NL1039219C2 - Werkmachine voor de landbouw met een volgordebesturing. - Google Patents

Werkmachine voor de landbouw met een volgordebesturing. Download PDF

Info

Publication number
NL1039219C2
NL1039219C2 NL1039219A NL1039219A NL1039219C2 NL 1039219 C2 NL1039219 C2 NL 1039219C2 NL 1039219 A NL1039219 A NL 1039219A NL 1039219 A NL1039219 A NL 1039219A NL 1039219 C2 NL1039219 C2 NL 1039219C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
control actuator
switching means
working
unit
adjusting
Prior art date
Application number
NL1039219A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1039219A (nl
Inventor
Guenter Zauner
Gerhard Kleesadl
Original Assignee
Alois Pattinger Maschinenfabrik Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Alois Pattinger Maschinenfabrik Gmbh filed Critical Alois Pattinger Maschinenfabrik Gmbh
Publication of NL1039219A publication Critical patent/NL1039219A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1039219C2 publication Critical patent/NL1039219C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1085Having two rows of rotors on two different horizontal lines perpendicular to the advance direction of the machine
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B73/00Means or arrangements to facilitate transportation of agricultural machines or implements, e.g. folding frames to reduce overall width
    • A01B73/02Folding frames
    • A01B73/04Folding frames foldable about a horizontal axis
    • A01B73/044Folding frames foldable about a horizontal axis the axis being oriented in a longitudinal direction
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1007Arrangements to facilitate transportation specially adapted therefor
    • A01D78/1014Folding frames

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Lifting Devices For Agricultural Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

-1 -
Werkmachine voor de landbouw met een volgordebesturing.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkmachine voor de landbouw, in het bijzonder een werktuig voor montage op een tractor, bij voorkeur in de vorm van een 5 machine voor hooiwinning, met ten minste twee werkaggregaten die wat betreft stand verplaatst kunnen worden en waaraan voor het instellen van hun stand telkens ten minste een regelactuator is toegevoegd, die in werking gesteld kan worden door van buitenaf komende energie, waarbij een volgordebesturing is aangebracht voor het bedienen van de regelactuatoren in een op elkaar afgestemde volgorde, die schakelmiddelen omvat voor het 10 regelen van de energietoevoer naar de actuatoren.
Bij het bewerken van een veld ontstaat er vaak een situatie waarin de werkmachine verticaal aanloopt tegen een tevoren aangelegd werkspoor, bijvoorbeeld in de vorm van een zwad of een ploegsnede en dit werkspoor moet kruisen. Om het tevoren aangelegde spoor bij het kruisen niet te beschadigen, worden de werktuigen omhoog geheven. Daarbij blijven 15 echter de vlakke delen die liggen tussen de achteraan lopende werktuigen en het te kruisen spoor onbewerkt, omdat de werkaggregaten te vroeg omhoog geheven worden wanneer het vooruit lopende werktuig het spoor bereikt. Deze problematiek ontstaat bijvoorbeeld bij zwaders die in rijrichting verplaatst twee of meer cirkelharken omvatten, of ook bij bodembewerkingsmachines, zoals een ploeg met meerdere ploegscharen die in een schuine 20 rij staan. Voorts ontstaat de genoemde problematiek niet alleen bij het kruisen van al eerder aangelegde werksporen, maar ook bij het bewerken van de veldrand, bijvoorbeeld bij het begin van de bewerking aan de ingang van het veld, of bij het draaien op een wendakker.
Daarom werd er reeds eerder voorgesteld om het omhoog heffen en neerlaten van de werkaggregaten van een landbouwmachine te coördineren door middel van een 25 volgordebesturing in een op elkaar afgestemde volgorde, in het bijzonder zodanig dat een vooruitlopend werkaggregaat allereerst omhoog wordt geheven, resp. wordt neergelaten, terwijl een achternalopend werkaggregaat de hef-, resp. de neerlaatbeweging pas uitvoert met een bepaalde tijdvertraging. In het document DE 196 03 400 A1 wordt een dergelijke volgordebesturing voor de positieverplaatsing van de werkaggregaten van een cirkelzwader 30 beschreven, waarbij de volgordebesturing hier hydraulisch werkend is uitgevoerd. De regelactuatoren voor het omhoog heffen van de cirkelharken worden bestuurd via meerdere afsluit- en terugslagkleppen die onderling zijn verbonden, waarbij de beide afsluitkleppen drukgestuurd werken en verschillende aanspreekdrempels bezitten, zodat via de bij het hefproces optredende drukverhoging een tijdvertraging bereikt kan worden bij het in werking 35 stellen van de hefcilinders.
