NL8303818A - Trekker. - Google Patents

Trekker. Download PDF

Info

Publication number
NL8303818A
NL8303818A NL8303818A NL8303818A NL8303818A NL 8303818 A NL8303818 A NL 8303818A NL 8303818 A NL8303818 A NL 8303818A NL 8303818 A NL8303818 A NL 8303818A NL 8303818 A NL8303818 A NL 8303818A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
lifting device
tractor according
lifting
operating
Prior art date
Application number
NL8303818A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8303818A priority Critical patent/NL8303818A/nl
Priority to FR848416413A priority patent/FR2554308B1/fr
Priority to GB08427664A priority patent/GB2149734B/en
Priority to IT23475/84A priority patent/IT1177126B/it
Priority to DE3440625A priority patent/DE3440625C2/de
Publication of NL8303818A publication Critical patent/NL8303818A/nl
Priority to NL9500642A priority patent/NL9500642A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K35/00Instruments specially adapted for vehicles; Arrangement of instruments in or on vehicles
    • B60K35/60Instruments characterised by their location or relative disposition in or on vehicles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/02Tractors modified to take lifting devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lifting Devices For Agricultural Implements (AREA)

Description

, t' -* I
C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Trekker"
De uitvinding heeft betrekking op een trekker, bij voorkeur een landbouwtrekker, met ten minste één hefinrichting.
Bij bekende trekkers die veelal van twee of meer 5 machines of werktuigen dragende hefinrichtingen zijn voorzien dienen na bewerking van een strook grond en bij het bereiken . van een einde van de akker of perceel, deze hefinrichtingen door de bestuurder in een bepaalde volgorde en met een van de rijsnelheid afhankelijk tijdsverschil te worden geheven 10 teneinde een bocht van 180° te· kunnen uitvoeren. Hierna, dus aan het begin van de bewerking van een nieuwe strook grond, moeten de hefinrichtingen in volgorde en met een bepaald tijdsverschil neerwaarts worden bewogen teneinde de machine of werktuigen weer in of op de grond te brengen. Deze manoeuvres 15 zijn voor de trekkerbestuurder zeer gecompliceerd en dit leidt tot vergissingen, foutieve bediening of ongelukken.
Teneinde hierin te voorzien is volgens de uitvinding een bedieningsorgaan voor de hefinrichting op een be-dieningsorgaan van de trekker, zoals een hefboom voor de rege-20 ling van de rijsnelheid of een stuurwiel, aangebracht. Bij het manoeuvreren kan de bestuurder op deze wijze met dezelfde hand die het bedieningsorgaan van de trekker hanteert, het bedieningsorgaan van de hefinrichting bedienen zonder dan de hand van het stuurwiel of de hefboom te verwijderen.
25 * Volgens de uitvinding zijn twee of meer hefinrich tingen door druk-, kip- of sensorschakelaars bedienbaar.
Volgens een aspect van de uitvinding is door middel van een bedieningsorgaan automatisch en in een bepaalde tijdsvolgorde eerst de ene hefinrichting en daarna de andere hef-30 inrichting bedienbaar.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren :
Figuur 1 is een zijaanzicht van de trekker volgens de uitvinding.
35 Figuur 2 is een bovenaanzicht van de trekker ___^ 8303818 > 1 \ - 2 - volgens fig. 1.
Figuur 3 is een vooraanzicht van de trekker volgens de figuren 1 en 2.
Figuur 4 is een zijaanzicht van de trekker met 5 twee onderling beweegbare, aangekoppelde machines aan een einde van de trekker.
Figuur 5 is een bovenaanzicht van de kombinatie volgens fig. 4 aan een perceelrand.
Figuur 6 is een zijaanzicht van een trekker volgens 10 de uitvinding met één aangekoppelde machine aan zijn voorzijde en twee door de bestuurder onderling beweegbare machines aan zijn achterzijde.
Figuur 7 is een aanzicht van een deel van een versnellingshefboom, voorzien van bedieningsorganen voor 15 de hefinrichtingen.
Figuur 8 is een aanzicht van een deel van een stuurwiel voorzien van bedieningsorganen voor de hefinrichtingen.
Figuur 9 is een vereenvoudigd schema van een schakeling voor automatische resp. handbediening van de hefin-20 richtingen.
De in de figuren 1, 2 en 3 getooncë trekker volgens de uitvinding bezit een gestel 1 dat ondersteund wordt door achterwielen 2 en voorwielen 3. Het achterste gedeelte van 25 het gestel 1 strekt zich tot onder de draaiingsassen van de achterwielen 2 uit en buigt, gezien in het zijaanzicht volgens figuur 1, op korte afstand achter de achterste zijden van de voorwielen 3 opwaarts en voorwaarts, zodanig dat het voorste gedeelte van het gestel 1 boven de voorwielen 30 3 is gelegen. D.e trekker omvat verder een aandrijfmotor 4 die in het gebied tussen de draaiingsassen van de achterwielen 2 en die van de voorwielen 3 is opgesteld en wel, gezien in zijaanzicht,. nabij de voorzijde van de achterwielen 2.
De achterwielen 2 van de trekker zijn evenals de 35 voorwielen 3 door de aandrijfmotor 4 aandrijfbaar door middel van t>i jbehorende hydraulische motoren die gevoed worden door een door de motor 4 aangedreven hydraulische pomp waarvan de opbrengst en daarmee de rijsnelheid van de trekker vanuit
j:4V.V
