdeel 5 zijn verkregen uit hetzelfde natuursteen.

Het buitendorpeldeel 2 is voorzien van een naar buiten aflopend bovenoppervlak 8. Het binnendorpeldeel 3 vormt een boven het buitendorpeldeel 2 reikende opstand 9, waardoor een opstaand vlak 14 is gevormd voor een deurvleugel (niet weergegeven). Beide dorpeldelen 2,3 zijn op een tussenafstand van elkaar gelegen waarbij de daardoor ontstane tussenruimte bezet is door een strook 6 thermisch isolerend materiaal, zoals neopreen, dat aan beide zijden voorzien is van een kleeflaag voor hechting aan de beide dorpeldelen 2,3.

Het binnenneutdeel 5 steekt naar binnen uit ten opzichte van het buitenneutdeel 4, om een sponningvlak 16 te vormen. Tussen de neutdelen 4,5 is een neuttussenruimte gevormd, met dezelfde breedte als de tussenruimte tussen de dorpeldelen 2,3. De neuttussenruimte is bezet is door een strook 7 thermisch isolerend materiaal, zoals neopreen, dat aan beide zijden voorzien is van een kleeflaag voor hechting aan de beide neutdelen 4,5. De strook 7 is in dit voorbeeld één met de strook 6, ligt daarmee in één verticaal vlak en heeft dezelfde dikte.

In de vlakken 14 en 16 zijn gleuven 10 en 12 gevormd, voor opname van bevestigingslippen 11c, 13c van als één geheel gevormde profielen 11,13 van synthetisch rubber, omvattend een afdekstrook 11a, 13a en een aanslagstrook11b,13b, die onder een hoek van ongeveer 90 graden van elkaar staan. De afdekstroken 11a, 13a schermen de stroken 6,7 isolerend materiaal af. De aanslag/afdichtstroken 11b,13b liggen aan tegen de sponningen 14,16 en vormen zowel een aanslagdemper als een afscherming tegen koude-invloed op de strookvormige oppervlakken van de vlakken 14,16 die niet bedekt zullen worden door de vleugel. In het bijzonder zal er doorgaans een spleet aanwezig zijn tussen het bovenoppervlak 8 en de onderrand van de vleugel, in het bijzonder scharnierende buitendeur. De aanslagstroken 11b,13b kunnen ook een functie vervullen in afdichting tegen tocht.

De figuren 2A-C tonen een met de voorgaande figuren in grote mate overeenkomende onderdorpel, voor een buitendeur, echter nu voor een naar binnen draaiende deur, met het oog waarop het buitendorpeldeel 2’ aan de aan de isolatiestrook 6’ grenzende zijde voorzien is van een opstand 9’ voor het vormen van een sponningvlak 14’ die naar binnen gekeerd is. In dit geval kunnen de voornoemde afdek/afdichtprofielen vervallen.

Het effect van toepassing van een dorpel volgens de uitvinding is geïllustreerd aan de hand van de figuren 3 en 4. In figuur 3 is een gebruikelijke opstelling weergegeven, waarbij de buitenomgeving 101 en de binnenruimte 102 van een gebouw 100 zijn gescheiden door een muur 110. Buiten is een terras met tegels 103, binnen een van vloerverwarming 115 voorziene vloer 104 bedekt met plavuizen 105. Te zien is voorts een gemetseld buitenspouwblad 106, een staander van een deurkozijn 107 en een van stucwerk voorzien binnenspouwblad 108, alsmede een laag thermisch isolatiemateriaal 116 . Een gebruikelijke onderdorpel 109 van natuursteen rust op een kantplank 111 daarvoor, die rust op een fundering 112. Beneden de onderdorpel 109 is een spouw aanwezig, gedeeltelijk gevuld met een plaat 113 van thermisch isolatiemateriaal. Tussen de bovenrand daarvan en de onderdorpel 109 is een stelblok 114 gelegen.

Met pijl A is de toevoer van koude aangegeven. De onderdorpel 109 wordt in zijn geheel beïnvloed door de lage buitentemperatuur en draagt die over aan de vloer 104 en plavuizen 105, waarmee een koudebrug is ontstaan.

In figuur 4 is de onderdorpel 109 vervangen door onderdorpel 1 van figuur 1. Door de thermisch isolerend stroken 6 en 7 wordt de koude-invloed beperkt tot het buitendorpeldeel 2 en wordt de vorming van een koudebrug voorkomen. De vloer 104 en de plavuizen 105 blijven in hoofdzaak buiten de invloedsfeer van de buitentemperatuur.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims (29)

1. Dorpel vormend een in hoofdzaak langwerpig dorpellichaam bestemd voor opname in een buitenkozijn van een raam of deur, waarbij het dorpellichaam omvat een binnendorpeldeel en een buitendorpeldeel, elk van een slijtvast, thermisch geleidend materiaal, in het bijzonder hardsteen, natuursteen of daarmee in hardheid en thermisch geleidend opzicht vergelijkbaar beton, waarbij het binnendorpeldeel en het buitendorpeldeel zich parallel aan elkaar uitstrekken, waarbij de dorpel voorts omvat een in een tussen het binnendorpeldeel en het buitendorpeldeel bepaalde tussenruimte gelegen en de beide dorpeldelen met elkaar verbindend tussenlichaam van thermisch isolerend materiaal.

2. Dorpel volgens conclusie 1, waarbij het tussenlichaam door middel van een hechtmiddel bevestigd is aan het binnendorpeldeel en aan het buitendorpeldeel.