Met een dergelijke klepopstelling is de onderlinge afstemming van de stelbewegingen echter vast vooraf bepaald, resp. slechts veranderbaar op een tamelijk omslachtige wijze, bijvoorbeeld door het inbouwen van smoorkleppen, wat een snelle wijziging van de -2- tijdvertraging tussen de verschillende stelbewegingen nauwelijks toelaat. Daarbij is de variabiliteit van de volgorde nochtans beperkt, omdat het achternalopende werkaggregaat pas regelmatig omhoog geheven kan worden, wanneer het vooruitlopende werkaggregaat zijn omhoog geheven voorgeschreven stand bereikt, omdat pas dan een overeenkomstig 5 grote drukverhoging optreedt die gebruikt kan worden als een betrouwbare schakelhoogte. Ten tweede ontstaat er een bepaalde onberekenbaarheid, resp. een ongewenste variantie in de volgorde, omdat variabelen die de hydraulische druk beïnvloeden, zoals het toerental van de tractor, het aantal aangesloten verbruikers etc., een effect hebben op het drukniveau dat de klepopstelling schakelt.
10 De onderhavige uitvinding beoogt daarom een verbeterde landbouwwerkmachine van de genoemde soort te verschaffen die nadelen van de stand van de techniek vermijdt en laatstgenoemde op een voordelige wijze verder ontwikkelt. In het bijzonder dient er met eenvoudige besturingsmiddelen een precieze volgordebesturing voor de positieverplaatsing van de werkaggregaten bereikt te worden, waarbij de afstelling van de stelbewegingen ten 15 opzichte van elkaar op een eenvoudige wijze variabel is.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een werkmachine voor de landbouw volgens conclusie 1. Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn onderwerp van de volgconclusies.
Er wordt dus voorgesteld om het schakel- en bedieningssignaal voor een 20 achternalopend in werking te stellen werkaggregaat mechanisch af te leiden van een vooruitlopend in werking te stellen werkaggregaat. De bediening van het werkaggregaat dat wat betreft de volgorde later verplaatst moet worden, wordt niet afhankelijk van tijd of druk bestuurd, maar afhankelijk van de positie, resp. de stand van het werkaggregaat dat wat betreft de volgorde eerst in werking gesteld moet worden. Volgens de uitvinding is een 25 mechanische aandrijfeenheid toegevoegd aan het schakelmiddel van de regelactuator van een van de werkaggregaten, welke aandrijfeenheid meebeweegt met een ander werkaggregaat en/of zodanig mechanisch is verbonden met het genoemde andere werkaggregaat, dat het schakelmiddel van de regelactuator van het genoemde ene werkaggregaat is bestuurd door een beweging van het genoemde andere werkaggregaat.
30 Hierdoor vindt de stelbeweging van het tijdvertraagd te bedienen werkaggregaat exact plaats, afhankelijk van de reeds bereikte stelbeweging en de positie van het voorop lopende werkaggregaat dat in beweging gebracht moet worden. Ongewenste varianties van een tijdafhankelijke besturing, of onnauwkeurigheden door varianties in het drukniveau kunnen hierbij geëlimineerd worden.
35 De mechanische aandrijfeenheid kan in principe op verschillende wijzen zijn uitgevoerd en aangepast zijn aan de stelbeweging van het werkaggregaat, welke stelbeweging de aandrijfeenheid omzet in een schakelproces van de schakelmiddelen voor de regelactuator van het andere werkaggregaat.
-3-
De genoemde aandrijfeenheid kan bijvoorbeeld gevormd zijn door een gedeelte van het allereerst in werking te stellen werkaggregaat of een daarmee verbonden stelorgaan, zoals bijvoorbeeld een zwenkarm, of door de regelactuator of een daarmee verbonden onderdeel, bijvoorbeeld zodanig dat een gedeelte dat beweegt bij de stelbeweging van het 5 werkaggregaat, langs de schakelmiddelen voor de regelactuator van het andere werkaggregaat loopt, resp. hier tegenaan loopt om de schakelmiddelen in werking te stellen. Bijvoorbeeld kan de hefarm van een cirkelhark langs de schakelmiddelen van de andere cirkelhark worden bewogen om het in werking stellen van de andere cirkelhark te bewerkstelligen.
10 Bijvoorbeeld zou de aandrijfeenheid een buigslap trekmiddel kunnen omvatten dat bij een bereiken van een bepaalde stand van het vooruitlopende werkaggregaat het schakelmiddel van het achternalopende werkaggregaat in werking stelt. Het zou ook mogelijk kunnen zijn om de beweging van het voorop lopende werkaggregaat via een scharnierend daarmee verbonden koppelstang om te zetten in een lineaire schakelbeweging, bijvoorbeeld 15 zodanig dat het einde van de koppelstang een schakelaar in werking stelt.