8303818 t ^ - 3 - de bestuurderszitplaats regelbaar is. De uitgaande as van de aandrijfmotor 4 drijft een niet-getekende tandwieloverbrenging aan, die een uitgaande as 6 bezit, die loodrecht op het verticale langssymmetrievlak 7 van de trekker is ge-5 richt en aan één zijde van de trekker uitsteekt. Een tweede uitgaande as van deze tandwieloverbrenging wordt achterwaarts gevoerd en treedt aan de achterzijde van de trekker uit als een aftakas 8. De zijwaarts uittredende, evenredig met het » motortoerental aangedreven as 6 eindigt aan één zijde van 10 de trekker in een haakse tandwieloverbrenging 9 waarvan een uitgaande as 10 horizontaal en evenwijdig aan het symmetrie-vlak 7 in voorwaartse richting uitsteekt. De as 10 wordt gelegerd in een om de as gelegen pijpvormige steun 11, die star verbonden is met het huis van de tandwieloverbrenging 15 9. Het voorste uiteinde van de as 10 vormt een voorste af- takas 12. Gezien in bovenaanzicht (fig. 2) zijn de tandwieloverbrenging 9, de as 10, de steun 11 en de aftakas 12 in het wielspoor van de achterwielen 2 gelegen. Het aankoppel-punt van de aftakas 12 is, gezien in zijaanzicht, nabij de 20 achterste en bovenste begrenzing van de voorwielen 3 gelegen. .
De trekker bezit een achterste hefinrichting 13 die op bekende wijze symmetrisch aan weerszijden van het symmetrievlak 7 gelegen onderste hefarmen 14 en een in het symmetrievlak 7 gelegen topstang 15 bezit. Elk der onderste 25 hefarmen 14 is op- en neerwaarts beweegbaar door middel van een bijbehorende dubbelwerkende hydraulische cylinder 16, die vanuit de cabine 5 op nader te beschrijven wijze bedien-baar is.
De trekker omvat een voorste hefinrichting 17, 30 die zich boven en voor de voorwielen 3 uitstrekt. De hefinrichting 17 is symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van het symmetrievlak 7. Aan weerszijden van het trekkergestel 1 zijn een tweetal boven elkaar gelegen zwenkassen 18 en 19 aan het trekkergestel bevestigd, die loodrecht op het 35 symmetrievlak 7 zijn gericht. Gezien in zijaanzicht zijn de zwenkassen 18 en 19 boven de achterste helft van de voorwielen 3 gelegen. Vanaf elk van deze zwenkassen strekt zich een draagarm 20 resp. 21 in voorwaartse richting uit en dragen aan hun voorste einden evenwijdig aan de zwenkassen 18 en . 83 δ 3 3 18 > η - 4 - 19 gelegen zwenkassen 22 en 23. In de middenstand volgens fig. 1 zijn de zwenkassen 22 en 23 juist vóór een verticaal dwarsvlak gelegen dat de voorste punten van de voorwielen 3 omvat.
5 De zwenkassen 18, 19, 22 en 23 liggen, gezien in zijaanzicht, op de hoekpunten van een vierhoek. Bij de opstelling van deze zwenkassen (gezien in fig. 1) liggen de zwenkassen 22 en 23 in een middenstand van de hefinrichting 17 ongeveer verticaal boven elkaar en ligt de zwenkas 19 10 schuin voor en boven de zwenkas 18. De zwenkassen 18, 19 22 en 23 kunnèn echter ook op de hoekpunten van een parallellogram zijn gelegen. De hefinrichting 17 omvat een, gezien in vooraanzicht, rechthoekig draagraam, dat zijbalken 24 en 25 omvat (zie ook fig. 3) die aan hun onderzijden star 15 verbonden zijn door middel van een kokervormige balk 27.
Het draagraam 24 - 27 is evenwijdig aan een vlak gelegen dat loodrecht op het symmetrievlak 7 is gericht. Hét draagraam is door middel van de paren zwenkassen 22, 23 aan zijn bovenzijde aan de aan weerszijden van het trekkergestel ge-20 legen paren draagarmen 20, 21 bevestigd. De zwenkassen 23 zijn nabij de bovenste einden van de zijbalken 24 en 25 bevestigd. Het draagraam 24 - 27 draagt aan de ondereinden van de zijbalken 24 en 25 aankoppelpunten 28 en 29 voor het aankoppelen van een werktuig of machine. Gezien in zijaan-25 zicht is ongeveer halverwege tussen de zwenkas 22 en het onderste einde van de zijbalk 24 (fig. 1) een horizontale verbindingsbalk 30 aangebracht, die de zijbalken 24 en 25 star verbindt. In het midden van de verbindingsbalk 30 is een aankoppelpunt 31 aan de verbindingsbalk 30 bevestigd, 30 die het derde aankoppelpunt van de driepuntshefinrichting 17 vormt.
Aan elk der beide voorste einden van een zijkant van het gestel 1 is een oor 32 bevestigd waarom een einde van een dubbelwerkende hydraulische cylinder 33 zwenkbaar 35 is. Elke hydraulische cylinder 33 is ten opzichte van het bijbehorende oor 32 verzwenkbaar om een loodrecht op het symmetrievlak 7 gelegen zwenkas 34. Elke hydraulische cylinder 33 is in een middenstand vanaf de zwenkas 34 voorwaarts en schuin opwaarts gericht en het einde van de bijbehorende 8303818 * * - 5 - zuigerstang is zwenkbaar gelegerd om de bovenste zwenkas 23 van het paar zwenkassen 22, 23. De beide cylinders 33 zijn onderling hydraulisch gekoppeld, bewegen gelijktijdig in of uit en zijn vanuit de cabine 5 op nader te omschrijven 5 wijze bedienbaar. Door bediening van de hydraulische cylinders 33 wordt het draagraam 24 - 27 met of zonder aangekoppelde machine of werktuig op-of neerwaarts bewogen, waarbij - evenals bij de achterste hefinrichting 13 - een grondbewerkings-werktuig eventueel met kracht in de grond kan worden gedrukt.
10 Bij hydraulische bekrachtiging in omgekeerde zin wordt het draagraam 24 - 27 opwaarts geheven en kantelt daarbij enigszins achterover. Indien de zwenkassen 18, 19, 22, 23 op de hoekpunten van een parallellogram zijn gelegen beweegt het draagraam 24 - 27 uiteraard evenwijdig aan zichzelf op en 15 neer.
Door de verdraaiing van een in de cabine 5 opgesteld stuurwiel 35 kunnen de beide voorwielen 3 om een ongeveer verticale in het symmetrievlak 7 gelegen zwenkas 36 (fig.