3. Dorpel volgens conclusie 2, waarbij het tussenlichaam tweezijdig klevend is.

4. Dorpel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het tussenlichaam vervaardigd is van een kunststof materiaal.

5. Dorpel volgens conclusie 4, waarbij het tussenlichaam vervaardigd is van een kunststof rubber, zoals neopreen.

6. Dorpel volgens één der voorgaande conclusies, uitgevoerd als onderdorpel, waarbij het buitendorpeldeel een bovenoppervlak heeft dat naar buiten toe afloopt.

7. Dorpel volgens conclusie 6, waarbij het binnendorpeldeel een ten opzichte van het buitendorpeldeel opwaarts uitstekende opstand bepaalt.

8. Dorpel volgens conclusie 6, waarbij het buitendorpeldeel een ten opzichte van het binnendorpeldeel opwaarts uitstekende opstand bepaalt.

9. Dorpel volgens conclusie 7 of 8, waarbij de opstand van het ene dorpeldeel aan de naar het andere dorpeldeel gekeerde zijde een oppervlak heeft dat in één vlak ligt met het oppervlak van het ene dorpeldeel waarop het tussenlichaam is bevestigd.

10. Dorpel volgens conclusie 7, 8 of 9, ter plaatse van de overgang tussen het bovenvlak van het niet van de opstand voorziene dorpeldeel en de opstand voorzien van een profiel dat omvat een afdekstrook voor de strook isolerend materiaal en een daarmee verbonden aanslagstrook voor de vleugel, waarbij de afdekstrook en de aanslagstrook bij voorkeur onder een hoek ten opzichte van elkaar staan van ongeveer 90 graden, in het bijzonder overeenkomend met de hoek tussen bovenvlak dorpeldeel en het aangrenzende verticaal vlak van de opstand.

11. Dorpel volgens conclusie 10, waarbij de afdekstrook en de aanslagstrook als één geheel met elkaar gevormd zijn, bijvoorbeeld van synthetisch rubber.

12. Dorpel volgens conclusie 10 of 11, waarbij het profiel voorzien is van een bij voorkeur aangevormde bevestigingslip voor bevestiging van het profiel in een daartoe voorziene gleuf in de opstand.

13. Dorpel volgens conclusie 10, 11 of 12, waarbij het niet van de opstand voorziene dorpeldeel het buitendorpeldeel is.

14. Dorpel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het binnendorpeldeel en het buitendorpeldeel vervaardigd zijn van hetzelfde materiaal.

15. Dorpel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het binnendorpeldeel en het buitendorpeldeel vervaardigd zijn van verschillend materiaal.

16. Dorpel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het dorpellichaam aan de langseinden voorzien is van neuten, en eventueel, indien er sprake is van een kozijn met tussenstijl, van een neut op een tussen de langseinden gelegen plaats.

17. Dorpel volgens conclusie 16, waarbij de neuten omvatten een binnenneutdeel en een buitenneutdeel van materiaal in hoofdzaak overeenkomstig het materiaal van het binnendorpeldeel en/of buitendorpeldeel, in het bijzonder thermisch geleidend materiaal, in het bijzonder hardsteen, natuursteen of daarmee in hardheid en thermisch geleidend opzicht vergelijkbaar beton, waarbij het binnenneutdeel en het buitenneutdeel zich parallel aan elkaar uitstrekken, waarbij de dorpel voorts omvat een in een tussen het binnenneutdeel en het buitenneutdeel bepaalde neuttussenruimte gelegen en de beide neutdelen met elkaar verbindend neuttussenlichaam van thermisch isolerend materiaal.

18. Dorpel volgens conclusie 17, waarbij de tussenruimte tussen de binnendorpel- en buitendorpeldelen in één vlak ligt met de neuttussenruimte.

19. Dorpel volgens conclusie 18, waarbij het tussenlichaam en het neuttussenlichaam vervaardigd zijn van hetzelfde materiaal, in het bijzonder één geheel met elkaar vormen.

20. Dorpel volgens conclusie 17, 18 of 19, waarbij de neuten een sponning vormen.

21. Dorpel volgens conclusie 20, waarbij het binnenneutdeel een ten opzichte van het buitenneutdeel binnenwaarts uitstekend sponningvlak bepaalt.

22. Dorpel volgens conclusie 20, waarbij het buitenneutdeel een ten opzichte van het binnenneutdeel binnenwaarts uitstekend sponningvlak bepaalt.

23. Dorpel volgens conclusie 21 of 22, waarbij de opstand van het ene neutdeel aan de naar het andere neutdeel gekeerde zijde een oppervlak heeft dat in één vlak ligt met het oppervlak van het ene neutdeel waarop het neuttussenlichaam is bevestigd.

24. Dorpel volgens één der conclusies 20-23, ter plaatse van de hoek bepaald door de beide sponningvlakken voorzien van een profiel overeenkomstig het profiel van conclusie 10 of 11.

25. Dorpel volgens conclusie 24, waarbij het in de neutsponning aangebrachte profiel voorzien is van een bij voorkeur aangevormde bevestigingslip voor bevestiging van het profiel in een daartoe voorziene gleuf in de neutsponning.

26. Buitenkozijn voorzien van een dorpel volgens één der voorgaande conclusies.

27. Gebouw, in het bijzonder woning, voorzien van één of meer buitenkozijnen volgens conclusie 26.

28. Profiel kennelijk geschikt en bestemd voor toepassing in de dorpel volgens één der conclusies 10-12 en 24,25.

29. Dorpel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.