In een voordelige verdere ontwikkeling van de uitvinding omvat de genoemde aandrijfeenheid echter ten minste één nok voor het bedienen van de genoemde schakelmiddelen, welke nok verbonden is met een zwenkdeel van het genoemde ene werkaggregaat, bijvoorbeeld een zwenkbaar dragerdeel, bijvoorbeeld een draaias of een 20 zwenkarm, en afhankelijk van de zwenkstand van het genoemde ene werkaggregaat het schakelmiddel van de regelactuator van het andere werkaggregaat in werking stelt. Door een dergelijke nok kunnen zwenkbewegingen van het ene werkaggregaat nauwkeurig omgezet worden in stelbewegingen voor het schakelmiddel van het andere werkaggregaat, zodat het achternalopende werkaggregaat exact in werking gesteld kan worden, afhankelijk van de 25 reeds bereikte stelbeweging van het vooruitlopende werkaggregaat .
In een verdere ontwikkeling van de uitvinding zijn stelmiddelen voor het instellen van de relatieve stand van de aandrijfeenheid en het schakelmiddel aangebracht om het schakelpunt van de schakelmiddelen te kunnen veranderen, resp. in te kunnen stellen. Door een verandering van de positie van het schakelmiddel en/of de stand van het bijbehorende 30 schakelmiddel kan een schakelen van het schakelmiddel vroeger of later geactiveerd worden, d.w.z. bij een andere stand van het werkaggregaat dat het schakelproces regelt. Wanneer bijvoorbeeld het tweede werkaggregaat reeds omhoog geheven moet worden, wanneer het eerste werkaggregaat pas een derde van zijn heftraject heeft afgelegd, dan kan de aandrijfeenheid en/of het schakelmiddel dienovereenkomstig verplaatst worden om al te 35 schakelen bij het bereiken van de genoemde 1/3-stand. Hiertoe kan een verplaatsbare lagering van de aandrijfeenheid zijn aangebracht, zodat de aandrijfeenheid ten opzichte van het werkaggregaat of het mechanisch daarmee verbonden onderdeel in verschillende standen gepositioneerd kan worden. Als alternatief of additioneel kunnen de schakelmiddelen -4- voor de regelactuator van het andere werkaggregaat verplaatsbaar gelagerd zijn, zodat de ingrijping met de aandrijfeenheid door een wijziging van de stand van de lagermiddelen veranderd wordt en daardoor het schakelpunt gevarieerd wordt.
Indien de aandrijfeenheid op de bovengenoemde wijze de ten minste ene nok omvat, 5 dan kunnen de genoemde stelmiddelen op voordelige wijze afstelmiddelen voor de nok zijn, die behoren bij de genoemde nok en die een verandering van de draaistand daarvan ten opzichte van het zwenkdeel van het bijbehorende werkaggregaat bewerkstelligen. In een voordelige verdere ontwikkeling van de uitvinding kan de ten minste ene nok wat betreft de stand daarvan veranderd worden, in het bijzonder veranderbaar wat betreft de draaiingshoek 10 verbonden zijn met het genoemde zwenkdeel van het ene werkaggregaat. Op voordelige wijze zijn houdmiddelen toegevoegd aan de verplaatsbare lagering van de nok, door middel waarvan de nok in verschillende standen gehouden kan worden. In een verdere ontwikkeling van de uitvinding kan de ten minste ene nok bijvoorbeeld door middel van een klem-, resp. schroefverbinding gehouden zijn aan het zwenkdeel, bijvoorbeeld in de vorm van een 15 gatenpatroon of ten minste een concentrisch om de draaias lopend sleufgat, zodat bij het lossen van de klemverbinding de nok ten opzichte van het zwenkdeel verdraait en de nok door een vastzetten van de klemmiddelen gefixeerd kan worden in de respectieve stand.
Om de volgorde van de te coördineren stelbewegingen in verschillende richtingen verschillend aan te kunnen aanpassen, kunnen in een verdere ontwikkeling van de uitvinding 20 ten minste twee schakelmiddelen zijn aangebracht voor het besturen van het genoemde ene werkaggregaat, waarvan een eerste schakelmiddel de stelbeweging activeert in de eerste stelrichting en het tweede schakelmiddel het schakelpunt vaststelt voor de stelbeweging in de tegenovergestelde richting. Worden met de genoemde volgordebesturing de hefbewegingen van de werkaggregaten geregeld, dan kan het eerste schakelmiddel het schakelpunt 25 definiëren waarop het tweede werkaggregaat na het eerste werkaggregaat omhoog wordt geheven, terwijl het tweede schakelmiddel het schakelpunt definieert waarop het volgende werkaggregaat wordt neergelaten. Hierdoor kan bereikt worden dat de hefbeweging van het achterste werkaggregaat vroeger inzet dan de neerlaatbeweging, bijvoorbeeld zodanig dat de hefbeweging van het achterste werkaggregaat gestart wordt wanneer het voorste 30 werkaggregaat bijvoorbeeld tweederde van zijn hefbeweging heeft afgelegd, terwijl omgekeerd de neerlaatbeweging van het achterste werkaggregaat pas gestart kan worden, wanneer het voorste werkaggregaat bijvoorbeeld tweevierde gedeelte van zijn neerlaatbeweging heeft afgelegd.