3) tezamen, gerekend vanuit de middenstand, over een hoek 20 van ongeveer 60 - 80° op hydraulische wijze in beide richtingen worden verzwenkt. De voorwielen 3 zijn gelegerd aan een horizontale wieldrager 37, die de hydraulische aandrijfmoto-ren van de aangedreven voorwielen 3 omvat. De wieldrager 37 is in zijn middenstand symmetrisch opgesteld ten opzichte 25 van het symmetrievlak 7 en is star bevestigd aan een coaxiaal om de zwenkas 36 gelegen stuurhuis 38 die aan zijn bovenzijde draaibaar is in een zwenkleger dat door het voorste deel van het gestel 1 wordt ondersteund.
De loopwielen 2 en 3 zijn voorzien van lagedruk-30 banden en bezitten een breedte die ongeveer 40 cm of meer bedraagt. De afstand tussen de beide voorwielen 3 is kleiner dan de breedte van elk der wielen. De buitenvlakken van het paar voorwielen 3 liggen op korte afstand binnen de binnenvlakken van elk der achterwielen 2 zodat de wielsporen van 35 de voorwielen 3 binnen die van de achterwielen 2 vallen.
Op deze wijze wordt bereikt dat het gewicht van de trekker over een grote breedte wordt verdeeld zodat aantasting van de grondstructuur zoveel mogelijk wordt vermeden. Zoals in fig. 4 is getekend, is de trekker aan zijn achterzijde voor- 8303318 % V 4 - 6 - zien van twee aangebouwde machines. Hierbij is de voorste hefinrichting 17 afgenomen. De achterste driepuntshefinrichting 13 draagt een grondbewerkingsmachine 39 die zich dwars op de rijrichting A uitstrekt en voorzien is van een rij 5 om opwaarts gerichte assen aandrijfbare tandenparen, die aangedreven worden vanuit een op de machine 39 gebouwde tandwielkast 40 waarvan de ingaande as wordt aangedreven door middel van een tussenas 41 die gekoppeld is aan de achterste aftakas 8 van de trekker. De roterende eg 39 draagt aan zijn 10 achterzijde een ten opzichte van het overige deel van de machine in hoogterichting instelbare rol 42, die tijdens bedrijf van de machine 39 de diepte bepaalt waarover de tanden in de grond steken. De werkbreedte van de eg 39 stemt bij voorkeur tenminste overeen met de breedte van de trekker.
15 De machine 39 is verder voorzien van aankoppelpunten waarom achterwaarts uitstekende, op en neer verzwenkbare onderste hefarmen 43 verzwenkbaar zijn welke hefarmen op symmetrische wijze ten opzichte van het symmetrievlak 7 zijn opgesteld.
De aankoppelpunten van de machine 39 omvatten tevens een 20 bovenste aankoppelpunt waarom een bovenste hefarm 44 op en neer verzwenkbaar is. De onderste hefarmen 43 en de bovenste hefarm 44 vormen een driepuntshefinrichting van de machine 39. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4 draagt deze hefinrichting een zaaimachine 45 waarvan het aandrijfmecha-25 nisme aandrijfbaar is door middel van tot de zaaimachine behorende loopwielen 46. De zaaimachine 45 strekt zich in breedterichting over een afstand uit die ongeveer gelijk is aan die van de grondbewerkingsmachine 39. Op de bovenzijde van de machine 39 is verder een zwenkas aangebracht 30 waarom een dubbelwerkende hydraulische cylinder 47 op en neer verzwenkbaar is. Het einde van de zuigerstang van de cylinder 47 is verzwenkbaar bevestigd aan de bovenste hefarm 44 van de driepuntshefinrichting 43, 44.
In het bovenaanzicht volgens fig. 5 is de 'situatie 35 getekend van het samenstel van trekker en machines volgens fig. 4 bij het uitvoeren van een bocht nabij het einde van een akker of perceel. Door het verzwenken van de voorwielen 3 over een hoek van ongeveer 60 - 80° kan worden bereikt dat het samenstel draait om een in het verlengde van de 8303318 ♦ -f - 7 - draaiingsas van de achterwielen 2 en ongeveer in het nabijgelegen zijvlak van de trekker gelegen draaipunt 48 en na een verzwenking v.an het samenstel over een hoek van 180° zonder verdere manoeuvres gereed staat aan het begin van 5 een volgende te bewerken grondstrook die zijdelings aansluit bij de vorige reeds bewerkte grondstrook.
• Teneinde te bereiken dat alle bewerkingen van de grond op het zelfde eindpunt (of dwarslijn aan het einde van de bewerkte strook) ophouden dient de bewerking door 10 de roterende eg 39 nabij deze eindlijn (verwijzingscijfer 26 in fig. 5) beëindigd te worden en tevens het inzaaien met behulp van de zaaimachine 45. Dit betekent dat de roterende eg 39 eerder geheven dient te worden dan de zaaimachine 45. De eindlijn 26 is eveneens in fig.’4 aangegeven. Dit 15 geldt tevens indien de voorste hefinrichting 17 aanwezig is en een grondbewerkingsmachine 49 draagt zoals in fig.
6 is getekend. In dit geval dient de machine 49 geruime tijd (afhankelijk van de rijsnelheid) vóór de aan de achterzijde aangekoppelde machine 39 te worden geheven zodanig dat alle 20 drie machines ter plaatse van de eindlijn 26 uit de grond worden gehaald. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.
6 is ook aan de voorste hefinrichting 17 een roterende eg 49 aangebracht, dit is noodzakelijk bij zware gronden en gronden met harde kluiten waarop men niet kan volstaan met 25 het éénmaal eggen, doch waar men een egbehandeling tweemaal moet uitvoeren om een goede verkruimelde grondstruktuur te verkrijgen. In zo een geval zou men tweemaal met een van een eg voorziene trekker over het veld moeten rijden, hetgeen niet alleen tijdverlies geeft maar ook nadelig is voor de 30 grondstructuur. In het geval van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 6 kan men in één werkgang twee maal een eg-bewerking uitvoeren en direct aansluitend inzaaien.