Om de schakelpunten van de genoemde verscheidene schakelmiddelen bijvoorbeeld 35 verschillend te kunnen instellen voor de hefbeweging en de neerlaatbeweging kunnen op voordelige wijze analoog met de bovenbeschreven uitvoering instelmiddelen voor elk van de aandrijfeenheden voor de beide schakelmiddelen en/of voor elk van de schakelmiddelen zijn aangebracht om de relatieve positie van elk paar schakelmiddelen individueel te kunnen -5- veranderen. Zijn er bijvoorbeeld als aandrijfeenheid twee nokken aangebracht om twee schakelmiddelen te bedienen, dan kan er in een verdere ontwikkeling van de uitvinding in voorzien zijn, dat elk van de nokken verplaatsbaar gelagerd is en in de gewenste stand fixeerbaar is door middel van overeenkomstige houdmiddelen .
5 De genoemde schakelmiddelen kunnen in principe verschillend zijn uitgevoerd en aangepast zijn aan de uitvoeringsvorm van de regelactuatoren. Indien er als regelactuatoren bijvoorbeeld elektromotoren gebruikt worden, dan kunnen de schakelmiddelen stroomschakelaars, resp. geschikte stroommiddelen zijn, of middelen om de spanning te regelen. In een verdere ontwikkeling van de uitvinding zijn de genoemde regelactuatoren 10 echter hydraulisch uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van drukmiddelcilinders. Bij een dergelijke hydraulische uitvoeringsvorm van de regelactuatoren kunnen de genoemde schakelmiddelen op voordelige wijze drukregelkleppen, bij voorkeur afsluitkleppen zijn die de drukbelasting van de respectieve regelactuatoren besturen.
In een verdere ontwikkeling van de uitvinding kan de regelactuator van het vervolgens 15 te bedienen werkaggregaat aangestuurd worden via twee achter elkaar geschakelde afsluitkleppen die elk in werking gesteld worden door een aandrijfeenheid die verbonden is met het andere werkaggregaat, bijvoorbeeld in de vorm van een nok en die op voordelige wijze uitgevoerd kunnen zijn als een schakelbare terugslagklep, bijvoorbeeld zodanig, dat in een eerste stand de leiding die voert naar de regelactuator doorgeschakeld is en de 20 genoemde drukleiding in een tweede stand is verbonden is aan een terugslagfunctie. In het bijzonder kunnen hierbij de genoemde beide kleppen zodanig zijn aangebracht dat de terugslagfunctie zodanig in verschillende richtingen is uitgevoerd, dat een eerste klep die in de drukmiddelleiding dichter bij de regelactuator is aangebracht met de terugslagfunctie daarvan de terugstroom vanaf de regelactuator blokkeert, terwijl de tweede, dichter bij de 25 drukas en/of de tractor aangebrachte klep in de terugslagstand de toevoer naar de regelactuator blokkeert.
De andere, allereerst in werking te stellen regelactuator kan direct zijn aangesloten met de drukas, resp. via een daarvóór aangebrachte afsluit-, resp. drukregelklep , door middel waarvan de volgordebesturing wordt geactiveerd, resp. gedeactiveerd.
30 De uitvinding wordt onderstaand nader toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld en bijbehorende tekeningen. In de tekeningen tonen: fig. 1: een bovenaanzicht van een werkmachine voor de landbouw in de vorm van een cirkelzwader die in de getekende uitvoering twee cirkelharken omvat die elk door middel van een regelactuator in de vorm van een hydraulische cilinder 35 omhoog geheven en neergelaten kunnen worden, fig. 2: een gedeeltelijk, perspectivisch aanzicht van de schakelmiddelen en de aandrijfeenheid voor het inwerking stellen van de pas later omhoog te heffen, resp. neer te laten cirkelhark, en -6- fig. 3: een hydraulisch schakelschema voor het bedienen van de beide regelactuatoren voor het omhoog heffen van de cirkelharken van de cirkelzwader uit fig. 1.
Fig. 1 toont bij wijze van voorbeeld als een mogelijke uitvoeringsvorm van een 5 Indbouwwerkmachine volgens de uitvinding een machine voor hooiwinning in de vorm van een cirkelzwader 1 die in de getekende uitvoering aan de achterzijde van een tractor 2 gemonteerd kan worden. De cirkelzwader 1 omvat hierbij een centraal machineframe 3 dat op een op zich bekende wijze gemonteerd kan worden aan de tractor 2 en optioneel tegen de grond afgesteund kan zijn door een niet speciaal getoond onderstel.
10 Zijdelings uitstekend vanaf het genoemde machineframe 3 zijn draagarmen 7 aangebracht, waaraan zijdelings naast het machineframe 3 aangebrachte werkaggregaten in de vorm van cirkelharken 5 zijn gelagerd. De genoemde cirkelharken 5 kunnen op een op zich bekende wijze harktanden omvatten die elk om een opstaande as lopen, die gedurende hun omloopbeweging cyclisch in de richting van de grond gezwenkt worden en vervolgens 15 weer hier vandaan gezwenkt worden, om op de grond liggend oogstgoed bijeen te harken en af te leggen in een zwad.
De genoemde draagarmen 4 kunnen beweegbaar zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld qua lengte veranderd worden, in het bijzonder telescopeerbaar zijn om de zwadbreedte of het aflegspoor te veranderen en/of zwenkbaar om ten minste één draaias scharnierend 20 verbonden zijn aan het machineframe 3, om de cirkelharken 5 vanuit de in fig. 1 getoonde, neergelaten werkstand te brengen naar een omhoog geheven stand voor het draaien op een wendakker en/of een transportstand. In de stand voor het draaien op een wendakker kunnen de cirkelharken 5 bijvoorbeeld met draagarmen 4 gedeeltelijk omhoog geheven zijn in een stand van 45°, terwijl deze in de transportstand in hoofdzaak in een verticaal vlak naar boven 25 geklapt zijn.
De genoemde beweegbaarheid van de cirkelharken 5 wordt bewerkstelligd, resp. aangedreven door telkens ten minste één regelactuator 6 in de vorm van bijvoorbeeld een hydraulische cilinder. Bij wijze van voorbeeld kan, zoals getoond in fig. 1, telkens één hydraulische cilinder enerzijds scharnierend verbonden zijn met het machineframe 3 en 30 anderzijds scharnierend verbonden zijn met een van de draagarmen 4 om de genoemde stelbeweging teweeg te brengen.
Zoals het schakelschema volgens fig. 3 toont, kan hierbij vanaf de tractor 2 een drukmiddel aan de genoemde regelactuatoren 6 toegevoerd zijn en deze kunnen in werking gesteld worden, waarbij echter ook rekening gehouden moet worden met het feit dat voorzien 35 moet worden in een afzonderlijke drukmiddelbron bijvoorbeeld in de vorm van een aangedreven pomp of een op een soortgelijke wijze uitgevoerde drukbelasting. Zoals fig. 3 toont, is hierbij voor de volgordebesturing 7 in totaal slechts één drukmiddelaansluiting 8 nodig, via welke een drukmiddel vanaf de tractor 2, resp. de drukas overgebracht kan worden -7- op alle regelactuatoren 6. De totale drukbelasting kan hierbij geregeld worden via overeenkomstige drukregelmiddelen aan de tractor 2 of een daarvoor aangebrachte drukregelklep, resp. afsluitklep om op de gebruikelijke wijze vanaf de tractor bijvoorbeeld door middel van het omdraaien van een schakelaar of het bedienen van een hefboom het heffen, 5 resp. het neerlaten van de cirkelharken 5 op gang te brengen.
Zoals fig. 3 toont, wordt hierbij de vooruitlopend in werking te stellen regelactuator 6 direct vanaf de drukmiddelaansluiting 8 aangedreven, zodat het inschakelen van de druk direct leidt tot een hefbeweging van de bijbehorende cirkelhark 5a, resp. omgekeerd de neerlaatbeweging direct op gang wordt gebracht.
10 De pas daarna in werking te stellen regelactuator 6b van de bijbehorende tweede cirkelhark 5b wordt ondertussen aangedreven via twee schakelmiddelen 9,10 in de vorm van schakelkleppen 11,12 die de drukbelasting van de regelactuator 6b vanaf de drukmiddelaansluiting 8 regelen. Zoals fig. 3 toont, kan elk van de genoemde schakelkleppen 11 en 12 zijn uitgevoerd als een 2/2 schakelklep met terugslagfunctie, waarbij elk van de 15 kleppen 11 en 12 in een [eerste] stand de drukleiding naar de regelactuator 6b vrij doorschakelt en in een tweede stand de genoemde drukleiding 13 verbindt aan een terugslagfunctie, resp. blokkeert. Zoals fig. 3 toont, kan hierbij de terugslagfunctie van de beide kleppen 11 en 12 in omgekeerde richting zijn uitgevoerd. Terwijl de dichter bij de regelactuator 6b aangebrachte klep 12 in de terugslagstand de terugstroom van het 20 drukmiddel vanuit de regelactuator 6b blokkeert, is de terugslagfunctie van de dichter naar de drukmiddeltoevoer 8 toe aangebrachte klep 11 omgekeerd uitgevoerd, zodat de terugstroom is vrijgegeven, maar de drukbelasting geblokkeerd is, wanneer de klep zich bevindt in de terugslagfunctie.