De hiervoor aangeduide handelingen moeten worden ingeleid door de trekkerbestuurder. Bij het naderen van de 35 eindlijn 26 moet de voorste hefinrichting 17 met aangekoppelde machine geheven worden, enige tijd later, indien de machine 39 de eindlijn 26 bereikt moet deze machine geheven worden en korte tijd later moet de zaaimachine geheven worden. Boven- 8303818 - 8 -
V » I
dien moet vrijwel tegelijkertijd het nemen van de bocht ingeleid worden volgens de cirkelboog 50 in fig. 5. Het tegelijkertijd verrichten van verschillende soorten handelingen door het bedienen van op afstand van elkaar opgestelde en 5 anderssoortige bedieningsorganen in de cabine leidt tot onnauwkeurigheden, vergissingen of ongelukken. Direct na het beëindigen van het uitvoeren van de bocht, nadert de voorste machine 49 weer de lijn 26 die voor de nieuw te behandelen strook grond een beginlijn is. De voorste machine 49 moet 10 op deze lijn in de grond worden gebracht, de aan de achterzijde van de trekker aangekoppelde machine 39 moet enige tijd daarna in de grond worden gebracht en kort daarna moet de zaaimachine 45 in de werkstand 'worden neergelaten. Deze opeenhoping van handelingen is zeer gecompliceerd.
15 Teneinde hierin te voorzien zijn de bedieningsor ganen voor de twee, drie of meer hefinrichtingen geconcentreerd op één bedieningsorgaan van de trekker en/of gecombineerd met het bedieningsorgaan voor het uitvoeren van een bocht, zoals het stuurwiel 35. Hierdoor kan worden bereikt 20 dat de bestuurder tijdens het bedienen van het stuurwiel de overige te bedienen organen onder het bereik van een vinger of duim van de op het stuurwiel liggende hand heeft. Anders-zijds kunnen de bedieningsorganen voor de hefinrichtingen worden samengebracht op bijvoorbeeld de bedieningshefboom 25 voor de snelheidsregeling van de trekker vooral indien deze in de nabijheid van het stuurwiel staat opgesteld en waarop schakelaars voor de bediening van de hefinrichtingen naast elkaar zijn aangebracht. Het is verder mogelijk om het heffen van de twee, drie of meer hefinrichtingen in tijdsvolgorde 30 te automatiseren, zodat de bestuurder bij het inleiden van een bocht tevens bij het uitkomen uit de bocht geen aandacht hoeft te schenken aan het inleiden van de hefinrichting-bewegingen in een bepaalde tijdsvolgorde achter elkaar. Zoals reeds opgemerkt is de tijdsvolgorde tussen de bediening van 35 een eerste hefinrichting en die van eentweede hefinrichting veelal aanmerkelijk groter dan tussen de bediening van de tweede hefinrichting en een volgende hefinrichting. Indien de laatste handelingen worden geautomatiseerd en ingeleid kunnen worden door middel van het omstellen van een schakelaar 8303818 *· > - 9 - die bijvoorbeeld op het stuurwiel is aangebracht kan de bestuurder vrijwel zijn volle aandacht richten op het op juiste wijze uitvoeren van de bocht.
In fig. 7 is een deel van een hefboom, bijvoorbeeld 5 een in de nabijheid van het stuurwiel opgestelde hefboom voor de snelheidsregeling (resp. pompopbrengst) van de trekker getekend waarop een viertal schakelaars zijn aangebracht.
Door het bedienen van een schakelaar 51 die in de tekening met het cijfer (1) is aangeduid wordt uitsluitend de hefin-10 richting 17 geheven respectievelijk neergelaten. Door het bedienen van een schakelaar 52 aangeduid met (2) wordt uitsluitend de hefinrichting 13 geheven resp. neergelaten en door bediening van een schakelaar 53 aangeduid met (3) wordt uitsluitend de hefinrichting 43, 44 geheven resp. neergelaten. 15 Door bediening van een schakelaar 54 aangeduid met "AUTO" worden achtereenvolgens de hefinrichtingen 17, 13 en de hef-inrichting 43, 44 automatisch geheven resp. neergelaten en wel met van te voren ingestelde tussenpozen. Deze tussenpozen zijn afgestemd op de rijsnelheid en tevens op de afstanden 20 tussen de hefinrichtingen 17 en 13 resp. 13 en 43, 44 gemeten in de voorwaartse richting van de trekker. In fig. 8 is een deel van het stuurwiel 35 getekend waarbij tussen twee spaken een plateau is aangebracht waarop de schakelaars 51- 54 nabij de buitenomtrek van het stuurwiel zijn gemonteerd. De schake-25 laars 51 - 54 kunnen als druk-, kip- of sensorschakelaar zijn uitgevoerd.
Elk der hydraulische cylinders of paren hydraulische cylinders 33, 16, 47 van de hefinrichtingen 17 resp. 13 resp.
43, 44 worden bediend door middel van een afzonderlijke hy-30 draulische schuif voor de toevoer van hydraulische vloeistof onder druk aan de ene zijde resp. aan de andere zijde van *' de zuiger van de betreffende hydraulische cylinder of cylinders. Elk van deze hydraulische schuiven bezit een middenstand waarin de toe- en afvoer van hydraulische stof naar de bijbe-35 horende hydraulische cylinder of cylinders is geblokkeerd, een schakelstand aan de ene zijde van de middenstand waarin de hydraulische vloeistof aan één zijde van de zuiger van de cylinder wordt toegevoerd en een schakelstand aan de andere zijde van de middenstand waarin hydraulische vloeistof 8303818 - 10 - aan de andere zijde van de zuiger van de cylinder of cylinders wordt toegevoerd. Verplaatsing van de schuif vanuit de middenstand naar een van de schakelstanden vindt plaats door middel van een electromagnetische spoel. Het bereiken 5 van een der beide schakelstanden wordt bewerkstelligd door het vloeien van een electrische stroom in de ene richting door de spoel of de andere richting door de spoel door middel van een stuurschakeling. Indien de hydraulische schuif in een van de schakelstanden staat en de bekrachtiging van 10 de electromagnetische spoel wordt beëindigd dan keert de schuif vanuit elk der beide schakelstanden onder veerspanning terug in de middenstand.