De beide schakelkleppen 11 en 12 worden hierbij in werking gesteld door telkens een 25 aandrijfeenheid 14 die een beweging van de andere, vooruitlopend bewogen cirkelhark 5a omzet in een overeenkomstige schakelbeweging van de schakelkleppen 11 en 12. Zoals fig.
2 toont, zijn de aandrijfeenheden 14 en 15 in de getekende uitvoering op voordelige wijze uitgevoerd in de vorm van nokken 16 en 17 die onverdraaibaar verbonden zijn met de draaias, resp. de zwenkbare draagarm 4 van de genoemde cirkelhark 5a.
30 De bij de aandrijfeenheden 14 en 15 behorende schakelmiddelen 9 en 10 in de vorm van de genoemde kleppen 11 en 12 zijn ruimtelijk aangebracht in het bewegingsgebied van de genoemde aandrijfeenheden 14 en 15 in de vorm van de nokken 16 en 17, zodat de bij de beweging van de cirkelhark 5a inzettende beweging van de nokken 16 en 17 leidt tot een in werking stellen van de genoemde kleppen 11 en 12.
35 De uitvoeringsvorm van de nokken 16 en 17 en de aanbrenging van de kleppen 11 en 12 en/of het samenspel daarvan is hierbij zodanig tot stand gebracht, dat de respectieve schakelklep 11 en 12 in werking wordt gesteld op telkens een bepaald punt van de stelbeweging van de cirkelhark 5a . Door een verschillende aanbrenging en/of -8- uitvoeringsvorm van de nokken 16 en 17 en/of een verschillende aanbrenging van de kleppen 11 en 12 in het bewegingsgebied van de genoemde nokken 16 en 17 kunnen hierbij verschillende schakelpunten voorde genoemde kleppen 11 en 12 bereikt worden, in het bijzonder om het neerlaten op een ander bewegingspunt van de cirkelhark 5a die de 5 besturingsfunctie overneemt, in te leiden als de hefbeweging of omgekeerd.
Zoals fig. 2 toont, is voor het afstellen van de schakelpunten een instelmiddel aangebracht voor het instellen van de relatieve stand van de nokken 16 en 17 ten opzichte van de schakelmiddelen 11 en 12, resp. de relatieve stand van de nokken 16 en 17 ten opzichte van het zwenkbare deel van de cirkelhark 5a. In het bijzonder kunnen de genoemde 10 instelmiddelen 18 uitgevoerd zijn als instelmiddelen voor de nokken, met behulp waarvan de draaistand van de genoemde nokken 16 en 17 ten opzichte van de draagarm 14 versteld kan worden, zodat de kleppen 11 en 12 al naargelang de ingestelde stand vroeger of later in werking gesteld worden. Zoals fig. 2 toont, omvatten de genoemde instelmiddelen 18 hierbij een draaibare lagering van de nokken 16 en 17 aan het draaibare deel van de draagarm 4, 15 alsook bijbehorende houdmiddelen 19, door middel waarvan de nokken 16 en 17 in de gewenste stand gefixeerd kunnen worden. Hierbij kunnen als houdmiddelen 19 schroeven fungeren die zich uitstrekken door sleufgaten in de respectieve nok 16, resp. 17, zodat bij geloste houdmiddelen 19 de respectieve nok 16 of 17 verdraaid kan worden en door een aandraaien van de houdmiddelen 19 de ingestelde stand vastgezet kan worden.
20 Hierdoor ontstaat er onder verwijzing naar de figuren 2 eb 3 de volgende functie: indien de cirkelharken 5 van de cirkelzwader 1 vanuit de in fig. 1 getoonde werkstand in de draaistand op de wendakker, resp. in de transportstand geheven moeten worden, dan wordt vanaf de tractor 2 een drukmiddel overgebracht op de regelactuatoren 6. Door de zich aanvankelijk nog in de terugslagstand bevindende schakelklep 11 wordt de hydraulische druk 25 alleen overgebracht op de regelactuator 6 van de cirkelhark 5a, waarna de genoemde cirkelhark 5a door een verdraaien van de draagarm 4 omhoog wordt geheven. Door deze hefbeweging draaien de in fig. 2 afgebeelde nokken 16 en 17. Wordt een vooraf bepaalde hefstand van de cirkelhark 5a bereikt, dan stelt een van de nokken 17 en 17 de schakelklep 11 in werking, zodat de hefdruk ook overgebracht wordt op de regelactuator 6b. De 30 schakelklep 12 bevindt zich hierbij weliswaar nog steeds in de terugslagstand; nochtans kan de druk op de regelactuator 6b overgebracht worden, omdat de terugslagfunctie van deze klep 12 in omgekeerde richting is afgesteld. Moet omgekeerd de cirkelzwader 1 met de werkaggregaten daarvan weer teruggebracht worden in de neergelaten werkstand, dan wordt de drukmiddelaansluiting 8 naar de tractor 2 toe geschakeld naar een terugstromen, resp.
35 naar een tankstand, zodat allereerst de cirkelhark 5a neergelaten kan worden, waarbij hydraulische vloeistof uit de bijbehorende regelactuator 6a terug naar de tractor 2 stroomt. Heeft het neerlaten van de cirkelhark 5a een bepaalde hoogte, resp. een bepaalde neerlaatstand bereikt, dan wordt de klep 12 via een van de genoemde nokken 16 en 17 in de -9- doorstroomstand daarvan gebracht, waarna drukfluïdum ook uit de regelactuator 6b van de cirkelhark 5b kan wegstromen, zodat de cirkelhark 5b eveneens neergelaten kan worden.

Claims (8)

1. Werkmachine voor de landbouw, in het bijzonder een werktuig voor montage op een tractor (2), bij voorkeur in de vorm van een machine voor hooiwinning (1), met ten 5 minste twee werkaggregaten (5) die wat betreft stand verplaatst kunnen worden en waaraan voor het instellen van hun stand telkens ten minste een regelactuator (6) is toegevoegd die in werking gesteld kan worden door van buitenaf komende energie, waarbij een volgordebesturing (7) is aangebracht voor het bedienen van de regelactuatoren (6) in een op elkaar afgestemde volgorde, die schakelmiddelen (9, 10) omvat voor het regelen van de 10 energietoevoer van de regelactuatoren (6), met het kenmerk, dat ten minste één mechanische aandrijfeenheid (14, 15) is toegevoegd aan het schakelmiddel (9, 10) van de regelactuator (6b) van een van de werkaggregaten (5b), welke meebeweegt met een andere werkaggregaat (5a) en/of zodanig mechanisch is verbonden met het genoemde andere werkaggregaat (5a), dat het schakelmiddel (9, 10) van de regelactuator (6b) van het 15 genoemde ene werkaggregaat (5b) wordt bestuurd door beweging van het genoemde andere werkaggregaat (5a).
2. Werkmachine voor de landbouw volgens de voorafgaande conclusie, waarbij de genoemde aandrijfeenheid (14, 15) ten minste één nok (16, 17) omvat voor het bedienen 20 van het genoemde schakelmiddel (9, 10), die verbonden is met een zwenkdeel (4), in het bijzonder een draaias of een draaibare draagarm, van het genoemde ene werkaggregaat (5a) en afhankelijk van de zwenkstand van het genoemde ene werkaggregaat (5a) het schakelmiddel (9, 10) van de regelactuator (9b) van het andere werkaggregaat (5b) in werking stelt. 25
3. Werkmachine voor de landbouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij stelmiddelen (18) zijn voorzien voor het instellen van de relatieve stand van aandrijfeenheid (14, 15) en schakelmiddel (11, 12) ten opzichte van elkaar, en/of voor het instellen van de relatieve stand van de aandrijfeenheid (14, 15) ten opzichte van het 30 bijbehorende werkaggregaat (5a).
4. Werkmachine voor de landbouw volgens de beide voorafgaande conclusies, waarbij de stelmiddelen (18) afstelmiddelen voor de nok omvatten voor het instellen van de nokstand ten opzichte van het genoemde ene werkaggregaat (5a), waarbij de ten minste ene 35 nok (16, 17) wat betreft de stand veranderbaar verbonden is met het genoemde zwenkdeel van het ene werkaggregaat (5a) en houdmiddelen (19) zijn aangebracht voor het in verschillende standen houden van de nok (16, 17). -11 -
5. Werkmachine voor de landbouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij twee schakelmiddelen (9,10) zijn toegevoegd aan de regelactuator (6b) van het genoemde ene werkaggregaat (5b) voor het regelen van de energietoevoer, waarvan een eerste schakelmiddel (9) is aangebracht voor de beweging van de regelactuator (6b) in een 5 eerste stelrichting en het tweede schakelmiddel (10) is aangebracht voor de beweging van de regelactuator (6b) in de tegenovergestelde stelrichting, en waarbij twee aandrijfeenheden (14, 15) mechanisch verbonden zijn met het andere werkaggregaat (5a) die de genoemde schakelmiddelen (9, 10) bij verschillende standen van het andere werkaggregaat (5a) in werking stellen. 10
6. Werkmachine voor de landbouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de regelactuator (6b) van het ene werkaggregaat (5b) hydraulisch is uitgevoerd, bij voorkeur in de vorm van een drukmiddelcilinder, en waarbij de schakelmiddelen (9, 10) van de genoemde regelactuator (6b) ten minste één klep omvatten, bij voorkeur een schakelklep 15 met een terugslagfunctie, voor het regelen van de drukbelasting van de genoemde regelactuator (6b).