De hydraulische schuif voor de bediening van de hydraulische cylinder 47 van de hefinrichting 43, 44 is bij 15 voorkeur in de trekker ondergebracht evenals de andere schuiven, maar het is ook denkbaar dat de schuif aan een der aangekoppelde machines is toegevoegd.
De genoemde dubbele bediening van de hydraulische cylinders 33, 16, 47 is niet noodzakelijk. In een der genoem-20 de schakelstanden kan de schuif een vrije doorlaat voor hydraulische vloeistof bewerkstelligen zodat een aangekoppelde machine door zijn eigen gewicht neerwaarts bewegen kan.
De hiervoor genoemde stuurschakeling voor het sturen van de hydraulische schuiven is in fig. 9 schematisch aange-25 geven waarbij enkele hulpcomponenten zijn weggelaten. De stuurschakeling volgens fig. 9 is van electronische aard en is opgebouwd rondom een drietal bekende timers of impulsgevers in IC-vorm van het type 555. Elk van deze timers is geschakeld als mono-stabiele pulsgever. De timer 55 heeft 30 in dit uitvoeringsvoorbeeld betrekking op de bediening van de hydraulische cylinders 33 van de hefinrichting 17, de timer 56 bewerkstelligt de bediening van de hydraulische cylinder 16 van de hefinrichting 13 en de timer 57 schakelt de hydraulische cylinder 47 van de hefinrichting 43,' 44.
35 Elk der timers 55 - 57 kan de bijbehorende hydrau lische cylinder of paar cylinders afzonderlijk schakelen door middel van de schakelaars 51 - 53 (fig. 7, 8, 9) maar het drietal timers 55 - 57 kan tevens jdooï* middel van de schakelaar 54 gekoppeld worden waardoor een drietaps-timer 8303818 * # - 11 - ontstaat die op voorgeprogrammeerde wijze de hydraulische schuiven van de drie hefinrichtingen bedient.
De tijdsduur van de uitgaande H-impuls op uitgang nr. 3 van elke timer 55 - 57 wordt bepaald door de dimensio-5 nering van de bijbehorende componenten en wel die van de weerstand 58 en de condensator 59. De tijdsduur van de uitgaande H-impuls kan op deze wijze gevarieerd worden tussen micro-seconden en uren. Teneinde de tijdsduur in te kunnen stellen 10 is de weerstand 58 van elke timer als variabele weerstand uitgevoerd.
Op de ingang nr. 2 van timer 55 kan een L-signaal worden aangebracht door middel van het indrukken of anderszins bedienen van de schakelaar 51 die reeds bij de bespre-15 king van de figuren 7 en 8 is genoemd. Op analoge wijze wordt het ingaande signaal van timer 56 aangebracht door middel van het bedienen van de schakelaar 52 en die van de timer 57 door middel van de schakelaar 53. Indien bijvoorbeeld de schakelaar 51 van timer 55 wordt ingedrukt ontstaat op uit-20 gang nummer 3 van deze timer een H-impuls die via een verbinding 60 op een gecombineerde open schakelaar 54 uitkomt en verder geen invloed heeft, maar via een verbinding 61 aan de spoel van een relais 62 wordt toegevoerd die het relais doet sluiten gedurende de door de weerstand 58 en de 25 condensator 59 bepaalde tijdsduur. Duidelijkheidshalve is onder elk aan een hydraulische schuif toegevoegd relais 62, 76, 73 een principe-schakeling getekend voor de doorgeleide hoofdstroom door het relais en de bijbehorende spoel 63 van de hydraulische schuif.
30 Als hulpschakeling is een eenvoudige teller 75 (in dit uitvoeringsvoorbeeld van het type 7490)· die op zijn Q^-uitgang nr. 12 bij het toevoeren van impulsen op ingang nr. 14 ( en wel bij de afvallende flank van de impuls) afwisselend een H-signaal en een L-signaal geeft op een ver-35 binding 64. De trekkerbestuurder kan door middel van het bedienen van een schakelaar 65 (die eveneens op de bedienings-hefboom volgens fig. 7 of op het stuurwiel volgens fig. 8 kan zijn aangebracht) bewerkstelligen dat het signaal op de verbinding 64 naar wens een H- of L-signaal is. Indien een H-signaal op de verbinding 64 aanwezig is kan dit bijvoorbeeld 83 03 8 1 8 V * - 12 - overeenstemmen met het heffen van de hefinrichting of de hef-inrichtingen en bij een L-signaal kan dit overeenstemmen met een neerwaarts bewegen van de hefinrichting of de hefinrich-tingen, of omgekeerd. Het signaal op de verbinding 64 bewerk-5 stelligt het openen en sluiten van de als schakelaars gebruikte paren darlington-transistors 66 resp.67, waardoor - indien een relais 62, 76, 73 vanuit de bijbehorende timer gesloten is, of een stroom in de ene richting door de bijbehorende spoel 63 vloeit of in de andere richting, afhankelijk 10 van het feit of op de verbinding 64 een. H- of L-signaal aanwezig is. Door de richting van de stroom door de spoel 63 verschuift de bijbehorende hydraulische schuif in de stand voor heffen van de hefinrichting of voor het neerwaarts bewegen van de- bijbehorende hefinrichting. Dit geldt voor alle 15 drie in de schakeling getekende spoelen 63 die elk bij een hydraulische schuif en hydraulische cylinder behoren. De drie hydraulische schuiven bewegen bij bediening alle drie of in de richting overeenkomend met een opwaarts of in de richting overeenkomend met een neerwaarts bewegende hefinrichting.
20 De transistors 66 en 67 vormen een paar waarvan de ene als NPN transistor en de andere als PNp transistor is uitgevoerd.
Bij het bedienen van een der schakelaars 51, 52 of 53 wordt de bijbehorende timer 55, 56 of 57 derhalve afzonderlijk bediend waarbij de bijbehorende hydraulische schuif 25 vanuit de middenstand wordt versteld in de gewenste richting afhankelijk van het H- of L-riiveau op de verbinding 64.
De andere mogelijkheid, namelijk het geval dat de timers een voorgeprogrammeerd opwaarts of neerwaarts bewegen van alle hefinrichtingen met automatische afloop bewerkstelli- 30 gen, wordt bereikt door het sluiten van de meervoudige schakelaar 54. Eén paar contacten van de schakelaar 54 bewerkstelligt het begin van de automatische afloop door het geven van een negatieve impuls op de ingang nr. 2 van timer 55 waarbij buiten de schakelaar 51 om aan deze ingang een negatieve impuls wordt 35 toegevoerd. Een tweede paar schakelpunten van de schakelaar 54 bewerkstelligt uitgaande van de uitgaande impuls van de timer 55 (via de verbinding 60 en een verbinding 68) een negatieve impuls op de ingang nr. 2 van timer 56 indien de impuls van timer 55 eindigt zodat op hetzelfde tijdstip op 8303818 * ^ - 13 - de uitgang nr. 3 van timer 56 een uitgangsimpuls ontstaat die via een verbinding' 69 aan het bijbehorende relais 76 wordt toegevoerd en die via een verbinding 70 naar de nu gesloten schakelaar 54 en via een verbinding 71 verbonden 5 is met de ingang nr. 2 van de timer 57. Op deze ingang ontstaat bij het einde van de door de timer 56 afgegeven impuls een negatieve impuls die op de uitgang nr. 3 van de timer 57"een uitgangsimpuls doet ontstaan die via een verbinding 72 het relais 73 sluit voor de bediening van de spoel 63 van 10 de bijbehorende hydraulische schuif en die via een verbinding 74 een ingangsimpuls geeft op de ingang 14 van de teller op het ogenblik dat de uitgaande impuls van de timer 57 afvalt.
Doordat de uitgaande*impuls vhn elke timer 56 en 57 begint indien de uitgaande impuls van elke vorige timer 15 afvalt begint het heffen of neerlaten van de bijbehorende hefinrichting eerst aan het einde van de impuls van de tot de vorige hefinrichting behorende timer. De afvallende impuls van de laatste timer 57 doet een uitgaand H-niveau op de uitgang nr. 12 van de teller omslaan in een L-niveau of omgekeerd. 20 Indien nu na het automatisch uitvoeren van de heffingen van de hefinrichtingen aan het einde van een strook grond de schakelaar 54 weer wordt geopend en na het uitvoeren van de bocht weer wordt gesloten zullen de hefinrichtingen in de omgekeerde richting worden bediend omdat aan het einde van de voorgaande 25 bewegingen van de hefinrichting het niveau op de verbinding 64 automatisch is omgekeerd en de transistors 66 en 67 zich in omgekeerde zin zullen gedragen zodat tevens de stroomrichtingen door de spoelen 63 zullen omkeren.
Indien de uitgaande impuls van elke timer stopt 30 zal het bijbehorende relais 62, 76 of 73 weer openen zodat de stroonf door de bijbehorende spoel 63 zal eindigen. De hydraulische schuif zal dan onder de genoemde veerspanning weer in de middenstand verplaatsen zodat de beweging van de hefinrichting stopt. Dit geldt zowel voor de afzonderlijke be-35 diening van de timers als wel bij de automatische opeenvolging van de uitgaande impulsen van de timers. De tijdsduur van de uitgaande impuls van elke timer is derhalve bepalend voor het tijdstip waarop de volgende hefinrichting wordt bekrachtigd. Het· kan echter zijn dat de betreffende hefinrich- 8303818 .
♦ - 14 - « · ting zijn gewenste eindstand (die op- of neerwaarts kan zijn) eerder bereikt dan de afloop van de tijdsduur van de uitgaande impuls van de betreffende timer. In dit geval is het wenselijk dat een arm van elk der hefinrichtingen zowel in 5 op- als in neerwaartse richting een hydraulische eindscha-kelaar bedient, die bijvoorbeeld door verhoging van dé hydraulische druk bij het bereiken van de eindstand de onder druk staande vloeistof afvoert, naar een hydraulisch reservoir.
Het is uiteraard mogelijk dat meer dan drie timers 10 worden gebruikt voor het afzonderlijk of automatisch schakelen van niet alleen hefinrichtingen maar ook van andere organen die tot de trekker zelf of tot de aangekoppelde werktuigen behoren, zoals de bediening van het in- of uitschakelen van aftakasaandrijvingen. Indien het aantal timers groter is dan 15 het aantal te bedienen organen (bijv. twee hefinrichtingen bij gebruik van de schakeling volgens fig. 9), kan de duur van de uitgaande impuls van een niet-gebruikte timer op een zeer korte tijdsduur worden ingesteld bijvoorbeeld enkele microseconden; de bijbehorende niet-gebruikte schuif zal dan 20 niet of nauwelijks reageren.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de uitvoerings-voorbeeldën gegeven samenstellingen van een of meer roterende eggen en een zaaimachine, maar kan ook betrekking hebben op andere aangekoppelde machines, zoals een aan de voorzijde 25 van de trekker aangekoppelde ploeg en een achter de trekker aangekoppelde roterende eg, de combinatie van een maaimachine en een hark, een aan de voorzijde van de trekker aangebrachte maaimachine en een aan de achterzijdê van de trekker aangebrachte kneüzer en dergelijke combinaties.
-Conclusies- 8303818