7. Werkmachine voor de landbouw volgens de voorafgaande conclusie, waarbij twee achter elkaar geschakelde schakelkleppen toegevoegd zijn aan de genoemde 20 regelactuator (6b) van het genoemde ene werkaggregaat die telkens in één stand een terugslagfunctie bezitten, waarbij de terugslagfuncties van de beide kleppen (11, 12) zodanig in verschillende richtingen zijn uitgevoerd, dat de ene klep (12) in zijn stand van terugslagfunctie de terugstroom uit de regelactuator (6b) blokkeert en de andere klep (11) in zijn stand van terugslagfunctie de toevoer naar de regelactuator (6b) blokkeert. 25
8. Werkmachine voor de landbouw volgens een van de beide voorafgaande conclusies, waarbij de regelactuator (6a) van het andere werkaggregaat (5a) rechtstreeks zonder volgordebesturingskleppen verbonden is met de drukmiddelaansluiting (8) voor het aan een tractor (2) aansluiten van het hydraulische systeem
NL1039219A 2010-12-03 2011-12-05 Werkmachine voor de landbouw met een volgordebesturing. NL1039219C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE202010016173U DE202010016173U1 (de) 2010-12-03 2010-12-03 Landwirtschaftliche Arbeitsmaschine mit Folgesteuerung
DE202010016173 2010-12-03

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1039219A NL1039219A (nl) 2012-06-05
NL1039219C2 true NL1039219C2 (nl) 2013-03-18

Family

ID=45923549

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1039219A NL1039219C2 (nl) 2010-12-03 2011-12-05 Werkmachine voor de landbouw met een volgordebesturing.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE202010016173U1 (nl)
FR (1) FR2968162B1 (nl)
NL (1) NL1039219C2 (nl)

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7334569U (de) * 1974-05-16 Maschinenfabrik Schmotzer Gmbh Blattsammelbehälter mit Entleerungsautomatik
DD129425A1 (de) * 1977-01-19 1978-01-18 Joachim Georgi Hydraulische schalteinrichtung fuer anbaugeraete an traktoren
DE8807054U1 (nl) * 1988-05-30 1989-06-22 Alois Poettinger Landmaschinen-Gesellschaft Mbh, 8900 Augsburg, De
DE19603400A1 (de) 1996-01-31 1997-08-07 Claas Saulgau Gmbh Landwirtschaftliche Maschine mit in Fahrtrichtung gestaffelt angeordneten Arbeitswerkzeugen
DE19920755A1 (de) * 1999-05-05 2000-11-09 Claas Saulgau Gmbh Heuwerbungsmaschine
US6675907B2 (en) * 2000-08-10 2004-01-13 Case, Llc Flexible toolbar and operating hydraulic circuit
DE10120845B4 (de) * 2001-04-27 2014-03-27 Claas Saulgau Gmbh Hydromechanische Steuerungsvorrichtung für eine mehrteilige landwirtschaftliche Arbeitsmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
FR2968162B1 (fr) 2016-05-06
FR2968162A1 (fr) 2012-06-08
DE202010016173U1 (de) 2012-03-06
NL1039219A (nl) 2012-06-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU717426B2 (en) A hay-making machine
RU2001109114A (ru) Сельскохозяйственная уборочная машина
US3834142A (en) Side delivery rake
EP2687074B1 (en) Support carriage for an agricultural machine
BE1018164A3 (nl) Draagstructuur voor een machine voor het omkeren van hopen.
RU2013142288A (ru) Сеноуборочная машина
SE1050276A1 (sv) Markbearbetningsanordning
NL1039219C2 (nl) Werkmachine voor de landbouw met een volgordebesturing.
NL8303818A (nl) Trekker.
EP3811766B1 (en) Improved agricultural implement
EP2457433B1 (en) Haymaking machine
JP6660645B2 (ja) 草刈機
DK166705B1 (da) Liftophaengt slaamaskine
DK2661952T3 (en) Hay harvesting machine
DK9200037U3 (da) Liftophængt slåmaskine
RU2680451C1 (ru) Гидромеханическое следящее навесное устройство
DK2526758T3 (en) Mower
DK2591663T3 (en) Agriculture machine
US5172769A (en) Reversible tillage attachment for bidirectional mold board plow
US5186261A (en) On-land plow assembly with a plurality of adjustable plow units
JPS6023209B2 (ja) サブソイラ
EP2243348B1 (en) Multifunction side-delivery rake
KR20100003420U (ko) 반전 집초기의 폭조절 장치
NL8105308A (nl) Aanbouwdraaiploeg met inzwenkinrichting.
NL1024524C2 (nl) Gewasharkinrichting.