Claims (33)

1. Trekker, "by voorkeur een landbouwtrekker met ten minste één herinrichting, met het kenmerk, dat een hedieningsorgaan voor de hefinrichting op een bedienings-orgaan van de trekker, zoals een hefboom voor de regeling 5 van de rijsnelheid of een stuurwiel is aangebracht.
2. Trekker volgens conclusie 1 van waaruit ten minste twee hefinrichtingen bedienbaar zijn, met het kenmerk, dat'de bedieningsorganen voor de hefinrichtingen • schakelaars zijn die naast elkaar op het hedieningsorgaan 10 voor de trekker zijn aangebracht.
3. Trekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het hedieningsorgaan voor de hefinrichting op een hefboom voor het instellen van de rijsnelheid is aangebracht.
4. Trekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat het hedieningsorgaan voor de hefinrichting aan een stuurwiel van de trekker is bevestigd.
5. Trekker volgens conclusie ‘4, met het kenmerk, dat het hedieningsorgaan voor de hefinrichting aan een spaak van het stuurwiel is bevestigd.
6. Trekker volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het hedieningsorgaan nabij de omtrek van het stuurwiel is bevestigd.
7. Trekker volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de hefinrichting door een druk-, kip- of 25 sensorschakelaar bedienbaar is.
8. Trekker, bij voorkeur een landbouwtrekker met ten minste één hefinrichting die vanaf de bestuurderszitplaats bedienbaar is, met het kenmerk, dat de hefinrichting door een druk-, kip- of sensorschakelaar bedienbaar is. 30
9· Trekker volgens een der conclusies 2-8, met het kenmerk, dat ten minste één der hefinrichtingen tot een aan de trekker aangekoppelde machine behoort.
10. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hefinrichtingen hydraulisch verstelbaar 35 zijn.
11. Trekker volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat ten minste één der hefinrichtingen door middel van een hydraulische schuif bedienbaar zijn die in ten minste één 8303818 ) • è werkzame stand de hefinrichting doet verstellen en een middenstand bezit die vanuit een werkzame stand onder veerspanning bereikbaar is.
12. Trekker volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 5 de schuif in de middenstand verplaatsing van hydraulische vloeistof blokkeert.
13. Trekker volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de schuif in een der werkzame standen een vrije doorlaat van hydraulische vloeistof bewerkstelligt die met een neer- 10 waartse beweging van de hef inrichting onder invloed van het eigen gewicht van een aangekoppelde machine overeenstemt.
14. Trekker volgens een der voorgaande, conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één der hef inrichtingen door middel van dubbelwerkende hydraulische cilinders verstel- 15 baar zijn.
15. Trekker volgens een der conclusies 2 - 14, niet het kenmerk, dat een der hef inrichtingen aan de voorzijde van de trekker is aangebracht.
16. Trekker volgens een der conclusies 2-15, met het 20 kenmerk, dat een der hef inrichtingen aan de achterzijde van de trekker is aangebracht.
17. Trekker volgens een der conclusies 2-16, met het kenmerk, dat de hef inrichtingen door middel van de bijbehorende bedieningsorganen elk afzonderlijk bedienbaar zijn.
18. Trekker volgens een der conclusies 2-17, met het kenmerk, dat door middel van een bedieningsorgaan automatisch en in een bepaalde tijdsvolgorde eerst een eerste hef-inrichting en daarna een andere hefinrichting bedienbaar is.
19. Trekker, bij voorkeur een landbouwtrekker met een 30 hydraulische systeem voor het bedienen van ten minste twee hefinrichtingen, met het kenmerk, dat door middel van een bedieningsorgaan automatisch en in een bepaalde tijdsvolgorde eerst een eerste hefinrichting en daarna een andere hefinrichting bedienbaar is.
20. Trekker volgens een der conclusies 18 of 19, met het kenmerk, dat de trekker een stuurschakeling omvat die voorzien is van een aantal impulsgevers dat gelijk of groter is dan het aantal te bedienen hefinrichtingen.
21. Trekker volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat 8303818 - 17 - de stuurschakeling in werking kan worden gesteld door middel van een schakelaar die op het bedieningsorgaan van de trekker is aangebracht.
22. Trekker volgens conclusie 21, met het kenmerk, 5 dat de schakelaar naast de schakelaars is aangebracht die voor de afzonderlijke bediening van hefinrichtingen zijn bestemd.
23. Trekker volgens een der conclusies 20 - 22, met het kenmerk, dat elke impulsgever een electrische impuls af- 10 geeft waarvan de tijdsduur bepalend is voor de tijdsduur tussen de aanvang van het bewegen van de eerste hefinrichting en de aanvang van het bewegen van de andere hefinrichting.
24. Trekker volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de tijdsduur instelbaar is.
25. Trekker volgens conclusie 23 of 24, met het ken merk, dat gedurende de tijdsduur de hydraulische schuif zich in een werkstand bevindt.
26. Trekker volgens een der conclusies 20 - 25, met het kenmerk, dat het einde van een impuls van een impulsgever 20 de aanvang van een impuls van een volgende impulsgever veroorzaakt.
. 27. Trekker volgens een der conclusies 20 - 26, met het kenmerk, dat het einde van een impuls van de in tijdsvolgorde het laatst werkzame impulsgever een signaal opwekt dat 25 bepalend is voor de richting van de beweging van de hefinrichting tijdens een volgende impulscyclus.
28. Trekker volgens een der conclusies 10 - 27, met het kenmerk, dat elk der hefinrichtingen door middel van een hydraulische schuif bedienbaar is, die beweegbaar is door 30 middel van de werking van een electromagnetische spoel.
29. Trekker volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de spoel bekrachtigbaar is door middel van een door een impuls geschakeld relais.
30. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat de regeling van de rijsnelheid van de trekker op hydraulische wijze wordt bewerkstelligd.
31. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle trekkerwielen aandrijfbaar zijn. 8303818 m * - 18 -
32. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bestuurbare wielen van de trekker over een zodanige hoek verzwenkbaar zijn dat de werkbreedten van aangekoppelde machines vóór en na het doorlopen van een bocht 5 van 180° op elkaar aansluiten.
33. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wielsporen van alle trekkerwielen naast elkaar zijn gelegen. -o-o-o-o-o- 8303819
NL8303818A 1983-11-07 1983-11-07 Trekker. NL8303818A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8303818A NL8303818A (nl) 1983-11-07 1983-11-07 Trekker.
FR848416413A FR2554308B1 (fr) 1983-11-07 1984-10-26 Tracteur agricole muni de moyens de commande perfectionnes du dispositif de levage
GB08427664A GB2149734B (en) 1983-11-07 1984-11-01 Controls of agricultural tractor
IT23475/84A IT1177126B (it) 1983-11-07 1984-11-07 Trattore agricolo con comandi dei dispositivi di sollevamento degli attrezzi abbinati agli organi di guida
DE3440625A DE3440625C2 (de) 1983-11-07 1984-11-07 Schlepper
NL9500642A NL9500642A (nl) 1983-11-07 1995-05-08 Trekker.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8303818A NL8303818A (nl) 1983-11-07 1983-11-07 Trekker.
NL8303818 1983-11-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8303818A true NL8303818A (nl) 1985-06-03

Family

ID=19842668

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303818A NL8303818A (nl) 1983-11-07 1983-11-07 Trekker.
NL9500642A NL9500642A (nl) 1983-11-07 1995-05-08 Trekker.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500642A NL9500642A (nl) 1983-11-07 1995-05-08 Trekker.

Country Status (5)

Country Link
DE (1) DE3440625C2 (nl)
FR (1) FR2554308B1 (nl)
GB (1) GB2149734B (nl)
IT (1) IT1177126B (nl)
NL (2) NL8303818A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4428824C2 (de) * 1994-08-16 1998-05-07 Deere & Co Steuereinrichtung zur Ansteuerung von Steuergeräten eines Arbeitsfahrzeuges
DE19603400A1 (de) * 1996-01-31 1997-08-07 Claas Saulgau Gmbh Landwirtschaftliche Maschine mit in Fahrtrichtung gestaffelt angeordneten Arbeitswerkzeugen
DE19623754A1 (de) * 1996-06-14 1997-12-18 Claas Ohg Erntemaschine mit einem in seiner Arbeitslage gegenüber dem Boden höhenverstellbaren Vorsatzbearbeitungsgerät
DE19630419A1 (de) * 1996-07-27 1998-01-29 Claas Ohg Vorrichtung zur Ansteuerung mindestes eines Stellorgans eines Arbeitsfahrzeuges
DE19857167A1 (de) * 1998-12-11 2000-06-21 Deere & Co Teleskopierbarer Geräteanbau eines Kraftfahrzeugs
DE19859875A1 (de) * 1998-12-23 2000-06-29 Claas Saulgau Gmbh Steuerung für landwirtschaftliche Arbeitsmaschine
DE19932612A1 (de) * 1999-07-13 2001-01-25 Deere & Co Verschwenkbarer Geräteanbau eines Kraftfahrzeugs
DE20217681U1 (de) 2002-11-15 2003-01-23 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH, 48480 Spelle Erntegerät zum Ernten von Mais o.dgl. stengelartigem Erntegut
DE202004014082U1 (de) * 2004-09-10 2004-11-18 Lösche, Andreas Wendehilfe mit 3-Punkt-Aufhängung
DE102011113121A1 (de) * 2011-06-21 2012-12-27 Georg Winter Kombinierbarer Sternradschwader
US10206321B2 (en) 2014-02-04 2019-02-19 Deere & Company Aerator with variable delay of coring head
CN110583160B (zh) * 2019-10-28 2021-03-30 郑州永丰生物肥业有限公司 一种具有开沟能力的自动行驶的拖拉机
AT523684A1 (de) * 2020-04-08 2021-10-15 Poettinger Landtechnik Gmbh Verfahren zum Betreiben eines Mehrkreiselschwaders sowie Mehrkreiselschwader

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE255790C (nl) * 1910-06-14 1913-01-21
FR583194A (fr) * 1923-06-30 1925-01-07 Perfectionnements apportés aux moyens pour actionner par leur intermédiaire, depuis les volants pour la conduite de véhicules, des appareils, plus spécialement des avertisseurs, tant acoustiques qu'optiques, fonctionnant électriquement et comportés par ces véhicules
US2707867A (en) * 1949-12-21 1955-05-10 Oliver Corp Fluid lift mechanism
US2775177A (en) * 1951-05-17 1956-12-25 Allis Chalmers Mfg Co Implement lift
US2803358A (en) * 1954-02-25 1957-08-20 Massey Harris Ferguson Inc Hitch for connecting trailed devices to tractive vehicles in combination with a loadhandling device
US2935850A (en) * 1956-07-02 1960-05-10 Sigma Hydraulic control systems for agricultural tractors
US3016764A (en) * 1960-05-09 1962-01-16 Ford Motor Co Safety steering wheel
GB1261881A (en) * 1967-12-04 1972-01-26 Ethichem Ltd Improvements in or relating to pharmaceutical compositions comprising witch hazel
US3941009A (en) * 1974-07-18 1976-03-02 George Seward Brown Shift lever handle
GB2056622A (en) * 1979-08-06 1981-03-18 Zahnradfabrik Friedrichshafen Multi-way valves
DD145689A1 (de) * 1979-08-31 1981-01-07 Lothar Naether Korrektureinrichtung fuer eine automatische lenkung an selbstfahrenden landmaschinen
JPS5737672U (nl) * 1980-08-13 1982-02-27
GB2091908A (en) * 1981-01-22 1982-08-04 Copperweld Robotics Inc Electro-hydraulic robot positioning system
JPS58180324A (ja) * 1982-04-14 1983-10-21 Fuji Heavy Ind Ltd 4輪駆動車の切換制御装置

Also Published As

Publication number Publication date
IT8423475A0 (it) 1984-11-07
FR2554308A1 (fr) 1985-05-10
IT1177126B (it) 1987-08-26
GB2149734A (en) 1985-06-19
GB8427664D0 (en) 1984-12-05
NL9500642A (nl) 1995-08-01
GB2149734B (en) 1987-11-11
IT8423475A1 (it) 1986-05-07
DE3440625C2 (de) 1996-04-25
DE3440625A1 (de) 1985-05-15
FR2554308B1 (fr) 1990-05-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU717426B2 (en) A hay-making machine
NL8303818A (nl) Trekker.
US3937460A (en) Combinations of two soil cultivating implements
EP3725150B1 (en) Agricultural implement
US4535849A (en) Implement with horizontal linkage depth control
US6679038B2 (en) Haymaking machine, particularly a mower with a windrow grouping device
SE1050276A1 (sv) Markbearbetningsanordning
US4141419A (en) Method and apparatus for controlling the approach angle of a plow unit in response to speed variations
FR2526263A1 (fr) Ensemble articule de support d'outils pour machine agricole
NL2023293B1 (nl) Zelfrijdend gazonverzorgingsinrichting-draagvoertuig
NL8303381A (nl) Grondbewerkingsmachine.
JP3009812B2 (ja) 農作業機の整地装置
EP0524131B1 (en) Lift suspended mower
CA2046154A1 (en) Seat levelling device
EP1307085B1 (en) Device for maintaining grass fields
NL8303181A (nl) Trekker voorzien van een hefinrichting.
US5186261A (en) On-land plow assembly with a plurality of adjustable plow units
DE2451314A1 (de) Landwirtschaftlich genutztes fahrzeug mit einer vorrichtung zur automatischen durchfuehrung von teilarbeitsablaeufen
DE20108319U1 (de) Arbeitsaggregatekombination
AU2001269619A1 (en) Device for maintaining grass fields
NL8101312A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US3783593A (en) Plant cutting apparatus
US20230165188A1 (en) Method and appliance for lawn care with lane recognition
JPH0431645B2 (nl)
US1195578A (en) Agricultural machine

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable